Veranderingen in advertentiën gelieve
men sieeus op oen uag «er uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
In JBJtUKSJSs Boekhandel, Groote Markt 33, VOORHANDEN: de KLAVIEltAUSZl'G van Éis Sa».
Prijs f 1.30.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001
Terwijl het leek alsof men het Engelsch Russisch incident in vreedzame banen had geleid, schijnt men plotseling te zijn afgedwaald. Er is weer iets onrustbarends in de telegrammen. Er worden geheime vlootorders gegeven, er werden samensprekingen gehouden, er zal een Engelsche ministerraad plaats hebben. Te Gibraltar — schuin tegenover Tanger waar zich Russische oorlogsschepen bevinden — ligt een zeer respectabele Engelsche vloot.... Moet misschien dit alles worden toegeschreven aan Ruslands houding ? Men is in Rusland geneigd de rollen om te keeren. Engeland zou
torpedobooten op de Oostzee-vloot hebben afgezonden of Japansche torpedobooten hebben verborgen — zoodat Rusland de aanklager is er schadeloosstelling van Engeland zou moeten vragen. Meer en meer wint echter de meening veld, dat de Russen bij Doggersbank twee van hun eigen oorlogschepen achtervolgden en beschoten , ten gevolge van een verkeerd uitleggen van seinen, zoodat hun aanval op de visschersvloot werkelijk een ongeluk was, biijvehetook een zeer betreurenswaardig, en door slechte zeemanschap veroorzaakt ongeluk. Er is een voorloopig onderzoek ingesteld op last van het Engelsche departement van buitenlandsche zaken. De commissieleden bezochten twintig treilers, waarvan er sommige zeer ernstig beschadigd waren door granaatvuur en door de projectielen uit maxims en snelvuurkanonnen ; andere zijn minder ernstig beschadigd, maar de toestand aan alle schepen getuigt van de lichtzinnige en roekelooze wijze waarop de vloot werd aangevallen. Van vele schepen zijn de netten en andere deelen van het vischtrjig vernield, of nagenoeg onbruikbaar gemaakt. Reuter verneemt, dat de onderhandelingen tusschen de Russische en Engelsche regeering over de benoeming eener internationale commissie tot onderzoek van het Noordzee-incident goeden voortgang maken. Men verneemt dat op de audiëntie die de Engelsche gezant tePetersburg Zondag bij den Tsaar had, en op die van den Russischen gezant bij koning Eduard, Dinsdag, die beide souvereinen hun voldoening hebben uitgesproken over het vooruitzicht eener spoedige regeling van het geschil. Het voorstel, dat Rusland en Engeland in de commissie vertegenwoordigd zullen zijn door een zeeofficier van hoogen rang en een aanzienlijk rechtsgeleerde, en dat de commissie voorts uit zeeofficieren van onzijdige mogendheden zal bestaan, schijnt voor beide partijen zeer aannemelijk. Ten aanzien der plaats van samenkomst van de commissie zou Engeland gaarne Parijs ofeenFransche haven aangewezen zien, en Rusland de voorkeur geven aan den Haag, maar dit is een zaak die ongetwijfeld zonder moeilijkheden geregeld zal kunnen worden. Er zijn andere punten die nauwgezette overweging verdienen, zoodat men verwacht dat eenigen tijd verloopen zal, voordat
e- de conventie tot instelling van een international r- commissie van onderzoek onderteekend en be m krachtigd kan zijn. Voordat de commissie uit m spraak kan doen zullen naar alle waarschijnlijk ïg heid de officieren der Oostzeevloot op duizender tn mijlen van de plaats van het incident verwijdert e- zijn. 'r‘ Het heet dat Rusland bereid is 100,00( " schadeloosstelling aan de slachtoffers uit Hul ' te betalen, te De inschrijvingen der Russische bladen bren,p gen intusseben zoo goed als niets op . . , slechts j. enkele roebels. n
"Het incident in de Noordzee.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001
Reuter’s correspondent in Okoe’s leger seinde over Foesan, onder dagteekening van gisteren, dat in den stand van de legers weinig verandering was gekomen. Zondag hebben afdeelin gen infanterie en Donsche kozakken de Japansche ruiterij aangevallen op den uitersten linkervleugel langs de Hoen ho, maar zij werden teruggeslagen met achterlating van 20 gesneuvelden en 3C doode paarden. Dit is de eerste maai dat de Donsche kozakken aan de krijgsverrichtingen hebben deelgenomen. De Japansche stellingen liggen nu langs de Sja-ho, behalve op den uitersten linkervleugel, waar zij tot over de rivier r-eiken. E~,i- an eergisteren gedagteekend rapport van het Japansche hoofdkwartier in Mantsjoerije zegt dat in den namiddag van 30 October van ons westerleger een detachement is opgerukt, bestaande uit 3 regimenten cavalerie en 2 batterijen. De afdeeling trok uit Li-ten-toen en Han-san-tai naar het noorden, en slaagde er in, den vijand terug te werpen; de vijandelijke ruiterij had zware verliezen, de onzen geringe. Vijftig Russen verloren hun paarden. De Russen trokken in der haast in alle richtingen terug, en heten 13 dooden achter. De linkervleugel van ons westerleger heeft in den nacht van den 30en een dorp op 500 meter ten noordwesten van lsjeng liën-pao veroverd en in brand gestoken.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001
t uiooi-uosien te r'arijs verdenkt den adjunct* secretaris, zekeren Bidegain, beschermeling van i een BIoc afgevaardigde, de bescheiden uit de 1 brandkast te hebben gestolen, waar de nationalisten nu zoo’n plezier aan beleven. Minister ) André blijft de rol spelen van den persoonlijk[ onschuldige en heeft in die functie een zeer beleefd briefje aan Guyot de Villeneuvegeschreven, of hij diens documenten eens van nabij mocht bekijken. In liet proces der 4 officieren heeft generaal Delanne voor den krijgsraad verklaard, zich te herinneren, dat hij zijn handteekening gegeven had voor het ontnemen van 20,000 fr., aan de reservekas in de meening dat die uitgaven noodig waren voor den loopenden dienst. Hij had niets gevraagd en had den naam Austerlitz voor ’t eerst gehoord bij zijn verhoor voor het Hof van Cassatie. Dat hij de drie officieren Rollin, Franpois en Maréchal ontsloeg uit den inlichtingendienst, verklaart Delanne hiermede, dat een persoonswisseling in ’t belang van den dienst noodig was, maar dat geen vergrijpen daartoe aanleiding hadden gegeven. Maar had — zoo vroeg regeerings-commissaris — Frangois hem geenerlei verklaring gegeven over het besteden der 20,000 fr. ? Op die vraag gaf Delanne een ontwijkend antwoord. Hij kon het zich niet herinneren. Kenlge dissidenten weigerden voor het Berlijnsche Landgericht den eed af te leggen. De voorzitter herinnerde er de getuigen a'an , dat alleen de Mennonieten den eed door de belofte mochten vervangen en dreigde hen met boete en hechtenis. Maar zij lieten zich niet van hun stuk brengen en antwoordden dat zij, volgens den Bijbel, met »ja, ja” ot «neen, neen” zouden antwoorden. De voorzitter bereikte niets met langdurige predikaties of met dreigementen. De dissidenten zeiden dat zij zich zouden laten veroordeelen; als God dat gedoogde, zouden zij zich aan de straf onderwerpen, zelfs al moesten zij een jaar lang zitten. Maar, vervolgde de voorzitter, in den Bijbel staat toch ook: «Gij zult de overheid gehoor«nnmn ’F Q 3l. n • i , .
zamen die macht over u heeft!” — Ja, antwoordde een van de dissidenten, maar ook : Gij zult Gode meer gehoorzamen dan de menschen. En verder: Doch voor alle dingen, mijne broeders, zweert niet! — Voorzitter: »Waar staat dat?” — Getuige: In Jacobus V. Ten slotte kregen de onwillige getuigen elk 30 mk. boete, benevens de kosten van de zitting te hunnen laste. Als zij in de volgende zitting den eed niet afleggen, zullen zij in hechtenis genomen worden. Onder de officieren van het Engelsclte leger gaat een verslag rond over de examens, die er jaarlijks voor de bevordering van officieren gehouden worden. De bladen gaven er uittreksels uit, en het is voor den Engelschen patriot zeker droevige lectuur. Het rapport is zeer ongunstig. Vele officieren kunnen geen behoorlijk Engelsch schrijven, zich niet behoorlijk uitdrukken, hetgeen voor het opstellen of uitbrengen van rapporten zeker bedenkelijk is; van de verschillende legerorders en bevolen hervormingen wordt maar geen kennis genomen; men kan niet behoorlijk een kaart raadplegen; vele luitenants hadden geen begrip van de bewegelijkheid van bei'eden voetvolk; de meesten houden den vijand al voor bizonder dom ; de vragen worden slecht gelezen enz. Het is al net zoo als in den Boerenoorlog. Lord Roberts is ook te Bloemfontein op een feestmaal onthaald. De Vriend geeft in scherpe bewoordingen zijn afkeuring te kennen over de onkieschheid om nu, zoo kort na den oorlog, door dien man gevoerd, en terwijl het volk der Vrijstaters nog arm en ellendig is tengevolge van zijn oorlogvoering, en daar, temidden van dien nood gedeeltelijk ook het gevolg van de schending van zijn beloften, voor Roberts een duur feest aan te richten. Waarschijnlijk zal de Hongaarsche ministerpresident zijn voorstel tot wijziging van het reglement van orde a. s. Vrijdag aan de orde stellen. Hij kan dan op een warme ontvangst rekenen van de zijde der oppositie. De uiterste linkerzijde heeft besloten de „Tsjechische obstructie in grooten stijl” reeds te beginnen nog voor Tisza zijn rede heeft gehouden om het voorstel toe te lichten. De meer »gematigde” obstructionisten zullen eerst na die redevoering met hun ketelmuziek beginnen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001
CORNÉLIE NOORD WAL. 22. «Heb ik ’t je niet gezegd, dat je je te veel hebt ingespanuenF Dat moet er nog bij komen, dat we jou ziek hebben. Er scheelt je nooit iets.” «Maar mijn lessen, ma!” kreunde Nel, en werd toen door een hevige hoestbui overvallen. sik zal een briefje schrijven, of zooveel briefjes je wilt. Gerry kan ze brengen. Franpoise, je hebt nu beneden niets te doen, krijg je naaiwerk en houd hier dat kind n beetjp rustig, en Steintje zal een kop warme lindebloesem boven brengen.” «Morgen sta ik voor dag en dauw op !” riep Nel energiek. »U doet net ot ik ’n zuigeling ben, die rustig moet gehouden worden.” «Morgen is vandaag niet,” mama begaf zich naar beneden, lacaend om Nel’s vergelijking Weer steunde Nel, en verborg bet moede hoofdje dat eigenlijk blij was, dat ’t rusten kon, in de kussens. Franpoise kwam spoedig met haar werk aandragen, en zette zich bij ’t venster. »Nel waarom huil je F” »Ik huil niet.” «Tls wel waar! Tob je nog over de lessen?” Nel mompelde iets onverstaanbaars. Een paar uur later werd ’t raadsel ougelost «Fransje’ klonk ’t gesmoord, «ik heb over je woorden nagedacht; zou .... zou je werkelijk denken, dat Eddy verdriet heeft door mij F” Franpoise snelde naar het bed, en sloeg hare twee irmen om haar zusters hals «och, arme kleine Nellebaas, trek je dat zóó aan, hè ?’* «Niet zoo erg!” snikte Nel «maar toch wel wat. Ïzellig ” a J<1 Z0°n tr°°St’ Eransje>je bent zoo Franpoise schoot in een lach. , )>Kom jjj, maar bij je onwe'zus, hoor, bij tante fransje Zal je nu lief gaan slapen en niet meer obbeii r «Ja!” beloofde Nel en viel inderdaad weldra in laap. «Ma, ik heb wel geen diploma, maar ik kan toch
ook goed spelen. Zou ik voor dien éénen dag niei in Nel’s plaats kunnen gaan, want kijk eens, als zi die lessen naderhand in moet halen, overspant ze ziet weer en anders moet ze ’t geld missen en dat zot ’n groot verlies zijn.” «Ja .... dat is waar, kind .... maar als de dames jou maar willen hebben.” «O kom, wel zeker, wie zou mij niet willen hebben !” riep Gerry vroolijk. «Ze zijn verrukt als ze me zien!” «Kom, niemand wil met zoo’n plaag opgescheept zitten, verbeeld je maar niets hoor, ijdeltuit! Wat ’n verbeelding !” «Nu, voor één uurtje kunnen de lui ’t wel met me schikken! Ik zal m’n nieuwe japon maar aantrekken, want als ik nu ergens moet blijven . . . . Maar bij wie moet ze vandaag les geven f” «Hier is ’t lijstje, ’t lag op haar toilettafeltje, waar ik ’t stilletjes van heb afgenomen.” «O hemel! .... de Vrucht Binkerhof van half tien tot half elf ... . de Saint Hubert . . . . Verster ... en nog bij drie andere menschen . . . wat schrijft die Nel ondnidelijk .... enfin ’k zal er onder weg wel uit wijs worden .... maar ik wil wel gelooven, dat ze er tusschenbeide bij neervalt.” «Dat is ook haar drukste dag en de lessen bij Binkerhof en Verster moet ze van verleden week nog inbalen, gisteren had de freule toch ook les en Jeanne eveneens.” «Nu, ik spoed me voort; zegt u maar aan Nel dat ik mijn best zal doen, in geval ze overvallen mag worden door ’n vlaag van angst. Staat mijn hoed goed F en hangt mijn japon recht en gelijk F” Dit alles een tien minuten later. «Allés in orde, nu, dag Gerry ! Zweer den spiegel maar af voor vandaag. Ik zal je spiegel zijn. Bonjour, kind !” en mevrouw sloot de huisdeur achter haar tweede dochter. «Nu ’t eerst naar Binkerhof!” zuchtte Gerry, «hemel, waér woont dat mensch ook weer F Ik ben ’t glad vergeten; enfin, ik zal ’t wel vragen!” en zij rende het hek uit, en in heur haast tegen jonker de Saint Hubert aan, die allerwonderlijkst in den laatsten tijd een neiging had om schuin over te steken en aan den overkant zijn weg te vervolgen, vlak langs Bloemenoord. «Lieve hemel!” riep Gerry, wier mof op den grond vloog . . . . een eind ver; en zij voelde aan haar hoed die een zijwaartache beweging maakte.
Arthur sloeg verlegen aan, en oogde de rollende mof na. «Ik heb u toch geen pijn gedaan F” vroeg hij berouwvol. «Dat niet, maar ik ben nu |juist minder gesteld op zoo’n botsing!” Gerry streek met vuurrood gelaat, de weerbarstige krulletjes onder den hoed. «Waarom laat ze die er nu niet uit F” dacht Arthur, «ze stonden zoo lief,” maar daar dacht de jonge dame niet aan. «O hemel, mijn mof! .... en ik heb zoo’n haast!” Arthur ging zeer gedienstig de mof halen. Hij naderde de plek, waar het voorwerp lag: een doodgewoon, klein, zwart mofje, maar in zijn oogen had ’t iets bijzonders: er stak iets roods uit ... . hij trok dat er uit, en met verwonderlijke snelheid ging het in zijn zak. Arthur streek onderweg met de hand over’t mofje, en [reikte het der eigenaresse met een diepe buiging over. Zij stond te stampvoeten van ongeduld , en had niet gezien wat hij gedaan had. «O, dank u .... zij stapte driftig voort; plotseling bedacht zij zich; «Kunt u mij ook als ’t u blieft precies zeggen waar barones Binkerhof woont F” Hij keek haar verwonderd aan, en dus vervolgde zij al voortgaande: «Nel is ziek, en nu moet ik als substituutpianojuffrouw dienen!” En dat denkbeeld kwam haar plotseling zoo koddig voor, dat zij Arthur en alles vergat, en begon te schateren van het lachen. Zij had zulk een zilveren aaustekelijken lach, dat het wel leek, alsof er een helder klokje aan ’t luien was; Arthur vond haar verrukkelijk 1 Hij had zijn voornemen om haar te ontwijken geheel vergeten; eindelijk vergat hij gedurig al die voornemens; hare vroolijkheid werkte aanstekelijk op bem. «Ben ik geen wreed schepsel om te lachen als mijn arme zuster ziek is F” »U wreed F Dat kunt u onmogelijk zijn.” „Ze is erg verkouden ; maar ’t woord substituut swam me z<5ö belachelijk voor . . .” «Je denkt onwillekeurig aan ’n substituut griffier i )f ’n dito ontvanger,” sprak Arthur glimlachend. >Mag ik u een eind vergezellen; mijn weg leidt ! uist langs de villa van mevrouw Binkerhof,” (het I vas een grooten omweg, maar hij had gelukkig nog ien half uurtje den tijd, hij had dien dag niet veel \ lienst.) Gerry bloosde hevig: wat moest zij doen F Zou
mama i goeaKeuren r t Umg toch eigenlijk niet aan .... «Als u mij den weg precies zegt, wil ik u niet ophouden,” sprak zij beschroomd. »U houd me volstrekt niet op, en zelfs al hield u me op, zou ik me hoogst vereerd en gelukkig rekenen.” Gerry werd bepaald bang van deze verregaande hoffelijkheid. Zij had er wel eens van gelezen, maar in werkelijkheid verwachtte ze haar niet. Het was eerst later, toen hij alles op zijn gemak naging dat Arthur bedacht nooit zoo van harte, tot welke dame ook, gesproken te hebben. Gerry kon nn het aanbod gevoeglijk niet afslaan, en dus stapten zij samen voort; Gerry het een vreemd feit vindend dat zij nu al voor de tweede maal naast den jonker wandelde en de jonker denkend ... of neen, de jonker dacht aan niets; hij genoot van het oogenblik en vond dat hij nooit mooiere tegenstelling gezien bad dan van helblond haar met donkerbruine oogen. Een sehilderijenkopje ! «Hoe of haar naam toch wel zou zijn?” Hij sloofde zich uit, in het bedenken van namen. Zou ze Hélène heeten of MarguériteF Dat waren twee lieve namen, niet geschikt voor haar. «’t Zal u vreemd vallen les te geven, als u ’t niet gewend is.” «Ja .... o maar voor één keer .... ik weet ook nog niet of de menschen mij willen hebben!” «O ja, natuurlijk wèl!” riep hij op een toon van Je. diepste overtuiging. «Verbeeld je,” dacht hij, «wie zou niet dol blij zijn zoo’n lief, verrukkelijk schepseltje voor zich te zien F” «Ik kom freule Madeleine ook les geven.” «O toch ! F” riep hij verrukt, «hoe laat F” «Om elf uur.” Arthur vond ’t verschrikkelijk dat hij dan niet 'huis was ; hij moest noodzakelijk vóór twaalven zien veg te komen. Hij vroeg haar druk uit, en zij beantwoordde soms evendig, soms ontroerd, schuchter, weifelend. Het vas alles zoo raar en vreemd . . . Wie had ooit jedaeht dat die man zoo familiair zou worden. Zij vergat geen minuut wat hen scheidde ; hij scheen t totaal vergeten. Eindelijk moest hij afscheid nemen >ij een kruisweg, en het speet hem erg, maar merouw Binkerhof’s villa was nu slechts een vijf ninuten van hen verwijderd. . . (Wordt vervolgd,)
"GERALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323184:mpeg21:p00001