EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, VMarktstraat, Telefooimummei 95 BREDA. ÜROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Goriiji- ei Meitel-Slolii, BE1IANGSE LPA PIEIt Meubels en Bedelen. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hótels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave ;edaan.
De boeiende en prettig geschreven Roman: KLEINE TREES door Cornelie Noord wal, IS VERKRIJGBAAR ad fl ingenaaid en i 1.40 gebonden ISl&OESE’s Boekhandel. Rrooie Markt 33.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322065:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322065:mpeg21:p00001
De Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant: Gelet op de artikelen 105 en 1C6 der kieswet;
Brengen ter algemeene kennis, 1. dat de lijst van hoogst aangeslagenen in de rijks directe belastingen in deze provincie heden door ben is vastgesteld en in dj Staatscourant van 5 Mei a. s. wordt opgenomen; dat zij van 5 tot en met 21 Mei a. s. voor een ieder op de Provinciale Griffie ter inzage is nedergelegd en aldaar in afschrift of afdruk tegen betaling der kosten is verkrijgbaar gesteld; 2. dat tot en met 15 Mei a.s. een ieder bevoegd is bij ben verbetering van de lijst te vragen, op grond dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet daarop voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. ’s Hertogenboseb , 30 April 1903. De Ged. Staten voornoemd, A, VAN VOORST TOT VOORST. De Griffier, W. VAN LANSCHOT. BEKENDMAKING. kleinhandel in sterken drank. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda; Gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad n°. 97); Brengen ter openbare kennis, dat bij hen is. ingekomen een adres van B. J. L. Mol alhier, daarbij vergunning verzoekende tot uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in bet benedenlokaal van het buis, staande binnen deze gemeente, Vlaszak n°. 30. Breda, 4 Mei 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester, A, R. VERMEULEN, secretaris, BEKEND M A K I Nd. Aangifte voor liet bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda aebten bet noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkingsregister, voorgesebreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft
met Hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste f 100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in «Ie gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij bet verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan bet gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan bet gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen, Breda, 23 April 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd A. P. SCHELTUS , loco-burgemeesier. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"BEKENDMAKING.". "Bredasche courant". Breda, 1903/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322065:mpeg21:p00001
Uit Menton wordt gemeld dat president Krnger binnen drie weken naar Haarlem vertrekt. Uit Haarlem verneemt het IIbid. echter, dat ter plaatse waar men het weten kan, van president Krugers komst daar ter stede niets bekend is. De groothertog van Schwerin, is gisteren naar het Loo vertrokken om een bezoek te breDgen aan koningin Wilhelmina en prins Hendrik der Nederlanden. Het Lindauer Tageblatl meldt dat prinses liOllise van Toshaue hedenavond om 9 uur van een meisje bevallen is. Onder de zonderlinge oude en verouderde wetten, die Engeland heelt, is er óók eene,
die aan den man verbiedt een huwelijk aan te gaan met de zuster zijner overleden vrouw. Dit verbod is gegrond op eene twijfelachtige uitlegging van eene plaats in een der boeken van Mozes. In de Koloniën is de wet reeds lang afgeschaft, maar in het Moederland is zij nog steeds van kracht en een troetelkind der bigotte hooge aristocratie en van de bisschoppen. Reeds ettelijke malen besloot het Lagerhuis tot goedkeuring eener wet, de zoogenaamde Deceased Wife's Sister Bill, welke deze bepaling afschaft en voor de zestiende maal werd verleden Vrijdag nu door het Huis met 70 stemmen meerderheid (164 tegen 94) een dergelijk besluit genomen Maar wanneer de wet naar het Hoogerhuis gaat, zal men zien, wordt zij na eenige tulminante redevoeringen van bisschoppen over het schokken van de grondslagen van het familie-Ieven, weder verworpen. Als parodie bedoeld is waarschijnlijk een door den Oostenrijkschen argevaardigde Herzog ingediend wetsvoorstel, waarbij clen Joilen het verkrijgen van het burgerschap ontzegd wordt. Verder zouden zij, volgens dit voorstel, van het leger en elk openbaar ambt worden uitgesloten, hun het bezoek der Hoogescholen ontzegd worden, aan geen enkele courant mogen medeweiken en bovendien een groot deel hunner inkomsten moeten afstaan. Men meldt uit Konstautinopel aan AeTemps, dat de Porte heeft gevraagd om de terugroeping der Oostenrijksche en Italiaansche eskaders. In paleiskringen schijnt men geneigd te zijn tot een oorlog met Bulgarije. Een telegram uit Saloniki aan de Temps geeft uog eeDige Inzonderheden over de aanslagen der revolutionairen. Het aantal slachtoffers is vrij aanzienlijk, minder nog door het gooien der bommen dan tengevolge van gevechten van man tegen maD tusschen troepen en particulieren. Het optreden der (roepen is zeer woest; de soldaten schoten en sloegen op schuldigen en onschuldigen sonder onderscheid. Men spreekt van 300 looden en een duizendtal gevangenen. Tot voorzitter van een buitengewone rechtbank is lenoemd Edip pasja. Er worden dagelijks aanïoudingen en huiszoekingen gedaan.
De Times verneemt uit Uskub: De Turken te Saloniki wisten van het komplot af, maar bleven werkeloos, misschien wel omdat zij overtuigd waren, dat de dynamietaanslagen de zaak van den opstand meer kwaad dan goed zouden doen. Volgens den correspondent van de Times te Sofia denkt het bezadigde deel der burgerij van Sofia er ook zoo over. Daarentegen seint de correspondent der Morning Leader te Sofia, dat de voorvallen te Saloniki een oorlog op den Balkan bewerken kunnen, te meer indien Turkije, gelijk het heet, Bulgarije voor een ultimatum gesteld heeft. Deze correspondent geeft ook bizonderheden over het wanhopige gevecht tusschen Turken en opstandelingen te Gabrovo. De opstandelingen wonnen het en de Turken verloren 6 officieren en 300 minderen. De opstandelingen werkten met dynamietbom m en. Gisteren heeft er te Saloniki opnieuw een ontploffing plaats gehad;- oogenschijnlijk echter zonder verwoestingen teweeg te brengen. Volgens een te Ristovatz ontvangen telegram, van gisterenmiddag, heeft een opstandeling, als Turksch priester vermomd, getracht het telegraafkantoor in de lucht te laten springen, maar hij werd onmiddellijk gedood. De leeraren van het Bulgaarsch gumnasium, die verondersteld werden de aanvoerders der beweging te zijn, zijn allen in hechtenis genomen. De politie heeft partijen dynamiet ontdekt in woningen van Bulgaren te Uskub. Minister Brodrick legde in het Lagerhuis een verklaring af, die zeer veel opzien wekt en een hoogst ongunstigen indruk maakt. Hij zeide toch, dat het niet in het voornemen der regeering ligt den iHullali verder te achtervolgen! Maar als de Mullah nu zijn overwinningenreeks wel eens vervolgt? ’t Ware zeker verstandig geweest, indien Engeland nooit de expeditie in het onherbergzaam oord begonnen was, maar nu den stiijd op te geven, staande in het teeken der nederlaag, klinkt wonderbaarlijk vreemd. Te vreemder, waar koning Eduard, de nederlaag vernemende, zeide: Wij zullen deze vlek weten uit te wisschen!
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1903/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322065:mpeg21:p00001
LIUUJV C ORNÉLIE NOORDWAL. 54. I Gelukkig voerde hij een zeer levendig gesprek met haar vader en Dora met haar moeder, die opgetogen waren een jong-verloofde in buis te hebben en Gerard begon werkelijk jaloerseh te worden op Dora Waarom zou hij zijn verloving nu ook niet bekend mekenP Maar Trees bloot te stellen aan zooveel critische blikken, zelfs al waren het die van lieve familieleden .... Er werd afgesproken dat Trees naar Baarn zou vertrekken om den professor en familie alles mede te deelcn. Papa zou baar in den trein zetten. Dora wilde Jet niet verlaten, omdat baar schoonzuster zich anders beleedigd zou gevoelen. Toen Gerard even alleen met zijn zuster was, vertelde hij haar van zijn verloving met Trees, s Maar Gerard, wat een dwaasheid 1 Zoo’n kind! Haar ouders zullen niet toestemmen en papa en mama zullen ook Diet al te blij zijn . . .” »0, omdat ze nu geen geleerde is!" smaalde Gerard ven niet gestudeerd heeft voor een akte, die ze nooit heeft gehaald." Gerard veiviel onwillekeurig in den ouden toon tegenover zijn zuster. Dora, echter, bad veel van hare oude scherpte verloren en dit toonde zij door niet boos te worden en Gerard veel succes te wensehen met de zaak in quaestie. Dit verzachtte den opvliegenden jongen man een weinig, en hij stak Dora de hand toe. «Juist omdat papa en mama door haar lieftallig persoontje geïmponeerd zullen worden, Door, dus om mijn eigen zaak te bepleiten zoowel als die van Charles stuur ik baar naar Baarn; opperde ik ten minste het idéé dat zij er heen zou gaan." »Het zou schandelijk zijn als papa niet te genezen was van zijn idiote vooroordeelen met betrekking tot Charles!” zei Dora verontwaardigd . . . «eigenlijk heb ik al een paar jaar lang gevoeld dat we hem zooveel onrecht hebben aangedaan ... en papa zette hem altijd zoo vinnig neer, ais er vreemden bij waren . . . arme stumpert, ik begrijp wat ’t voor hem moet geweest zijn; en om Juste heeft hij alles verdragen . . .” «Spreek me er alsjeblieft niet van!” zei Gerard
knoriig, omdat hij zijn keel akelig voelde opzwellen «Door!” hernam hij eindelijk, peinzend, »ik geloo dat er meer moed toe behoort, jaren lang met wijs geerige kalmte onverdiende beleedigingen te verdragen dan iemand met gevaar van eigen leven te behoeder voor verdrinken.” »Ik geloof ook dat we nog met ons allen, pap: incluis, van neef Charles kunnen leeren. Heb je noj iets van dien ellendigen Henk geboord?” Hij heeft me in een brief om vergiffenis gevraagd en ik heb van Charles geléérd, want ik heb Hen! vergeven, schoon ik hem liever niet zie, dan wél, dat begrijp je Hij beeft diep berouw en zal nooii meer de oude worden, schrijft hij. Hij zegt, dal bij het niet lang meer zal maken, maar daar gelool ik niets van. Hij is een sterke beer en wordt nu vertroeteld door mamaatje, die wel zoo wijs was niets aan mijn oudelui te schrijven. Het leven kon me rnders bitter weinig schelen op het oogenblik dat wij ran bet bakkeleien gingen. Hij zweert dat bij niet wist dat hij me optilde en in het water gooide en iat gelóóf ik, want slecht is hij bepaald niet en hij leeft meer buien gehad dat bij heelemaal niet wist if bij bestond 1" »Nu, zijn braafheid is bij mij voortaan een twijfelichtig punt. Meet je niet dat Juste van hem en ’an Van Stenden altijd een soort instinctmatigen fkeer had. Maar toch heb ik nog meer hekel aan jouis.’’ ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Trees als afgezante. Trees kwam te Baarn aan, den namiddag van den olgenden dag. Juste was aan den trein om haar f te halen; een brief van Dora bad Juste Trees’ omst gemeld. Ook de lieve Jet, die er van hield are kennis zoo gauw mogelijk te luchten en wier ude lust tot coriespondeeren met de jaren eer toe an afnam , bad het noodig geoordeeld in een uitoerig epistel hare schoonouders mede te deelen lies wat zij niet en wel kon opmaken uit Dora’s riefkaart, en de beer en mevrouw de Schenk, die iet recht uit het verhaal konden wijs worden, verarden in doodelijke ongerustheid. Het is dus zeer jrklaarbaar dat Trees met groote blijdschap ontvangen erd. De professor trok baar onmiddellijk mee in zijn udeerkamer, mevrouw en Juste volgden hen, en,
. aan haar ademloos toeluisterend auditorium vertelde f Trees de geschiedenis in geuren en kleuren. De - goede meerouw de Schenk schreide zacht voor zich been, en de professor hoorde kleine stemmetjes opi stijgen uit bet diepst zijner ziel, die hem geen heel aangename dingen toefluisterden, t’ «Schrijft u nu neef Charles onmiddellijk een brief, ; papa!” smeekte Juste dringend. Zij zelve wenschte op dit oogenblik vleugels te hebben, zoo verlangde zij Charles te danken voor zijn edelmoedigheid. O, wat was zij trotscb op hem! »Juste!” zei de professor knorrig en ontevreden 1 dat men zijn edelmoedigheid in twijfel trok en dit ; nog wel in tegenwoordigheid van Trees, die een gunstelinge van hem was: «Juste, ik geloof dat een man van mijn positie wel weet te handelen tegenover iemand die hem een dienst bewijst ” Een kilte sloeg Trees, bij die afgemeten, ijskoude taal om het hartje. Zij stak verschrikt het hoofd vooruit en keek den geleerden heer aan, met half geopende lippen. «Een dienst!” herhaalde Juste, met fonkelende oogen en vuurioode wangen, )ik zou het maar iets méér dan een dienst noemen, papa.” Haar moeder wenkte haar om te zwijgen; de professor had niet bedoeld dat Juste zijn woorden zoo zou opvatten. Zijn knorrigheid had hem die woorden zoo gedicteerd. Hij was boos, en ontevreden, omdat hij dat onbetaalbare dat hij een dienst noemde, juist aan zijn grootste antipathie had te danken. Hij wilde niet onmiddellijk toegeven. Eenige verdere scherpe uitingen tusschen vader en dochter volgden ; Juste placht anders steeds haar vader het laatste woord te gunnen, nu, echter, gaf zij den strijd niet 1 op, tot groot verdriet van Trees, die bevend op de punt vau haar stoel zat, en met haar angstige, . blauwe oogen naar den grond tuurde. Elk woord sneed haar door de ziel; zij was bang dat zij ook , bij den professor uit de gratie zou raken en dat hij dan zeker Diet zou to.stemmen in haar huwelijk met ] meneer boven, want hoewel deze haar stilletjes ( achterna was geslopen om haar in de keuken in g tegenwoordigheid van Bartha (die dienst deed als | waakhond) een kus te geven, zei zij nog trouw, j meneer, en durfde ze niet anders aan hem denken dan als: «meneer boven." , Eindelijk sloeg de anders zoo zachtmoedigste Juste, r die jaren lang haars vaders grillen en luimen verdragen had, de deur der studeerkamer vrij onzacht dicht,
besluitend de volgende dagen niet weer in papa’ tegenwoordigheid te verschijnen. «Wil ik weggaan?” stelde Trees sidderend en be scheiden voor. «Zeker niet, lief kind," hernam de professo vaderlijk, «ik hoop zelfs dat je eenigen dagen blijft.’ «Ja, dat moet je doen, Trees!” voegde mevrouw er bij, «’t is zoo lang geleden dat je hier was. Wi: zullen pa nu maar zijn brief laten schrijven; koornaar eens mee naar den tuin, Trees, onze bloemer staan zoo prachtig. En ’t is vandaag weer zulk heerlijk warm weer. De Meimaand is grillig.” De professor schreef een hoogdravenden brief aan zijn neef Elderling, en toen viel ’t hem op dat de ouders van Trees toch verwittigd moesten worden van haar lang te duren verblijf op villa Frangoise Marie, omdat er zoo iets als ongerustheid door hen kon gevoeld worden. Hij wilde iets doen dat goed was, want hij gevoelde zich niet erg op zijn gemak, na die woordenwisseling met Juste; hij had er nu alweer hartkloppingen van, en om die reden schreef hij aan Trees’ ouders ook een zeer hoogdravenden brief, waarin hij hun meldde dat hun lief dochterje hem eenige dagen het genoegen zou aandoen de gast van hem en zijn vrouw te zijn; hij rekende dus op huu toestemming, enz. enz. Gerard ontving een scherpe vermaning omdat hij zijn ouders niets van zijn wedervaren verteld had, hetgeen de professor hóógst laakbaar en onvergeèflijk vond. Toen Gerard dezen brief ontving, meesmuilde hij. Hij had eerst gedacht dat hij sterker zou zijn dan hij was, en had dan de oudelui in eigen persoon willen verrassen; daarna kwam hij op den lumineusen inval Trees zijn afgezante te maken. En toen hij nu het welkome nieuws van 1’ine vernam, juichte hij. «Zoo marcheeren de zaken ritstekend!” zei hij tot zichzelf. Hij wilde Tine niets seggen voor hij zeker was van zijn zonderlingen ?ader. Zijn moeder zou Trees als schoondochtertje )ntvangen met al de liefde van haar warm hart, dat vist hij. En zelf verwonderde hij zich er over dat lij, met die kennis van haar karakter, zich toch in le laatste jaren nooit heel veel aan haar had laten jelegen liggen. «Ik geloof dat ik-nu eerst recht een lesef krijg van liefhebben. Arme ouwe vrouw, ik ;a voor haar mijn hart eens uitstorten 1” Hij greep naar de pen en begon: «Beste, trouwe nima, op «doodouderwetsehe” wijze. «Er is toch log wel iets te zeggen voor het ouderwetsche.” (iWordt vervolgd.)
"KLEINE TREES". "Bredasche courant". Breda, 1903/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322065:mpeg21:p00001