Zij, die zich met i Oct. a. s. op deze
COURANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende minimiers gratis Op herhaald verzoek hebben wij ook de gelegenheid geopend tot nemen van weekabonnementen tegen 10 cent per week (bij vooruitbetaling).
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
BEKENDMAKING. AFLOSSING SCHULDBEKENTENISSEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda; Gelet op de bepaling van art. 4 van het plan tot vrijwillige conversie der stedelijke schuld, vastgesteld 15 October 1859; Noodigen alle houders van 3% geconverteerde schuldbekentenissen ten laste dezer gemeente uit, die tot aflossing eener schuldbekentenis mochten genegen zijn, daarvan vóór 1 October a.s. aan hen bij gesloten briefjes kennis te geven, waarvoor door hen beneden pari worden ingeschreven; zullen de laagste inschrijven de voorkeur genieten. Breda, 8 September 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001
Een bedroevend kijkje op de toestanden in Rusland geeft de volgende mededeeling van de »Russia”: De redactie van de Moskousche Nowosti Dnija ontving het volgend door den gouverneur Martinof onderteekend schrijven: In No. 7961 van uw blad wordt beweerd, dat de chef der kanselarij van den gouverneur een vroegere uit de gevangenis ontvluchte tuchthuisboef is. Ik verzoek u wel te willen mededeelen, dat deze gevluchte tuchthuisboef niet de chef is
van mijn kanselarij maar van die van Petrowski. Nog een ander staaltje van het moreel gehalte der Russische Tsjin. De vroegere brandmeester van Sjitomir, Ossipof, had zich aan verduisteringen schuldig gemaakt, van zoo ernstigen aard, dat de regeering er toe moest overgaan hem te schorsen. Maar het duurde niet lang of Ossipof werd in dezelfde stad als hoofd der geheime politie benoemd. En thans blijkt, dat Ossipof in de stad voor welker veiligheid hij moest zorgen, gemeene zaak had gemaakt met dieven, brandstichtingen bevorderd, en zich schuldig had gemaakt aan helingen op groote schaal. Toen hij gearresteerd zou worden, bleek de vogel reeds gevlogen. Over de jongste Jodenvervolging in Kisjinef van welke we reeds vroeger melding maakten, geeft de N. Fr. Presse nog de volgende bijzonderheden : Bij de teraardebestelling van twee doodgestoken Israëlietische meisjes, werden 50 Joden op straat door politieagenten neergeschoten. De Joodsche bevolking wilde ten teeken van rouw de winkels sluiten. De politie wilde dit echter niet toelaten. De socialisten namen het op voor de Joden en begaven zich naar den gouverneur. De politie, die gemeene zaak maakte met de onder het bevel van den beruchten opruier Rruschewan staande benden, omsingelde het paleis van den gouverneur, voor hetwelk een vreeselijk bloedbad werd aangericht. De gouverneur kon niets doen, daar de benden hem beletten het paleis te verlaten.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001
Een groot deel van Belgie is door een ernstige ramp getroffen. Hevige regenbuien hebben tallooze akkers om Allot onder water gezet. Een orkaan verergerde het kwaad nog. Vele streken in Vlaanderen zijn danig geteisterd, talrijke huizen werden van hun dak beroofd. Het gewas leed verschrikkelijk. Het congres van de Engelsche Trade CJnions heeft met 1.253.000 tegen 25000 stemmen zich voor den vrijhandel en tegen de protectie uitgesproken. Deze uitspraak is nog kwader voor Balfour en Chamberiain dan een tusschentijdsche verkiezing. Trouwens alle protectionisten mogen er nota van nemen. De Duitsche minister van Landbouw had een bespreking met den voorzitter van den
Dutticken vleescliliouwersbond over den toestand die heet te heerschen op de vee- en vleeschmarkten. Hij merkte daarbij op, dat hij vermeerdering van het aandeel van Rusland in den varkenstoevoer en openstelling van de Nederlandsche grens in overweging wilde nemen en den Rijkskanselier verslag doen van deze bespreking. Een geleidelijke stijging van den Russischen varkensaanvoer met 200 stuks per maand was reeds in overweging genomen toen de beweging losbrak. Hij zou na hernieuwd onderzoek bij den Bondsraad , zoodra deze aan het einde der maand samenkwam , de noodige stappen doen. De Reichsanzeiger meldt: Van 8 dezer tot 9 dezer des middags zijn in Pruisen aangegeven 19 ziektegevallen en 7 sterfgevallen aan cholera. Het gezamenlijke aantal ziektegevallen bedraagt tot heden 139, dat der sterfgevallen 46. Het voorloopig onderzoek over den dynamietaanslag tegen den Honing van Spanje tijdens diens bezoek aan Parijs is door den rechter van instructie bëindigd. De vermoedelijke dader D’Avino , bijgenaamd Farras, is bij verstek verwezen naar de Kamer van inbeschuldigingstelling, wegens poging tot moord tegen den Koning van Spanje, den President der Republiek en 18 kurassiers van het escorte. Naar dezelfde Kamer zijn wegens medeplichtigheid verwezen Malato, Caussanel, Vallina en Ha,,vey. De zesde verdachte, Caco, de Kamergenoot van Farras, zal op vrije voeten worden gesteld. Toen de Spaansche repnlilikeinsche leider Salmeron na een verkiezingsvergadering het vergaderlokaal te Madrid verliet, volgde een menigte van duizenden personen zijn rijtuig onder het aanheffen van oproerige kreten. Plotseling klonk een schot, waarop de politieagenten de revolvers trokken en op de menigte vuurden. Een der kogels sloeg in het rijtuig van den heer Salmeron, doch kwetste niemand. De republikeinsche leider begaf zich onmiddellijk naar het departement van binpenlandsche zaken om te protesteeren tegen het optreden der politie. Tegenover de zeer ongunstige berichten uit Bakoe in ons vorig nummer vonden wij in de Duitsche bladen een telegram uit Petersburg, waarin het verlies voor de Nobel-Maatschappij, verreweg de voornaamste bronneneigenares te Bakoe, op zeshonderdduizend roebel wordt geschat. Dit verlies moet slechts
een klein deel uitmaken van het reservefonds der maatschappij. De heer Von Nobel zelf verklaarde den correspondent van de Matin dat de berichten over de gebeurtenissen te Bakoe zeer overdreven zijn. De bronnen zijn niet verbrand, alleen maar de gemakkelijk te herstellen boorputten. Zelfs indien waar was dat twee of drie millioen pud petroleum verloren zijn , zou dit nog weinig beteekenen tegenover de jaarlijksche opbrengst van 600 tot 700 millioen pud. Zijn ongenade voorziende, moet de Bdisische vice-Admiraal Xebogatoff aan de Japansche Regeering hebben aangeboden zich te laten naturaliseeren en in Japanschen dienst te treden. Maar daarop moet hem fijntjes zijn geantwoord, dat de Japansche Regeering er de voorkeur aan gaf Admiraals van zijne verdienste niet in hare rangen maar in die der tegenpartij te zien.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001
Een aangenaam bewijs, dat onze Nederlandsche letteren in ’t buitenland ernstige beoefening vinden is de aanstaande uitgave van Goethe’s »Werther” in »Die Niederlandische Literatur” door dr. Karl. Menne, dat binnenkort te Leipzig bij Max Hesse, het licht zal zien, De Nederlandsche literatuur over dit onderwerp is zoo goed als volledig geraadpleegd en waar dat noodig bleek behandeld,. sJugend” geeft het volgend stukje tooneellatijn. Ars longa, vita brevis (de kunst is lang, het leven kort) = de generale repelitie. Dies perdidi (ik heb ’n verloren dag) = inhouding van salaris. Semper idem (altijd dezelfde) = een acteur die meerdere rollen vervult. In medias res (midden in de zaken) == verkeerd invallen. Noli me tangere (raak me niet aan) = de tooneelchampagne. Ignorabimus (wij zullen het niet kunnen) = de tiende tooneelrepetitie. Nil admirari (verwonder je over niets) = de collega. Sancta simplicitas (heilig de eenvoud) = de critikus. Per aspera ad astra (na lijden verblijden = de proefgastvoorstellingen. Errare humanum est (dwalen is menschelijk) = het benefiet.
Semper aliquid haeret (er blijft altijd iets han* gen) == de rol. Dies irae (dag der wrake) = de première. Te Moskou heeft de politie, zelf verklarend, dat er geen enkele andere reden voor bestond dan het feit dat zij Joden waren, drie der beste solisten van de opera, Mevrouw Brunn en de heeren Sibirjakow en Kanjonsky, uit de stad verbannen. Naar medegedeeld wordt zal de Lyceumclub te Londen Engelsehe vertalingen uitgeven van de beste door vrouwen geschreven werken. Daarvoor zijn uitgekozen: uit het Italiaansch »Asch” door Glazia Deleda; uit het Duitsch ïMevrouw Bürgelin en hare zonen” door Gabriele Reuter en »Het dagelijksch brood” door Klara Viebig; een werk van Carmen sBurgos de Sequi” uit het Spaansch, een van Augusta de Wit uit het Hollandsch en een roman van Selma Lagerlöf uit het Zweedsch.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001
mar het Duitsch van IDA BOY-ED DOOR ED. VAN DEN GHEYN. 19 »Maar Anna,” bracht hij eruit, »wat ben je ontzettend veranderd !” «Dat komt van mijn tegenwoordig kapsel. Ja, ik heb het zoo gemaakt, om het klein litteeken boven de slaap te maskeeren ,” zei ze glimlachend. «En ik vind, dat een coiffure a la Botticelli onze Anna wat goed staatzei graaf Eberhard , ze past bij haar stijlvolle schoonheid.” »Het haar zus — of het haar zoo — dit zal het niet zijn — daar heb ik geen kijk op,” zei Wolf, van zijn verbazing nog niet bekomen, «ach, Anna — je komt me zoo opeens als een groote, mij heel vreemde dame voor.” »En daarom zal je het misschien niet kunnen snappen, dat je me eens klappen hebt gegeven, omdat Ursje en ik je eekhorentje hebben laten ontvluchten,” zei ze vroolijk. En inderdaad kwam het Wolf ongelooflijk voor, dat hij deze mooie, vorstelijke vrouw weleer danig en brutaal een oorvijg had toegediend. «Neen maar, hier is het goddelijk !” riep Karei’ «Feudaal!” schreeuwde Ursela. Niet waar , Karei ? Dat is wat anders dan onze hal op Pallau, met vaders pronknummers van honderd jachten. Enkel gewei en horens, met opgezette vogels. Hier heb je de kunst!” «Het doet me pleizier, dat het u bevalt,” zei graaf Leopold Eberhard, wien het vroolijk te moede werd met deze oprechte, goede, jonge menschen.
De namiddagzon scheen door de twee groote gekleurde vensters, rechts en links van «den ingang. In de geweldige ruimte golfde een lichtstroom van rood, lila en groen, waardoor de warmte en gloed van den grootsten indruk nog werd verhoogd. Aan den hoofdmuur links bevond zich een haard, zoo groot en diep , dat men dien stoelen had kunnen bezetten, en de mantel was zoo hoog, dat niemand er een steunpunt aan kon vinden. Een helder houtvuur brandde in den achtergrond. Boven den mantel hing een ontzaglijk schilderstuk , ter breedte van den schoorsteen en reikend tot het plafond. Het stelde het slot in zijn vroegere bouworde voor, zooals het door een bende Zweedsche zeeroovers werd geplunderd. Deze twee monumentale voorwerpen, vuurhaard en schilderstuk, vormden een rustpunt voor het oog. Overigens waren de muren met schilderijen, vreemdsoortige wapens, antieke bonte stoffen, kleurig en in groote verscheidenheid, bedekt. Van de geciseleerde zoldering hing een kolossale kroonluchter. Vóór den haard, in de hal, en voor de beide boogvensters waren gemakkelijke zitplaatsen aangebracht. Er stonden groote leuningstoelen, gepolsterde zitbanken, die met hun hooge ruggen aan kerkzetels herinnerden aan het Domkapittel , in vol ornaat. «Als je te vervelend wordt, Karei, kun jij voor het rechtervenster gaan zitten, ik zal me met het linker vergenoegen,” zei Ursela. «Ursje, je hebt me beloofd, dat je me hier fatsoenlijk zoudt behandelen,” vermaande Karei. «Dat spijt me genoeg. Geloof me, graaf, onze Karei moet nog langen tijd onder handen worden genomen, wil er iets goeds van hem groeien.” «Ik ben altijd meer voor een opvoeding met liefde en zachtheid — zoo onze Karei al nog een opvoeding behoeft, wat ik zoo vrij ben te betwijfelen,” bemerkte graaf Eberhard lachend. »Hoor je dat F!” riep Karei, en hij richtte zijn lange, schrale, voorover gebogen gestalte met fierheid op.
sik hoor het,” zei Ursela, sen ik neem graag lessen aan. Met liefde — geeft het niets. Maar met zachtheid — dat is te probeeren.” Daarop werden de jonge gasten naar de bovenverdieping geleid. Deze lag achter de hal. Men geraakte door machtige vleugeldeuren in het zoogenaamd trappenhuis. Het geluid der heldere, jeugdige stemmen stierf weg in de bovengewelven. Mimi de kamenier bracht mejuffrouw Weber van Pallau naar haar logeervertrek; Werner geleidde den heer Lindenberg en Wolf van Pallau naar de voor hen bestemde naast elkaar liggende kamers. Beneden in de hal zat Anna en dacht erover na, hoe vreemd Wolf zich had aangesteld. Hij, die altijd iets over zich had, van een vroolijken robusten knaap, was bijna verlegen geworden. En dan zoo opgewonden. Zou hare waardigheid van vrouwe des huizes hem imponeeren ? Of was het de pracht der omgeving, te midden waarvan hij zich bevond, en die voor hem niet banaal scheen te zijn ? Maar de Pallau’s hadden zulk een onbevangen opvatting van rang en aanzien, dat ze geen hand erom verdraaiden, als Zijn Koninklijke Hoogheid, prins Gustaaf, zichzelf inviteerde op een vossenjacht in hun domeinen, Wat had die zonderlinge omkeer in Wolfs houding te beduiden ? Graaf Eberhard, die zijn gasten tot aan de trappen had uitgeleid, kwam bij Anna terug. «Ze brengen leven in de brouwerijzeide hij met oprechte voldoening. «Komt Ursela je niet wat ruw voor?” «Wel neen. Je moet iedereen naar zijn eigen opvatting en zienswijze zijn gang laten gaan, als het maar een gezonde opvatting is.” »Die heeft ze, en Karei mag van geluk spreken, als hij haar tot vrouw krijgt,” zei Anna, een modejournaal opnemend, dat op tafel naast haar lag. »Karel en Ursela? Maar ze zou hem totaal onder de pantoffel hebben.” »Dat zou zijn geluk zijn. Hij aardt naar mijn
vader. En vader had een zachte, onzelfstandige vrouw, die iemand hebben moest tegen wien zij kon opzien. Maar dat kan van hem niet verwacht worden. Ursela zal zijn eerzucht prikkelen en hem voortdurend aanzetten tot daden.” Graaf Eberhard zag zijn jonge vrouw aan met klimmende verbazing. »Dat alles heb-je zoo waargenomen — jij, die nog zoo jong zijt ....!” . »Ik heb thuis veel tijd gehad om te denken en op te merken !” «Arm kind . . . .” «Arm ? ze hief het hoofd op en zag hem vragend aan. »Ja, kinderen moeten tegenover hun ouders blind zijn. Als ze dat niet kunnen, dan is het met de jeugd van kinderzielen gedaan.” Anna haalde de schouders op. Na een poos zwijgens hernam graaf Eberhard : »Maar, afgaande op hetgeen ik van Leonore heb vernomen, denkt Ursela aan heel iemand anders dan je broer.” «Dat is totale onzin,” hernam Anna, en met bevende hand legde ze het mode-journaal weer op tafel. «Tegen dien pretedent zal Ursje zich wel laten bepraten. Ze moet Karei trouwen.” Graaf Eberhard leidde uit deze haastig uitgebrachte woorden alleen de eenzijdige liefde af van de zuster voor haren broeder, die den jongen een gelukkige partij niet wilde laten ontsnappen. Maar dit zelfs joeg hem schrik aan. «Anna,” sprak hij met wel willenden ernst, «welk recht matig jij je wel aan, om met het hart en het leven van een goed menschenkind zoo volgens je bedoelingen te spelen ? Is dat een neiging om te heerschen , of fluistert zelfzucht het je in ? Tegen zulke vijanden van haar geweten moet mijne Anna waken en hun geen voet geven, waar het geld het levensgeluk van twee die je dierbaar zijn.” (Wordt vervolgd.)
"Anna’s Huwelijk.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324148:mpeg21:p00001