EERSTE BLAD.
Zij, die zicli met I Juli a. s. op deze
COURANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis
» Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
BEKENDMAKING. VERKIEZING LEDEN GEMEENTERAAD. De BURGEMEESTER der gemeente Breda; Gelet op art. 3 van het Koninklijk besluit van 8 Mei 1897 (Staatsblad n°. 144), gewijzigd bij dat van 10 Januari 1901 (Staatsblad n“. 27); Brengt ter openbare kennis, dat de formulieren voor de opgaven van eandidaten voor de periodieke verkiezing van leden van den gemeenteraad, welke op 27 Juni a,s. zal plaats hebben, van heden af ter secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar zijn. Breda, 10 Juni 1905. De burgemeester voornoemd, Ed. GULJÊ. bekendmaking. WERKLIEDEN VOOR DUITSCHLAND. DE BURGEMEESTER der gemeente Breda brengt, namens den Minister van Bnitenlandscbe Zaken, ter kennis van belanghebbenden, dat het herbaaldelijk voorkomt, dat Nederlandsche werklieden door berichten in de nieuwsbladen of door daartoe uitgezonden agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis, naar Duitsehland ten behoeve van
industriëele ondernemingen worden gelokt, terwijl bij hunne aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet gebruikt kunnen worden. Het is daarom geraden, dat die werklieden, alvorens op zulke berichten en voorspiegelingen der agenten af te gaan, of zelf, bf door tusschenkomst van den burgemeester hunner woonplaats, zich tot den Nederlandschen consul in de streek, waar de ondernemingen zich bevinden, om inlichtingen wenden omtrent de vooruitzichten in het bekomen van werk, de loonen en de huurprijzen der woningen aldaar. De aandacht van belanghebbenden wordt voorts gevestigd op eene ambtelijke mededeeling van den Nederlandschen consul te Ruhrort, waaruit blijkt, dat werklieden, die naar het koninkrijk Pruisen arbeid gaan zoeken, zich vóór hun vertrek daarheen behooren te voorzien van een nationaliteitsbewijs, hetwelk aan onvermogenden gratis wordt afgegeven, en tevens van het noodige reisgeld voor de heen- en terugreis, om reden door de Nederlandsche consulaten niet anders dan in zeer bijzondere gevallen geld voor de terugreis gegeven wordt. In de fabrieken, mijnen, enz. te Ruhrort en in den omtrek daarvan worden slechts gezonde werkieden in den ouderdom van 16—40 jaren aangenomen en betaalt men aldaar aan gewone dagwerkers M. 2,80 tot M. 4 per werkdag, naar gelang van bekwaamheid. In de kosthuizen van fabrieken is de prijs voor kost en inwoning M. 0,85 tot 1 M. en in particuliere huizen M. 1,20 tot M. 1.50 per dag. Breda, 29 April 1905. De burgemeester voornoemd, Ed. GULJÉ.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324097:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/06/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324097:mpeg21:p00001
Te Tsarskoje Selo kwamen op 15 dezer een honderdtal officieren bijeen ter bespreking van de rol welke het leger in den laatsten tijd in de maatschappij vervult. Gedurende de beraadslaging verscheen generaal Rebbinser, adjudant van den hoofd-commandant van het St.-Peterburgsche militaire district, grootvorst Wladimir en gebood de vergadering, terstond uiteen te gaan, daar zij onrechtmatig was. Een groep van officieren trad hierop naar voren en verklaarde, dat zij allen trouwe onderdanen van den Keizer waren, maar dat zij niet langer de rol van politie-soldaat konden spelen. De taak
welke hen sinds eenige maanden opgedrongen was, scheidde hen volkomen van de maatschappij tegenover welke zij een soort van beurs-ro! vervulden. Generaal Rebbinser eischte niettemin, dat de vergadering uiteen zou gaan, waarbij hij beloofde, spoedig een wettige bijeenkomst te zullen samenroepen. Het «Russische Telegraafagentschap” meldt: Maandag namiddag ontving de Keizer in het Alexandrita paleis te Peterhof een deputatie van het Zemstwo-congres te Moskou, alsmede den burgemeester en de vertegenwoordigers van St.-Petersburg en afgevaardigden van het Moskousche congres, Petroenkewitsj, Roditsjef, prins Tsjakofski, prins Dolgoroekot, prins Lwof. Kowalenski Nowosiltsef Lowof, prins Troebetskoi, Golowin staan onder leiding van graaf Heyden; de afgevaardigden van St. Petersburg zijn baron KorfF, Nikitin en Federof. Prins Troebetskoi richtte tot de Keizer een langdurige toespraak. Hij gaf een uiteenzetting van Ruslands moeilijkheden, welke de Zemstwo’s gedwongen hadden, zich rechtstreeks tot den Keizer te wenden. Dit betoog, dat een half uur duurde, maakte een diepen indruk op den Keizer. Daarop sprak Fedorot, als vertegenwoordiger van St. Petersburg. De Keizer antwoordde in een lange rede. Hij gaf uitdrukking aan zijn leedwezen over de ontzaglijke offers van den oorlog, in ’t bijzonder de laatste nederlaag ter zee en eindigde met de woorden: nik dank u, mijne heeren voor de gevoelens, die gij hebt uitgesproken. Ik geloof aan uw wensch, bij het invoeren der beginselen eener nieuwe orde, mede te werken. Mijn wil, de wil des Keizers, een nationale vergadering bijeen te roepen, is onwrikbaar; dagelijks zie ik daarop toe, mijn wil zal worden uitgevoerd, dat kunt gij Maandag reeds aan de bewoners van land en steden verkondigen. Gij zult mij bij dit nieuwe werk steunen. De nationale vergadering zal de vroegere eenheid van Rusland met zijn keizer doen terugkeeren; zij zal den grondslag der orde vormen, die op nationale Russische beginselen zal berusten.” De afgevaardigden hebben van de ontvangst een goeden indruk meegenomen. Ook de keizer was voldaan.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324097:mpeg21:p00001
Een speciale berichtgever van den Daily Telegraph, die, naar het blad op gewichtigen toon mededeelt, «buitengewoon goed in de gelegenheid is om den huidigen stand van de militaire zaken te doorgronden” meldde dd. 15 dezer: «De Russen maken van Koenstjoeling hun hoofd-depot; zij hebben daar ter plaatse aanzienlijke voorwaarden bijeengebracht. Van daar uit worden in elke richting Russische troepen uitgezonden. In het noorden leggen de Russen veldspoorwegen aan om een terugtocht van Linjewitsj te vergemakkelijken. De Russische opperbevelhebber is door de Japansche strategie van de wijs gebracht. Hij laat herhaaldelijk in alle richtingen verkenningspatrouilles uitzenden. Generaal Linjewistj schijnt er van overtuigd te wezen, dat Koeropatkin steeds verslagen werd, omdat hij niet voldoende zijn aandacht had gewijd aan het in gereedheid brengen van een versterkte stelling, waar hij zijn terugtrekkende troepen tot staan zou kunnen brengen, Daarom laat Linjewitsj langs de SoeDgarie overal, niet voorloopige maar permanente versterkingen aanleggen. Op dit moment is Linjewitsj met zijn gansche leger geheel omsingeld. Het Japansche leger heeft een cirkel getrokken om het Russische met een omtrek van honderd mijl. Die cirkel wordt geleidelijk nauwer toegehaald, doordien de Japanners de Russen naderen, en zulks met grooter snelheid dan bij Moekden het geval is geweest. Dientengevolge loopt Linjewitsj de kans, den slag — waarschijnlijk bestemd de grootste van den ganschen oorlog te worden — te verliezen. Het is zeker, dat de Japanners voorwaarts rukken.” Het Petersburgsche Telegraafagentschap meldt dat de minister van buitenlandsche zaken, graaf Lamsdorff, den Amerikaansehen gezant heeft medegedeeld dat Rusland goedkeurt dat als plaats van de samenkomst van de Russische en de Japansche gevolmachtigden Washington wordt aangewezen.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324097:mpeg21:p00001
VAN MARIE CORELLI, vertaald door HILBERTA. 23. Zij hadden Delicia gekend, toen ze nog een klein meisje was, zonder ouders, broers of zuster, zonder speelmakkertje, met wie ze zich vermaken kon; ze had toen inderdaad niets, dan hare eigene rijke fantasie, waaraan ze nu hare schitterende loopbaan te danken had. De Cavendishes waren bejaarde luitjes, zonder kinderen, ze hadden altijd eene innige liefde voor Delicia gekoesterd; en toen nu mevrouw haar op dien middag onverwachts een bezoek kwam brengen, en verklaarde dat zij zich met hun beidjes vreeselijk verveelden en dat ze het heel prettig zouden vinden, als Delicia bij hen kwam eten en ’s avonds met hen naar den schouwburg ging, had Delicia deze uitnoodigiug graag aangenomen als eene welkome afleiding voor hare sombere en nuttelooze overpeinzingen. Hierbij kwam, dat ze zoo gewoon geraakt was aan de telegrammen van Carlyon, dat hij niet thuis kwam eten, dat zij het veel waarschijnlijker achtte, dat bij ook dien middag wegbleef, dan dat hij thuis zou komen. De gedachte, dat ze nu eens met anderen zou dineeren , stemde haar reeds vroolijk. Bovendien wekte het uitzicht ’s avonds naar de «Empire» te gaaü, eene pijnlijke nieuwsgierigheid en verlangen bij haar op. La Marina vormde daar het glanspunt en zij had haar nog nooit gezien. Daarom sloot ze hare boeken en papieren weg, trok een eenvoudige zwarte rok aan met een mooie blouse van zacht rosé chiffon met een paar rozen aan den hals als eenige versiering. Ze kapte zich als «madame Le Brun» met een rosé lint in het haar, zei Spartan goedendag en gaf hem bij wijze van vertroosting een handschoen te bewaren en ging toen met hare oude vriendin heen, terwijl ze voor Carlyon, voor het geval dat bij thuis mocht komen een briefje achterliet, dat hem in woede had doen ontsteken. In pijnlijke afwachting en vol onrust zat Delicia zooveel mogelijk aan het gezicht onttrokken, in hare loge te wachten op de verschijning van de beroemde danseres, wier optreden op de programma’s gemeld
stond als: «Wonderbaarlijke ontwikkeling! De Geboorte van een Vlinder! La Marina!» De zaal was eivol, en naar beneden ziende, zag Delicia in de saamgepakte arena; daar zaten rijen en rijen mannen te rooken en te grijnzen als ze elkaar het een of ander in het oor fluisterden; sommige zaten of liever lagen in hunne fauteuils en leken wel tot boven toe gevulde graanzakken, met de beenen ver naar voren gestoken, en een gelaat dat nog duidelijk sprak van den te overvloedigen maaltijd, dien ze genoten hadden; anderen stonden met hunne tooneelkijkers op den ingang gericht, of keken zonder kijker in diezelfde richting. Er waren jonge mannen, die versuft en stomp geworden waren door den drank, — oude mannen met waterige oogen en knikkende knieën; die nog al hun best deden jong te schijnen. Een aantal vrouwen zag ze, met wenkbrauwen zóó zwart geverfd , dat het in de verte scheen alsof ze in het geheel geen oogen hadden, alleen slechts zwarte oogkassen; vrouwen van middelbare leeftijd, wien men het aanzag dat ze aan den drank verslaafd waren, en met een gelaat, dat altijd naar een spiegel zocht — enkele half verlamde wezens, men zou ze antiquiteiten kunnen noemen, de betreurenswaardige overblijfsels van gevierde balletdanseressen van een vijftig jaar geleden, die nu in de stalles, zaten en haren mond nog tot een coquetten lach trachtten te verdraaien — ze herinnerden maar al te veel aan het doodshoofd, dat een achteloos doodgraver wegwerpt als hij de aarde waarin het een twintig jaar verborgen is geweest, omwoelt. Op dit woelende, onreine en onware leven zag Delicia met een mengeling van smart en schaamte neer. Vormden ook deze nietswaardige schepselen een deel van het menschdom? — het menschdom dat God geschapen en verlost had? Zeker niet! Zij leken meer op apen dan op menschelijke wezens! Hoe kwam dit alles zoo? En waarom was het zoo? Ze zat nog over die vragen na te denken toen de oude heer Cavendish zei: «Geen uitgezocht gehoor, vindt ge wel, Delicia?' Hij noemde haar nog altijd Delicia, en hij wilde op zijn leeftijd niet meer met deze gewoonte breken. ''Neen,» hernam ze met een Hauwen glimlach. „Ik was hier vroeger nooit geweest, u wel?» «O ja, heel dikwijls; ook met mijne vrouw. Het groote voordeel van opera’s als deze is, dat men hier eiken avond komen kan zoolaat als men wil, en men dus niet genoodzaakt is zijn middagmaal te gebruiken als een Yankee op zijne pleizierreis. De
groote fout bij alle dirigenten is, dat zij het uur, waarop het gordijn op gaat; veel te vroeg stellen. Acht uur! Lieve Hemel, dat is immers juist de tijd , waarop men in Londen aan tafel zit; wil men nu naar den schouwburg gaan, dan is men gedwongen om half zeven te eten, dat is immers al te bespottelijk ? De voorstellingen moesten om half tien beginnen en om half twaalf eindigen, voor in het midden van den winter. Niemand die op zijn huiselijk leven gesteld is houdt ervan om den prettigsten maaltijd van den dag zoo terloops te genieten, en dan om acht uur naar het theatre te draven; dan geeft men zich alle moeite, en men wordt zelden door een werkelijk genot beloond. De Empire en andere dergelijke schouwburgen maken heel goede zaken, ziet ge, en dit danken ze gedeeltelijk ook daaraan, dat ze ons in de keuze onzer uren een zekere vrijheid laten. La Marina komt niet voor tienen, zooals je zien zult.» «Ze moet bijzonder mooi zijn, is het niet ?» vroeg Delicia. «Och, wat zal ik je zeggen,» lachte mevrouw Cavendish. «Mooi, is te veel gezegd! Ze is . . . een . . . ! Hoe zou jij ze noemen Robert?» riep ze haren man te hulp. «Ik zou haar een welgemaakte, knappe vrouw noemen,» antwoordde mijnheer Cavendish. «Ze is grof gebouwd, dat is waar, en ik geloof, dat ze te veel drinkt. Ze zal nog wel opgang maken, zoolang ze jong is, maar heeft ze eenmaal den middelbaren leeftijd bereikt, dan zal ze wel een toonbeeld zijn van dikte.» .Hij lachte, maar Delicia hoorde nauwelijks zijne laatste woorden., Ze was in diep gepeins verzonken. Ze kon zich gemakkelijk voorstellen dat een man met een laag karakter op eene dergelijke vrouw verliefd raakte, maar ze kon onmogelijk begrijpen dat de schoone, trotsche aristocratische Carlyon eenige aantrekkelijkheid kon vinden in een grove, ruwe vrouw, die bovendien aan den drank verslaafd was. Maar nu begon het muzikale voorspel van de wonderlijke «Geboorte van den vlinder» en de lage trillende tonen stemden overeen met de nog dieper klagende tonen der cello’s; toen de lichten in de zaal neergedraaid werden, en over de samengepakte menigte de vriendelijke sluier van halfduister viel, en zoodoende het spel van onwaardige en ruwe aandoeningen op menig ontaard gelaat verborg, en het schitteren van zooveel slechte, duivelsche oogen,
van alle schaamte ontbloot, die eer in den hel dan hier op aarde thuis behoorden, werd geheel aan het gezicht onttrokken. Het gordijn ging op, en een keurig geschilderd tooneel, de Tuin van Aurora genaamd, vertoonde zich aan het oog. In het zachte schijnsel van den aanbrekenden dag, terwijl de takken der boomen beefden bij de zachte tonen der lieflijke muziek, ontplooiden kunstig aangebrachte rozen van katoen en gaas hare blaadjes, als leefden ze. In het midden op het tooneel op een groot groen blad, dat van duizenden dauwdruppeltjes glinsterde lag een gele glanzende cocon, prachtig van vorm en heerlijk verlicht door de stralen der morgenzon; op dit middelpunt waren aller oogen en was aller aandacht gevestigd. De muziek werd luider en scherper, de violen begonnen te krassen, de cello’s werden somberder en het was als kwam ,de! muziek in een wonderlijken disharmonie met de voorstelling toen .... de schitterende cocon meer en meer doorschijnend werd, als wond een onzichtbare hand de zijden draden af, en de witte gedaante eener vrouw door het half doorzichtige omhulsel heen schemerde. Luide bijvalskreten werden overal gehoord die tot een donderend applaus aangroeiden, toen de cocon met een knetteren geluid, dat herhaald werd door het orkest, eensklaps openspleet en La Marina naar voren naar het voetlicht sprong. Met een doorschijnend kleed, dat hare gestalte goed deed uitkomen, en met twee witte vlinder vleugeltjes, die op kunstige wijze met electrische vlammetjes schitterden, begon ze haren betooverende dans —■ een aantal ingewikkelde figuren met een wonderlijk gebogen lichaam, die ieder op zich zelve, de studie van een schilder waard waren. Hare voeten raakten nauwelijks den grond, onhoorbaar fladderde ze heen en weer. Haar gelaat, voor het tooneel kunstig geverfd, was schoon; heur haar kastanjebruin en ook door verborgen electrische dauwdroppels verlicht, golfde als een smeulend vuur haar om de schouders; ze lachte terwijl ze danste zóó kinderlijk onschuldig, alsof ze werkelijk dien avond in een feeënland, vol licht, liefde in vroolijkheid geboren was, ep den brandewijn, dien ze zich in hare kleedkamer besteld had, zelfs bij naam niet kende. (Wordt vervolgd.)
"DELICIA". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324097:mpeg21:p00001