* Zij, die zich met i APlULa.s. op deze
COURANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis
ft» Veranderingen in advertentiën gelieve ■ ■ i t • ■
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, rc daar anders niet voor de uitvoe- al ring der verandering Isan worden w ingestaan. d( BE UITGEVERS. te • ~~ w
Behangerij. Bedden fabriek. 1 (BUS. ViDOEVl. : Veemarkt 32. Interc. Telepk. 212. i BREDA. i Magazijn „De Vlinder'5. ; fipiclt voor geheele lEUBILEERING. j GROOTE KEUZE VAN Tapijten, Gordijn- en Meubelstoffen, Behangselpapier, Meubelen. : Eenigst adres voor 1 gegarneerde Wiegen, Luiermanden, enz. i Stoffeerderij. Meubelfabriek. ‘
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324048:mpeg21:p00001
SldDcrUntiëti.
neid, na voorzien te zijn van de H.H. Sacramenten der Stervenden, onze innig geliefde Moeder en Behuwdmoeder, Mevrouw de Wed. J. BALIAKERS-Ketelsla&er, in den ouderdom van ruim 70 jaren. Vlissingen, H. BALMAKERS. Breda, J. BALMAKERS. H. BALMAKERS, de Laat. Breda, 20 Maart 1905. Bezoeken van rouwbeklag kunnen niet worden afgewacht.
"Heden overleed tot onze diepe droef-". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324048:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
■ SI In ons pogen om iets te bereiken zijn g< lang niet alle omstandigheden afhankelijk ee van onzen wil en het welslagen is soms ni een gevolg van iets, dat buiten ons toe- v< doen geschiedde. Toch wordt het oordeel pi der wereld beheerscht door het succes. g< Be beste voornemens en de schoonste di kunt gij hebben, in het gunstigste geval ie zal men u aanhooren met goedkeurenden ’t blik, misschien zijn er die bereid zijn v< om u steun en medewerking te ver- ei leenen, — doch eerst aan het eind wordt h< de balans opgemaakt. Aan het succes vi alleen betaalt men den tol zijner be- ri wondering. Tollens kon zingen: h< En rekent den uitslag niet, V( Doch telt het doel alleen. q Wie denkt er aan ook zoo te doen? bi De geschiedenis heeft de namen niet in opgenomen van vele duizenden, die wel- h< licht hooger stonden dan vele anderen, die wèl een plaats op de bladzijden van ki haar gedenkboek gekregen en die somtijds ie als pioniers de eerste en meest moeitevolle schreden gezet hebben op een baan, ni welke zij niet tot het laatste toe hebben bi kunnen afloopen, doch waarvan anderen, di den voet zettende op hun schreden, met b< veel minder inspanning het eind konden v< bereiken. K
Uit een zedelijk oogpunt beschouwd is zij onbillijk , die succesvereering, — maar het is eenmaal zoo en ’tis een dier feiten, waarin wij hebben te berusten, want de wereld zal er nooit toe komen een verslagen veldheer, die dapperder streed dan de overwinnaar, evenzeer te huldigen alsof hij gewonnen had. De wereld is vaak hard en wreed en wij zijn het met haar; voor mislukkingen hebben wij meestal niet veel meer over dan minachting en bespotting. Evenwel — wie voor het goede leeft, roeping gevoelt voor iets groots of met al den kracht van zijn wil een doel wenscht te bereiken, hij laat zich daardoor niet afschrikken en veel minder terughouden. De lof der massa is ’t niet waarnaar hij streeft. Als bijkomstig loon, een soort van toeslag, moge hij niet te versmaden zijn, er is iets van meer waarde te verwerven. Daarom is ook het gevaar van mislukking niet zóó geducht, dat het den lust tot de onderneming uitdooft. Elk schip dat de haven uitloopt, kan in weerwil van goede uitrusting en van stuurmansbeleid, door storm beloopen, op een rots geslingerd worden, liet men zich daardoor tegenhouden, dan voer geen enkel schip uit, werd er misschien nooit een gebouwd. Niettemin is het de eerste plicht van wie iets aan vangt, op welk gebied ook, zijn kansen van slagen zoo goed mogelijk te doen zijn en ze vooraf ook te berekenen. Het moge niet van hardheid zijn vrij te pleiten, dat men den lieden, die op de puinhoopen hunner ondernemingen zitten te treuren, den rug toekeert, — er ligt toch ook iets gezonds in. Wij kunnen ons slechts vasthouden aan hetgeen weikelijk houvast aanbiedt, elke steen, die aangebracht wordt, moet stevig liggen. Aan plannenmakers is geen gebrek, er zijn er die hun plannen een begin van uitvoering geven en nog niet halverwege gekomen, lusteloos omver vallen, er zijn er die ’t laten bij het plan, en er zijn er, die eenmaal iets begonnen, zich met taaie vasthoudendheid daaraan blijven wijden, ook al roept ieder hun toe: ’tbaat u niet, gij kunt ’t niet bereiken, houd op, gij waagt te veel. Tegenstand prikkelt hen tot verzet en hoe grooter en lastiger de moeielijkheden zijn, met te meer vuur en te vaster energie beginnen zij aan de wegruiming. Bij zulken is niets in staat hen te ontmoedigen, de toestand moge volstrekt hopeloos zijn voor ieder die ’t aanziet, zij blijven arbeiden tot zij er bij bezwijken, — maar met het houweel in de hand en het gelaat gewend naar het doel. Dit zijn de naturen, die soms al hun kracht aanwenden tot het winnen van iets wat anderen spelenderwijs bereiken. Men verwarre echter deze volharding niet met koppigheid. Volharding is noodig bij elke onderneming en is men overtuigd dat hetgeen men beoogt goed, schoon en bereikenswaardig is, dan dient men te volharden — tot het bitter einde. Koppigheid wordt ’t pas als men zelf inziende, dat het doel niet zooveel arbeid en offers waard is of dat wiskundig zeker blijkt dat het plan onmogelijk volvoerd kan worden en men dan desniettemin de opgevatte taak vervolgt. Alleen in onberedeneerden toestand kan volharding genoemd worden koppigheid en daarvoor heeft men geen lof. Dit is alweer een uitvloeisel van een moeielijk te vermijden oppervlakkigheid in ons oordeel, hetwelk op uiterlijkheden afgaat. De man, die altijd voorwaarts gaat, welke botsingen en tegenstand hij onderweg ook te doorstaan heeft, zal of aan het eind komen, of vóór dat eind bezwijken. In het eerste geval roemen wij zijn standvastigheid, brengen wij hulde aan zijn volharding, in het laatste hebben wij slechts woorden van afkeuring voor zijn stijfhoofdigheid. Een opmerkelijk psychologisch verschijnsel, dat zich bij volhardende personen voordoet, is, dat zij bijna alles verwaarloozen wat niet met het beoogde doel in verband staat. Zij staren zich bik; d ep één punt en al wat daarom ligt zien of tellen zij niet. Tot welke misstanden, verkeerde uitleggingen en ongelukkige resultaten zoo iets leiden kan, wordt geestig en gevoelvol beschreven in het boek van Slater »Love of women”. De bekende grondregel: Volhard in het goede, is zeer aanbevelenswaard, maar zegt niet veel, althans niet genoeg. Om hem te kunnen toepassen moet men ook van den aanvang af weten wat goed is, dat is niet altijd terstond te onderkennen. Eerst te laat ontdekt men soms op een verkeerden weg te zijn geraakt en dan te volharden, is natuurlijk misdadig. De hier ter plaatse wel meer geciteerde Thampe geeft daarin in »Een slachtoffer van den twijfel”, een voorbeeld, ’t Verhaalt van twee vrienden, die elkaar na lange jaren van scheiding ontmoeten, de eerste is al die jaren in zijn geloofsovertuigingen gebleven, wat hij ook vroeger was, de ander is voortdurend heen en weer geslingerd, heeft gezocht en gespeurd »bij Buchner, Nietzsche, Haeckel, Renan »en al dat gewurm in boeken, dat raadplegen van bijna alle wijsgeeren, die «nuchtere koele denkers, bracht mij niet verder verhaalt hij. En dan vertelt hij hoe hij van christen werd tot pantheïst, later atheïst, hoe het materialisme hem niet voldeed, hoe hij toen rondzwierf bij de scholastieken, de Brahmanen, Boeddhisten, hoe hij zich wierp op het agnosticisme van Spencer, later op het spiritisme en theosofie enz. Dat was óók volharden en de hier geschetste zou verkeerd gedaan hebben te berusten , als hij eene of andere leer niet langer kon aanhangen. Chamfort zegt ergens »I1 faut qu’a trente ans le coeur se brise ou se bronse”. Waarom hij juist dezen leeftijd kiest, zullen wij hier niet nader behandelen — maar wanneer ook — als eenmaal de keuze gedaan is en geen twijfel meer te duchten, dan voorwaarts. Volharding is geen speciaal mannelijke eigenschap. Zij komt echter bij de
vrouwen veelal onder anderen vorm voor. Bij haar neemt zij dikwijls den beminnelijken vorm aan van geduld, niet in den zin van lijdzaam afwachten van wat komen zal, maar van onverpoosd en rustig arbeiden, om tot stand te brengen hetgeen gewenscht wordt, om uit den weg te ruimen wat hinderlijk is. Zij hebben een spreuk die daarop doelt: Ce que femme veut, Dieu veut. Van vele vrouwen is de volharding die van een engel, wier oog een vonkje van het goede heeft ontdekt, wier hand het uit de diepte te voorschijn brengt, wier wiekslag het aanwakkert tot helder laaiende vlam. In onze dagen van zenuwachtig drukdoen, kan volharding gelden als een geneesmiddel. Het is zoo strijdig met de eigenschappen eener krachtige ontwikkeling, dat wij allerlei dingen tegelijk overhoop halen, ons arbeidsvermogen verdeelen over tal van voorwerpen, die elk op zichzelf een geheelen mensch vorderen, Dat is minder een gevolg van zelfoverschatting dan van gebrek aan nadenken. Wij behooren te onderscheiden wat het zwaarst moet wegen en dienen ook te weten, hoezeer dat ééne moeite kosten zal. Wie volharding bezit richt zich op één doel, spant alle krachten in om het te bereiken, gebruikt al zijn verstand om uit den weg te ruimen wat het welslagen zou verhinderen, ziet de moeielijkheden goed onder de oogen en grijpt ze met forsche hand aan. Als een of meer bezwaren overwonnen zijn en andere grootere doen zich voor, dat ontmoedigt hem niet, hij wil bereiken wat hij zich voorstelde, hoe ook het wegnemen of overklimmen der hindernissen hem uitput en havent. Op het terrein van het geestelijk leven erlangt de volharding altijd een bekroning, al ontsnapt deze aan het oog der wereld. Wie op zichzelf een veredelingsproces toepast, zal veel bereiken. Zoowel in geestelijke als in stoffelijke zaken, houde men de spreuk voor oogen: Ne cede malis, wijk niet voor tegenspoed.
"VOLHARDING.". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324048:mpeg21:p00001
AAUGÉBODEN: Een nette kMmst a Slaapkamer met PEIfSION. Adres, onder No. 1418, aan het bureau dezer Courant.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324048:mpeg21:p00001