EERSTE BLAD. £S^£ëiSSfiË'!9H9BG3KBHIIHflEr>' Gescher & Kemper, yjemarïtstraat, Telefoonnummer 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gorflp- en MeuM-Stoln, BEHANGSELPAPIER. Meubels en Keilden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prij sop gave gedaan.
BE KENDMAKING. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda aehten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkingsregister, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 11 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in de gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst.
Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft j uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 1 Augustus 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd, Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda, herinneren bij deze aan ouders en voogden, die mochten verzuimd hebben hun zoons of pupillen, geboren in den jare 1884, voor de nationale militie te doen inschrijven, dat daartoe — behoudens de bepalingen der militie-wet — alsnog deze maand gelegenheid bestaat om aan de inschrijving te voldoen. Het register van inschrijving wordt den 31sten Augustus aanstaande gesloten. Breda, 1 Aug. 1903. Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322113:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322113:mpeg21:p00001
Het hof van appèl te Parys heeft een vonnis der rechtbank van 20 November 1902 bevestigd, tegen het dagblad Le Jour, dat kolonel Picquart in drie artikelen had uitgemaakt voor landsverrader. Vonnis: 3 maal 10,000 francs schadevergoeding. De Hongaarsche parlementaire commissie die urgent is verklaard in de omkooplngszaak heeft de afgevaardigde Olay gehoord, die verklaarde kennis ie hebben van vi rschillende pogingen tot omkooperij. Uit de verklaringen van andere getuigen blijkt, dat graaf Ladislaus Szapary met de socialisten onderhandelde om staking der vijandelijkheden tegen de regeering te verkrijgen. De afgevaardigde Vescy verklaarde dat hij het voorwerp was van een poging tot indirecte omkooperij door Hagara, hoofd van een comitaat en graat Teleki, zwager van den minister-president, Draga’s oudste zuster heeft verklaard, dat haar zuster Gina volstrekt niet van plan is een reis langs de hoofdsteden van Europa te doen om licht over het koningsdrama te verspreiden. Gina gaat in Geneve in de rechten studeeren en and rs niet. Volgens de oudste zuster verspreiden Peter’s vrienden al deze berichten. ] Zaterdag, om kwart over elven, heeft het 1 schoorsteentje, de eenige spreekbuis, urbi et 1 orbi, van liet conclave, de hoop op een reeds i voltrokken pauskeuze in den rook van het stroo- ' vuur waarin de stembriefjes verbrand worden, { doen vervliegen. Om 4 uur ’s middags begon het publiek weer 1 naar het plein voor St. Pi^ter te stroomen om de 1 tweede rookkolom te zien opstijgen. Tegen zes 1 uur schatte men het aantal menschen op 10,000. Te 7 uur verscheen een tweede wolkje. De rook duurde dienavond slechts 5 minuten. Volgens het Giornale d’Italia waren bij de stemming van ’s morgens de stemmen verdeeld ‘ over acht namen. Het grootste aantal verwierven 1 Rampolla, Serafino Vannutelh, Oreglia, di Pietrc, 1 Capecelatro en Gotti. De versnippering van stemmen herhaalde zich met een geringe wijziging ’s avonds. g Men zie onder Laatste Nieuws den uitslag 1 der pauskeuze. t Voor de kardinalen in conclave gingen, heb- \ ben zij nog in hun laatste congregatie het 1 honorarium voor de dokters van Leo XIII op c 50,000 lire vastgesteld. Niet slecht betaald 1 l*e Czaar heeft een ukase uitgevaardigd, waai in aan alle kerkgenootschappen bevolen t
wordt een scherpe strijd tegen godsdienstige dweeperij en wel voornamelijk tegen het antisemitisme te beginnen. Reuter zendt uit Washington een telegram waarin de vrees wordt uitgesproken, dat de regeering van Venezuela, die zich tegenwoordig weer zoo gebeten toont op de vreemdelingen, de werkzaamheden van de scheidsrechters te Caracas vruchteloos zal maken. Men weet reeds onder welkj omstandigheden den Spaanschen consul zijn exequatur ontnomen is, en dat de buitenlandsche vertegenwoordigers daartegen hebben geprotesteerd, maar hun verzet heeft niets uitgewerkt Ook het departement van buitenlandsche zaken te Washington schijnt nieuwe verwikkelingen in Venezuela te verwachten. De Fransche kannonneerboot Jouffroy, die ter reede van la Guaria aangekomen is, bracht daar het bericht mede dat bij de jongste onlusten te Ciudad Bolivar ongeveer 1500 menschen gedood of gewond werden, en dat van de zijde van Castro’s troepen niets voor die gewonden gedaan werd. De artsen aan boord van de Jouffroy en van de Baneroft, een Amerikaansch oorlogschip, hebben een paar etmalen achtereen de handen vol gehad, om die ongelukkigen ten minste voorloopig hulp te vefleenen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1903/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322113:mpeg21:p00001
Aan een kapitein der artillerie van het Zweedsche leger is vergunning verleend om gedurende een drietal maanden de oefeningen van het 2de reg. veld-artillerie te volgen. Door de leerlingen van den hoofdcursus zal gedragen worden, langs de chevron, aan de buitenzijde, een tres van gouddraad, breed 21/, millimeter, op één centimeter boven de punt van de chevron eindigende in een zoogenaamden Hongaarschen knoop, hoog 3 centimeter en breed 3’/j centimeter. Cadettenschool. De minister van Oorlog brengt in de Stel. ter voorloopige kennis van belanghebbenden,
dat, tengevolge van den uitslag van het toelatingsexamen aan bovenvermelde school, voor eene plaatsing als cadet in aanmerking komen voor den dienst hier te lande: W. K. R. Diemont, T. J. Reeser, M. W. Etty, P. C. van Aken, jhr. O. van den Brandeler, P. H. Schoute, K. H. J. Flint, A. F. Borren, C. O. van Resteren, C. C. Grosjean, L. baron van Heeckeren van Brandsenburg, J. A. Alma, A. Fetter, J. H. C. Smeltzer, jhr. F. Beelaerts van Blokland, H. C. M. Dorren, P. T. de Meester, J. W. H. Vogelzang, V. E. Wilmar, J. E. Land, A. D. van Steenbergen, L. E. M. Ketting Olivier, K. A. R. van Haeften, A. J. C. Buysman, A. G. van der Hout, J. F. Oberholzer, W. E. Boers, G. Wegerif, J. Mallinckrodt; voor den dienst in Nederlandsch-Indiè!: J. Th. Krol, A. A. Gejpke, K. C. W. Rotteveel, J. E. Meijer Ranneft, M. H. du Croo, R. L. A. Schoenmaker, L. J. Willemsen, H. IC. Valken, J. G. J. van Loo, W. P. H. van Zutphen, J. Ouwehand, II. L. Maurer, J. H. Bosch, H. ter Poorten, A. E. Brunet de Rochebrune, C. A. van Keulen, D. D. de Jongh,’) J. C. F. Olhardt, W. F. Elsma, F. Brevet, G. D. E. J. Hotz, E. G. Dóbken, J. Haaiman, J. F. Geerlings, P. H. Wijshijer, F. H. J. Engelman, Joh. Groothof! (Amsterdam). *) Voorwaardelijk.
"Leger en Vloot.". "Bredasche courant". Breda, 1903/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322113:mpeg21:p00001
ERNST VON WILDENBRUCfl. 34. Nu kon het gesprek gerust over hem loopen; zij kon nu bedaard den verderen loop afwachten; vrees behoefde zij niet meer te koesteren. »lk denk wel”, ging zij voort, «dat mijnheer Sonnglanz na afloop der tentoonstelling terug zal komen, om het stuk op den muur te schilderen.” Zij vonder een genot in, hare zelfbeheersohing te oefenen door nog meer te zeggen dan noodig was. »0, Maurits,” juichte Jetje, terwijl zij opsprong en haren bruidegom omhelsde, «dat is verrukkelijk! Dan komt de veranda ongeveer klaar als wij trouwen! De Gothenslag zal dan een soort bruiloftsgeschenk zijn!” Dorothea zag beiden aan. De Gothenslag een bruiloftsgeschenk voor haar — o heilige onnoozelheid! Meteen stond zij op. »Als jullie gedaan hebben met je minnekoozen,” zeide zij lachende, »dan stel ik voor ons klaar te maken. Papa wacht ons bij Ehmke op de Ganzenmarkt. Zult u ons niet gezelschap houden F’wendde zij zich tot mevrouw Brinkmann. «Lieve hemel, neen, Dorothea,” antwoordde deze; mk zou liet dolgraag doen, al zijn wij nooit gewoon op dien tijd wat te gebruiken: maar ik heb de groote wasch in huis.” «Jetje krijgt toch wel verlof?” vervolgde Dorothea, haar schoonzusje naar zich toe trekkende. «Maar eet en drink niet te veel, kind,” vermaande de moeder. Dorothea glimlachte. «Daar zal ik wel op passen.” Zij keek op haar horloge en liet Jetje los «Maak je dus gauw klaar,” zeide zij: «wij hebben net nog tijd om het Alsterbassin om te wandelen en een beetje naar de winkels onder de Arkaden te kijken, en dan zoeken wij papa op.” Jetje ijlde als een haas de kamer uit. Mevrouw Brinkmann nam Dorothea’s had. Beloof mij nu nog eens dat a bij ons zuit komen lineeren ?” Dorothea glimlachte. »Maar natuurlijk. Heel graag.”
«Wij noodigen dezelfde gasten als er bij u waren op dat heerlijke middagje. Ja, den schilder kunnen wij er nu niet bij hebben. Herinnert ge u nog hoe hij mij uitlachte, toen ik hem iets vroeg? O, wat was dat toch een onmogelijk mensch!” Dorothea wendde zich zwijgend af en keek uit het raam. Dat die vrouw ook altijd weer over hem begon, en op zulk eene wijze 1 Tot haar geluk kwam juist op dit oogenblik Jetje terug, met eenen kleinen stroohoed op haar krulhaar. Zulk een hoed als jij draagt,” zeide zij, terwijl zij Dorothea bewonderend aankeek, »die is nu werkelijk eenig! Maar ik weet niet,” vervolgde zij, terwijl zij voor eenen der hooge, smalle spiegels ging staan, die tussohen de ramen hingen, «of hij mij wel kleeden zou — daar moet men zulk een interessant gezicht voor hebben als jij.” Meteen huppelde zij naar haren bruidegom en sloeg de armen om zijn hals. «Neen, mijn beste Maurits, zooals je zuster ben je leelemaal niet, — maar ik houd toch veel van je!” «Kom nu, kom nu,” vermaande Dorothea. «Vele groeten aan uwen vader, en tot weerziens, iefste Dorothea,” zeide mevrouw Brinkmann, en drukte lare gast nog eens tegen hare zijden japon. Maurits custe zijne schoonmoeder tot afscheid de hand , toen doeg de deur dicht — het bezoek was afgeloopen Jetje hing aan den arm harer schoonzuster en danste ïaast deze de trap af. Toen zij buiten gekomen waren, :eide Dorothea : «Maar dat gaat toch niet; nu moet je je bruidegom len arm geven.” Jetje was echter niet te bewegen haar los te aten. «O — dat neemt Maurits niet kwalijk — is het vel, Maurits? O Dorothea, zoo met jou gearmd te oopen, dat is verrukkelijk, dat begrijp je zoo niet!” Zoo dicht mogelijk drukte zij zich aan Dorothea’s ijde. Door de straten te drentelen aan den arm van lorothea Pfeiffenberg, de mooie, fijngekleede, beroemde lorothea Pfeiffenberg — dat maakte haar bijna dronken an trots en zaligheid. Maurits liep meestal achter de beide dames, maar ls er plaats was op het trottoir, ging hij naast etje, die dan den linkerarm onder zijnen rechter ;ak, zoodat zij tusschen de beide Pfeiffenbergs in ing. Daarbij stond haar mondje geen oogenblik til; zij babbelde maar voort over alles wat zij zag, i ruk en onschuldig als een kind. Zij deed duizenden
vragen, maar meestal zulke, waar geen antwoord op gewacht wordt; of anders zorgde Maurits daarvoor. Dorothea zweeg; zij had niet den minsten lust tot praten. Dit kind, dat naar haar opzag als een schoolmeisje naar hare onderwijzeres, zou dat eene levensgezellin voor haar moeten zijn? Er was wel een tijd in haar leven geweest, waarin zulk eene vereering haar gevleid zou hebben. Hoe lang was dat geleden! Nu was er iets anders in haar: een smachtend verlangen naar leven en naar dat wat aan het leven volheid en waarde geeft — — en waar vond zij dat? Bij de - menschen die zij zooeven bezocht had F Met wie zij zoo weinig gedachten en begrippen gemeen had, alsof het wezens waren van eene andere planeet ? . .. En toch moest zij met hem omgaan; zij had het immers zelve gewild, zij wilde het nog, want anders .... het was haar alsof zij eene onmetelijke grijze vlakte voor zich zag, en terwijl zij het jonge meisje aan hare zijde, in de zelfzucht van haar kinderlijk geluk, hoorde lachen en babbelen, overviel haar het vlammende bewustzijn, dat er voor haar geen geluk meer bestond. Zij was zoo in gedachten verdiept, dat zij bijna niet op den weg lette, en verschrikt opkeek, toen zij zich , bij het omslaan van eenen hoek, plotseling hoorde aanspreken. Een heer, in onberispelijk wandeltoilet, stond met den hoed in de hand buigend voor haar — het was Erits Barkhof. Hij droeg eene roos in het knoopsgat; zijn gezicht straalde van gezondheid en levenslust, en van het genoegen dat deze ontmoeting hem blijkbaar veroorzaakte. Met eene haastigen handdruk begroette hij Jetje en Maurits; toen wendde hij zich opnieuw naar Dorothea, en wandelde aan hare zijde voort. »Dat is een feestdag voor mij, juffrouw Pfeiffenberg, dat ik u hier eens in Hamburg mag ontmoeten! U gaat zeker inkoopen doen met het jonge paar voor hunne aanstaande huishouding?” Dorothea gaf een kort, bevestigend antwoord. «Dan is er misschien kans, dat dit geluk ons Hamburgers nog eens meer te beurt zal vallen? Het is overigens wel begrijpelijk, dat u de villa Pfeiffenberg niet graag verlaat voor de heete, stofferige stad, want villa Pfeiffenberg — ik heb er laatst bij dat J bijzonder aangename feest ten uwent genoten — innig genoten —” Zoo ging het voort, als een waterval van hulde )n vleitaal, totdat Dorothea liooren en zien verging. Set was geen gewone beleefdheid die uit zijne
woorden sprak; het waren de voorloopers van eene belegering. Als Dorothea dat niet zelve begrepen had, zou Jetje het haar duidelijk gemaakt hebben, door haar gedurig heimelijk aan te stooten en te giegelen. Eindelijk werd het Dorothea te kras. Zij bleef staan en keek op haar horloge. «Het wordt hoog tijd,” zeide zij tegen Maurits en Jetje: «Papa wacht zeker al op ons.” «Eene afspraak met mijnheer den kassier ?” vroeg Frits Barkhof. «Ja u moet ons verontschuldigen. «Een lueh bij Ehmke!” riep Jetje hem toe. Frits Barkhof! glimlachte. «Smakelijk eten dan en mijnen eerbiedigen groet aan mijnheer Pfeiffenberg. De zwarte cylinder word nog eens in rechte lijn ver van het hoofd gehouden, en terwijl het drietal omkeerde, om de Ganzenmarkt te bereiken, bleef Frits Barkhof hen een poos nakijken. Welk een gang en welk eene houding! Jetje aan haren arm verzonk er geheel bij in het niet; «Maurits maakte den indruk van eenen lakei iu civiel. «First rate,” mompelde hij, onwillekeurig met de lippen smakkende: «inderdaad, first rate!” En daarbij de eenige dochter van eenen rijken kassier! En door de aanstaande verbintenis met de Brinkmanns werd zij hem zoo nabij gebracht, dat hij eigenlijk slechts moedig had toe te tasten — en aan moed ontbrak het den heer Barkhof niet. Met snellen, veerkrachtigen tred vervolgde hij zijnen weg. Ging hij spiegelruiten voorbij, dan trachtte hij zijn beeld daarin te zien weerkaatsen — en wat hij zag, beviel hem nog al. Hij was lang niet onknap. Een grootsch plan doemde in hem op: eene waterpartij op de Elbe — heel ver weg, misschien tot Cuxhaven — waarbij de familie Pfeiffenberg in Nieustedten afgehaald en op den terugkeer weer afgezet kon worden. Hij kon daarvoor eene stoomboot huren; of, nog beter, er was juist een stoomjacht te koop — daar kon hij een goed Sguur mee maken. Donnerwetter — ja! De kassier had zich iatussclien bij Ehmke eene afzonderlijke kamer laten aanwijzen, en had de spijskaart reeds eenige malen doorgesnuffeld, toen de deur Open ging en de verwachten binnentraden. «Zoo — zijn jullie daar eindelijk?” (Wordt vervolgd).
"DE WITTE DOROTHEA.". "Bredasche courant". Breda, 1903/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322113:mpeg21:p00001