EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, V.iemarttstraat, Telefoonnummei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gordijn- ei MeiW-Mra, BEHANGSELPAPIER Meubels en Siedden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneeslieeren, op Zondagen 1, 8 en 15 November a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-inenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken Breda, 27 Oct. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322160:mpeg21:p00001
De twee bekende jaarlijksche boekwerken zijn weer verschenen n. 1. de begrooting en de memorie van toelichting. Een staat, die de bewoners van onze stad vooral zal interesseeren, is toegevoegd aan de memorie, een staat vermeldende de meer en minder geraamde ontvangsten en uitgaven (1903 en 1904) ter verklaring van het hooger bedrag van den hoofdelijken omslag. Daaruit blijkt dat de ontvangsten ƒ 13720,73 meer zullen bedragen, maar dat de uitgaven hier tegenover staan met een bedrag van ƒ 19521,48, zoodat dus een verschil overblijft van ƒ 5800,75 wat het bedrag is der verbooging van den hoofdelijken omslag. In 1903 was het bedrag van deze belasting geraamd op ƒ 106200, voor 1904 is dit ƒ 112000. Ook de opcenten op de hoofdsom der grondbelasting en op die der personeele belasting zijn niet onbelangrijk verhoogd, met ongeveer ƒ 700. Voor 1903 was dit ƒ 51290,67', voor het aanstaande jaar is dit bedrag geraamd op ƒ 51984,90'. Indien we nu nog weten, dat het batig slot der door den raad voorloopig gesloten rekening over 1902, zoover de raad daaraan niet reeds een bepaalde bestemming gegeven heeft, beduidend hooger is dan het vorig jaar — namelijk / 13342,54 tegen / 5601,80 — dan zal men met eenige spanning naar de Memorie van Toelichting grijpen om te weten hoe een en ander verklaard wordt. Daar lezen we dan:
1 Enkel behoeft gewezen te worden op de hoogere uitgaven aan renten van geldleeningenad ƒ6746,90, aan aflossingen ad ƒ5000,—, aan onderwijs ad ƒ 6491,57, aan verpleging van zieken en krankzinnigen ad ƒ5150,—, om te doen zien, dat eenige verhoogmg van het bedrag van den hoofdelijken omslag onvermijdelijk is. Dat die verhooging is kunnen beperkt worden tot ƒ5800,—, blijkt uit den bijgevoegden staat 1. We zien hier dus dat verschillende posten grooter uitgaven vorderen blijkbaar zonder dat een voldoende equivalent gevonden is kunnen worden in de ontvangsten. De M. v. T. is overigens uiterst voorzichtig in het begrooten. Er moet een besliste en absolute zekerheid zijn dat de ontvangsten van een post inderdaad hooger zullen zijn, voor op de begrooting een hooger bedrag wordt neergeschreven. Zoo vinden we eenige malen «voorzichtigheden” als: Wel is de werkelijke ontvangst in 1902 hooger, doch rekening moet gehouden worden met omstandigheden, welke van zeer nadeeligen invloed op de ontvangst kunnen zijn. En Wel was de opbrengst van staanplaatsen in 1902 hooger, ten gevolge van de openbare verpachting van sommige dier plaatsen ter gelegenheid van kermis en najaarsmarkt, doch niet de minste zekerheid bestaat, dat een even hoog bedrag in 1904 zal verkregen worden. Eerstens kan voor mindere sommen worden ingeschreven, en tweedens, kunnen omstandigheden zich voordoen, die een beletsel stellen, om kermis of markt te doen plaats hebben. Om die redenen zou het gewaagd zijn meer te begrooten dan ƒ5500,—. Deze laatste post is onveranderd gebleven, hoewel in 1902 de opbrengst ƒ 7124,66 was Een merkwaardig verschil valt te constateeren bij 15 «Bewaarloon van petroleum”. In 1902 was dit ƒ 14, het jaar daarop werd dit plotseling ruim verdriedubbeld en gebracht op ƒ 45,— terwijl we voor het eerstvolgend jaar weer teruggekeerd zijn naar de ƒ 14. De M. v. T. geeft hierover geen andere uitleg dan: «Niet meer is begroot dan in 1902 werkelijk is ontvangen.” Slaan we nu de M. v. T. van het vorig jaar op, dan vinden we over die plotselinge verhooging: Behouden is de som voor 1902 begroot met eene geringe verhooging, welke gewettigd schijnt met het oog op de werkelijke ontvangst in 1901. De ontvangsten van afdeeling VI zijn wat het schoolgeld betreft ook al niet vooruitgaande. Voor het vorig jaar was dit ƒ 30200, voor het aanstaande ƒ29700. En hierbij is men dan nog optimistisch geweest, want zegt de M v. T., ofschoon aan het gewoon lager onderwijs in 1902 niet meer is ontvangen dan ƒ 5146,35, is echter behouden het bedrag van vorig jaar, omdat de 3e tusschenschool meer en meer bevolkt geraakt. De ontvangsten van het meer uitgehreid
iager onderwijs zijn met ƒ 250 verminderd en teruggebracht tot ƒ 9700. Hetzelfde doet zich voor bij het hooger onderwijs (gymnasium). Zelfs de opbrengst van het vergunningsrecht tot verkoop van sterken drank in tiet klein is met ƒ 100 verminderd, wat te wijten is aan de laatste wijziging der drankwet. Vóór die verandering ging de vergunning vele malen over van de eene hand in de andere, wat natuurlijk meerdere ontvangsten ten gevolge had. De ontvangsten voor leges zijn met f 95 verhoogd en gebracht op ƒ695; dit is geschied met het oog op de werkelijke ontvangst in 1902. De post: huur van huizen en gebouwen, is gebracht op ƒ 1085 tegen ƒ 1785 in het vorig jaar. Hiervan zegt de M. v. T.: Door opzegging van de huur der maréohausséekazerne ad ƒ 700,— (zie raadszitting van 4 Juli), is deze post met dat bedrag verminderd, in afwachting van de bestemming, welke aan bedoeld gebouw zal gegeven worden. Voor opbrengst van boom- en houtverkcoping is ƒ 300 uitgetrokken. De uitkeeringen van het rijk ingevolge de bepalingen van de artikelen 1—9 der wet van 24 Mei 1897 zijn dezelfde gebleven ƒ57616,13. De voorgedragen som wordt alsnog behouden op het gemiddeld bedrag der belastingjaren 1882/3, 1883/4, 1884/5, zooals door den Minister van Financiën ls vastgesteld, blijkens Provinciaal blad van 1885, n°. 88. De regeling van de financiëele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten oij de wet van 24 Mei 1897 (Stbl. n°, 156) geeft voor deze gemeente nog niet 3e uitkomsten, waarop gehoopt was. De rijks- en provinciale bijdragen in Ie verplegingskosten van arme krankzinnigen zijn noemenswaard verhoogd m van ƒ1760 gebracht op / 2320. ’t Getal verpleegden wordt berekend :e kunnen zijn 29. Zooais bekend is, wordt, bij het doen verplegen der behoeftige krankzinnigen in het gesticht «Voorburg” te Vucht (thans zijn er 27) voor ederen verpleegde door het rijk en de brovincie elk ƒ40,— per jaar in de verplegingskosten bijgedragen, — 29 X r80,— maakt de alhier begroote som uit. Onder volgnummer 62b vinden we een belangrijke vermeerdering van inkomsten ^root ƒ900 en dit wegens verkoop van >en gedeelte der gronden van de H. B. S. :n het gymnasium. Het alhier gebrachte bedrag, zegt de d. v. T., is eene ramingssom, berusende op het voornemen, om in 1904 sen gedeelte van den grond aan den 'Jassausingel en de Nassaustraat te verleemden. En zoo komen we tot een verzameling Ier inkomsten van: Ontvangsten van vorige diensten '1334254. Belastingen en heffingen 21651685'. Gewone inkomsten van ezittingen ƒ30910772'. Uitkeeringen an het rijk ƒ5821613. Ontvangsten an verschillenden aard ƒ4543566. Buitengewone ontvangsten ƒ 20275. Gevende een totaal van ƒ662893,92. Bij de uitgaven vinden we al dadelijk belangrijke verhoogingen geregeld bij raadsbesluit; we zien daar ook een vermindering van salaris van ƒ 1200 tot ƒ900. Onder 64, art. 6 letter E lezen we personeele toelage van een commiessecretaris ƒ900. Deze post was het vorig jaar geraamd op ƒ1200 en in het jaar daarvoor was werkelijk uitgegeven ƒ 1600. Waaraan deze plotselinge vermindering is toe te schrijven vermeldt de M. v. T. niet. Van de brandstoffen wordt verwacht dat ze het volgende jaar duurder zullen zijn. De kosten van licht en brandstoffen ten dienste der politie, die voor 1903 geraamd waren op ƒ52,50, zijn voor 1904 berekend op ƒ 65,50, in de M. v. T. behoorlijk uitgeteld in steenkolen, cokes, mastappelen en kaarten. Bij de kosten van licht en brandstoffen ten dienste van het gemeentehuis, doet zich het zelfde verschijnsel voor, daar is de post gebracht van f 94,20 op ƒ 104,70, terwijl de kosten voor briefporten, bodeloonen en andere kleine verschotten met ƒ 100 is vermeerderd. De M. v. T. geeft ook hierover weer heel weinig inlichting en zegt alleen; In 1902 overschreed de uitgaaf het thans begroote bedrag. Ook aan ad verteer en schijnt de gemeente zich meer dan vroeger te buiten te gaan, want ook deze post js met ƒ 50 verhoogd. Ook hier bleek het begroote bedrag onvoldoende verduidelijkt in de M. v. T. Bij artikel I van hoofdstuk III constateeren verlaging van uitgaven die niet zonder beteekenis zijn. Zoo zien we het onderhoud van wegen, straten, pleinen, bruggen en riolen van ƒ812 teruggebracht op ƒ 370; het onderhoud van den gemeenschappelijken weg naar de Belgische grenzen van ƒ 1000 op ƒ800; van kunstwegen enz. van ƒ 6947 op ƒ 6607. Het totaal van dat hoofdstuk geeft dan ook eene vermindering van ƒ 6909,50. De uitgaven ten behoeve van de gasfabriek en de waterleiding blijven evenwel nog steeds stijgende. Voor eerstgenoemde inrichting was die berekend op ƒ 167612,50, voor 1904 is dit geworden ƒ 172728,— , voor de waterleiding was dit respectievelijk ƒ 13793 en ƒ 14985. Voor de verbetering van de bestrating in de Kraanstraat en gedeelte westzijde van het postkantoor is weer uitgetrokken ƒ 2125. Hierover vinden vermeld in de M. v. T.: Kwam Burgemeester en Wethouders dit werk reeds vorige jaren noodzakelijk voor, de gemeenteraad dacht er anders over. Thans is ontvangen het volgend schrijven van den heer Kolonel-Gouverneur der Koninklijke Militaire Academie: «Nu eerlang door Uw College de «gemeentebegrooting voor het jaar 1904 «zal worden samengesteld, heb ik de «eer U beleefdelijk in overweging te «geven daarop mede, als ten vorigen «jare, een post uit te trekken voor de «verbetering der bestrating in de Kraan«straat alhier.
«De tegenwoordige toestand van die «bestrating is van zoodanigen aard, dat »het bij sommige weersgesteldheden, «voor ruiters bepaald gevaarlijk is aldaar «te paard door te komen, en met leed«wezen zag ik dan ook, dat bij de «begrooting van 1903, de gemeenteraad «de aangevraagde gelden tot verbetering «dier bestrating weigerde.” Hier moet worden opgemerkt, dat het uitvoeren van het werk afhankelijk is van het al of niet uitvoeren door de militaire genie van de voorgenomen verbetering van de rioleering en afwatering der Kasteelgraeht. Het plan nl zou zijn, een riool aan te leggen door de Singel- en Kraanstraat naar de Haven. Komt dat plan tot uitvoering, dan moet tot zoolang met het verbeteren van de bestrating in de Kraanstraat gewacht worden, ter vermijding van dubbele kosten. De lijst van renten en aflossingen van geldleeningen en andere uitkeeringen wordt steeds grooter en zwaarder. Nu is zij weer uitgedeid met ƒ 8000 rente van de 4 pCts. leening van ƒ200.000 van 1903. Vooral echter de kosten van onderwijs zijn toegenomen; in dat hoofdstuk is bijna geen post die niet is opgevoerd. De jaarwedden van onderwijzers en onderwijzeressen zijn met pl. m. / 3000, de kosten van het herhalingsonderwijs met ƒ 300, de kosten voor het aanschaffen van boeken enz. met ruim ƒ 100 vermeerderd, de pensioensbijdragen zijn hooger geworden, de jaarwedden van de leeraren aan het gymnasium zullen ƒ3355,75 méér eischen, die van de teekenschool ƒ150 meer, van de ambachtsschool ƒ 500 meer. En geen posten zijn er die veel minder van de gemeentekas vorderen dan dit jaar. Een eigenaardige redeneering vinden we bij 172. Daar staat: Kosten van verpleging in het R. K. Gasthuis /750. In 1903 was deze post geraamd op ƒ 6000. En waaraan is die belangrijke vermindering toe schrijven ? Aan de . .. verhooging der verpleegkosten. De M. v. T. maakt dit geval nog raadselachtiger. Daar staat: In 1902 beliep het getal verpleegden 24881. Dit getal gebracht op het rond cijfer van 25000 X 35 cent verpleegkosten per dag maakt ƒ 8750,—. Bij raadsbesluit van 4 Juli 1903 zijn de verpleegkosten verhoogd van 25 op 35 cent per dag, behalve geneesmiddelen, in te gaan 1 Januari 1904. De meest voor de hand liggende oplossing is deze, dat er in beide werken een aantal drukfouten voorkomen, dat ƒ 750 zijn moet ƒ 8750 en dat in de 2de alinea van de toelichting niet staan moet 25000 X 35 cent, doch X 25 cent. Trots de invoering van de verschillende gezondheidswetten, wordt op de medische politie f 225 bezuinigd, hetgeen gevonden is op de toelage aan de plaatselijke gezondheidscommissie. Dit bedrag is geraamd overeenkomstig de door de Gezondheids- i commissie voor de gemeente Breda ingediende begrooting. Daarbij is nog in- ' begrepen ƒ 400 als de helft van het salaris i van den secretaris, zoodat de geheele 1 commissie niet meer dan ƒ 550 te verdeelen heeft. ( De kosten der schutterij zijn, in ver- 1 band met het niet meer opkomen van 1 nieuwe lichtingen, minder begroot dan i vorig jaar. f De verdere posten zijn vrijwel onver- 1 anderd gebleven. Slechts 202 is met ƒ 1200 { vermeerderd. Dit zijn de premien ingevolge de Ongevallenwet d Raadplegende hierover de M. v. T., d lezen we: d De ongevallenwet 1901, welke den o kring van personen, die verzekerd l! moeten worden, vèr uitgebreid heeft, d brengt grootere uitgaven te weeg dan g vroeger plaats hadden. v Dewijl van de rijksverzekeringsbank b nog geen ^opgaven zijn ontvangen, in ei
welke verschillende gevarenklassen de verzekerden gerangschikt zijn en dientengevolge ook nog geen betalingen hebben plaats gehad, die als grondslag van berekening kunnen worden aangenomen, is het begrootingscijfer gebracht op ƒ1750,—. Voor de uitgaven krijgen we dus de volgende «Verzameling”: Bezoldiging van het dagelijksch bestuur ƒ69017,70. Kosten voor de secretarie ƒ9148,80. Kosten van wegen, werken en inrichtingen ƒ261146,874. Kosten van onderhoud van gemeente-eigendommen ƒ12517. Renten en aflossingen van geldleeningen ƒ106689,015. Kosten van onderwijs en armwezen ƒ181812,82. Uitgaven niet onder de vorige hoofdstukken behoorende ƒ 14045,65. Onvoorziene uitgaven ƒ8516,06. Totaal der uitgaven / 662893,92. Wat alzoo een zuivere balans geeft.
"GEMEENTEBEGROOTING.". "Bredasche courant". Breda, 1903/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322160:mpeg21:p00001