Zij, die zich met I OCT. a. s. op deze
>u u n a ini i aDonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende immmers qratis
EERSTE BLAD.
* Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering Kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
=» Verschenen en in eiken boekhandel verkrijgbaar: GEÏLLUSTREERDE
nas voor bmneken en omstreken, itgegeven door de vereeniging «Ginnekei o ruit”) met wandelkaart der bosschen.
Prijs f 0,30.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323160:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/09/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323160:mpeg21:p00001
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van Breda-, Gelet op de bepaling van art. 4 van het plan tot j rijwillige conversie der stedelijke schuld, vastgesteld en 15 October 1859 ; Noodigen alle houders van 3°/0 geconverteerde cliuldbekentenissen ten laste dezer gemeente uit, die ot aflossing van een schuldbekentenis genegen mochten
zijn, daarvan vóór 1 October e. k. aan hen bij besloten briefjes kennis te geven, waarvoor door hen beneder pari wordt ingeschreven, zullende de laagste inschrijvei - de voorkeur genieten. t Breda, 12 Sept. 1904. g Burgemeester en’wethouders voomoemd, Ed. GUL JÉ, burgemeester. ,- A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKE1YDMAKI1YG. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda j brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneesheeren, op Zondagen 2, 9 en 16 Oct. a. s., des ï namiddags van 1 tot 2 uur, in één der lokalen Van , het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-inenting en herinen, ting, met uitnóodiging aan de ingezetenen om van . de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 27 Sept. 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris, B E K EIV D M A K IX G, Aangifte voor liet bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verdichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkingsregister, voorgesekreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste / 100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in de gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur.
Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levend geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeente bestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezii wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst en werkboden daaronder begrepen. Breda, 12 Augustus 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS var Breda doen te weten, dat door den raad dezer gemeente in zijne vergadering van 17 September 1904 is vastgesteld de volgende Verordening tot wijziging van het XXIVste hoofdstuk van de algemeene politie-verordening voor de gemeente Breda, vastgesteld 31 December 1864 en gewijzigd 15 Januari 187 0. Artikel 231 van gemelde verordening wordt ingetrokken. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant volgens hun bericht van den 22en September 1904, G. n°. 98, in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 26 September 1904. De Burgemeester en Wethouders voornoemd : Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. HERHALINGS-ONDERWIJS. Bovenbedoeld onderwijs zal aanvangen in het begin der maand October a. s., eu wel: voor jongens, in de openbare school aan de Kloosterlaan, hoofd de heer J. K. de Bie, en voor meisjes, in de openbare school aan de Middellaan, hoofd de heer A. J. van Roessel. Het onderwijs wordt kosteloos gegeven, te weten : "Maandag, Dinsdag , Donderdag en Vrijdag ’s avonds van 6'/. tot 8 uur bij den heer de Bie, zoodat de leerlingen daarna nog gebruik kunnen maken van de essen aan het teekeninstituut van 8 tot 9*/2 uur.
IVoensdag en Zaterdag , ’s namiddags van 1 tot 4 uur, bij den beer van Roessel. Aan beide scholen wordt, desverlangd, ook onderwijs gegeven in het Eransch. Aan de school voor meisjes wordt bovendien onderwijs gegeven in de nuttige handwerken. Belanghebbenden gelieve zich tijdig bij de voorïoemde hoofden van scholen aan te melden. Breda, 26 September 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R.. VERMEI 17, WW
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323160:mpeg21:p00001
ais men de correspondent te Petersburg van de Matin mag gelooven is men daar zeer ongerust over het lot van Port Arthur. Aan het Hof heerscht, zegt hij, groote bezorgdheid die veroorzaakt is door telegrammen die Vrijdagnacht den Tsaar bereikt hebben en waarvan zelfs de generale staf nog geen kennis draagt. Hoe den inhoud er van desniettemin wel aan den correspondent bekend is, is dus niet heel duidelijk, maar hij kan ze de verzekering geven dat ze op Port Ai thur betrekking hebben. En dan vertelt hij, dat de Japanners de stad van drie kanten tegelijk aanvallen en vast besloten zijn er een eind aan te maken. Geheele bataljons zijn door mijnen in de lucht gevlogen. Generaal Fock heeft zich in het bijzonder onderscheiden door zelf bevel te voeren van de muren af, tot welke de Japanners na een onbeschrijflijk bloedbad genaderd waren. Alle schepen van Togo en Kamimoera die geen oog meer behoeven te houden op de schepen van het Wladiwostoksche smaldeel nemen aan dezen strijd deel die, naar men vreest, het laatste bedrijf vormt. De belegerden vechten op dit oogenblik temidden van een vuurpoel. Van den Wolfsberg m van de rede hagelt het granaten op de stad, le haven en de vesting. Generaal Stössel rent /an het eene fort naar het andere, om destrijlers in den laatsten kamp op leven en dood tan te moedigen. Erg geloofwaardig ziet dit bericht er echter liet uit, maar als het waar is dan kan al dadeLjk vastgesteld worden dat die algemeene aanval
nog niet het einde heeft gebracht, waartoe de Japanners, zooals hij zegt, vast besloten waren. Wel wordt er onder de laatste berichten verteld dat men te Tokio gelooft, dat de Japanners reeds 6 forten genomen hebben en dat de hoop op een spoedige overgave toeneemt, maar tusschen hopen en gelooven en de werkelijkheid ligt nog een groot verschil. De benoeming van generaal Gripenberg tot commandant van de tweede Mantsjoerijsche armee is niet heelemaal duidelijk. Het is in deze woorden heel beslist een benoeming naast, niet onder Koeropatkin. Trouwens — daarvoor heeft de generaal ook den vereischten hoogen rang. Want een militair district is heel groot, omvat zelfs verscheiden gouvernementen en zoo heeft generaal Gripenberg dan tegenwoordig ook niet minder dan vijf armeecorpsen onder zijn bevelen. Doch wat is de tweede Mantjoerijsche armee. Zijn dat de troepen (60.000 man geschat) die tegenwoordig onder commandant von Lenewitch staan, vermoedelijk te WJadiwostok liggen en verwonderlijk weinig van zich laten hooren ? Is dan misschien deze benoeming een teeken dat Linewitch in ongenade is gevallen, wiens positie al zoo onzeker was, toen Koeropatkin op het oorlogsterrein kwam. En is die ontevredenheid dan misschien ontstaan door de werkeloosheid van Linewitch, speciaal zijn niet tusschenbeiden komen in den slag van Liao-Yang ? Of blijveo de Wladiwostoksche troepen — die inderdaad niet een Mantsjoerijsch leger zijn — buiten beschouwing en hebben wij hier met een nieuw leger te doen, dat onafhankelijk van Koeropatkin moet opereeren. Maar waar dan ? En wanneer 1 Duidelijk is in elk geval het bericht niet en wij zullen dus nadere inlichtingen moeten afwachten om te weten wat Mantsjoerijsche armee in dit telegram beteekent.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323160:mpeg21:p00001
I CORNÉLIE NOORDWALD. 6. HOOFDSTUK IV. Jacob brengt kaartjes rond. «En nu Louise, moeten we de lui toch laten weten, !dat we er zijn,” sprak de heer de Saint Hubert den volgenden morgen, toen men aan het weelderig aanjgerichte ontbijt zat. | Mevrouw vond dit een vreeselijk burgerlijke uitdrukking. «Hoe bedoel je dat, Robert?” klonk het van uit de hoogte, en zij verschikte iets aan haar ochtendtleed, dat van parelgrijs kasjmir, kwistig met roomkleurige klanten getooid was. «We moeten kaartjes zenden, lieve, ik bedoel aan de nabuurschap antwoordde de jonkheer glimlachend, ;een ei van den schil ontdoende. Hij wist dat er een Strijd op handen was. »Mij goed, maar daarover, op dat hoekhuisje niet.” j «En waarom niet?” | «’tZijn burgermenschen, en daar verlang ik mij jniet mee in te laten.” I «Dan moeten we daar maar onbeleefd tegenover kijn ?” ( «Onbeleefd ? Zij hooren eenvoudig in onze kringen (iet thuis, wij laten ze links liggen. Wat een zonderlinge begrippen heb je toch, Robert.” «Dank je beste.” «Moeder heeft gelijk: adel verplicht!” sprak Arthur tn draaide zijn lange bruine snor, aan de punten (en weinig gekruld, bevallig op. «Juist, omdat adel verplicht,” hervatte de jonkheer kalm en beslist, «zal ik zorgen, dat ik mijn verdichting nakom tegenover een ieder, en wil ik taartjes sturen op Bloemendaal . . . .” «Bloemenoord, vader!” verbeterde Madeleine. »0, moet je ook alweer meespreken? hoog noodig. , loeder, u mag wel op haar letten, straks gaat ze og kennis aanknoopen met die lui!” zei Arthur, zijn ijne handen aan zijn servet afvecend.
«Papa!” riep Madeleine woedend, »vind u zoo’n paar puntige snorren nu niet ’t leelijkste wat er bestaat? O, maar ik vind ze .... O neen, maar ik vind ze ... . monsterlijk, dMr!” Arthur schudde haar bij den arm, de jonkheer barstte in een hartelijk gelach uit, en Madeleine werd door mama naar den tuin verbannen, als een bewijs der ongenade dier dame. »Jij bederft dat kind totaal, totaal, Robert'” sprak mevrouw geërgerd «Hoe, in ’s hemelsnaam, kun je lachen als ze zoo brutaal is?” «Vader!” zei Fernande, »u let toch in’t geheel met op stand. Als er nu bijv. een groentevrouw hierover zou wonen, zoud u dan ook kaartjes sturen?” «Je moet de kerk altijd in’t midden laten, kindlief: een groentevrouw is nu ook al heel gering!” Fernande verdiepte zich weer in haar ontbijtmevrouw ergerde zich in stilte. «Ik heb de eer ’t gezelschap te groeten!” sprak : Arthur voornaam en stond op. Er was geen sprake van, dat hij ooit zijn familie de hand zou geven i by zyn vertrek; aan hartelijkheid deed men niet veel’ i ! bij de Samt Huberts, en dit, had men te danken aan < mevrouw, die de kuust van een ijzige koude om t zieh heen te verspreiden in hooge mate verstond; zij had des jonkheers warme natuur stelselmatig afge- r koeld, en van het begin van haar trouwen af zijn r iiefkoozingen steeds geweerd, omdat zij zoo iets zoo burgerlijk jond. «In onze kringen is men niet sen- 1 timenteel, ’ placht ze te zeggen, en dit was Arthur en z zijn zusters steeds ingeprent. Madeleine stoorde zich ’i er bitter weinig aan, zij kuste Arthur en hare moeder nooit, doch haar vader, haar zuster en haar gouver- n nante zooveel te meer. Fernande ging somtijds in s: een afgelegen hoekje met haar zitten, en nam haar v dan op den schoot, hetgeen zij beiden heerlijk vonden, d omdat mama ’t niet zag, en er zooveel op aangemerkt d zou hebben, ook omdat Madeleine veel te groot voor m zoo iets was, als zij ’t gezien had. tc Steintje stond aan de deur van Bloemenoord een di gesprek te voeren met den groenteboer over de duurte der veldgewassen, toen de deftige oude Jacob op haar toetrad met een envelopje, waarin de veelbesproken kaartjes zieh bevonden. si «Hoeveel zee je nou de honderd?” vroeg Steintje loeiende op snijboonen. ’ ))( «Zeuven centen.” zl «Zeuven centen te veul!” spotte Steintje, bare ;ele tanden voor den groenteboer en Jacob vertoonend; te
de laatste werd kwaad dat hij niet werd opgemerkt «Zeg eens, meisje!” sprak hij met al de deftigheii van een man, die zich volkomen van zijn standpun' bewust is, «wil je die kaartjes wel eens aan mevrouv geven?” «Welzeker ouwe, geef maar hier, hoor!” ei Steintje krulde het envelop om in haar roode hand waarin zij eenige snijboonen, benevens een komkommei hield. Jacob was uiterst verontwaardigd. «Verbeeldt je, kaartjes van adellijke lui, omgekruld in-de grove hand van een boerenmeid uit een burgerhuishouden, en dat nog wel in gezelschap van een groote gele komkommer met een kromme, omgedraaide punt, en een paar hoogstburgerlijke snijboonen!!’ Vuurrood wordend riep hij uit: «Meisje! bedenk van wie de kaartjes zijn, van mevrouw de Saint-Hubert hierover!” Jacob bedacht wat mevrouw er wel van zou hebben gezegd. En wat kan mijn dat schelen; komplement an je grootmoeder, hoor! veur main part zijne ze van mevrouw Guldensbert, dat is nog veel mooier dan Centebert! Wat zeg jij?” tegen den groenteboer, die er net zooveel van begreep als zijn wagen. «Ik zeg dat oe gelaik hebt, Stein, maor ga nou maor naar binnen as ’n meid, anders wordt je mevrouw nog kwaad en koopt ze niks van me.” «O, nee inaar, ik kan me mevrouw’s afkeer van burgerlui begrijpen,” dacht Jacob, «als je alleen soo’n meid maar met zoo’n kaartje ziet omgaan, heeft n mensch der al genoeg van.” «Ma! wie zouden het zijn?” riep Franpoise, die net twee meelhandjes uit de keuken kwam aangeleid; zij was bezig een pastei te maken, bestemd 'oor het middagmaal; er werden dan natuurlijk niets lan aardappelen en groenten bij gegeten, want overlaad was ten eenenmale onbekend op Bloemenoord; naar het was mama’s verjaardag en dan moest er och iets anders dan anders zijn, want men at altijd ewoon vleesph, en een pastei had nog een jasje van eeg aan. Mama las de namen op de kaartjes : «Jhr. R. de Saint Hubert. «Vrouwe de Saint Hubert, geboren, baronesse van tevenaere tot Hekelenberge en Heerenstein!” «Groote goedheid!” riep Gerry komiek-wanhopig, daar zult u toch zeker niet heengaan, ma, naar ulke groote lui?” «Natuurlijk niet, lieve kind: ik stuur een kaartje :rug’”
«Wij zullen nooit in de conversatie komen!” zuchtte Gerry. «Zorg maar dat je nu aan de waseh komt ” zei het huishoudelijke Fransje, met bedenkelijk gelaat naar de stapels tafel- en linnengoed kijkend. «Oeh, ga jij nu maar weer aan je pastei, kind, en laat ma en mij droomen van de pracht binnen Groenenstein’s muren!” «Jawel, maar wij zullen terzelfder tijd tafellakens rekken,” lachte mevrouw, «dan blijven we wakker.” «De lui hebben toch meer wellevendheids-gevoel dan ik gedacht had,” zei mevrouw de Saint Hubert den volgenden dag tot Arthur, die met voorname minachting het kaartje bekeek, waarop mevrouw de weduwe van Aldenburg haar naam had laten drukken. »Ze weten waar ze staan, naar het schijnt ” antwoordde de jonker. «Dat weet jij ook, Arthur; bij de tafel sta je!” nep Madeleine, die zoo graag kennis had gemaakt met de lieve gezichtjes aan den overkant. Zij moest haar ergernis op de een of andere manier lucht geven «Onuitstaanbaar schepsel,” sprak hij; «eeuwig beeft ze overal haar mond in, eeuwig! Brutale kat Niettegenstaande het kind haar broer steeds plaagde was ze dol op hem. Ze plaagde hem alleen maar’ >mdat hij haar veronachtzaamde. . «Boeien hemel nog toe, wat’s dat voor’n naam?” 'iep dikke tante Willemijn, die dien middag met >om Frans, haar schoonzuster kwamgelukwenschen n tante Willemijn nam het kaartje op van mevrouw le Saint Hubert. «Dat’s om bang van te worden 00 lang is die!” «Ik heb al zoo eens gedachtzei Leo, «die naam 3 juist iets voor tante Mijntje, die zoo kort van dem is. «Plaag van ’n jongen, ik vind ’n zotten naam!” ei tante, «van Heerenstein! ’t had even goed Damestein kunnen wezen, en dat Hekelenberge .... dat 1 zeker ’ndame, die een hekel aan veel menseken eeft . ... ik maak maar gekheid, hoor,” besloot e goede dikkert. «Hou je gedekt, vrouw,” sprak oom, «dat zijn oorname lui, daar moet je eerbied voor hebben en : heb er eerbied voor. Je moet altijd respekt voor : meerderen hebben, bedenk dat op je kantoor eopold van Aldenburg!” (Wordt vervolgd.)
"GĚRALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323160:mpeg21:p00001