■ Veranderingen in advertentiën gelieve ■ ■ i ■
1I1C11 ÖICCUÖ up UCI1 UrtJJ uci UIIgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS nnr mm it k wr i nn n
BEKENDMAKING. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda. Gelet op art. 8 der hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden aan A. van den Brule wonende te Breda en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het oprichten eener Broodbakkerij in het perceel, gelegen aan de Ginnekenstraat n°. 7 binnen deze gemeente, kadastraal bekend sectie B n°. 2249; M. Lefel wonende te Breda en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het plaatsen van eene Lindzaagmachine en eene schaafmachine in het perceel, gelegen in deze gemeente aan de Ginnekenstraat n°. 34, kadastraal. kekend sectie A n°. 1770. Breda, 26 September 1904. Burgemeester en wethouders voornoem d: Ee. GUL JÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneesheeren, op Zondagen 2, 9 en 16 Oct. a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in één der lokalen van het gemeente-ziekenkuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-iuenting en herinenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 27 Sept. 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GUL JE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
^aak-licr Mouw. Voor de rechtbank te Arnhem zooals wij in het kort meldden, is behandeld de bekende zaak tegen dr. J. A. der Mouw, leeraar aan het gymnasium te Doetinchem, beklaagd van opzettelijke beleediging van den rector, dr. K. G. P. Schwartz. Beklaagde ontkende den rector te hebben toegevoegd dat hij omgekocht was; wèl dat hij
omkoopbaar was. Hij zei niet: U doet alles voor de dubbeltjes,” maar dat een stegenbeleefdheid” volgen zou, omdat de rector den leerlingRoessingh geholpen had bij zijn examenwerk. Bekl. erkende, dat hij verleden jaar zelf jongens bij een examenwerk had geholpen; hij noemde zich in het knoeien een leerling van den rector. Bekl. erkende geen bewijs te hebben; dat de rector omgekocht is. Dr. Schwartz, als getuige gehoord, verklaart dat de woorden : »U doet alles voor de dubbeltjes” wel degeiyk zijn gezegd. De beide zoons van den rector verklaren, dat hun vader hun die woorden overbracht. De jongste kreeg een brief van beklaagde waarin deze zegt, dat hij zijn vader ten onrechte had beschuldigd. Dr. Koning, leeraar: verklaarde dat bekl. hem zeide, den rector zonder grond te hebben beschuldigd. Het O. M., het ten laste gelegde wettig er overtuigend bewezen achtende, eischte tegen bekl. ƒ 150 boete, subsidair 30 dagen gevangenisstraf. Ellende. Een veehouder te Oud-Diemen had vier vette lammeren, die graasden in een weiland, waar zij overvloedig voedsel vonden. Groot gebrek aan voedsel had echter Gerrit H. uit Amsterdam, die hongerig langs de weide slenterde. Hij kreeg trek in de vette lammeren, joeg ze na, de beesten kropen door een hek, het vetste ; kon er niet door en werd door den hon^erirren
man gegrepen. De man nam het dier in zijn armen en wandelde er mee naar Amsterdam. Daar legde hij het op een handwagen en bracht het bij een vleeschhouwer. Daar vertelde hij, dat hij het diertje zelf gefokt had, dat hij geldgebrek had en het wenschte te verkoopen. Omdat de man er zoo ellendig uitzag, kocht de vleeschouwer het schaap voor /10. Verheugd liep Gerrit met het geld naar I zijn vrouw en in het schamele woonvertrek was het eenige uren feest; er werd gegeten en gedronken. Daarna greep de wanhoop den armen man aan, hij had zijn eerste misdaad gepleegd, eerst wilde hij vluchten, maar later bedenkt hij zich en wilde zijn vrouw en kinderen niet in den steek laten. Weldra klopte een rechercheur aan de woning om hem te arresteeren, en wat zeker zelden ge” beurd, de man, die reeds zooveel ellende gezien had, werd tot tranen bewogen toen hij de ellende in de woning zag. De uitgemergelde, bleeke kindertjes lagen bedekt met vuile lompen op een hoop krullen en de vrouw, die pas een miskraam had gehad, lag op een hoop vuile vodden. Er was geen enkel meubelstuk in het vertrek te vinden.’t Was dan ook geen wonder dat, terwijl Gerrit H., een toonbeeld van zwakte en ellende gebroken naar lichaam < en geest, gisteren voor de 5e kamer der Amster- i damsche rechtbank terecht stond, de officier van i Justitie, mr. Besier, alle reden vond voor clementie daar beklaagde werkelijk verkeerdein zeerkommer- ( volle omstandigheden. Het O. M. nam niet aan dat het lam was ge- t stolen uit de weide maar hield zich aan beklaag- r des bekentenis, dat het was gebeurd op den I weg bij de heide en eischte slechts zes weken gevangenisstraf. De verdediger mr. Muller Massis ging be- t klaagdes levensloop na en vertelde hoe beklaagde vroeger in Duitschland veel geld, wel / 25 in de c week, had verdiend en hoe hij na zijn huwelijk t, tot steeds grootere ellende was.vervallen. PI. meende verder dat hij niet veel meer bij het reeds , door den officier opgemerkte behoefde te voegen, ° en drong eveneens op clementie aan. Uitspraak over 14 dagen. 1— — — 7i
"RECHTZAKEN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
DOOK CORNÉLIE NOORDWALD. 7. «Ja zeker, oom, ik zal nooit weer lachen, als de boekhouder zich bijna ’n ongeluk niest 1 Snuiven dat die man doet, nou !”.... «Hoe kun je nu respect hebben voor iemand, dien je niet eens keut, Frans?” vroeg zijn vrouw, haar keelbanden losstrikkend, «als ze ’t nu niet verdienen?” «Stil mensch! aan boord heb je respect voor iemand, die je meerdere is; zelfs al verdient die ’tniet.” «Hoe heerlijk, dat wij niet onder zoo’n dwang staan,” lachte zijn schoonzuster. «Nooit zal ik met een zeeman trouwen!” verklaarde Gerry plechtig. «Nee, doe dat maar niet hoor, kind, je hebt er genoeg van te lijen!” beklaagde zich tante Willemijn. HOOFDSTUK V. Suze als gezelschapsdame; mevrouw de Saint Hubert ergert zich en Arthur eveneens. Nu, een aangenaam leventje was het niet, dat onze vriendin Suze bij de lijdende oude dame had, en haar geduld werd dikwijls op harden proef gesteld. Eén ding was nog al goed ; zij behoefde er des nachts niet te slapen, en kon om half zeven vertrekken, daar de freule ’s avonds of sliep, of nitging, of bezoek had. Freule van Seteren bezat allerlei werkelijke en denkbeeldige kwalen, en had de eigenschap van veel over zieh zelve uit te weiden. Zij was hoogst zenuwachtig en schrikte bij ’t minste of geringste gedruisch. In plaats echter, van zich met vasten wil over haar kleingeestige denkbeelden heen te zetten, en hare zenuwen te bevechten, maakte zij zich zelve voortdurend nog akeliger. Zoo mocht Suze haar bijv. nooit zeggen dat er iemand ziek was, want dan overviel der freule onmiddellijk een geweldige angst, dat ook haar dat gevreesde lot dadelijk zou ten deel vallen. Zij was zeer matig, hield zich aan een streng dieet, en was steeds bang zich de maag te overladen.
Wanneer er maar sprake was van voedsel, bracht zij Suze nadrukkelijk onder het oog, dat een maag slechts een teer zakje was en veel gelijkenis droeg met een sponzenzakje, waarmede men in den regel gaat baden. «Ik denk nooit over zoo iets na 1” verklaarde Suze rondborstig, «en dat moest u ook maar niet doen, freule 1” «Maar kind,” riep de eerwaardige jonkvrouw verschrikt uit. »Hoe durf je alles wat ik zeg altijd tegen te spreken ? Ik verzeker je, dat al wat ik zeg, is gegrondvest op een jarenlange ondervinding. Haal nu eens dien grooten groenen atlas uit de boekenkast, dan zal ik je eens laten zien, hoe het menschelijk lichaam in elkaar zit; o kind, dat kan te toch van zooveel nut zijn!” ïO neen, freule, als ’t u belieft niet, ik ben er niets benieuwd naar. Ik eet en drink en ben vroolijk en gezond en doe mijn best met werken; onze lieve Heer zal wel voor mijn maag zorgen!” ï’t Is onverantwoordelijk om zdó weinig op zich zelve te letten,” hernam freule van Seteren, »daar heb je bijv. spijsvertering . . . .” Suze barste zeer oneerbiedig in een hartelijk gelac uit, waarop de freule haar zoogenaamd streng aankeek. Heel gestreng kon zij het niet, want zij was een goede, oude dame en Suze had haar hart gestolen. «Maar meisjelief, je moet die dingen heusch ernstiger opnemen, och, ’t menschelijk leven is zóó kort, zóó bitter kort . . . .” »0 freule, u neemt ’t me niet kwalijk, maar mama zou ons de kamer uitjagen als we met zoo iets aankwamen.” jWaarom?” vroeg de jonkvrouw verwonderd. «Ze zou vragen: Heb je niets anders te doen,” schaterde Suze, »daar ligt nog een berg kousen om te mazen, of een stapel linnen om te verstellen .... verbeeld je, ha ha ha ha!” De freule schudde het hoofd. »Dat is zeer zeker, dat de meeningen van de menschen al heel wijd uiteenloopen, maar ik zou er graag eens met je mama over willen redeneeren; vraag haar of ze me eens een visite wil komen maken .... Ik wil haar oordeel wel eens hooren, vooral over den duur vau ’t leven, en de bevordering van de spijsvertering; laat ze me gerust eens komen bezoeken, hoor kind.” «Heerlijke onderwerpen,” dacht Suze, doch ze zeide, «Nu, dat zal ma bepaald héél graag doen; ik zal ’t haar zeggen. Wij zijn altijd heel vroolijk thuis, ziet u, en we amuseeren ons met de piano;
mijn derde zuster speelt prachtig en de tweede heeft zoo’n mooie stem ’t kostte ma te veel, anders was ze bepaald concertzangeres geworden ■ . . .” 5>Dat is heel aardig, maar ik ben bang, dat een piano mijn zenuwen te veel zou aandoen, ik ben zoo teer . . . .” «O, wel neen, freule! ’t zal u niet hinderen, heusch niet. Toe! komt u eens op een avond of middag, als Nel thuis is, dan zult u hooren, hoe heerlijk ze speelt. En Gerry zal zingen, als u ’t haar vraagt.” «Laat ze dan eerst maar eens hier komen.” «Maar zóó kunt u de piano niet gebruiken, ze is heelemaal ontstemd! Kijk eens, uw morgenmutsje is af, met strikjes en ah” Suze was aan dit werkje bezig geweest, gedurende een anderhalf uur; de freule verhoogde hare zenuwachtigheid door steeds met de handen in den schoot te zitten, terwijl zij haar gezelschapsjuffertje altijd volop werk gaf. «Laat ik u nu eens iets voorlezen uit een gezellig boek,” sprak Suze een half uurtje later. »U leest alles wat op den geest drukt, en u moet juist opgevroolijkt worden. Ik hou dol veel van lachen, en ik weet zeker dat u ’t ook zou doen, als u maar wist hoe ?” «Vader Oats gedichten,” begon freule van Seteren plechtig of Da Costa’s wer .... «Och, wel neen! die zijn zoo teemerig,” riep de vrijpostige Suze, naar de boekenkast snellend. «Hier! heb ik de gedichten van van Zeggelen! Laat ik u nu «De Avondpartij” voorlezen, dol! Als ik aan juffrouw Trippeltree denk, lach ik me suf, freule!” «Nu, ga je gang dan maar, jou tegenstribbelig kind,” sprak de oude dame, «maar suf moet je je niet lachen, dan heb ik niets meer aan mijn gezelschapsjuffertje en ik zou je niet graag missen.” En vijf minuten later lachte de freule tranen om den dooven dichter, die den verkeerden man voor den gastheer aanzag. «Hè! dat knapt u nog eens op,” zeide Suze en haar oogen blonken van voldoening, «dat i3 beter voor u dan honderd drankjes; ik zal u heelemaal genezen; uw geest moet afleiding hebben.” «Ik geloof waarlijk ook, dat ’t me goed doet; ga voort, kindlief.” In het salon of liever in een der salons op Groenenstein, zat freule Madeleine de Saint Hubert voor het klavier en verminkte onbarmhartig op dat instrument, een sonate van Mozart, terwijl zij hare kleine rechter-
laars met breeden engelschen hak, meer dan noodig was, deed neerkomen op het pedaal ter rechterzijde. Daar buiten zongen de vogels, geurden de bloemen, en dansten de insecten in den zonneschijn, en de warme zomerlucht drong balsemend door de opengeworpen glazen deuren, het vertrek binnen. Dit alles stemde Madeleine juist verdrietig; zij had wel kunnen schreien van kwaadheid en wrevel. «Twee uur pianoles .... twee uur . . . . o, die moeder,” en de piano moest het ontgelden .... «ik zou met pleizier de heeie piano kapot willen slaan!” dacht ze. «Madeleine let toch op, ik heb nog nooit zoo’n kind gezien .... kom, tellen, een .... twee.... drie .... niet zoo gauw,” onderbrak degouvernante in hare moedertaal Maddy’s gedachten, terwijl zij terzelfder tijd de maat sloeg met een lang potlood. «Je mama kijkt al.” «O, ’t kan me niets schelen!” riep Madeleine in verstaanbaar Hollandsch uit, en zij speelde een afschuwelijk valsch slot-accoord. «Maar ’t kan mij wel degelijk schelen!” klonk een gestrenge stem, en statig en deftig verhief zich mevrouws rijzige gestalte van een fluweelen rustbank achter in ’t salon en sierlijk ruischte de donkerroode sleep achter haar asn naar ’t klavier, waar Madeleine vóór zat, met een martelaarsuitdrukking op haar kindergezichtje; terwijl mejuffer Habberton zichtbaar beefde, en haar lorgnet vasthield. «Doe de piano dicht en ga naar den tuin Madeleine !” klonk het ijskoud, «ik verkies dat dégoutante spel niet langer aan te hooren, ’t is beneden ’t slechte .... zoo valseh heb je nog nooit gespeeld.” De ijverige Madeleine joeg vijf minuten later juichend kippen door den tuin, iets wat haar ten strengste verboden was. Zij hoopte daarom toch edelmoediglijk, dat moeder het niet te bont met miss zou maken, want zij hield zeer veel van baar lijdenskameraad. Mevrouw bracht miss beleefd, doch dringend onder ’t oog dat het zoo niet langer kon; dat muzikale kennis een eerste, vereischte was voor een jonge dame als Madeleine, enz. enz. en al dien tijd droeg het gelaat van mevrouw de uitdrukking eener vrouwelijke rechter en had miss Habberton het voorkomen eener beschuldigde. (Wordt vervolgd.)
"GÉRALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
De laatste berichten geven weinig nieuws. Van Port Arthur vernemen we niets, van Mantsjoerij weinig. De strijd tusschen generaal Koeropatkin en maarschalk Oyama kan elk oogenblik ontbranden zeggen de Londensehe bladen en zij voegen er bij : Overeenkomstig een regeling tusschen China en Japan zullen de vijandelijkheden ten oosten van Moekden plaats hebben, om te verhinderen, dat er bloed vloeit in de nabijheid der heilige stad waar de overblijfselen rusten van China’s keizers. Uit Liao Yang wordt aan de Daily Mail gemeld dat de legerorders van het Russische hoofdkwartier, die daar gevonden zijn, blijk geven van een verbazingwekkend gebrek aan discipline. Verschillende hoogere officieren zijn ontslagen omdat zij hun taak niet naar behooren hadden vervuld of berispt, omdat zij ten aanhoore van het publiek te Liao Yang luidruchtig de daden hunner meerderen bekritiseerden. Een legerorder van 5 Augustus klaagt er over dat de ammunitie-wagens en transportwagens vaak noodeloos worden achtergelaten in het veld, en wijst er op dat het moeilijk is die te vervangen. In dezelfde order wordt er op gewezen dat de snelvuurbatterijen vaak haar geheelen ammunitievoorraad in enkele minuten verbruiken, door woest te vuren op een onbepaald doel. In de legerorders van 18 Juli en 5 Augustus wordt er bij de bevelnebbers op aangedrongen groote waakzaamheid uit te oefenen op de herhaalde mishandelingen van Chineezen, de vernieling van eigendommen en de aanvallen op vrouwen door de Russische troepen Volgens Russische correspondenten bestaat er sinds een week geen mogelijkheid om betrouwbare berichten uit Port Arthur te ontvangen. De vesting is geheel en nauw ingesloteu. De Japanners verwachten , dat het Russische eskader uit Port Art! ur zal uitvaren, daarom houden zij alle jonken en schepen rondom Port Arthur aan. De Japanners doen gestadig nieuwe troepen te Dalni landen, welke voornamelijk uit krijgshaftige inboorlingen van Formosa zijn gevormd.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
Aan de Morning Post wordt uit Washington onder voorbehoud gemeld, dat president Roosevelt, toen hij zijn voornemen te kennen gaf tot bijeenroeping eener tweede vrertes-conferentie, minister Hay niet geraadpleegd had. Na rijp overleg zou de president nu zelf de onuitvoerbaarheid van zijn plan inzien. Dit laatste is niet onmogelijk, maar het voorbehoud waaronder dit bericht de wereld ingezonden wordt, is zeker niet overbodig. De werkzaamheid van de Vesnvins neemt in de laatste dagen weer af. Er vloeit minder lava en de ontploffingen zijn niet zoo hevig meer; ook bereiken de uit den krater geworpen stoffen niet zulk een aanzienlijke hoogte. Het gerommel in den vulkaan is echter nog even sterk. Voor de omringende dorpen koestert men geen vrees. Er komen nog voortdurend meer toeristen om het schouwspel aan te zien. De Humanité van Jaurès ontkent dat deminister-president Combes voornemens is, een atzonderlijk wetsontwerp in te dienen voor de scheiding van H. »k en Staat. Het ontwerp Briand zal alleen wat omgewerkt worden. Hetgeen vrijwel op hetzelfde neerkomt. Prins Herbert Bismarck moet bepaald hebben dat het veelbesproken derde deel van de CJedacliten en Herinneringen zijns vaders eerst zal mogen verschijnen als de redenen zijn weggevallen, die tot nu bestonden om niet tot openbaarmaking over te gaan, m. a. w. eerst na den dood van bepaalde thans nog in leven zijnde personen. De üsservatore Romano bevat een schrijven van den vicaris generaal, waarin deze een brief van den paus aan den vicaris generaal meedeelt. In dezen brief protesteert de Paus tegen het Vrydenkera-cougres als een beleediging van den Schepper van de bovennatuurlijke waarheid en van Rome als schutsvrouw des gelools, De
paus acht derhalve een godsdienstoefening ter verzoening noodig en de vicaris-generaal bepaalde dien dienst op heden. De rnillioenen-juffrouw, «te beruchte TIiérèse-Humbert, verkeert weer in onthullingsnood. Zij heeft een schrijven gericht aan den prefect van I!e-et-Vilaine, waarin verzoek haar te willen hooren, daar zij belangrijke mededeelingen heeft te doen. Niet onwaarschijnlijk verlangt Thérêse naar wat afwisseling in het eentonige gevangenisleven. De bekende generaal Kritainger en «Is. van Heerdeu uit Ladybrand zijn naar Londen gekomen om in Engeland geld te vragen voor de oorlogsweezen en het nationaal onderwijs in de vroegeren Vrijstaat. Ze verklaarden aan de Westminster Gazette tot dien stap gekomen te zijn, omdat de regeering van Trans-Oranje alle hulp weigert en de vredes bepalingen omtrent het onderwijs niet houdt. De Westminster Gazette steunt de deputatie en noemt den wensch der ouders voor het behoud van hun taal rechtmatig.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001
Louis Couperus zal spoedig de hand leggen aan een nieuwen modernen roman, getiteld: »Van oude menschen. De Dingen, die voorbijgaan.” Van den veelbesproken luitenant Bilse verschijnt binnenkort een nieuwe militaire roman Lieb Vaterland.... Het boek komt te Weenen uit.
"Wetenschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1904/09/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323162:mpeg21:p00001