De Gaulois en de Franqais spreken elkaar tegen wat betreft de weder indiensttreding van «len kapitein Fi iiscli, voor drie jaar geleden op nonactiviteit gesteld, vanwege het geval Tomps, dat Galliffet’s altreden als minister van Oorlog tengevolge bad. De Raad van State zou, volgens’t eerste blad, besloten hebben hem in zijn rang te herstellen, wat niet anders kan zijn dan op gunstig advies der enquêtecommissie, die den kapitein Fritsch verhoort. De Franqais beweert, dat aan het ministerie van Oorlog dat advies niet bekend is. Ju Croaiie blijft het niet alleen rumoerig, maar er bestaat alle vrees dat de beweging ook naar Dalmatie over slaaC De Croaten stellen zich geweldig aan, erger nog, zij liegen schromelijk. Zij verspreidden geruchten van massa terechtstellingen in Agram, van vele gesneuvelden in gevechten enz. enz., terwijl nu officieel wordt bericht, dat nog geen enkele terechtstelling plaats had en nog niet een betooger bij de relletjes het leven verloor. Toch loopen de Croaten en Dalmaten in rouwkleeren en hangt uit vele huizen de rouwvlag. Ze zouden deputaties in begrafenis tenue naar Weenen en hun vertegenwoordigers in den Rijksraad kleeden zich als mannen die in den rouw zijn. Een en ander moet dienen om de Oostenrijksche regeering tot ingrijpen te bewegen. Deze denkt daar echter niet aan. Keizer Frans Jozef weigerde eenvoudig de deputaties te ontvangen en minister Körber zeide rondweg in het Parlement dat Rijksraad noch Regeering zich kunnen noch willen bemoeien met deze zuiver binnenlandsche aangelegenheid van Hongarije. Banus Khuen Hedervary is de groote zondebok. Men beschuldigt hem van schandelijke bevoorrechting der Hongaren en van hardnekkige pogingen de Croaten en Slavonen te willen magyariseeren. De baat tegen deze man is zoo sterk, dat te Weenen wonende Croaten manifesteerden voor het hotel, waar de bani.s is afgestapt. De politie moest met blanke sabel de manifestanten verjagen. Naar men zegt moeten ook oeconomische beweegredenen de Croaten aanzetten. Door het belastingstel tl verarmt het land in bedeDkelijke mate. Voor Oostenrijk is de toestand zeer moeilijk De Croaten en Slavonen zijn trouwe rijksdienaars, die dolgaarne direct onder het bewind van Oostenrijk zouden komen. Ongetwijfeld heeft dan ook het legei conflict tusschen Oostenrijk en Hongarije den Croaten moed gegeven om nog eens de afscheiding van Hongarije te beproeven. Men meende, dat de tijd daarvoor rijp was en de stemming te Weenen bijzonder geschikt, Vermoedelijk zagen de Croaten, wat het laatste punt aangaat, zeer juist, maar Weenen kan allerminst aan stemmingen toegeven, waar het behoud van Hongarije in het Rijksverband tot een allernoodzakelijkst.... kwaad behoort. Duurt de agitatie in Croatie en Dalmatie nog lang voort, dan is wel kans op veel bloedvloeiing, maar eenig practisch resultaat kan men van de beweging moeilijk verwachten. Prinses l,oulse v»n Toskane mag in Oostenrijk blijven wonen, mits zij zich in een klooster terugtrekt. Dat is, naar men zegt, de wensch van den Keizer, en de prinses is bereid, zich aan die voorwaarde te onderwerpen.
Bredasche courant
- 29-05-1903
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 29-05-1903
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 62
- Jaargang
- 112
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Algemeen Overzicht.
Wetenschappen en Kunst.
Prijsvraag. Het Oostemijksche ministerie van handel heeft een internationale prijsvraag uitgeschreven voor het projecteeren van een scheepsheiwerk, dat gebouwd moet worden in het Donau-Oderkanaal bij Prerau. Er zijn drie prijzen uitgeloofd, respectievelijk van 100.000, 75 000 en 50.000 kronen. Buitendien is ten premie vastgesteld van 200 000 kronen voor den p”ijswinner, als de uitvoering van ’t werk aan een ander wordt opgedragen. Tot uiterlijk 31 Maart 1904 kunnen aanmeldingen plaats hebben. Voor ons land kunnen belanghebbenden bij ’t Oostenrijksch gezantschap in Den Haag de uitschrijving met bijlagen kosteloos bekomen. Opgravingen te Argos. Er heeft zich eene commissie gevormd ter inzameling van gelden voor de Nederlandsche opgravingen te Argos. Zij bestaat de heeren: prof. dr. F. J. L. Kiamer (voorzitter), prof. dr. J. H. Gal'ée, prof. dr. D. H. Damsté, allen hoogleeraar te Utrecht; mr. A. E. H.Goekoop, dr. C. Brakman Jzn. (secretaris) en C. W. Lunsingh Scheurleer (penningmeester), allen te ’s Gravenhage. De commissie stelt zich ten doel de middelen bijeen te brengen, teneinde de opgravingen, welke het vorig jaar op den heuvel ten noorden van Argos onder de bekwame leiding van onzen landgenoot dr. W. Vollgraff plaats hadden, te laten voortzetten. Zij roept fmancieelen steun in voor deze wetenschappelijke onderneming. Hoewel er nog eenige dagen noodig zullen zijn, voordat Roekomofski het hem opgedragen fragment van de tiaar van Saïtaphernes zal hebben viltooid, wordt de proef volgens de Temps reeds als beslissend beschouwd: de Rus heeft het kleinood van ’t Louvre gemaakt.
RECHTZAKEN.
De zaak Van der Goes. Naar Het Volv, verneemt , is ook het Openbaar Ministerie van het vonnis der Amsterdamsche rechtbank in hooger beroep gegaan. De zaak Kappetein. Het Volk deelt mede, dat Vrijdagmorgen om 11 uur de geschorste Heldersche onderwijzer Kappetein voor het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht in hooger beroep zal terechtstaan wegens het verspreiden van opruiend geachte geschriften onder militairen. Hij zal den rechtskundigen bijstand tan mr. Ed. Philips uit Amsterdam genieten. Als getuige wordt ook de ontslagen marinematroos Albt Keuning gehoord. „Haarlemselie Frans”. Het gerechtshof te Amsterdam wees arrest in de zaak tegen Franciscus Hendricus Rosier (den beiuchter Haarlemschen Frans), door de rechtbank veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf wegens poging tot diefstal van kippen ten nadeele van den herbergier Joh. Stephensen, wonende Czaar Peterstraat 164, en poging tot doodslag op Stephensen, toen deze hem op heeterdaad betrapte. (Bekl. loste twee revolverschoten op Stephensen). Het hof vernietigde dit vonnis, omdat door de rechtbank niet was in aanmerking genomen dat bekl. recidivist was, doch oordeelde overigens, dat de straf aan bekl. op te leggen, om deze recidive niet zwaarder behoort te zijn. Overwegende, dat het bekfaagdes bedoeling is geweest, Stephensen te dooden, om zichzelf straffeloosheid te verzekeren, veroordeelde het hof, opnieuw rechtdoende, den bekl. tot 6 jaar gevangenisstraf. De moord in de Dnlrbele Buurt. Het gerechtshof te Amsterdam wees arrest in de zaak tegen Paulus Ant, Muiselaar (Haagsche Paul), Frauciscus Groot en Hilbertus Eliza v. d. Dool, waarvan de eerste twee zijn veroordeeld door de vijfde kamer der rechtbank resp. tot 15 en 12 jaar gevangenisstraf wegens poging tot doodslag op de weduwe Dijkxhoorn, wonende Dubbele Buurt 54, nadat deze, toen zij door inklimming zich toegang tot het huis der weduwe hadden verschaft, hen op heeterdaad had betrapt.
V. d. Dool werd door de rechtbank ter zake van de hem ten laste gelegde medeplichtigheid aan poging tot diefstal ontslagen van rechtsvervolging. Het Hof bevestigde dit vonnis der rechtbank. De moord te Berkel. De instructie tegen Uyttenboogaart, den verdachte in zake den dubbelen moord te Berkel, is thans gesloten en deze zaak naar de openbare terechtzitting verwezen.
Binnenland.
TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag. Ingekomen is een wetsvoorstel van de hh. Van Raalte, Fock, Lucasse, Van Nispen, Sasse van Ysselt en Willmge, om wijziging te brengen in de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de getuigenverhooren. Dit wetsvoorstel zal gedrukt en naar de afdeelingen worden verzonden. Daarna kwam in behandeling het wetsontwerp betreffende decentralisatie van bestuur in Ned.Indie. De heer Fock verdedigde de voorgestelde hervormingen als noodzakelijk voor goede behartiging van de locale belangen en hoopte dat het nieuwe bestuursstelsel, met in achtneming van de noodige voorzichtigheid,flmk, krachtig, recht pp het doel af zal worden ingevoerd, ’s Ministers voorstel beschouwde spreker als een verbeterde uitgave van het ontwerp van den heer Van Asch ven Wijck, maar toch had hij gaarne gezien, dat er in ’t gewijzigd ontwerp waren opgenomen algemeene beginselen omtrent de samenstelling of bevoegdheden, al of niet ontbindbaarheid en openbaarheid der in te stellen plaatselijke en gewestelijke raden. Voorts gaf spreker aan plaatselijke decentralisatie de voorkeur. Ook de heer Cremer juichtte het wetsontwerp toe en meende eemgszins in tegenstelling met den vorigen spreker, dat met voile vertrouwen aan Indie uitvoering en toepassing van het decentralisatie stelsel kan worden overgelaten. Spreker gaf verschillende wenken omtrent de samenstelling der in te stellen gewestelijke raden, waarin zijns inziens de inlandsche bevolking dient vertegenwoordigd te zijn. In de voorgestelde decentralisatie zag spreker een krachtig middel tot verhooging der energie en kennis onder de hoofden der inlandsche bevolking. De heer Pijnacker Hordijk sloot zich aan bij de verdediging van het wetsontwerp. De Minister van Koloniën verdedigde het wetsontwerp tegenover de opmerkingen van den heer Fock, waarna het algemeen debat werd gesloten. Na nog eenig debat werd het wetsontwerp zonder stemming aangenomen. Bij de regeling der werkzaamheden is besloten na afdoening van de aan de orde gestelde wetsontwerpen nog te behandelen den spoorwegaanleg en de exploitatie van het Lawagebied. Vrijdag fe 11 uur is er afdeelingsonderzoek van de marine-begrooting, regeling van het Indisch ambtenaarsexamen, overeenkomst met Frankrijk betreffende den invoer van koloniale producten, onteigeningsontwerpen voor de verbetering van de Vecht in Overijssel, en den spoorwegaanleg Coevorden—Gasselterneveen. Daarna waren aan de orde de wetsontwerpen betreffende verhooging der jaarwedden van het personeel der rechtbanken en kantongerechten te Amsterdam en Rotterdam. De heer Van der Zwaag bestreed het ontwerp. De minister Loeff verdedigde de voorgestelde traktementsverhooging omdat de tegenwoordige salarisregeling voor bedoelde rechterlijke ambtenaren onvoldoende is. De heer Van der Zwaag hield zijn bestrijding vol. Z. i. moet de Minister bewijzen, dat het in ’t belang van een gegoede rechtspraak noodig is, dat rechters op grooten voet leven, ’t Algemeen debat is gesloten, ’t Amend. Van Veen c s. om de salarissen der bedoelde rechterlijke ambtenaren niet, met ƒ1000 maar met ƒ 500 te verhoogen, werd, na bestrijding door den Minister, door de voorstellers ingetrokken. Verworpen werd met 49 tegen 17 stemmen een amendement vari de hh. Fock c.s. om na 5 jaren dienst aan de ambtenaren van het openbaar ministerie bij de kantongerechten te Amsterdam en Rotterdam / 2400 en bij de overige kantongerechten f 2000 te geven. Het wetsont- |
werp is aangenomen met 60 tegen 5 stemmen. De nieuwe salarisregeling zal niet op 1 Jan. 1903 maar op 1 Jan. 1904 in werking treden. Na afdoening van het ontwerp betreffende het Lawagebied zal behandeld worden het ontwerp betreffende de opsporing van delfstoffen van staatswege. Zitting van gisteren. Aan de orde was het wetsontwerp betreffende spoorwegaanleg en exploitatie van het Lawa-gebied in Suriname door het gouvernement en overneming van de rechten en verplichtingen der maatschappij ^Suriname”. De heer Röell, hoewel volkomen geneigd ook door dit middel mede te werken tot meerderen bloei der kolonie, opperde echter verschillende bedenkingen van staatkundigen en financieelen aard, met de bedoeling van de regeering meerdere inlichtingen te verkrijgen in hoever door de Kamer een beslissing kan genomen worden bij ongewijzigde handhaving der verordening, die ter goedkeuring wordt voorgedragen, ook in verband met de te nemen financieele maatregelen. De heer Cremer had ook bezwaren, maar stapte er overheen, omdat hij ze niet van zoo overwegenden aard achtte, dat hij zou durven adviseeren tot verwerping van het ontwerp wegens de nadeelige gevolgen daarvan voor Suriname. Ook uitstel zou hij niet wenschen bij de onzekerheid of later de zaak wel in zulke krachtige deskundige handen zou berusten als thans het geval is. Spr. hoopte echter dat de regeering bij de uitvoering der zaak rekening zou houden met de geopperde bedenkingen, ook vooral wat betreft het voortbouwen der spoorwegen. De heer Hubrecht besprak speciaal de beoogde exploratie, die volgens spr. een zuiver wetenschappelijk karakter moest hebben. In ieder geval vertrouwde spr. dat bij het besteden van geld voor de exploratie rekening zal gehouden worden met ’s ministers verklaring dat zij slechts dient om de wenschelijkheid van spoorwegaanleg tot nabij het Lawagebied aan te toonen of liever uit te maken. De heer Van Karnebeek trad in financieele beschouwingen, ten betooge dat groote geldelijke gevolgen uit deze zaak voor de toekomst dreigen voort te vloeien. De minister van koloniën ontkende. dat door den vorm, waarin de zaak is voorgedragen, inbreuk is gemaakt op het recht der Kamer en betoogde de noodzakelijkheid nu tot spoorwegaanleg over te gaan, omdat thans aan het hoofd van Suriname een gouverneur staat van erkende voortvarendheid en technische bekwaamheid. De in te stellen exploratie beoogt alleen tegemoet te komen aan geopperde bedenkingen om nog duidelijker aan te toonen, dat doortrekking van de spoorlijn van Kadjoe tot het Lawa gebied wenrchelijk en loonend is, hetgeen voor den minister reeds vast staat. De heer Röell gaf aan de regeering in overweging in het ontwerp zoodanige wijziging aan te brengen, dat thans slechts geld wordt toegestaan voor spoorwegaanleg voor Paramaribo tot Kadjoe en voor exploratiekosten en afkoopsom van Suriname. De minister van koloniën verklaarde zich bereid een dergelijk eventueel in te dienen voorstel te zullen overnemen. Art. 1 is daarop goedgekeurd. Bij art. 2 verdedigde de Minister van Koloniën tegenover den heer Troelstra onze verplichting tot vergoeding aan de maatschappij Suriname. De heer Troelstra verklaarde namens zijn fractie, dat zij, hoewel sympathiseerende met het doel, toch niet haar stem daaraan zal kunnen geven. De Minister betoogde, dal niet alleen recht en billijkheid vergoeding aan de maatschappij eischen, maar dat het ook in het belang is van Slaat en Kolonie. Artikel 2 (goedkeuring overeenkomst met de maatschappij Suriname) is daarop aangenomen met 57 tegen 6 stemmen. De wetsontwerpen betrekkelijk den Lawaspoorweg, gewijzigd in den door den heer Roell aangegeven zin, zijn ten slotte aangenomen. Ook is aangenomen het ontwerp betreffende het opsporen van delfstoffen van staatswege. Heden sectie-onderzoek. De Koningin in de lioofdstad. Onze correspondent schrijft ods : — 27 Mei. Nadat H. M. de Koningin heden-voormiddag alweder audiëntie had verleend — ditmaal aan particulieren — weder in bijzijn van Z. K. H.
Prins Hendrik, reed het vorstelijk echtpaar te kwart voor 3 uur in groot gevolg uit en bracht aan het eind van den rijtoer een bezoek aan de Nieuwe Beurs. Op het Damrak waren weder duizende nieuwsgierigen. Aan den hoofdingang op het pas aangelegde pleintje vlak voor het bible-hotel, werd het vorstelijk echtpaar ontvangen door nagenoeg geheel de gemeenteraad van Amsterdam, de meesten in gala-costuum. Gezamenlijk, de Hooge Bezoekers natuurlijk voorop, ging men naar de groote beurszaal, waar de Koningin en de Prins plaats namen op stoelen, waarboven een keurig baldakyn was aangebracht. De burgemeester, mr. Van Leeuwen, hield eene korte toespraak tot het vorstelijk echtpaar, waarin hij even de geschiedenis van het gebouw, als uit den drang der omstandigheden opgericht, in herinnering bracht, en waarop H.M. kort antwoordde met de beste wenschen uit te spreken voor den bloei van Amsterdam, handel, scheepvaart en nijverheid. Daarna werd het gebouw bezichtigd, en wel eerst de effectenbeurs, dan het lokaal voor de vereeniging van den effectenhandel, degraanbeurs, schippersbeurs, goederenbeurs en de safe-deposit. Door de vestibule wandelden het gezelschap en genoodigden, naar de afdeeling bestemd voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Na alles blijkbaar met groote belangstelling bezichtigd te hebben reed de vorstelijke familie naar het Paleis terug, waar te 7 uur diner van 70 couverts. Genoodigden zijn o. a de adjudanten en kamerheeren in buitengewone dienst, de stalmeesters, jagermeesters, commissaris der provincie, leden der 1ste en 2de Kamer van Noord-Holland, voor zoover zij ter audiëntie verschenen. — 28 Mei: Het Vorstelijk Echtpaar is heden met II. K. H. de Koningin-Moeder van hier naar Baarn-Soestdijk vertrokken met den Koninklijken trein, die evenals bij de komst door twee hoofdambtenaren der H. IJ. S. M. begeleid werd. De Vorstelijke familie — na ten paleize van de buitengewone hofhouding afscheid genomen te hebben, reed weder in een open hofrijtuig langs het Damrak naar het Centraal-Station, langs welke weg weer duizenden geschaard stonden, en de Vorstinnen en Prins Hendrik luide toejuichten. Aan het Station waren behalve de Burgemeester de Commissaris der Koningin en Nierzstrass der H. IJ. S. M., ook nog enkele militaire autoriteiten aanwezig om de Koninklijke familie uitgeleide te doen. Toen de trein zich in beweging stelde verschenen beide Koninginnen nog eens even voor het geopend portier van den salonwagen, en wuifde de op het perron aanwezigen nog ten afscheid toe. • * * H. M. de Koningin heeft den Burgemeester een som van ƒ2000 doen ter hand stellen voor de algemeene armen van Amsterdam, en ZEAchtb. verzocht der burgerij H. M. weigemeenden dank te willen brengen voor de vele en ondubbelzinnige blijken van aanhankelijkheid aan Haar en Haar Gemaal, die zij allerwegen bij hunne verschijning mochten ontvangen. Gisteren-avond was er bal oftewel raout of rouf ten hove. Zooals wij reeds mededeelden waren daarvoor ongeveer 1200 uitnoodigingen verzonden, aan hen n.1. die ter audiëntie verschenen. Tallooze militaire en civiele autoriteiten voorzitters van vele vereenigingen enz, enz. verdrongen zich den ganschen avond in de gangen, op de trappen, allen in groot tenue of gala, de dames, volgens voorschrift gedecolleteerd in de keurigste avondtoilletten, enkelen in : colconda’s diamantengloed. De vorstelijke familie ; hield receptie in de troonzaal. De groote of balzaal majestueus in zijn atme- 1 tangen van hoogte en breedte en lengte was * verlicht door de omvangrijke kronen, waarvan ! nog de oude olielampen hingen, makende van de voor deze gelegenheid aangebrachte een totaal van ongeveer 500 lampen, die een zacht en aangenaam, ja ietwat phantastisch licht in • ’tronde verspreidden. In de zijgalerij waren • buffetten, verlicht door twaalf zilveren veel- \ armige kandelaars, en prijkende met geurende bloemen in zilveren vazen. Te half 10 precies verscheen de Koninklijke ’ familie voorafgegaan door de Hofmaarschalk ■ naar de kleine troonzaal, waar Zij zich voor den troon plaatsten en waar nu eerst verschil- ‘ lende der aanwezige dames aan H.H M M. werden voorgesteld. Na deze voorstelling ver- ' scheen de vorstelijke familie zoo nu en dan 1 even in de balzaal. Omstreeks elf uur trok H. M. de Koningin zich in Hare particuliere vertrekken terug. Lang duurde het eer de gasten allen hunne penaten terugvonden. En wat is nu eigenlijk zoo’n raout, —zoo’n ( instuif, lazen wij dezer dagen van iemand die , er wat nur\s over denkt? Zijn antwoord laten . wij hier volgen: Het is eene zóó vervelende , geschiedenis, dat het niet de moeite waard is f voor menschen, die er meJe bekend zijn, veel j woorden er over te zeggen; alleen kan het 2 goed zijn iets te zeggen over deze genietingen j van de groote wereld, in het belang van die j ongelukkige die er niet mede bekend zijn en ] wellicht daardoor aangespoord zullen worden ; om een raout als iets ongenietbaars te vermijden. r Een raout dan zegt Th. M. H. is een midden- t ding tusschen een soirée en een bal; het is c noch visch noch vleesch, een bijeenkomst zonder s een goed souper en zonder de genietingen van c een dans. Het is een eigenlijke afdoender op z groote schaal, en tevens de oplossing van het a vraagstuk, welke massa menschen in de kleinst e mogelijke ruimte kan binnengedrongen worden, r
zonder dat het flauw vallen een heerscheni ongemak wordt, het spreekt van zelf dat spora dische gevallen niet uitgesloten zijn. De raout is een vermakelijke bijeenkomst bij gelegenheid van welke de vestibule, di gangen, de trappen met eene naar bover dringende menschenmassa bedekt zijn, waarbi allen in ’t zweet huns aangezichts zich haaster naar boven te komen, onder veel drukken er dringen, zoodat het veel heeft van een onzinnig* wedloop met hindernissen, waarbij men ternauwernood tijd vindt om ter rechter- of tei linkerzijde een kennis of een vriend ook maai even toe toetespreken, want men moet voori naar het binnenste heiligdom, waar de gastvrouw (in casu de Koningin) zich bevindt te midden eener kring van uitverkorenen, aan welks geopende deur zich aanhoudend nog ongelukkiger halfdood gedrongen genoodigden vertoonen. Deze maken dan een diepe buiging; zijr misschien zoo gelukkig om in groote haast een enkel woord te mogen of te kunnen spreken, en dan hebben zij hun moeilijken plicht voor dezen avond volbracht. Bijeenkomst Stenografie „Groote”. Dezer dagen had in het American-Hótel te Amsterdam een Openbare Samenkomst plaats, waarin een proef zou worden afgelegd in het weergeven van het gesproken woord volgens het stelsel »Groote,” met een snelheid van 250 lettergrepen per minuut, gedurende 10 minuten. De oproeping daartoe was uitgegaan van de Heeren: J. J. Meder, leeraar IJ. B. S. te Utrecht, J. G. H. Verbeek, leeraar H. B. S. te Amsterdam , C. J. Piinsen Geerligs, leeraar kweekschool voor onderwijzers te Amsterdam, J. C. G. Grasé, leeraar H, B. S. te Amsterdam, C. de Neef, onderwijzer te Watergraafsmeer. Het door de Commissie gekozen stuk, g> nomen uit de Handelingen der Staten-Generaal was, aan de mededingers de heeren: N. Blokker, oud leerling der H. B. S., thans student aan de Universiteit te Amsterdam, W. Drees eh A. E. d’Oliveira, leerlingen der Openbare Handelsschool aldaar, beoefenaars van stenografie »Groote”, geheel onbekend en bevatte een deel uit de redevoeringen van de H.H. Talma en Drucker, over de Stakingswetten gehouden. Overluid voorgelezen werd het in iets minder dan de vereischte 10 minuten door de drie bovengenoemden gestenografeerd. Op uitnoodiging van den Voorzitter boden zich de H.H. Dr. R. A. Kollewijn, J. C. G. Grasé en de bekende stenografen de H.H. J, van Aals Lz. en Anneveld aan om zich met de jongelui naar een aangrenzend lokaal te begeven, waar door elk van dezen een hun door de controleerende heeren aangewezen gedeelte werd uitgewerkt. Nadat allen'waren teruggekeerd en bij monde van Dr. R A. Kollewijn was geconstateerd, dat het stenogram zonder eenige hulpmiddel, geheel te goeder trouw was uitgewerkt, las ieder zijn gedeelte voor, dat alle aanwezigen konden vergelijken met het origineel, waarvan aan elk een afdruk was uitgereikt voor het begin van het dictaat Het bleek nu dat de geleverde arbeid aan al de gestelde eischen volkomen voldeed, een hunner had zelfs de rede zonder éen enkele afwijking woordelijk weergegeven. Toen uit het publiek werd gevraagd, of het mogelijk was, het met deze snelheid gestenografeerde voor te lezen zonder het eerst uit te werken, bood de heer W. Drees zich daartoe lan en las zonder haperen en met nog grooter snelheid dan waarmee was gesproken, het noch loor hem noch door een ander uitgewerkte deel nan het stenogram voor als ware het gewoon schrift. Een luid applaus, beloonde hem voor iijn kranig werk. De genomen proef met het stelsel Groote nag dus volkomen geslaagd heeten, wat vele tanwezigea, waaronder stenografen naar andeie stelsels, door hun handteekening, constateerden. De verovering der Nieuwe Kerk. Men herinnert zich dat voor enkele weken n de Nederlander een schrijven voorkwam van hr. mr. A. F. de Savornm Lohman waarin hij 'erklaarde dat nimmer een »verovering van le Nieuwe Kerk” te Amsterdam heeft plaats ;ehad. Naar aanleiding hiervan richten de heeren E. jaurillard, H. P. Berlage, G. J. Vos Azn., H. L J. Lütge, P. C. van der Horst, P. Deetman, vV. J. Geselschap en A. E. van der Dussen in ;enoemd blad heden het volgend schrijven aan len heer Lohman: Wij, ondergeteekenden, die allen de treurige kmsterdamsche kerkgeschiedenis, u wél bekend, nee doorleefd hebben, gevoelen ons gedrongen, ip te komen tegen uw bewering, onlangs in De Nederlander, en ook elders al meermalen loor u met een vrijmoedigheid geuit, waarop nisschien een andere naam wel zou passen, — de bewering, namelijk, »dat t.immer een 'erovering van de Nieuwe Kerk heeft plaats ;ehad en dat geen enkele gewelddaad gepleegd s, om zich in ’t bezit te stellen van de kerk, elf niet van de kosterij ” Daartegenover lerinneren wij u het volgende. Op 6 Januari 886 kwaamt gij, met uw vrienden Kuyper en tutgers aan de Nieuwe Kerk en traadt er linnen. Eenige werklieden volgden, gewapend net instrumenten, tot inbraak vereischt. In egenwoordigheid en onder de leiding van u en e genoemde vrienden werd de geslotene conistoriekamer geopend met zaag en bijl, waarvan e sporen, tot beschaming van u en die vrienden, ichtbaar gelaten zijn. t Kostershuis werd Is tot een vesting versterkt. Alles werd dag n nacht door de uwen bewaakt. De straatdeur net een ketting verzekerd, werd niet dan op
een kier geopend en niemand; die niet een der uwen was, werd binnengelaten. Ook wij en onze toenmalige ambtgenooten hoorden ons, door dien kier heen, toegevoegd, dat wij geen toegang kregen. ’t W7il ons voorkomen, dat op die en dergelijke feiten de namen verovering en gewelddaad vrij wel toepasselijk zijn, en onbegrijpelijk is het ons, dat gij ze durft ontkennen. Of moet misschien die ontkenning recht krijgen door het zeggen, dat het niet te doen was om het bezit van de kerk ? Maar dat laf sophisme zou u en uwe medestanders waarlijk niet kunnen dekken Volkomen juist is gezegd: Die den koster machteloos wil maken en de hand leggen op de archieven van kerkeraad, kerkelijke commissie, classis en provincie , mitsgaders de brandkasten, die de fondsen bevatten van de kerken en de diaconie; die heeft feitelijk, als hij daarin slaagt, de kerk. Maar, — daargelaten de vraag, waar het om te doen was, dat blijft vast staan, dat verovering heeft plaats gehad en geweld is gepleegd. Daartegen hebben wij toen geprotesteerd en thans worden wij daartoe genoodzaakt-, om te protesteeren tegen de ontkenning er van. Wij verzoeken u, dit protest in De Nederlander op te nemen, terwijl wij ons voorbehouden, bij weigering, er plaats in een ander blad voor te zoeken. De Nederlander schrijft onder dit stuk: Tegen de opneming van deze tegenspraak heeft de redactie geen bezwaar. Zij veroorlooft zich de inzenders te verwijzen naar de verklaring van den heer De Savornin Lohman, die deze feiten ten stelligste ontkent, en aan zijn tegensprekers den weg heeft aangewezen, waarlangs z. i. de zaak op afdoende wijze kan worden uitgemaakt. JBrusselsch Nederlamlscli. Uit een Brusselsch blad : sGelijkheidfeest, — De partisans van de mouvement flamand in meeting geréunisseert, in de salie sLoerik”, te Schoerbeek, hebben gister alle de griefs geetablisseert. Menheer De Smet, president van de Gelijkheid, heeft d’abord letteren geleest van de minister van justicie et van onze onkel de jurisconsulte — Edmond Picard allo — die zijne sijmpathie aan den assemblée heeft geanvoyeert, Den, Juliaan Devriendt en Edeward Coremans hebben getonneert tegen de fransquilloris, Coremans, rugissant gelijk een authentique lion des Flandres, heeft gedeclareert dat de flaminganten nog altijd gefacheert zijn. Er zijn nog quatre mille deux cent trois griefs te revendiquere. De cameroud Reinhard heeft eenechte van deze' griefs geexposeert Onze vriend Van Brussel heeft gerugisseert Leve de Vlaamsche Leeuw en veele andere orateurs hebben nog geparleert over de superioriteit van de moedertaal. Niemand heeft gereclameerd de commandement flamand van de garde civik. Dat is scandaleus en w'tj moeten protesteeren in den naam van de garde civik van Meulebeek. Als de meeting.getermineit was, een smoelpartij heeft alle de moedertaaliens geréuniseert, de lambic heeft gecouleert en de assistants hebben niets anders als boustifaille flamingante gechikeerd. Leve de gelijkheid!” Hondeutentoonstelliiig. De Koninklijke Nederlandsche jachtvereeniging üNimrod” zal eene internationale hondententoonstelling (kampioenschaps-tentoonstelling) houden, onder de voorschriften van den raad van beheer, n het park nTivoli” te Utrecht op Vrijdag 19, Zaterdag 20 en Zondag 21 Juni 1903. Eerste pleidooi van mej. Kok. Naar de openbare terechtzitting der rechtbank ;e Rotterdam is verwezen de dienstbode die er n den laatsten tijd haar werk van maakte sich als zoodanig te verhuren, den godspenning ,e ontvangen om dan niets meer van zich te aten hooren. Zaterdag 20 Juni zal zij terechtitaan. Als verdediger is haar toegevoegd mr. Idolphine E. Kok. Kaapsclie rebellen. In verband met zijn telegram van Zaterdag neldt de Dordtsche correspondent van de V. R. Ct. thans nader, dat generaal Botha laar Europa gekabeld heeft, dat amnestie is erleend aan de beide Kaapsche parlementseden Van der Walt en Joubert, en dat deze lus veilig naar Zuid-Afrika kunnen terugkeeren. j /oor de overige in Holland vertoevende rebellen on generaal Botha voorajsnog niet zulk een oede tijding zenden. Dat deze tijding, na de mnestie aan de beide parlementsleden verleend , [ mg op zich zal laten wachten, is echter niet an te nemen. Eietde? Bij de huwelijksvoltrekkingen te Delft was jsteren meer kijklust dan gewoonlijk, Deze mitengewone belangstelling gold een paartje vaarvan de man 61 en het bruidje 16 jaar elde, j 1 De millioenen van Dell ( De correspondent van de N. R. Ct. te Batavia i einde gisteren. { De officier van justitie bij den Raad van I iistitie te Batavia, mr. J. L. T. Rhemrev, heeft en onderzoek gelast naar de feiten , die worden : ermeld in de brochure van mr. Van den Brand iVer de toestanden in De)?. 1
Continental South Africa Duide. Het Algemeen Nederlandsch Exportblad verzoekt ons de aandacht te vestigen op het jongst verschenen Zuid-Afrika supplement, waarin worden behandeld: Editorial Puzzles; the cacaoindustry of Holland, verlucht met verschillende clichés naar foto’s, o. a. eener cacaoplantage, cacaoplanten onder schaduw gekweekt, enz., gevolgd door mededeelingen, de industrie betreffende. Verder is in dit nommer opgenomen een Koloniaal overzicht. Aan de opgave der Nederlandsche adressen in een Engelsch, Fransch, Duitsch, Zweedsch, Spaansch en Russische aanwijzing toegevoegd, zoodat landslieden van elke natie daarin den weg kunnen vinden, om met Nederland nieuwe verbindingen aan te knoopen. Dat een dergelijke uitgaaf van Nederland uit voor Zuid-Afrika bestemd, in het Engelsch verschijnen moet, mag op het eerste gezicht minder aangenaam aandoen, de strikt commerciëele opvatting stelde zulks tot eisch. Eerst als de Nederlandsche zakenbelangen in Zuid-Afrika zoo krachtig zijn, dat zij den toon aangeven, als het verkeer zoo toeneemt, dat de nationale vlag zich nog eens in geregelde stoomvaart op Kaapstad vertoont, dan zal het tijd zijn om meer voor de taal te ijveren , thans is uitbreiding der handelsconnectiën hoofdzaak. Het «li-ama in Den Haag. Omtrent het treurige voorval in de Van Swietenstraat te ’s Gravenhage (het lossen van een revolverschot door den gep. majoor van het O.-I. leger B. op zijn 9 jarig dochtertje en het daarna met zijn wapen zichzelf dooden, komen nog de volgende bijzonderheden aan het licht. De droevige daad was niet het gevolg van een twist van den bedrijver met zijn echtgenoote. De heer B. was zenuwlijder en ging in dien toestand reeds jarenlang om met het plan, zichzelf en zijn kind, dat zich niet geestelijk kon ontwikkelen, dood te schieten, omdat de vader daarin een weldaad zag voor zijn dochtertje. Voormiddags besloot hij dat noodlottige voornemen ten uitvoer te brengen. Op zijn gewone ochtendwandeling voorzag de vader zich van een revolver. Tegen 12 uur ’s middags thuis gekomen, dronk hij op het gewone uur koffie en ging te 2 uur als gewoonlijk met zijn dochtertje de lessen hervatten, daar hij trachtte het kind nog eenig onderwijs te geren. Kort nadat beiden op de bovenkamer waren, hoorde mevr. B. beneden het knallen der schoten. Het bleek, dat het meisje van achteren in den hals was geschoten; zij gaf nog teekenen van leven, naast haar lag het lijk van den vader, die de hand aan zichzelf had geslagen. De echtgenoote liet dadelijk geneeskundige hulp inroepen, welke kort daarna verleend werd door twee artsen, die dr. De Geus, de huisdokter, te 3’/2 uur aanwezig vond. Het meisje werd niet naar het ziekenhuis overgebracht en bezweek nog in den laten avond aan de gevolgen van de verwonding. Van een andere zijde wordt er nog omtrent het gebeurde medegedeeld: De heer B. ging reeds lang gebukt onder Jen tieurigen toestand van zijn eenig kind en Jie, naarmate het ouder werd, eer achter-dan vooruitging, en het is daaraan alleen toe te schrijven, dat hij tot deze wanhopige daad overging. Onmiddellijk ingestelde pogingen om een locter te krijgen gelukten niet, totdat de geleesheeren Terlaag en Piantenga in hun kliniek werden aangetroffen, en deze waren dadelijk oereid hulp te verleenen. Zij constateerden den onmiddellijk ingetreden lood van den vader en vonden het kind stervende. Inmiddels was ook de huisdokter aangekomen ?n deze zorgde voor verdere verpleging die loor twee verpleegzusters liefdevol werd verleend loch die ook geen redding meer had kunnen ;even. Het kind is niet weer tot bewustzijn geweest en overleed.
Advertentie
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van Breda; Gelet op art. 18 der wet tot voorziening tegen bestnettelijke ziekten; Brengen ter openbare kennis, dat de getneente-genees heeren, tot nadere aankondiging eiken Zondag, des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van bet gemeente-ziekenlmis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-inenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken Breda, 22 Mei 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.