EERSTE BLAD.
Lichting 1906. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter kennis van belanghebbenden dat de loting van die gemeente voor de nationale militie, lichting 1906, ingeschreven, namelijk die in 1886 zijn geboren, zal geschieden ten gemeentehuize, en wel voor de lotelingen, wier geslachtsnamen beginnen met de letters A tot en met K, op Maandag den 9en Ootober 1905, en zij wier geslachtsnamen beginnen met de letters L. tot en met Z, op Dinsdag den lOen October 1905, beide dagen telkens des voormiddags 10 uren. En worden mitsdien opgeroepen, om zich op den
bepaalden tijd aldaar te bevinden om te loten, redenen van vrijstelling hebbende, die op te geven en om de door de wet gevorderde bewijzen vó<5r 15 October 1904 over te leggen op het Militiebureau, alwaar Donderdag 26 en Vrijdag 27 Ootober d. a. v. zitting zal worden gehouden tot bet opmaken van de getuigschriften voor vrijstelling wegens broederdienst, bedoeld in de 2e en 3e zinsnede van art. 53 der wet. Breda, 15 September 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: ED. GULJÉ, burgemeester. A. R. "VERMEULEN, secretaris.
"LOTING VOOR DE NATIONA E MILITIE.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324159:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324159:mpeg21:p00001
, Zij, die zich met 1 üct. a. s. op deze
COURANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende minimiers gratis Op herhaald verzoek hebben wij ook de gelegenheid geopend tot nemen van week-abonnementen legen 10 cent per week (bij vooruitbetaling).
HYGIËNISCHE STOFZUIGERIJ.
BEDDEN. STOmitlIEllU. Geb. VERHOEVEN, Veemarkt 32. BREDA. Tel. 212. DE VLINDER Meubileeringen. Wiegen. Luiermanden. BEHlNGERIJ. MELBELFABRI! L
HYGIËNISCHE STOFZUIGEBIJ-
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324159:mpeg21:p00001
Zoolang als er winkels bestaan, zullen er wel winkelbedienden geweest zijn. In de laatste 50 jaren hebben de magazijnen echter zoo’n uitbreiding gekregen, dat het aantal vrouwelijke en mannelijke bedienden vertienvoudigd, misschien wel verhonderdvoudigd is. En dat men nu in onzen democratischen eeuw wat meer aandacht wijdt aan bet personeel dat de koopers helpt, [is begrijpelijk en ook noodig. Medici, philantropen en publicisten hebben eerst aangedrongen op zitplaatsen, vooral voor de vrouwelijke bedienden. De dokters hebben aan de leeken duidelijk gemaakt’, welk een verderfelijke invloed het langdurig staan heeft op het vrouwelijk organisme, de philantropen hebben geschreven over de afmattende taak der winkelbedienden en de publicisten hebben het onbillijke en onnoodige van het onafgebroken staan in het licht gesteld, ’t Heeft geholpen — de zitplaatsen zijn er nu reeds in verscheidene magazijnen. Nu is er een tweede punt: de inkorting van den te langen arbeidstijd. Doch hierbij hebben niet alleen de bedienden, maar ook de eigenaars en de winkeliers zonder winkelpersoneel, het grootste belang.
Laat ons aannemen dat de Bredasche winkels ’s morgens te acht uur geopend en te tien uur gesloten worden. Wat het openingsuur betreft, zullen we er niet zoo ver naast zijn, maar het sluitingsuur loopt nogal uiteen, Eenige winkels dooven hun licht te 9 uur, andere 9‘/i, nog andere 10 uur, maar er zijn er ook, die nog later Haar bezoekers wachten. Doch zoo we al rekenen, van 8 uur ’s morgens tot 10 uur ’s avonds, dan is dat een arbeidsdag van veertien uur. Te veel is het zeker, maar als ’t noodig is, als ’t niet anders kan, dan moet’t wel zoo blijven, ’t Is echter absoluut niet noodig, ’tkan zeer goed anders. Als de Bredasche winkeliers eens noteerden wat ze na negen uur ’s avonds ontvangen, zullen de meesten tot de erkenning komen, dat zij dan meer uitgeven aan verlichting, dan zij verdienen op het verkochte. Thans houdt de eene zijn winkel later geopend, omdat ook zijn concurrent dat doet, waarbij alleen de gasfabriek zijde spint. Zeker zal ’t nu wel gebeuren, dat een verkooper na negen uur nog zaken doet, maar de koopers, die dan in zijn winkel verschijnen, weten dat zij toch gelegenheid hebben zich het verlangde aan te schaffen en gaan daarom niet een uur of een half uur vroeger om het benoodigde te halen. Zoo goed als men na negen uur in een winkel binnenstapt, kan men dit doen vóór dat uur. De nadeelen, die verbonden zijn aan een vroegere sluiting der zaken, zijn weinige, ’t Kan voorkomen, dat iemand na negen uur behoefte heeft zich onverwijld iets aan te schaffen, maar dit behoort dan tot de uitzonderingen — en als eenmaal het publiek weet en er aan gewoon is, dat na het genoemde uur de
winkels zijn gesloten, zal men er voor zorgen, dat men de benoodigde artikelen voor het sluitingsuur in bezit heeft. Daar tegenover staan de voordeelen en die zijn vele. Primo : de kortere arbeidstijd. Winkeliers en personeel eindigen hun taak op een tijdstip, dat hun gelegenheid biedt, nog eenige ongestoorde uren in den huiselijken kring door te brengen, zich door studie in hun loopbaan verder te bekwamen of eenige ontspanning te zoeken. Secundo : het geldelijk voordeel, voortspruitende uit besparing van licht- en verwarmingskosten. Tertio: het ophouden van den nachtarbeid. Er zijn nu magazijnen , die vooral des Zaterdags, zóó laat gesloten worden, dat een deel van het personeel tot diep in den nacht nog werkzaam is, om door elkaar gehaalde goederen te rangschikken en het lokaal te reinigen. Om te weten of het mogelijk zijn zou eene algemeene negen-uur-sluiting te verkrijgen, hebben wij geconfereerd met eenige eigenaars van groote en kleine magazijnen. Allen, zonder één uitzondering, waren vóór het plan en de eenige bedenking, die zij opwierpen waren, dat zij vreesden dat er zijn zouden, die zifeh niet aan de overeenkomst zouden houden. Enkelen hadden er ook bezwaar tegen om op Zaterdag-avond den verkoop op het aangegeven uur te staken. Om het eerste bezwaar te ondervangen , zou de medewerking van het publiek noodig zijn. Als dit na 9 uur ook wegbleef uit de winkels der woordbrekers, zouden deze uit zich zelf de meerderheid weer gaan navolgen. Maar indien er al zijn, die zich niet wenschen te verbinden of die terugkomen op hunne belofte, dan nog is dit geen reden voor de anderen, om zich door die enkelen de wetten te laten voorschrijven.
Cver de andere bedenking zouden de heeren onderling van gedachten dienen te wisselen, ’t Zal niet moeielijk zijn dan tot eene overeenkomst te geraken. Breda zou lang niet de eerste stad zijn, waar een negen uur sluiting werd ingevoerd. Aan alle winkeliers geven we het bovenstaande in overweging en om eenig resultaat te bereiken en een verdere afwikkeling van dit voorstel te vergemakkelijken, verklaren wij ons bereid in ontvangst te nemen de adhaesie betuigingen met dit plan, die kunnen bestaan in het toezenden van een naamkaart aan de redactie van dit blad.
"NEGEN UUR SLUITING.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324159:mpeg21:p00001
Naar het Duitsch van IDA BOY-ED DOOR ED. VAN DEN GHEYN. ! 30 Ze ging eigenlijk geheel op in de deelneming en belangstelling in het leven harer vrienden, baron 1 Jjassenburg en diens vrouw, een voormalige vriendin van het pensionnaat. En op zekeren dag werd haar en den man de geheime waarheid dezer vriendschap, tot beider ontsteltenis, maar al te duidelijk. Ze i beminden elkander. Dat was een ontzettende levensstrijd. Lassenburg sprak van scheiding. Maar daarvan wilde Leonore niets weten. Ze zag in , dat het de dood zou zijn van haar vriendin. Lassenburg zei: «Beter is het dat één treurt dan drie huilen.” Leonore daarentegen beweerde: «Hoe kunnen twee zich gelukkig gevoelen , als één zich aan wanhoop overgeeft!" — Dat alles knaagde aan Leonore’s geweten — en ik vreesde voor haar leven. Maar eindelijk deed zij toch den beslissenden stap. Ze dwong den man, alle hoop te laten varen. In haar behaalde het Eberhardkarakter de overwinning.” Wel, wel, dacht Anna, ik zou te moede zijn geweest alles Maria Lassenburg. Ik had me liever den dood gegeven, eer ik een ander liet trio mfeeren. Hoe kan men haar een verwijt doen ? «Waarover denk je nu?” vraagde graaf Eberhard, wien haar gelaatsuitdrukking niet beviel. «Ik dacht er over na, wat je zeggen wildet met: «het Eberhard-karakter behaalde bij Leonore de overwinning,” was Anna’s ontwijkend antwoord. «Je kent het devies vau ons blazoen: «Zielenadel weerstaat het booze.” Leonore wilde rein en vrij
blijven. Zij redeneerde aldus: «Dat deze man en ik elkaar moesten liefhebben, was een noodlot dat ons heeft verrast. Maar tot hem gaan en zijne vrouw werden, het geluk met hem zoeken, dat kan ik niet, want een andere vrouw moest ik ermee ongelukkig maken. Naberouw zou mijn lot zijn.” — Zie, dat noem ik het Eberhard-karakter: verstandig den strijd aanbinden met den inwendigen vijand, die ons in verzoeking brengt, en ten slotte z<5<5 handelen, dat we zonder eenig naberouw kunnen achterom zien. Het leven is eenmaal een strijd. De edelste menseh kan dien niet ontgaan. Maar de wijze waarop we dien ten einde brengen daarin ligt onze waarde.’’ Anna gevoelde, dat ze iets moest zeggen. «Dit alles boezemt me des te meer liefde en bewondering in voor je zuster.” Maar ze zei het werktuigelijk. Ook toen graaf Leopold weer op de «zaken” terugkwam, luisterde ze ternauwernood. Veel gewichtigs had hij haar nog toe te lichten. Hij hoopte, onder meer, dat ze, geleid door de op dit familiegoed opgedane ervaring, zich van liever lede zoo vast in haar schoenen zou gevoelen, om daarna Ostrau geheel naar eigen krachten te kunnen administreeren. Want dit landgoed zou haar, in haar weduwenstaat, ten deel vallen, als hij, volgens menschelijke berekening, reeds lang vóór haar zon zijn heengegaan. Hij had haar Ostrau, in vollen oubeperkten eigendom, bij testament vermaakt. En dat Anna bij deze uiteenzettingen niet antwoordde met banale gezegden als: «spreekt toch niet over je dood — ik mag van zoo iets niet hooren” — vond hij een bewijs van haar goeden smaak. Ten slotte, toen hij zijn boeken bij elkaar pakte om zich te verwijderen, had hij echter toch het gevoel, zoo een soort lesuur te hebben geg.ven. Dat deed hem pijnlijk aan. Zijn rijpe levenservaring moest nooit didaktisch werken, nimmer zwaar op de hand zijn. Hij begreep, dat door zooiets het verschil van leeftijd tusschen hen beiden voor Anna des te drukkender moest worden.
Ook zij was opgestaan en stond nu naast hem bij het raam. Juist op dit oogenblik kwam in vliegende vaart de zwartgrauwe onweerswolk aanzetten , die zich in een stortregen ontlastte, in de nabijheid der helling, waarop het wintergraan prijkte in zijn groenen luister. Schuimende witte koppen verschenen op de golven der fel verbolgen zee. Het wit-blauw bliksemvuur flitste boven het woud. Zonder een oog te knippen, staarde Anna het natuurspel aan. Ze zag eigenlijk niets van hetgeen daarbuiten voorviel. In haar gedachten behielden alleen de woorden van haren echtgenoot den boventoon: s Het leven is eenmaal een strijd. De edelste menseh kan dien niet ontgaan. Maar de wijze waarop we dien ten einde brengen — daarin ligt onze waarde.” Och, dacht ze, als men maar als overwinnaar uit het strijdperk komt! Als men alles maar naar zijn wil kan besturen ! Daarin ligt onze menschenwaarde — — . Graaf Eberhard brak haar overpeinzingen af: «Ik geloof dat we nu morgen een echt voorjaarsweer zullen hebben. Dan kunnen we het uitstapje naar Stubbenkamer maken — te voet — per rijtuig al naar men verlangt. Om twaalf uur van hier, en dan om halft.wee ginds lunchen. Ik zal morgen in de vroegte een knecht erheen sturen , om de noodige toebereidselen te treffen. Wat dunkt je?’’ «Ik ben het met je eens,” z'ei Anna, »Wil je me nog een pleizier doen?” «Hoe heb ik het nu . . . ,?” «Je moest de vrouw van Seiler eens opzoeken.” «Natuurlijk. Maar kijk eens — neen maar — is zij dat niet — bij al dat weer komt ze uit het bosch .... daarginds loopt ze langs den kant van het korenveld .... Anna drukte het voorhoofd tegen de vensterruiten, om meer rechtuit te kunnen zien. «Ja, waarachtig, het is mevrouw Seiler.” En daarop haastig tot graaf Leopold:
iW————KM— «Zou ik dokter Schuier ook niet een bezoek brengen?” «Als je een voorwendsel hebt — opdat de man er geen hinderlijk medelijden of nieuwsgierigheid achter zoekt — en de dochter niet in den waan wordt gebracht, dat je op gemeenzamen voet met haar wilt komen . . . .” Anna viel hem levendig in de rede: «Zou je daar wat tegen hebben ?” «Niet dat Sophie Schuier je vriendschapwaardig is! Ik heb zeer veel achting voor dit jonge meisje. Maar het zou haar in een scheeve positie brengen. Het ontbreekt haar zeker aan de noodige kleeding om veel bij ons te verkeeren. Natuurlijk is ze bij ons in hetzelfde toilet altijd welkom. Maar men kan nooit weten , hoe de kiem van ontevredenheid en ijdeltuiterij in een meisjeshart wortel schiet, als het dikwijls de weelde zien moet van andere vrouwen,” zei h ij hoogst ernstig. Dat zal ons wat kunnen schelen, dacht Anna. En ditmaal kon ze zich niet geheel inhouden. «Je knoopt ook aan alles zulke voortreffelijke zedekundige opmerkingen vast.” Haar gezegde moest prijzenswaard en bewonderend klinken. Ja, het had er wel iets van, in het binnenste van haar gemoed, maar het kwam niet recht voor den draad. Maar hem klonk het als iets van eigenzinnig ongeduld, en hij schrikte er van op. Ik bega fouten, zei hij tot zichzelf. Geduld! En letten we op onze woorden! .... En onder den indruk van pijnlijke vrees, het door zijn zucht tot beleeren bij haar verkorven te hebben, vlamde zijne liefde des te inniger op. Hij trok Anna naar zich toe en zoende haar hartstochtelijk. (Wordt vervolgd.)
"Anna’s Huwelijk.". "Bredasche courant". Breda, 1905/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324159:mpeg21:p00001