EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, Vjemarttstraat, Telefoonnummer 95 BREDA, GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gorflijn- ei MbüM-Mch, BEHANGSELPAPIER Meubels en lïedtlen. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
Bredasche courant
- 22-07-1903
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 22-07-1903
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 85
- Jaargang
- 112
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Advertentie
DE PAUS.
Nadat in het Vaticaan 14 dagen lang de doodsengel bestreden was met alles wat kunst en toewijding vermag heeft hij thaus toch overwonnen. Leo XIU, hel hoofd der katholieke kerk is gisteren-middag om vier minuten over vier overleden. Aan het overlijden van den Paus ging een korte doodstrijd vooraf. Hij viel m een°diepe lethargie en om tien minuten voor half vier kondigde Lapponi schreiende aan, dat het ergste op handen was. De Grootpoer'tentiurius Vannutelli naderde het hoofdkussen van den Paus en knielde neer, om de gebeden van de Stervenden op te zeggen. De neven van den Paus, Rampolla en de waardigheidsbekleders hielden niet
op met schreien. De Paus was geheel buite: kenn’s, zijn gezicht was doodsbleek geworden men zag zijn borst niet meer op en neer gaar De aanwezigen antwoordden op de gebeden me stokkende stem en met snikken. Kort voor de Paus den geest gaf, kwamei de kardinalen en waardigheidsbekleders, onge veer ten getale van zestig, de kamer van dei Paus binnen. Ailen knielden neer, terwijl di Grootpoenitentiarius Vannutelli voortg>ng met di gebeden der Stervenden op te zegger. De Paui liet om vier minuten over vieren het hooft zacht achterover vallen en blies den laatster adem uit te midden van ontzaglijke ontroering van de aanwezigen. Vannutelli knielde bij he lijk en begon de gebeden der overledenen op t< zeggen, waarop de aanwezigen snikkend antwoordden Vervolgens ging iedereen heen, behalve de neven van den Paus, Lapponi, de kamerdienaar Centra, twee edelen van de garde er de major domus. Deze trad op het lijk toe er bedekte het gelaat met een witten sluier; terwijl groote tranen over zijn wangen liepen, kuste hij den doode de hand. De Paus stierf rustig. Nadat Lapponi aandachtig zijn oor op de hartstreek gelegd had, deelde hij om vier minuten over vier mede dat de Paus overleden was. De major domus verzocht daarop alle aanwezigen, om uit de sterfkamer te gaan. Graaf Pecci, Lapponi, Centra en twee edelen bleven de wacht houden bij het lijk, in afwachting van de officieele vaststelling van den dood door Oreglia. Oregha nam, zoodra de Paus dood was, officieel bezit van het paleis. Rampolla legde dadelijk zijn ambt als staatssecretaris neer, waarvan de tijdelijke waarneming rechtens aan mgr. dell ’Achiesa overgaat. Drie kardinalen en de hoofden van de orden zullen, zoolang de heilige Stoel onbezet is, de kerkelijke aangelegenheden behandelen. Kardinaal Oreglia, de kamerlengo, heeft bezit genomen van het Vatikaansehe paleis en het restier over de aangelegenheden van den heiligen stoel aanvaard. Om half vijf ging hij, voorafgegaan en gevolgd door de Zwitsersche gardes m begeleid door de garde der edelen met den nce-kamerlengo en de geestelijkheid van de
3 Apostolische Kamer, naar de pontifikale ver, trekken, om den dood van den Paus te con. stateeren. De waardigheidsbekleders van het t pauselijke hof en de ceremoniemeester stonden aan de deur van die ve trekken, om denkardinaal1 kamerleDgo te ontvangen. Deze ging daarna . tot aan de deur van de kamer, waar het 1 stoffelijk overschot van den Paus rust, welke 3 deur gesloten was. De kamerlengo klopte drie 3 keer aan de deur en riep den Paus met luide s stem De deur werd daarna geopend en hij i trad de kamer tuinen, gevolgd door allen die , hem vergezelden. Hij naderde het bed, waar ; het lijk lag en sloeg driemaal, zachtjes, met ; het zilveren hamertje op het voorhoofd van den s Paus, terwijl hij den overledene luid bij zijn naam riep. De doode ziet er uit a's een wassen i beel 1. Zijn trekken zijn niet veranderd. Hij scheen vreedzaam te slaper Toen kardinaal Oreglia aan de aanwezigen had medegedeeld dat de Paus dood was, ging hij heen gevolgd door de geestelijken van de Pontifikale Kamer. Na de officieele vaststelling van het overlijden, heeft mén, in tegenwoordigheid van den vicekumerlengo, een notaris van de Apostolische Kamer, ceremonie-meesters en dr. Lapponi, het lijk van den Paus in het gebruikelijke gewaad gestoken. Het lijk werd uitgestrekt op een bed, dat bedekt was met een laken van rood damast en tusschen de op de borst gekruiste handen werd een klein crucifix gestoken. De draagstoeldragers tilden vervolgens het bed op en brachten het lijk, voorafgegaan en gevolgd door edelen en Zwitsers van de garde, over naar de kamer, voorafgaande aan de zoogenaamde Tapijtenkamer, waar ook het lijk van Pius IX op het praalbed gelegen heeft. Heden zullen alle te Rome aanwezige kardinalen zich in de zaal van het Consistorie op het Vatikaan vereenigen, waar zij hun eerste bijeenkomst zuilen houden tot voorbereiding van het conclave, Zij zullen van gedachten wisselen over eenige kwesties met betrekk'ng tot het conclave. Het geneeskundig certificaat betreffende het overlijden van den Paus is alleen door Lapponi opgesteld en in den vorm van een brief door den pontifikalen majordomus naar prins Colonna,
den burgemeester gebracht. Lspponi deelt in het stuk mede dat Leo XIII gestorven is tengevolge van adynamische longontsteking, gevolgd door haemorrhagische borstvliesontsteking. Zoodra de dood van den Paus bekend was heeft de eerste minister besliste bevelen gegeven, met het doel om de zedelijke en stoffelijke vrijheid van de voorloopige regeering van de Kerk te waarborgen en de algeheele vrijheid en veiligheid van de beraadslagingen van het h. College te beschermen. De Tribuna meldt dat Zanardelli de prefecten gemachtigd heeft, de uitvaartplechtigheden bij te wonen. Hij gaf last de openbare vertooningen te schorsen. Morin heeft aan de Italiaansche gezanten in het buitenland den dood van den Paus meegedeeld. De regeering zal waken voor de handhaving van de orde op het plein van de Basiliek van St. Pieter. Heden zuUen Mazzoni en Lapponi het lijk balsemen. Men gelooft dat de regeling van vroegere conclaves zal toegepast worden. Vele winkels zijn gesloten en hebben een kennisgeving aangeplakt, mededeelende dat dit wegens «wereldrouw” geschiedt. Volgens het Giornale d’Italia zal men morgen het testament van den Paus openen. Het blad: bevestigt dat Leo ook een politiek testament heeft nagelaten, aanwijzingen voor het Conclave bevattende. * * * De thans op meer dan drie-en-negentig-jarigen leeftijd in het Vaticaan overleden opperpriester der Roomsch-katholieke Kerk, Paus Leo XIII, met zijn wereldlijken naam Gioacchino (Joachim) Pecci geheeten, werd, uit een aanzienlijke familie, den 2den Maart 1810 in Carpineto in Italië geboren. Voor den geestelijken stand bestemd, werd hij reeds op achtjarigen leeftijd naar het Jezuiten college van Viterbo gezonden, om daarna in 1824 aan het Romeinsche College te Rome zijn eigenlijke godgeleerde studieën te beginnen Met een buitengewonen aanleg voor de letterkunde in het algemeen en inzonderheid voor de studie der Grieksche en Latijnsche talen
begaafd, verwierf hij zeven jaren later, in 1831 den graad van docter in theologie; doch volgde hij, vóór hij den 23en December 1837, de priesterlijke wijding ontving, eerst een cursus in de rechtsgeleerdheid aan de hoogeschool te Rome. In hetzelfde jaar werd hij door den toenmaligen paus, Pius IX, benoemd tot huisprelaat en later achtereenvolgens als delegaat, apostolisch protonotarius, gezonden naar de provinciën Benevento, Spoliëto en Perugia. Den 27en Januari 1843 verheven tot de waardigheid van aartsbisschop van Damiëtte in partibus infidelium, werd hij als pauselijk nuntius naar Brussel afgevaardigd om van daar na een driejarig verblijf terug te keeren en van zijn intronisatie, op 21 Juli 1846, af den aartsbisschoppelijken zetel van Perugia, gedurenden een reeks van niet minder dan 32 jaren te bekleeden, om dien slechts voor den Heiligen Stoel te Rome te verlaten. Den 19den December 1850 werd hij tot kardinaal verheven. Op het Consistorie van 21 September 1877 werd hij benoemd tot «kardinaal-kamerling” (voorzitter van de apostolische kamer) en in die hoedanigheid viel hem bij het afsterven van Pius IX de taak ten deel het Conclave te regelen, dat hem, na een zitting van meer dan 36 uren, tot Pius’ opvolger verkoos. Den 3den Maart 1878 gekroond, heeft hij dus de tiara, de drievoudige pauselijke kroon, meer dan 25 jaren gedragen, terwijl hij bijna voortdurend een gezondheid genoot, zoogoed als slechts weinig menschen gegeven is en hij, tot in zijn uiterste oogenblikken, een helderheid van geest bleef ten toon spreiden, die bij een grijsaard van zulk een leeftijd inderdaad bewonderenswaardig mag heeten. Het geslacht waaruit Leo XIII gesproten is, leverde trouwens meermalen mannen, die °en zeldzame levenskracht bezaten, en een zeer hoogen ouderdom bereikten. Leo was de man, die binnen de muren van het prachtige Vaticaau slechtseenige weinige, gewoon gemeubelde vertrekken voor eigen gebruik noodig had, een der eenvoudigste menschen, die men zich denken kan. Menig bisschop of kardinaal, ja menig gewoon geestelijke in Italië leeft weeldiger dan de Paus deed. Een kop koffie of een glas melk was vaak voldoende voor zijn ontbijt. Een weinig bouillon gebruikte hij soms tusschen zyn maaltijden. Aan de middagtafel, waarop slechts weinige doodgewone gerechten verschenen, dronk hij éón glas wijn, Bordeaux, waarvan eenige dames uit de Gironde hem voorzagen, en zoo hij bij zijn bijna ascetische levenswijze toch nog met menschelijke zwakheid ergens aan verslaafd is geweest, dan was het aan’t gebruik van snuiftabak. De Paus snoof enorm; zijn tabatière had hij altijd bij de hand, en tot groo". verdriet van zijn, hem persoonlijk zeer toegedanen kamerdienaar, droeg zijn witte soutane zeer vaak de sporen van die gewoonte. Het is echter misschien juist zijn soberheid van leefwijze geweest, die Leo XIII zulk een hoogen leeftijd heeft doen bereiken en tot op het laatste moment over al zijn geestvermogens beschikken. Paus Leo XIII, die een zoo zeldzaam hoogen ouderdom bereikt heeft, was in zijn jeugd zeer zwak en ziekelijk. Als jonkman van 20 jaren dacht hij niet anders of hij zou vroeg sterven en hij klaagde toen in aandoenlijke verzen, welke thans in de Italiaansche bladen nog eens worden medegedeeld over zijn jeugd, die door den onverbiddelijken dood zou worden weggemaaid. «Ik zie,” zegt hij daarin, ïAntropos (de schikgodin die den levensdraad afsnijdt) haastig op mij aankomen. Maar ik zeg tot haar: Ik beef niet voor u. Hier ziet ge, o bleeke schikgodin een zeldzaam schouwspel: een mensch die op u wacht.” En de grillige Antropos is daarop -nog 73 jaren lang weggebleven 1 Ook het Latijnsche vers, waarmede de 92jarige het besluit zijns levens aangaf en van de geloovigen afscheid nam, is zeer weemoedig. Sol moritur vespro cedems sua regna rubenti, luidt de aanhef, wat zeggen wil: Sterven gaand laat de zonne het rijk aan den blozenden avond.
DE WITTE DOROTHEA.
VAN ERNST VON WILDENBRUCH. 28. ’ Zijne halfluid gefluisterde woorden deden al hare zenuwen trillen en veroorzaakten in haar binnenste zulk eene omkeering, dat het haar scheen alsof niet langer zijzelve, maar een andere op hare plaats zat. Zou hare stem nog denzelfden klank hebben, als zij trachtte te spreken? Nu hare lippen den warmen druk van zijnen kus nog voelden? — En dat hij plotseling rje” had durven zeggen — en dat zijne warme hand hare heup omklemde — — zij was als vernietigd, hulpeloos overgegeven aan eene macht, waaraan zij geenen weerstand kon bieden. Zij wilde iets zeggen — maar deed slechts eenen kreunenden zucht hooren — zij wilde zich losmaken, opstaan maar het gelukte haar niet, en krachteloos zonk zij terug in de armen die zij ontvluchten wilde, en haar. hoofd viel aan de borst van den man voor wien zij sidderde. En nu kwam er als een stortvloed over ,haar heen. Op het schoone, bleeke gelaat, dat met ^gesloten oogen tegen zijn borst rustte, drukte de 'schilder in razenden hartstocht kus op kus, terwijl hij afgebroken woorden stamelde: «Mijne godin feiel van mijne ziel — wat heb ik je lief — hoe ^an ik je genoeg danken! . . . Zooals ik je nu hul in den vlammenmantel van mijne kussen, zoo zal ik je kleeden m het gewaad van mijne phantasie, zoodat de menseken voor je zullen staan en je aanbidden, zooals ik je aanbid! ... Kom toch tot jezelve J doe je oogen open, die verstandige, goddelijke oogen — voel toch wat je mij gegeven hebt — moet ik het je dan zeggen? Begrijp je niet dat er een geheim tusschen ons beiden is? Moet ik het je uitleggen'1” Zonder haar hoofd op te tillen, want zij voelde zich als gebroken, opende Dorothea de oogen en keek ,n zijn gelaat, dat over haar heen gebogen was. j)Een geheim? vroeg zij. «Ja, ja ” knikte hij vroolijk, «met die teekening daar, met onze teekening, die ons beiden behoort jou en mij! ’ Met eenen ruk richtte Dorothea zich op en streek met beide handen over het haar, dat bij de woeste
uuuuuuDg in wanorde geraakt was; strak staarde zi op de vrouwengestalte. Nog begreep zij niets. »Heb je haar dan niet herkend?” vroeg hij, vlak aan baar oor. «Weet je niet wie ik daar geteekend heb? Heb je mij niet gezegd dat zij schoon isr Wonderschoon ?” Zij antwoordde niet, zij zat als versteend, maar hij voelde dat haar vingers den druk der zijne even beantwoordden. «Weet je niet waarom zij zoo mooi geworden is ?” ging hij voort, «zoo wonderbaar mooi, dat zij allen, die haar zien, zal betooveren? Omdat je het zelve bent, jij, zooals God je geschapen heeft; het is jou lichaam, dat ik geschilderd heb in zijne hemelsche schoonheid, zooals ik het zag in een uur ”, Dorothea trok hare hand u’t de zijne, hare oogen waren wijd geopend van ontzetting. «Gezien?” vroeg zij heeseb, Heinrich Sonnglarz liet zich van de bank aan hare voeten glijden, drukte het hoofd in haren schoot en sloeg de armen om baarbeen. «Niet boos worden !” smeekte hij: «Niet boos worden!” «Gezien?” herhaalde zij. ®,laï ja. ja,” zeide bij koortsachlig snel: «daar boven, waar alleen de blauwe hemel je zag, te midden van boomeu en welriekende bloemen, zooals je uit het water kwam, in je marmeren eenzaamheid, in —”, Met eenen gesmoorden kreet vloog Dorothea op van hare zitplaats, zoodat zij hem, die voor haar geknield lag, met de knieën terugstiet;. Zij hield de beide handen voor haar gelaat, maar tusschen de vingers door zag men den vuurgloed die het over togen had. «Mijn God! mijn God!” klonk het zuchtend, kermend bijna. Op de knieën kroop Heindch haar na; toen hij haar echter weer omarmen wilde, duwde zij hem hartstoebtelijk van zich. «Ga heen!” zeide zij met tri'lende lippen: «nooit, nooit meer!” Met wankelende schreden verwijderde zij zich van hem en steunde met haren arm tegen den muur. Op dien arm liet zij het hoofd rusten en stond zoo half bewusteloos, met moeite ademhalende, terwijl zij hem sn zijn werk den rug toekeerde. De schilder was opgestaan, maar waagde geen woord ;e spreken. Een tijdlang heerschte er eene pijnlijke stilte. Eindelijk zag hij hoe Dorothea haren zakdoek aan
haar gezicht bracht. Toen strekt? zij de hand naar hem uit, zonder zich om te wenden. Met éénen sprong was hij bij baar en vatte d-ie hand tusschen zijue bevende vingers. «Gij .moet weg,” zeide zij met gebroken stem, «dat moet gij zelf voelen — gij moet weg.” Hij gaf geen antwoord; zij voelde alleen dat hij hare hand loslie4 «Gij — kuut Eer immers riet blijven?” g'ng zij vooit, op antwoord wachtend. Maar het was alsof er eene doode naast haar stond. Voelt gij dat dan zelf niet?” bracht zij met moeite uit. »Ja,” zeide bij, en zijne stem blonk geheel anders, langzaam en dof: «ik denk er over, wat ik uwen vader als reden zal opgeven —”, Eene nieuwe stilte, want b'erop wist ook Dorothea geenen r?-d. Na eene poos vervolgde b;j : «Zoo zal het gaan. Te Berlijn wordt in het najaar de tentoonstelling van schilderijen geopend — daar zal ik mijn karton heenzenden — ik zal het er zelf heenbrengen — op die maner wordt mijn vertrek verklaarbaar.” Ditmaal was hij het, die op een antwoord hoopte. Met brandende oogen zag hij haar aan. Zou zij hem niet voorstellen te blijven? .... Neen — zij krukte toestemmend — hij moest dat zoo doen, hij moest gaan. Hij tiad een'ge stappen achteruit. »rk zal uwen vader schijven,” sprak hij koel en afgemeten: «bij zal er wel niets tegen hebben, dat ik morgen, op zijn laatst overmorgen van hier ga. — «Vindt gij dat goed?” vroeg bij, om haar uit hare stilzwijgen op te wekkeD Dorothea richtte het hoofd op. «Ja,” fluisterde zij, «zoo zal het wel het best zijn.” Langzaam keerde zij zich naar hem om, bevreesd om zijnen blik te ontmoeten — maar hij keek niet naar haar. Hij stond voor zijnen ezel, de oogen gericht naar het venster, in lustelooze houding , het voorhoofd gefronst. Bemerkte hij dat zij hem aanzag? Zij wist het niet; hij stond onbeweeglijk als een bronzen beeld. Zij kon niet besluiten hem te naderen en ook niet de veranda te verlaten, want zij wist dat zij hem op het oogenblik voor de laatste maal zag, en dat zij hem nooit ’u haar leven terug zou zien wanneer eenmaal deze deur zich achter hear had gesloten. En toen zij dit bedacht, toen zij zag hoe, dezelfde man, straks zoo vol opbruirend leven, nu als verlamd,
als gevoelloos was, — werd zij zoo bewogen, dat zij snel op hem toetrad en hem de hand reikte. «Zullen wij elkander — vaarwel zeggen ?” fluisterde zij. Nu eerst scheen hij hare nabijheid op te merken. Zijne lippen bewogen zich, maar zij kon niet verstaan wat bij zeide. Toen hij hare hand zag, overlegde hij blijkbarr een oogenblik met zichzelf, toen nam hij die hand slap in de zijne en maakte, zonder haar aan te zien, eene buiging, zooals op den dag zijner aankomst. Toen Dorothea deze koele hondiug opmerkte, die haar zoo du'delijk zeggen moest dat zij van hem niets meer te vreezen had, dat zij los van hem was, voor altijd — voelde zij als eenen steek door het hart; zij knikte krampachtig en de tranen sprongen haar in de oogen. Heinrich Bonnglauz werd doodsbleek, en sidderend viel hij nog eens voor haar op de knieën. Nog eenmaal sloeg hij de armen om hare gestalte; maar het scheen als had hij zijn spierkracht verloren. «Ach, hoe jammer?” zeide hij, en dat klonk alsof er een scheur in zijne ziel gekomen was. Dorothea legde de armen op zijne schouders en boog zich over hem heen. «Wees niet zoo bedroefd,” stamelde zij. Maar hij antwoordde niets, hij sloeg de oogen niet op, en schudde slechts langzaam het hoofd, alsof hij steeds hetzelfde woord herhaalde: «Hoe jammer hoe jammer!” Toen legde zij de hand op zijne donkere lokken en boog zijn hoofd achterover, zoodat hij haar aanzien moest. Zijne oogen waren glansloos zijn gelaat zeer bleek. En nog dieper boog zij zich, en plotseling drukte zij hare lippen eerst op zijn voorhoofd, toen op zijne oogen en ten slotte op zijnen mond in eenen langen kus — tot zij eindelijk als met geweld lossoheurde en hem toefluisterde: «Vaarwel! Vaarwel! Vaarwel!” Meteen wendde zij zich met haastige schreden naar de deur Daar keerde zij zich nog eenmaal om en keek naar hem. Hij had zieh naar de bank gesleept en leunde daarop met de ellebogen, het hoofd op de handen rustende. . «Vaarwel!” zeide zij nog eens. Maar hij keerde dek niet om , hij antwoordde niet, slechts wenkte hij met de eene hand: «ga nu — ga!” en zij ging. (IVordt vervolgd.)