» Zij, die zich met APftlL a. s. op deze
löURANT abonneeren, ont rangen de nog in deze maanc erschijnende ïmmmers gratis
^ Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
Beoefenaren der Steralonde vinden bij ons steeds voorhanden
Prijs f 0,90. BHOESO BOEKHANDEL, twroote Markt 33, BREDA.
BEKENDMAKING, KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda; Gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881 (iStaatsblad n“. 97); Brengen ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen een adres van J. M. Roosmalen alhier,
vergunning verzoekende tot uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in het benedenlokaal van het perceel aan de Havermarkt n°. 7. Breda, 7 Maart 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GUL JÉ, burgemeester. A, R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/03/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323038:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/03/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323038:mpeg21:p00001
De Japansche regeering heeft het volgende antwoord ter kenrusse gebracht op het rondschrijven van Lamsdorfï van 22 Februari aan de vertegenwoordigers van Rusland in het buitenland. In do eerste plaats geeft de Japansche regeering toe, dat er troepen in Korea zijn geland vóór de oorlogsverklaring, maar niet voordat de oorlogstoestand tusschen Japan en Rusland feitelijk was ingetreden. De uitzending van troepen is geschied met de meest uitdrukkelijke toestemming der regeering van Korea, terwijl de Uitzending van omvangrijke Russische legertroepen naar Mandsjoerije is gebeurd zonder de toestemming van China. In de tweede plaats is de bewering dat de Japansche regeering de verzending van Russische telegrammen langs den Deenschen kabel zou hebben verhinderd, onwaar. Wat den aanval van den 8sten Februari op twee Russische oorlogsschepen in de haven van Tsjemoelpo aangaat, wordt opgemerkt, dat, aangezien Korea verlof tot het landen van Japansche troepen heeft gegeven, er een zelfstandige rechtbank voor kaperijen is ingesteld en de over kaperij van handelsschepen gemaakte beweringen krachteloos zijn geworden. In de v erde plaats wordt de bewering, dat de japansche gezant te Seoel aan den keizer van Korea zou hebben verklaard, dat Korea zich onderJapansch bewind bevond en Japansche troepen het paleis zouden bezetten als hierin niet werd berust, als volkomen in s’rijdmetde feiten verworpen. In de vijlde plaats wordt het verwijt, dat de Japansche regeering den Russischen gezant te Seoel zou hebben bevolen Korea te verlaten,
■ in strijd met den gang van zaken genoemd. ’ De Russische gezant is den 12den Februari vrijwillig vertrokken. Een Japansch militair escorte heeft hem tot Tsjemoelpo vergezeld. Men gelooft dat er een beslissende zeeslag in de buurt van Wladiwostok is geleverd , waarvan men te Tokio vol verlangen Inzonderheden verwacht Het Japansche eskader is naar Wladiwustok gegaan, om de Russische vloot te zoeken en aan te vallen. Er is een groote waarschijnlijkheid dat de Japanners de Russische schepen hebben gevonden in de buurt van de Posjet baai en hun slag leverden. Volgens te Tokio ontvangen telegrammen bieden de Koreaansctie soldaten de Russen slechts zwakken tegenstand bij An-dzjoe en Soek-tsjun. Daar de Daily Telegraph uit Tokio verneemt, liep daar eergisteren het gerucht dat het Russische smaldeel uit Wladiwostok in de open zee door de Japansche vloot was aangevallen. De uitslag werd nog niet gemeld, maar men dacht dat de Russische schepen vernield of buitgemaakt waren. Japansche oorlogsschepen hebben in den nacht van 9 Maart de forten van Ta-liën-wa beschoten en daarna Port Arthur aangevallen. Volgens inlichtingen uit geloofwaardige bron is tijdens de poging van de Japanners om den toegang tot de haven van Port Arthur te versperren, een Russische torpedojager die naar de binnenhaven trachtte te ontsnappen, op een mijn geloopen en gezonken. Acht van de dertien Russische schepen in de haven moeten beschadigd zijn. De Man tse ing forten bij Port Arthur zijn gedeeltelijk vernield door de Japansche projectielen; slechts drie batterijen zijn nog bruikbaar. Vierhonderd Chineezen en 400 Russen zijn bezig met de herstelling van de oorlogsschepen. Men zegt dat de Russische strijdmacht ongeveer 2000 man bedraagt.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/03/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323038:mpeg21:p00001
-dij iitJi, ai terstond oegonnen onderzoek der Strafkamer van het Parijsche Hof van Cassatie in de Ureyfus-zaak is het eerst gehoord Kapitein Targe, ordonnans-ofBcier van Generaal André, die door den Minister werd belast met het onderzoek, hetwelk namens het Ministerie van Oorlog werd mgesteld.
De Procureur-Generaal Baudouin en de advocaat Mornard waren tegenwoordig bij het verhoor, hetwelk niet publiek was. Om den mogelijk verkeerden indruk door zijn zonderling en nog steeds niet voldoend verklaard wegloopen uit de zittingzaal onder het pleidooi van Mornard weg te nemen , schreef advocaat Labori aan de bladen het volgende: »Ik aarzel niet te herhalen, wat ik nooit opgehouden heb te beweren.- ik verklaar niet alleen dat Dreyfus onschuldig is, maar ik verklaar bovendien, dat de laatste debatten voor het Hof van Cassatie slechts een gering denkbeeld geven van de misdaden, die bij het proces te Rennes bedreven zijn door sommige beschuldigers van Dreyfus en die, helaas! maar al te veilig zijn door de amnestiewet.” De Duitsche Bondsraad heeft in zijne zitting van eergisteren het door den Rijksdag aangenomen wetsontwerp tot opheffing der Jezuïtenwet van 4 Juli 1872 goedgekeurd. De Jezuietenwet van 4 Juli 1872, waarvan de Bondsraad artikel 2 heeft afgeschaft, bevatte slechts drie artikelen. Het eerste bepaalt dat de orde van Jezus van het gebied van het Duitsche Rijk wordt uitgesloten en geen kloosters mag stichten. Art. 2 luidt: De leden van de orde van het Genootschap van Jezus of van de met dit genootschap verwante orden of op orden gelijkende congregaties kunnen, als zij buitenlanders zijn, uit het grondsgebied worden gezet; als zij Duitschers zijn, kan hun het verblijf in bepaalde districten of plaatsen verboden of aangewezen worden.” Bevestigd wordt dat de I“orte weigert, de wijze van hervorming der Macedonische gendarmerie te aanvaarden, welke voorgesteld is door de commissie die de ambassadeurs benoemd hebben. De Porte ziet daarin een aanslag op hare souvereine rechten die zij voorbehouden heeft toen zij het Oostenrijksch-Russische program aannam. Te Berlijn heeft zich een geheel gezin vergiftigd wegens drukkenden geldnood.
Hoofd van het gezin was een gepensionneerd officier, directeur van een cartographische inrichting. Met zijne vrouw, hun 19-jarige dochter en twee zoons van 16 en 11 jaar nam de ongelukkige ’s nachts blauwzuur in. Seddon, Eerste Minister van meuw-Zeeland, heeft in eene redevoering te Invercargill betoogd, dat de Regeering buitengewone credieten noodig heeft voor het versterken van de oorlogsvloot. Als de Russen overwinnaats zijn in den tegenwoordigen oorlog en ook als de Japanners het winnen dreigt ons gevaar”, zeide hij. »Wij moeten zorgen, op alles voorbereid te zijn.”
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1904/03/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323038:mpeg21:p00001
DOOK CORNELIE NOOEDWAL. 14. Op een ochtend kon ze niet meer opstaan, ze lag als gekluisterd aan haar bed en van daar uit zag ze toe hoe de kinderen, die vol deelneming waren, zich waschten en aankleedden, Ze waren stil als muisjes en liepen op hun teenen om haar niet te hinderen. De kinderen maakten de directrices met het geval bekend en deze kwamen boven, lieten Rosé haar tong uitsteken, voelden haar de pols op doctorale wijze, maar schoon zij zoo wijs keken als misschien wijlen Boerhaave, beter maken konden ze haar niet. Zooveel begrepen ze echter wèl: dat het noodzakelijk was den dokter te roepen, die de leerlingen altijd behandelde: dokter Ronninga. Nu ze ziek was beklaagden zij Rosé, maar ze betwijfelde of het wel van harte ging. De dokter kwam; Rosé moest te bed blijven. Het was een wonder dat de directrice een jongen geneesheer er op nahield, maar er was j andei s niet veel gevaar bij dat hij een van de groote | leerlingen het hoofd op hol zou maken, zei juffrouw ] ten Koelen, die nooit een vriendelijk woord van hem gehad had. Naarder, stuurscher, norscher mensch bestond er ] niet. Misschien had hij daarom zooveel praktijk. Het was een wonder als dokter Ronninga vier volzinnen s achter elkaar sprak, of iemand aan wien hij het land had onder het spreken recht in het gelaat zag. Ook s kon hij niet uitstaan dat iemand hem op de handen i keek en gereed stond, zooals mej. ten Koelen, elk woord uit zijn mond op te vangen en te eritiseeren. 1 Toen zij een uitroep van verontwaardiging slaakte 1 over een vraag die hij Rosé deed, en die hij zelf e als geneesheer allergewoonst vond, zei hij, met \ wrevelig handgebaar alsof hij een lastige bromvlieg i afweerde: sis u ook ervaren in de therapie? Zoo t ja, dan zult n weten dat wij dokters de dingen bij 1 den naam noemen en ons niet kunnen storen aan damespruderie. Als u niet bij dit bed kunt blijven r staan, terwijl ik deze patiënte behandel, dan verwijdert t u zich eenvoudig. Ik meen tevens dat ik me zoo net heb uitgedrukt als ’t kau, zonder onduidelijk te zijn.” \
Zij beet zich op de lippen en bleef. ] Ze dorst niets te zeggen, en anders was ze toch j heusch nooit om een wederwoord verlegen, mejuffrouw ten Koelen. Rosé gevoelde zich zeer onprettig, ze had koorts en bleek volslagen machteloos. Groote tranen big- ( gelden haar over de wangen omdat ze in het huis van die vrouw ziek en hulpeloos lag, terwijl haar moeder dood was, Mare en haar voogd ver af waren. i Toch zou ze niet gewild hebben, dat iemand hun I vertelde van haar toestand. Ze wilde alles maar alleen dragen. , Mej. ten Koelen had even de kamer verlaten. i »Heb je je dikwijls kwaad gemaakt, kind?” vroeg de dokter in het Fransch. j Rosé knikte. t «Anders zat ik hier dus niet!” zeide hij. »De e vermoeienis zou je te boven komen, maar je hebt r je te veel aangetrokken wat zij zei. En zij is ’t niet waard meisje, evenmin als iemand waard is, dat je je om hem ergert. Maar daar ’t onrecht in deze i wereld predomineert zoo zullen waarschijnlijk wij , dwaze menschen steeds voortgaan met ons te ergeren.” I Hij was, zooals men zei, een akelige, norsehe s brombeer, die dokter. Hij nam zijn zakdoek en g veegde Rose’s tranen bedaard en plechtig af, schudde haar kussen op en keerde het om, zoodat haar i, gloeiend hoofd nu op den Frisschen kant kwam te 1 liggen. Toen trok hij het dek hooger over baar heen. n Dat. alles deed hij in het belang van de therapie. Als hij een patiënt er bovenop geholpen had, glimlachte hij , maar ook alleen omdat de geneeskunst een over- n winning had behaald op de natuur, niet omdat hij k sympathiseerde met den zieke. Juffrouw ten Koelen kwam weer binnen; de dokter r: zat stijf en paalreeht, alsof hij nooit een kussen had b opgeschud en nooit tranen had afgedroogd. „ Rosé, die eerst bang voor hem was geweest, hij z, had zulk een onaangenaam, norsch voorkomen, raakte langzamerhand aan hem gewend, maar toen ze goed si aan hem gewend raakte was de buitenwereld voor Rosé verloren en werd ze gesleurd naar den donkeren afgrond, die delirium heet. Weken lang werd ze geteisterd door de afschuwelijkste droomen en woedde R heur lijden onbeschrijfelijk. n Toen ze ontwaakte, recht ontwaakte, vertelde men haar, dat ze herstellende was. Ze kon het niet oi begrijpen, ze voelde zich nog zoo ziek. J( Door een vriendelijke, vrouwelijke die lende geest w werd ze gewaar, dat mej. ten Koelen een zieke in j di
huis zoo lastig vond en dat een herstellende zooveel noodig had. »Kan iemand dan helpen dat hij ziek is?” vroeg Rosé schreiend, in haar gebroken Hollandsch. Schreiend ook ontving zij den dokter, die haar onder het oog bracht dat die agitaties zeer nadeelig waren voor herstellenden. »Ik wou, dat ik hier vandaan was! Zou ik niet naar het hospitaal kunnen gaan tot. ik heelemaal beter ben?” «Naar het ziekenhuis?” Hij glimlachte vreemd. »Ja, ik zal zorgen datje vandaag nog in een ziekenhuis komt.” Hij ging naar beneden en zei tot juffrouw ten Koelen: «Wilt u zorgen dat Rosé Cloehe om half twee aangekleed en warm ingepakt is? Ze gaat naar een inrichting waar ze alles kan hebben wat ze noodig beeft.” «En w&ar mag dat zijn?” Hij noemde den naam der straat waar hij woonde, »’t Is een particuliere inrichting, opgericht door weldadige dames ten behoeve van zieken en lijdenden. Ik wensch u goeden morgen I” en hij liet haar verbaasd staan. Zooveel had hij heusob nog nooit tegen haar gezegd. Zij kon zich niet herinneren of er in de straat in quaestie zulk een inrichting was .... och, hij had haar maar wat op den mouw gespeld. Zeker nam hij Rosé Cloehe mee naar zijn eigen huis. Ja, dat deed hij. Ze liet hem begaan, want niettegenstaande zijn norschheid wist ze zeer goed, als allen die hem kenden dat hij op end’ op een gentleman was. In dekens gepakt lag Rosé tegenover hem in het rijtuig, doodzwak maar in-gelukkig dat ze een poosje bevrijd zou wezen van de directrice en mej Teeuwisse, met hun hatelijk gezeur. Het rijden vermoeide haar zeer. »ls ze dat, Hugo?” vroeg een vriéndelijke lieve stem toen de dokter haar zijn huis indroeg. »Ja, moeder. Hebt u alles klaar boven?” «Alles!” In een zonnig, beider kamertje, werd Rosé gelegd in een blank zacht bed, waarin ze vooreerst zou moeten blijven. Ze genoot de meest zorgvolle oppassing van de oude mevrouw Ronninga, die een groot gedeelte van len dag bij haar doorbracht. Mevrouw Ronninga was de beste, aardigste en toch flinkste oude vrouw, lie Rosé zich denken kon. Als de zon niet scheen,
bracht zij haar in de kamer en spoedig voelde Rosé voor haar een liefde die ze misschien niet eens voor heur eigen moeder gevoeld had. Ze vond het heerlijk door die goede, mooie, oude vrouw met haar sneeuwwit haar, vertroeteld en geliefkoosd te worden. Ze stortte haar arm, jong hartje uit en ze vond sympathie en troost. «Ik begrijp ’tniet, kleine schalk!” zei mevrouw Ronninga wel eens, «mijn norsehen jongen, voor mij blijft hij altijd een jongen, al wordt hij honderd jaar, en hij is nu drie en dertig, heb je heelemaal ingepakt. Hij heeft zich nog nooit om een jonge dame zoo bekommerd, en dan om zoo’n klein ding van zestien als jij bent! Dadelijk had hij zoo’n medelijden met je en heeft hij me van je verteld , en ik moest en zou je hier nemen, je was zoo eenzaam. Maar wat ikje bidden mag, geen woord aan hem, dan zou hij je misschien nog barsch antwoorden, zoo bestaat hij. Hij wil nooit bedankt worden. O, ’tis zoo’n rare sijs.” Rosé begon te lachen. Ze zei dat ze veel van den dokter hield, omdat hij zoo goed was. En goed was hij. Bijna eiken dag bracht hij iets voor Rosé mee, bloemen of versnaperingen. Maar daar hij niet wilde weten, dat hij zoo ï>gek” was, zette hij alles stilzwijgend neer en ging dan heen. Vanzelf zou ze dan wel opmerken, dat het er stond. Op een goeden dag mocht ze naar beneden. Toen ze voor de trap kwam, duizelde ze. Ze was nog zwak. Doodbedaard nam hij haar in zijn armen en droeg haar de trap af, de gezellige huiskamer in, gevolgd door zijne moeder, vol zorgzame teederheid als altijd. Dankbaarheid straalde uit Rose’s oogen toen ze werd neergezet in den grooten stoel bij het raam. De zon scheen lekker warm naar binnen op de potten zegeltjes en hyacinthen, die hun zoete geuren door het vertrek spreidden, waar het warme-rood der meubelen aangenaam en vroolijk kleurde. «Maar ik speel niet altijd voor bonne, morgen beter oppassen hoor.” Zij lachte hem toe en wist heel wel hoeveel goedheid en welwillendheid er school onder den norsohen toon. Ze hoorde hem gaarne vriendschappelijk kibbelen met zijn moeder, met wie hij allesbehalve sentimenteel was en die hem ook plaagde met zijn norschheid en onhoffelijkheid. Toch was het klaarblijkelijk dat ze dol veel van elkaar hielden. (Wordt vervolgd.)
"FREULE EDITH". "Bredasche courant". Breda, 1904/03/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323038:mpeg21:p00001