Dit nummer van de Bredasche Courant zal vanavond voor ’t eerst bij een zeer groot aantal nieuwe abonné’s bezorgd worden. Aan hen die tot nu ons blad niet geregeld lazen een kort woord, opdat zij wèl weten, wat zij van dit dagblad kunnen verwachten. Het streven der Bredasche Courant is om al het meldenswaardige uit binnenland en buitenland zoo spoedig en volledig mogelijk aan hare lezers mede te deelen. Dat vermelden van nieuwstijdingen, van welken aard ze ook zijn, geschiedt immer geheel objectief en bij de beoordeeling wordt als maatstaf gebruikt de door allen gehuldigde begrippen van rechtvaardigheid en goeden trouw. Wij zullen niet beproeven voor B. goed te praten wat wij in A. hebben afgekeurd. Maar ook zullen
wij een misdriji met verzwijgen, omdat het door C. gepleegd werd. De lezers, die hieruit zouden concludeeren dat ons blad neutraal is vergissen zich. De Bredasche Courant blijft wat zij altijd geweest is: liberaal, maar met het devies »Die wahre Liberalitat ist Anerkennung.” Wij willen vrij zijn om te zeggen wat wij denken,, zonder eerst het programma van een of andere staatkundige partij na te slaan, om te zien of die denkbeelden misschien niet zijn overeenkomstig eenig artikel uit dat program. In de politiek behoort de courant dus tot de »wilden” der linkerzijde. Wij draven niet door dik en dun mede met een der partijen, noch keuren wij a priori af wat van den anderen kant komt. Doch in een opzicht zal de courant een angstvallige neutraliteit handhaven, dat is de godsdienst. Artikelen, berichten of ingezonden stukken rakende of betrekking hebbende op geloofsovertuigingen zal men in de kolommen van dit blad niet vinden. De katholiek zal het zoo goed zonder ergernis kunnen lezen als de protestant en zoo de eerste er al eens bestrijding in moge vinden van katholieke staatspartij, hij bedenke dat dit met den katholieken^octsdiewst in geenerlei verband staat. Wanneer wij ons stellen tegenover de anti-revolutionairen zal geen dezer
daarin toch zien een aanval op het geloot, dat hij aanhangt. Wij hebben gemeend een en ander in dit eerste dagbladnummer nog eens duidelijk en nadrukkelijk te moeten zeggen, te meer omdat gepoogd is een andere meening ingang te doen vinden. Hoe de geest en de richting van de Bredasche Courant is zal wel ’t beste blijken — uit haar inhoud. Wij vreezen niet dat een der abonné’s ooit klachten zal hebben in te zenden , dat de courant hem in zijn godsdienst principes kwetst. Overigens zullen wij gaarne een gewillig oor leenen aan alle zulke wenken en opmerkingen door lezers ons gemaakt welke den inhoud van het blad betreffen. Zoo eenigszins mogelijk zullen wij daaraan dan voldoen. Indien echter de verlangens niet worden ingewilligd zij men de latijnsche spreuk indachtig, die zegt dat zelfs Jupiter ’t niet een ieder naar den zin kan maken. Zoo wij van de nieuwe abonne’s dezelfde welwillendheid en steun genieten als wij tot heden van de ouderen ondervonden, zullen noch de lezers, noch de uitgevers ooit reden tot klagen hebben. Moge het zoo zijn.
"Aan onze nieuwe abonné’s.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001
o De Petersburgsche Telegraafagentuur deelt een telegram mede , uit Portsmouth verzonden door den geheimraad Schipof,j die aan minister Witte was toegevoegd voor de financieele regeling. Daari n wordt gezegd, dat alle geruchten over een directe of geheime geldelijke schadeloosstelling aan Japan volkomen ongegrond zijn. Japan ontvangt slechts het verschil van de feitelijke kosten voor het onderhoud der krijgsgevangenen in Japan en Rusland ; deze kosten zijn nog niet vastgesteld maar kunnen in geen geval groot zijn. De door Rusland geweigerde Japansche eischen tot schadevergoeding zijn de hoofdoorzaak geweest van ernstige verwikkelingen, welke bijna geleid hadden tot het afbreken der vredesonderhandelingen. Naar uit Portsmouth gemeld wordt is bij het opstellen der vredesvoorwaarden eenige vertraging ontstaan, betreffende de quaestie der versterking van het eiland Sachalin. Naar gemeld wordt hadden de Japanners gemeend, dat de beide mogendheden overeengekomen waren op Sachalin geen versterkingen aan te leggen ; Rusland echter meende , dat dit alleen Japan betrof. Komoera bracht een bezoek aan Witte, en confereerde een half uur met hem in tegenwoordigheid van Plancion en Martens. Bij dat onderhoud werden, naar gemeld wordt, de versterkings-quaestie van Sachalin en andere punten waarover verschil van meening bestond besproken; het resultaat was, dat volkomen overeenstemming verkregen werd. De heeren Dennison en De Martens verwachtten Zaterdag het geheele ontwerp-tractaat gereed te zullen krijgen. Naar gemeld wordt werd op 12 artikelen volkomen overeenstemming gekregen ; waarschijnlijk zal het geheele tractaat uit 14 artikelen bestaan.
"De Vredesonderhandelingen.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001
VERSCHIJNT DAGELIJKS. Zij die zich tegen 1 0CT0BER abonneeren, ontvangen de in September verschijnende nummers GRATIS.
Op herhaald verzoek zullen wij vanai 4 September ook de gelegenheid openen lot nemen ?an week-abonnementen tegen tien cent per week (bij vooruitbetaling.)
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001
* Veranderingen in advertentiën gelieve
men siccus u|i uen mag uci uilgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001
Naar het Duitsch van IDA BOY-ED DOOR ED. VAN DEN GrHEYN. 13 Daar zat zenu, in afwachting, en sloeg ze alles en iedereen gade. Het kwam haar voor, alsof het in de wereld onbeweeglijker, eentoniger, vervelender uitzag dan zij zich had voorgesteld. Maar het had er alleen den schijn van. Tijdens de eerste twee maanden had men slechts voor elkander geleefd. Allereerst veertien dagen in Parijs. Vervolgens een zes weken in Berlijn , waar graaf Eberhard zich terstond zeer ijverig bemoeide met zijn werkzaamheden m den Rijksdag en er van bizondere gezelligheid nog geen sprake kon zijn. Aan het hof zou Anna ook eerst in het aanstaande winterseizoen worden voorgesteld. Eenmaal had ze een zitting van den Rijksdag bijgewoond, toen graaf Eberhard een redevoering hield over de jachtwet, die juist aan de orde was. Hij had haar wel gezegd, dat zij bij deze gelegenheid geen igroote” rede van hem zou te hooren krijgen, maar het deed hem toch genoegen dat zij het schouwtooneel zijner parlementaire werkzaamheid wilde leeren kennen. Met haar succes kon ze tevreden zijn. De aandacht van het huis werd gevestigd op de mooie vrouw, die met een kostbaar Parijseh kostuum en eengrandiosen hoed op de tribune zat en zich hield , alsof ze niets bespeurde van de op haar gevestigde, gewapende en ongewapende blikken. Bij haar bezoek aan het Heerenhuis had hetzelfde plaats gegrepen. Leopold had haar bij die gelegenheid in den foyer ook aan vele leden voorgesteld.
Maar dat was geen verkeeren in gezelschapskringen. Hoe zon ze daar intriges kunnen gadeslaan, heimelijke romans mogen vermoeden, en van vurige belangstellende cavaliers op eerbiedigen afstand warme hulde ontvangen, aangebeden worden! Zeer zeker! Als de ïgroote wereld” een onschuldig koffiekransje ware, hoe was het dan mogelijk, dat somwijlen de maatschappij, zegge particuliere kringen , door hevige schokken worden ontzet, waarvan de uitwerking zelfs in landelijke omgeving werd bespeurd? Vanwaar dan dat gefluister van verloren levensgeluk ? Dat verlegen zwijgen! als deze of gene naam over de lippen kwam? En wat had Nadine Hammers al niet geweten, wat had deze aan de ongeloovig met open mond toeluisterende Ursula en de roerloos erbij zittende Anna al niet verhaald? Echtscheiding, schaking en duel bij dozijnen, ja wat al niet meer? Anna had bij dergelijke geschiedenissen , vooral om Nadine Hammers zedelijk op haar plaats te zetten, telkens gezegd dat ze in zulke literatuur geen belang stelde en deze buiten den kring lag waarin ze zich bewoog. Maar ze zei zoo iets eerst, nadat ze alles aandachtig had aangehoord en geen woord ervan was vergeten. In het aanstaande winterseizoen krijg ik alles van de wereld te zien — hier te Berlijn, dacht ze vol vertrouwen, en ze keek daarbij op de zindelijke straat en naar de menschen , die tegen den wind optornden of er door werden voortgestuwd. Op het tafeltje vóór den haard waren heden alle toebereidselen gemaakt voor een theevisite. Het was een moderne tafeltje met allerlei etages en plankjes, die op geheel ongemotiveerde plaatsen er uit staken. Een practisch cadeau van Regina, die ermee dweepte, omdat eenvoudig al wat men voor een five o’cloek noodig had, elegant en vol afwisseling erop kon gerangschikt worden. Leonore hield niet van die toestellen, die haar aan een boekbinderswinkel herinnerden en gaf de voorkeur aan een solide canapètafel, hoedanig die er ook mocht uitzien. De beide bejaarde dames werden verwacht Men had verschillende zaken bij de ophanden verhuizing naar Sommerhagen te bespreken — vooral welke personen men tegen Paasehtijd , die dit jaar zeer laat inviel, zou inviteeren. Anna wist te voren reeds, dat Wolf en Ursula Weber van Pallau bovenaan op de lijst zouden staan. Leopold en diens zuster stelden zich buiten twijfel voor, dat het voor de jonge vrouw een ontzaglijk genoegen zijn moest, de speelgenoten harer jeugd bij zich te zien. En er lag haar volstrekt niets aan gelegen. Maar zoo iets kon ze moeilijk te kennen geven. Men zou het niet begrijpen. Anna begreep het zelf niet te best — maar hield er niet van, aan hare jeugd te worden herinnerd. Toch behoefde zij zich over hare jeugd niet te schamen. Ze was onder geregelde omstandigheden, in een oude, goede familie opgegroeid. De intieme bizonderheden van de leegte en eenzaamheid in het ouderlijk huis had wel veel zielelijden veroorzaakt. Maar daarvan wist slechts de naaste omgeving mee te spreken. Dit zonderling verlangen, om een geheel nieuw leven als een geheel nieuw menseh te leiden, was nog even krachtig bij haar, als op den dag van haar huwelijk. — Wie beoordeelt ons scherper dan zij, die ons jong hebben gekend? We veranderen en groeien met nieuwe levensvormen op. Maar de kritiek der vrienden zijner uitingen, gebreken en tekort- . komingen zijner eerste levensjaren, Ze heeft niets vergeten en niet geleerd! Met deze laatste gevleugelde woorden besloot Anna haar gedachtenreeks. Want de livreikneeht diende de twee gravinnen aan. Anna zette zelf thee en bediende de dames. Zoo verliepen nog eenige minuten, alvorens men kalm met zijn drieën om het tafeltje voor den vuurhaard was gezeten. Een reusachtige houtblok verkoolde daarin. Een
vurige vonkenregen flikkerde somwijlen langs het zwarte brok en verdoofde even snel. Het restant van den gloed was niet krachtig genoeg om het stuk hout in lichtelaaie te doen opvlammen. Het was enkel smeulend vuur. Nu en dan lekte een geel tongetje langs het blok. Leonore was zich bewust, dat de onderwepelijke vraagstukken met grooten tact in behandeling dienden te komen. De jonge vrouw was nu eenmaal meesteres in het huis, zij had te bevelen. Ze mocht nooit gaan denken, dat de oude schoonzusters haar iu het beheer wilden dwarsboomen. Maar voor Anna lag de bekoorlijkheid harer positie niet in het feit, dat zij als vrouw des huizes rechten kon doen gelden. ,/Ik ben er volstrekt niet van op de hoogte,” zei ze. «Doet zooals het altijd op Sommerhagen gegaan is. En als ik invitaties heb te onderteekenen leg me die dan maar voor. Het liefste echter is me° dat Leopold zich ermee belast.” »Ditmaal evenwel dienen we ook rekening te houden met je familiebetrekkingen en vrienden, in de eerste plaats moet je vader . . . .” Met een handbeweging viel Anna de oudste schoonzuster in de rede. ïPapa kan eens komen, als we onder ons zijn.” »En je broer?” »Ik zal "Karei schrijven, of hij met Paschen lust heeft.” j>En natuurlijk Wolf en Ursje Weber van Pallau. Leopold heeft me in ’t bizonder daaraan herinnerd ” zei Leonore, »hij mag hen graag en hij is Wolf nóg innig dankbaar.” »Je bewijst Wolf geen dienst, als je hem met den stralenkrans tooit van mijn levensredder.” »Nu, dat doen we ook niet. Men moet zoo iets niet overdrijven. Misschien hadden de paarden vaui zelf zich moê geloopen, of wel je had er uit kunnen springen. ! (Wordt vervolgd.)
"Anna’s Huwelijk.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324141:mpeg21:p00001