*» Veranderingen in d advertentiën gelieve v m.ln .Iah /In n- /In .1 nat
EERSTE BLAD.
inen sieeus op uen uag uer tm* gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
Behangerij. Bedden fabr iek. mus. vim, Veemarkt 32. Interc. Teleph. 212. BREDA. Magazijn „De Vlinder ’. iiprickt voor pide MKÜ81LEERING. GROOTE KEUZE VAN Tapijten, Gordijn- en Meubelstoffen, Behangselpapier, Meubelen. Eenigst adres voor gegarneerde Wiegen, Luiermanden, enz. Stoffeer der ij. Meubelfabriek. BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-genees heeren, op Zondagen 9, 16 en 30 April a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in één der lokalen van liet gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-iuenting en herinenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 1 April 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris,
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/04/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324057:mpeg21:p00001
De verschijning van dit eerste rapport is reeds in de verscheiden week door ons aangekondigd, thans volbrengen wij het daarbij gedane voornemen om van dit verslag een uittreksel te geven. Dit lijkt gemakkelijker dan het is, want de keuze is zoo lastig wat in dit overzicht kan worden gemist, ’t Liefst namen wij in zijn geheel over wat de commissie onder de verschillende hoofdstukken meldt — evenwel dit kan niet en daarom volge hier zooveel er van als de plaatsruimte in dit nummer maar eenigszins toelaat. In de algemeene beschouwingen vinden wij vermeld: De algemeene toestand der volksgezondheid binnen de gemeente Breda kan niet bepaald gunstig worden genoemd, daar het sterftecijfer van kinderen beneden den leeftijd van 1 jaar altijd hoog is. Op 31 December 1903 was het aantal inwoners 26618; op 31 December 1904 was het 26953.
In 1904 zijn overleden 238 mannen en 219 vrouwen, te zamen 457 personen, Hiervan waren 158 kinderen beneden den leeftijd van 1 jaar. Behoudens de hierna te vermelden gevallen van besmettelijke ziekten kwamen bijzondere ziektegevallen niet ter kennis der commissie. Hierop volgt een hoofdstuk over den toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot verbetering daarvan is verricht. Een rioleering in een gang van de Terheijdenstraat werd verbeterd en in zake verzameling in afvoer van vuil, verontreiniging van de lucht in eenige gevallen maatregelen genomen. De commissie besprak de wenschelijkheid van het maken van bepalingen, waardoor het geoorloofd zou worden de dunne vloeistof in beerputten te doen overloopen in de openbare riolen. Niettegenstaande het verboden is, geschiedt het toch dikwijls, omdat het anders zoo goed als onmogelijk is closets met waterspoeling te hebben wegens de bezwaren, die de gemeentereiniging maakt tegen het ruimen van putten grootendeeis met water gevuld. De conclusie was, dat de bezwaren verbonden aan het toestaan van den afvoer van verdunde beerputstoffen door de riolen in de openbare wateren (voornamelijk verontreiniging dier wateren) geringer waren te achten dan die, welke aan het behoud van den bestaanden toestand verbonden zijn. Aangaande de volkshuisvesting vinden wij vermeld: De bewoners der benedenhuizen aan den Tramsingel nos. 48, 49 en 50 verzochten een onderzoek hunner woningen op grond, dat deze meermalen in het jaar onder water stonden en eene verzakking te vei wachten was. Een onderzoek werd ingesteld. Het bleek, dat het open terrein achter de woningen niet alleen veel lager gelegen was dan de straat vóór de woningen, maar ook veel lager dan het weer daarachter gelegen ook niet watervrij open terrein. Tengevolge daarvan stond het open terrein achter die woningen dikwijls onder water, soms ter diepte van 0,50 a 0,75 M. Het water stroomde dan ook in het op het open terrein zich bevindende schuurtje of waschhok met ingebouwd privaat en in den kelder. Deze deelen der woning waren dan voor de bewoners geheel onbruikbaar en tengevolge van het verder doordringen van het water ook het overige deel der woning. De woningen bleken gebouwd te zijn op een met losse aarde en puin aangevuld terrein; de muren waren gescheurd en verzakt. Aan B. en W. werd van een en ander kennis gegeven met verzoek maatregelen ter verbetering te nemen. B. en W. berichtten den eigenaar F. W. Mermans te Breda, dat de door hen aan gegeven verbeteringen moesten worden aangebracht binnen eene maand ol anders binnen gemeld tijdvak de bewoning moest worden gestaakt. De
aangegeven verbeteringen werden aangebracht. De woningen staande op de perceelen toegankelijk door een gang aan den Achterom, kadastraal bekend sectie A, nos. 1612, 1613, 1614, 1615, 1616, 1617, 1618 en 1619, eigenaar F. W. Mermans te Breda en no. 1620, eigenaar F. Hermans te Breda, tot wier onbewoonbaar verklaring de commissie reeds in 1903 adviseerde, werden door den raad der gemeente bij besluit van 6 Februari 1904 onbewoonbaar verklaard. Tengevolge eener klacht werd een onderzoek ingesteld naar de bewoonbaarheid eener woning staande op perceel sectie B, no. 4201 in een gang uitkomende aan de Boschstraat. De commissie kwam tot de conclusie, dat de woning, zijnde één vertrek lang 3,65 meter, breed 3,25, hoog 2,60, zonder schoorsteen, zonder piivaat enz., niet in bewoonbaren staat was te brengen en adviseerde B. en W. tot onbewoonbaarverklaring. Bij besluit van den raad der gemeente van 8 October 1904, Werd bedoelde woning onbewoonbaar verklaard. Eigenaars C. J., J. en A. Vermeulen, te Ginneken. In Februari ontving de commissie van B. en W. ontwerp-verordening houdende bepalingen betreffende de volkshuisvesting in de gemeente Breda. In 8 vergaderingen, waarvan er 5 werden bijgewoond door den inspecteur P. G. J. Joosten werd het ontwerp behandeld. in Juli werd aan den Raad der gemeente medegedeeld, welke veranderingen en wijzigingen in het ontwerp de commissie wenschelijk achtte. Eene toelichting werd daar bij gevoegd. Aan den Raad werd tevens op verzoek van een der leden kennis gegeven, dat en waarom hij zich ten sterkste verzette tegen toelating van het maken van gemetselde beerputten. Ook werd den raad in overweging gegeven, in navolging van hetgeen de gemeente Amsterdam doet, het maken van cement-ijzeren beerputten van gemeentewege te doen geschieden en dan het maken van beerputten van cementbeton niet toe te laten. Met het systematisch woningonderzoek werd een aanvang gemaakt. De gemeente werd daarvoor verdeeld in 15 blokken. Onderzocht werden reeds 411 woningen in blok I, zijnde het blok begrensd door Haagdijk, Jan van Polanenkade en Fellenoordstraat, waarin ook gelegen zijn de woningen aan Lange Gampelstraat, Korte Gampelstraat, Nieuwehuizen, Achterom en Rozemarijnstraat, en 239 woningen in blok X, zijnde het blok begrensd door Veemarkt, Roschstraat, Kloosterlaan f Kloosterplein en Molenstraat, waarin ook gelegen zijn de woningen aan Vlaszak, Beijerd, Houtententen en Pasbaan. Bij verzoeken om vergunning ingevolge de Hinderwet werd steeds een onderzoek ingesteld waarbij in de meeste gevallen geen bezwaren bleken te bestaan. Naar aanleiding der circulaires van de
gezondheids-commissiën zetelende te Appingedam en Winsum betreffende de door de Regeering voorgestelde wijziging der voorschriften omtrent vaccinatie, werd aan den hoofdinspecteur in overweging gegeven, of het met wenschelijk zou zijn aan alle commissiën haar oordeel te vragen omtrent de noodzakelijkheid van wijziging en omtrent het resultaat, dat bij wijziging op de voorgestelde wijze daarvan te verwachten is. De commissie werd lid van de vereeniging »Nederlandsch Centraal Comité tot bestrijding der tuberculose”. Het hoofdstuk Drinkwatervoorziening meldt o. a.: Op vragen van den hoofdinspecteur, betreffende het voorkomen van lood in het leidingwater te Breda, konden zeer bevredigende antwoorden wordengegeven. Er werd nog een proef genomen door water van Zaterdagmiddag tot Maandagmorgen in de leiding te laten staan en bet daarna op lood te onderzoeken. Geen spoor van lood werd gevonden. Lood in het leidingwater kan evenwel nog voorkomen, wanneer, na goedkeuring der leiding, door eigenaar of gebruiker daaraan veranderingen worden gemaakt in strijd met de voorschriften van artikel 13 der voorwaarden, waarop water wordt verstrekt. Bedoelde voorschriften zijn de volgende: Voor de binnenleiding moeten gebruikt worden looden buizen met eene vaste tinvoering ter dikte van 1/2 mM. en met een minimum tin gehalte van 98%. De onderlinge verbindingen der looden buizen met tinvoering moet geschieden door middel van metalen klemkoppelingen en teestukken van zwaar model met lange schroef bussen. De buizen mogen in geen geval door soldeering worden verbonden. In hoofdstuk X over levens- en genotmiddelen lezen wij o. m.: Naar aanleiding van klachten van den heer A. de Jong, provinciaal veearts in het district Breda, over de vleeschkeuring in de gemeenten tot zijn district behoorende, vroeg de hoofdinspecteur mededeeling van het gevoelen der commissie. De commissie vroeg daarop aan den heer De Jong, te willen mededeelen, of en, zoo ja, in welk opzicht zijne klacht ook betrekking had op de vleeschkeuring te Breda. De heer De Jong antwoordde, dat zijne klacht op de vleeschkeuring te Breda geene betrekking had en hij de keuring te Breda goed achtte. Dit werd aan den hoofdinspecteur bericht. De keurmeester van slachtvee, vleesch en visch deelde aan de commissie mede, dat hij had afgekeurd wegens uitgebreide tuberculose eene koe, geslacht te Breda, doch afkomstig van een persoon te Ginneken , die gedurende ongeveer 18 maanden de melk dier koe had verkocht. Afschrift van het bericht van den keurmeester werd gezonden aan de gezondheidscommissie zetelende te Ginneken en aan den heer A. J. Montens, districts-veearts te Teteringen. Naar aanleiding van het gedeeltelijk goedkeuren door den gemeente-keur-
meester van het vleesch van 2 geslachte runderen, die door den leverancier van vleesch voor den militairen in zijne eigen zaak waren gebracht, nadat zij door den militairen keurmeester (paardenarts) wegens tuberculose waren afgekeurd, ontving de commissie de klacht »de burgers hebben dus moeten eten wat voor de militaire niet deugdecc. De commissie vroeg inlichtingen aan den gemeente-keurmeester. Uit de inlichtingen bleek, dat de beide keurmeesters zich bij de keuring op verschillend standpunt stelden. Terwijl de militaire keurmeester zich stelt op het standpunt, dat hij heeft te beoordeelen, of de leverancier volgens contract dieren levert, waaraan niets is af te keuren, en dat hij derhalve het geheele dier moet afkeuren ook als slechts een gedeelte daarvan onbruikkaar is, stelt de gemeente-keurmeester zich op het standpunt, dat hij er voor te waken heeft, dat geen ondeugdelijk vleesch wordt verbruikt, en derhalve alleen heeft af te keuren wat ondeugdelijk is. Aan den klager werd van de door den gemeente-keurmeester verstrekte inlichtingen mededeeling gedaan. Een der leden van de commissie was evenwel van meening, dat de gemeentekeurmeester verkeerd handelde door bij tuberculose niet steeds het geheele dier af te keuren, daar het niet te constateeren is, hoever de tuberculose is verspreid. Naar aanleiding daarvan werden afschriften van des klagers brief en van het rapport des keurmeesters gezonden aan den hoofdinspecteur en hem gevraagd of naar zijne meening in casu al het vleesch afgekeurd had behooren te worden. De hoofdinspecteur antwoorde daarop, dat het rapport van den keurmeester op hem indruk had gemaakt, dat deze bij de keuring goed onderzoekt, en dat hij diens beoordeeling in het algemeen genomen en voor zoover men op de schrifturen kon afgaan juist achtte. Hij antwoordde verder, dat »vrij wel aangenomen, dat de gedragslijn bij de keuring van tuberculose dieren de volgende moet zijn: bij locale tuberculose worden alleen het betreffende orgaan en de regionnaire lymphklieren afgekeurd het vleesch derhalve goedgekeurd: bij algemeene tuberculose wordt in den regel afgekeurd tenzij in enkele gevallen sterelisatie wordt toegestaan”. Den gemeente-keurmeester werd verzocht er wel op te willen letten, welk soort van preserve-meat door de slagers wordt gebruikt ter voorkoming van spoedig bederf van het vleesch. Vier der aangetaste runderen werden geheel afgekeurd en vernietigd. Van de Commissie zetelende te Oosterhout werd bericht ontvangen, dat haar van bevoegde zijde was medegedeeld, dat uit Zevenbergen en omstreken vleesch van aan ziekte gestorven vee des nachts per as in Breda werd ingevoerd, aldaar verkocht en in den handel gebracht. Aan die commissie werd daarop gevraagd, te willen mededeelen, van wie het vleesch afkomstig was, door wie het werd vervoerd en aan wie het te Breda werd afgeleverd. De commissie antwoordde evenwel in vage termen zonder namen te noemen. De Bredasche commissie vroeg nu het oordeel van den commissaris van politie en van den keurmeester aangaande de mededeeling van de Oosterhoutsche commissie. Eerstgenoemde deelde mede, dat de politie niettegenstaande het strengste toezicht van invoer als hiervoor bedoeld niets had bemerkt. De keurmeester was overtuigd, dat die invoer niet geschiedde. Met het onderzoeken van melk werd in de laatste helft van December begonnen. Een der leden van de commissie deelde haar mede, dat hij een I2tal vuurvaste
pannen had onderzocht, die aan te Breda wonende personen waren geleverd door een leverancier te ’s Gravenhage. Ofschoon deze pannen werden verkocht als in het gebruik onschadelijk voor de gezondheid, bleek het dat er vrij veel lood in voorkwam. De commissie gat van hare bevindingen kennis aan de gezondheidscommissie te ’s Gravenhage en plaatste een waarschuwing in de plaatselijke bladen om geen vuurvaste pannen in gebruik te nemen, alvorens ze te hebben doen onderzoeken door een deskundige. Uit het laatste hoofdstuk waarin opgenomen zijn de onderwerpen niet vallende onder een der vorige hoofdstukken nemen wij nog over: Het betrekkelijk groote aantal gevallen van overlijden van kinderen in het eerste levensjaar deed de commissie besluiten aan B. en W. in overweging te geven de wenschelijkheid, om bij elke aangifte van geboorte te doen uitreiken een exemplaar van het werkje »Catechismus inhoudende de regels in acht te nemen bij de voeding van zuigelingen”, uitgegeven door de vereeniging »Het groene Kruis”, afdeeling ’s Hertogenbosch. De commissie meende het hooge sterftecijfer voornamelijk te moeten verklaren door gebrek aan kennis van de verzorging, die zuigelingen vereischen. B. en W. kochten 1000 exemplaren van bedoeld werkje aan ter uitreiking daarvan , bij de aangiften van geboorten, De commissie is samengesteld als volgt: Voorzitter en lid: de heer W. G. H. Rombouts. Leden: de heeren dr. P. J. W. Bijnen, H. Beker, J. R. baron van Keppel, mr. F. E. Pels Rij eken. Secretaris: de heer mr. H. .f. W. Pelster. De jaarrekening luidt: De raming der ontvangsten voor 1904 was ƒ 1350,—; der uitgaven eveneens ƒ1350.—. De door burgemeester en wethouders van Breda goedgekeurde rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven in het jaar 1903 wijst een totaal ontvangsten aan van ƒ949,465, een totaal uitgaven van ƒ826,475. Saldo in kas op 31 December 1903 ƒ122,99.
"RAPPORT Gezondheids-Commissie.". "Bredasche courant". Breda, 1905/04/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324057:mpeg21:p00001