Attentie!
In het nummer der Bredasche Courant, dat Zaterdag 30 December 1095 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot het plaatsen van Meuwj aars-Ad vertentiën, tegen den prijs van 30 CENTS, mits de 6 regels niet te boven gaande — voor eiken regel meer wordt 5 CENTS berekend. Ieder, die eene dergelijke Advertentie plaatst, ontvangt een nummer der Courant GRATIS. Voor eene s poedige t oeze n ding houden zich aanbevolen, De Uitgevers, Naaml. Venn. Bred. Boekli. en Uitg.-Mij. vli. BROESE & Co., te Breda.
Zij die zich voor liet rolgende kwartaal op
deze Courant abonneeren, ontvangen de in deze maand ver schijnende nummers GRATIS.
tteclames betreffende de )ezorjj;ing dezer Courant,
gelieve men t jdig op te geven aan ons bureau, iiroote Harkt 33.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
Wat er in Rusland gebeurt, is nog altoos niet duidelijk, maar de daden der regeering blijken met den dag minder in overeenstemming met de onwankelbare beginselen,” die de Czaar in zijn oekase. van 30 October heeft afgekondigd. De leider van den raad der arbeiders-deputaties, Chroestalef, is gearresteerd, de Bond der Bonden gisteren op bevel der poiitie ontbonden verklaard. Deze besluiten hebben een ontzettend onaangenamen indruk gemaakt; en de uitwerking er van is, zooals zoowel dooi den correspondent van de Matin, als door dien van het Berliner Tageblatt wordt gemeld, geheel anders dan de regeeringspersoon, die ze nam, het zich heett voorgesteld. Want zulke besluiten worden genomen in de hoop dat de getroffenen zich er door zullen laten bang maken en hun oppositie zullen opgeven. Dit is echter in Rusland thans geenszins het geval; de correspondent van den Matin verwacht zelts, dat de politiek der regeering nieuwe siamngen ten gevolge za: netmen en dat de spoorwegstaking spoedig weer algemeen zal worden. sik heb,” zoo meldt hij, een uur na de arrestatie van Chroestalef leden der sociaal democratische partij gesproken, die meenden, dat dit bevel een der grootste fouten is die de regeering begaan kon. Wanneer de regeering meent de stakingen te doen eindigen en de organisatie te treffen door de arrestatie der leiders, dan is zij in een dwaling. De gevangen genomen leiders zullen door anderen worden vervangen, en de arbeiders-meetings zullen, als antwoord op die maatregelen der regeering, alle besluiten goedkeuren, die door de comité’s genomen zijn.” De vreedzame bevolking van het rijk wordt door dezen onophoudelijken strijd tusschen revolutionairen en reactionairen zeer verontrust. Zij wenscht, naar uit Petersburg aan de Voss. Ztg. wordt gemeld, slechts de spoedige bLjeenroepirig der Rijksdoema, en zij heeft dat aan Witte duidelijk genoeg te kennen gegeven. Graaf Witte antwoordde, dat de Doema spoedig zal bijeenkomen; maar tot nog toe is de gewijzigde kiesrechtregeling, die bij de oekase van 30 October beloofd werd, niet vasigesteld, en is de verkiezing voor de Doe ma nog niet uitge-'chreven. Ook de correspondent van de Voss. Ztg. is overtuigd, „dat de maatregelen der regeering tegenover de bonden en vereenigingen meer geschikt zijn om de beweging te voeden, dan om die te dooden.” En ook de boeren-opstanden nemen een dreigender kaïakter aan; zij beginnen nu reeds het hoofd op te steken in de onmiddellijke nabijheid van Moskou. Aan den spoorweg Moskou—Kursk steken boeren niet alleen de landgoederen aan, maar bedreigen zij ook de spoorwegstations, naar uit Petersburg, via Eydtkuhnen, wordt gemeld.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
ne BLcgfe»§ciae en Muitscne uiaaen brachten eenige variatie in hun wederzijdsch bombardement van vinnigheden. Ze beschieten elkaar thans met koloniale bommen. Zoo verzekert de Standard dat er niets aan is van het neerwerpen der Herero’s. Al de mooie berichten zijn praatjes van onbetrouwbare kaffers. Hendrik Witboi is nog springlevend, terwijl zijn zonen en andere kapiteins nog steeds het veld houden. Daarentegen zijn de paarden der Duitsche jacht colonne’s totaal onbruikbaar. Het Berl. Tagebl. weet van zijn kant te vertellen, dat de Engelschen weldra weer voor een sniet onbeteekenenden” Afrikaacschen oorlog zullen staan en wel met de Ashanti’s Deze menschen hebben een massief gouden troon, welke een soort staats-amulet beteekent. Gaat de troon verloren, dan gaat de staat verloren. Derhalve — is dit alleen de reden? — deden de Engelschen al lang hun best den troon machtig te worden. Eenigen tijd geleden bood een verrader den troon aan, op voorwaarde dat hij hoofdman zou worden. De Engelschen gingen op het aanbod in, doch op het laatste oogenblik kwamen de Ashanti’s achter het verraad. De inboorlingen wilden den verrader, die toch hoofdman werd, verjagen. In 1874, 1896 en 1900 gaven de Ashanli’s den Engelschen handen vol werk.
De Fransche minister van eeredienst liet bekend maken, dat art, 16 vaude Scheidtnginret onmiddellijk in werking treedt. Dit artikel bepaalt dat aile kerkehjke gebouwen en de kunstvoorwerpen in de lijst van openbare staats-kunstwerken zullen opgenomen worden. De kunstvoorwerpen, die aan den staat behooren, zijn onvervreemdbaar. Het schrijven schijnt een antwoord op de vele couranten berichten, volgens welke sommige kerken reeds tot het vervreemden van kunstvoorwerpen overgingen en eenige bisschoppen verklaarden, het eigendomsrecht van den staat niet te erkennen. In den jongsten tijd liepen er geruchten dat er in Spanje ontstemming zou bestaan tegen Frankrijk omdat Fransche onderdanen wederrechtelijk een factorij te Melilla (in Marokko) zouden hebben gesticht, in strijd met verkregen rechten van Spanje. Volgens een telegram uit Madrid aan de Temps ligt aan die geruchten liet volgende eenvoudige feit ten grondslag: Een Fransch-Algerijnsche vennootschap had onlangs pogingen in het werk gesteld om zich te vestigen op Marokkaansch grondgebied te Marechica bij Milella, met het doel handel te drijven met de oproerige volksstammen. De regeeringen van Spanje en Marokko hadden toen de vennootschap gewaarschuwd, dat, indien ze gevolg gaf aan haar voornemeD, ze wel moest weten, dat ze dit op eigen gevaar deed, daar de regeeringen haar in geen geval te hulp zouden komen. De drukte, die toen verder over deze zaak in de pers is gemaakt is uitsluitend toe te schrijven aan de zenuwachtigheid, die de berichten uit Marokko in den laatsten tijd in Spanje wekken. De Daily Mail deelt mede, dat thans definitief besloten is tot de verloting- van den koning van Spanje Allonso XIII met prinses Victoria Eugéme v. Battenberg en dat deze binnen weinige dagen officieel zal worden bekend gemaakt. De Osservatore Romano bevat een brief van den paus aan de bisschoppen in Polen waarin deze worden aangespoord, ijverig te werken voor het herstel der orde. De paus spoort hen daarom aan, te ijveren voor vrede en eendracht onder de bevolking. De Poolsche katholieken moeten altijd tot de partij van orde behooren, de katholieken moeten zich tot vereenigingen aaneensluiten, ten doel hebbende, godsdienst en vaderland te verdedigen. Bovenal moeten deze vereenigingen zich ten doel stellen werkstakingen van arbeiders te voorkomen. In diplomatieke kringen oordeelt men, dat het antwoord tier Forte op de laatste nota der gezanten, betreffende de financieele regeling in Macedonië, een eind maakt aan het geschil tusschen de Porie en de Mogendheden.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
Barones von buttner Kon wegens gezondheidsredenen niet zelve den haar verleenden svredeprijs” van het Nobel-instituut — de eenige welke te Christiania werd toegekend — in ontvangst gaan nemen Zij zond een telegram van dankbetuiging voor de haar bewezen onderscheiding.
De nit Weimar berichtte manuscriptendiefstallen betreffen niet het Goethe- en Schillerarchief, maar het archief der Groothertogelijke Regeering. De gestolen stukken zijn voornamelijk papieren met handteekeDingen van Goethe uit zijn Ministertijd en van Groothertog Karl August. De Hamburgsche correspondent van het Hbl. seinde. Voor een publiek van genoodigden dat den geheelen schouwburg vulde werd hedenavond in het Carl Schulze theater het door de Hamburger politie verboden zoogen. revolutie-drama üArn Vorabend” opgevoerd. Het stuk is naar mijn meening zonder eenige literarische of politieke waarde. Er wordt op zeer ouderwetsche wijze ontzaglijk veel in gezucht, geschreid, gezeurd en zelfs geschoten, alles zonder een behoorlijken samenhang, zonder ziel en zonder handeling. Het stuk is zoo dilettantisch inhoudsloos en vervelend dat naar het mij voorkomt zelfs het verbod der poiitie het niet boven water zal kunnen houden. Het grootste deel van het pubiek applaudisseerde als razend, waarschijnlijk wegens de tendenz, de minderheid gedroeg zich passief of siste. Het spel was niet meer dan middelmatig.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
Zitting van gisteren. Bij de voortzetting der algemeene beschouwingen over de Justitie-begrooting drong de heer De Ridder aan op herziend g van het verouderde Strafwetboek en betreurde hij het, dat de Minister, blijkens de intrekking van de strafwetnovelle, de opportuniteit van herziening niet inziet. De heer Aalberse aeht de bestrijding der oneerlijke concurrentie een taak van strafrecht, Wijziging van art. 1401 B. W. is niet voldoende om aan den werkelijk onhoudbaren toestand een einde te maken. Hij vraagt of de Min,, nu de Strafwetnovelle is ingetrokken, bereid is dit onderwerp bij deze speciale wet te regelen. De heer Verhey dringt aan op parlieele herziening van de militaire strafrechtspleging, waar een algemeene herziening te lang op zich zal laten wachten. Ook driogt hij aan op spoedige invoering van de nieuwe wet op de krijgstucht en het militaire strafwetboek. Spreker wijst vervolgens op eenige leemten, o. a. dat er geen hooger beroep bestaat van vententiën tegen hoofdofficieren cn comman danten van schepen, en wijst ten slotte op het gemis van revisie in militaire strafzaken. De heer Van Idsinga vraagt welke de houding van dezen Minister za! zijn tegenover een mogelijk uit den boezem dezer Kamer te verwachten voorstel tot wijziging van de artikelen in het strafwetboek betreffende dierenmishandeling. De heer Troelstra, het noodig oordeelende dat de Kamer een afzonderlijke discussie zal wijden aan de knoeierijen van vennootschappen als de Mindrinetti stelde een motie voor: de Kamer, van oordeel dat de ergerlijke knoeierijen door middel van naaml. vennootschappen, syndicaten enz. ingrijpende wijziging met name van het wetboek van strafrecht dringend noodig maken, gaat over tot de orde van den dag.
Deze motie za! op een nader te bepalen dag worden behandeld. De heer Van Doorn betuigt zijn ingenomenheid dat deze Minister het zeerecht wil regelen en bespreekt daarna verschillende gebreken in onze faillissementswet, waarvan de grootste fout is, dat ze is uitgebreid tot gewone burgerlijke personen, terwijl men daarbij vergeten heeft uit de Duitsche wet de frankische bepaling over te nemen bekend als Mahnverfahren. Voorts bepleit hij, na dtn omslag in de kantonnale rechtspraak te hebben aangetoond, een wijziging van het wetboek van strafverordening waardoor een veroordeelde zich niet langer geruimen tijd zal kunnen onttrekken aan executie van een vonnis des kantonrechters. De straf moet dadelijk kunnen volgen op de overtreding. Zelfs een knaap die tot een berisping wordt veroordeeld, kan die berisping een jaar na dato komen in ontvangst riemen. Ten aanzien van ons onteigeningsrecht dringt spreker aan op onteigening per zóne. Een ingrijpende herstelling onzer wetboeken moet worden toevertrouwd aan een Staats Commissie. De heer Hugenholtz zegt dat het werkprogram van den minister voor hem niet voldoende is. Zoo wenscht hij wijziging van het z. i. onhoudbaar strafstelsel, dat van recidive afschrikt. Hij wil van den minister weten welke veranderingen hij in dit opzicht bij de herziening of aanvulling van het strafwetboek wil voorstellen. Spr. aqjit een onderzoek ten aanzien van het strafstelsel zeer urgent, inzonderheid met het oog op het ee'stelsei, waardoor de pbysieke toestand der gevangenen zeer verergert. Doch er is meer: de cel is een gevaar voor de gemeenschap En dat vooral, omdat de vrijgelatenen, die do celstraf hebben ondergaan, zich het eerst en het meest opnieuw aan misdaden schuldig maken. Hadden wij een beter strafstelsel, men zou minder misdaden ie betreuren hebben. De hoofdfout is, dat men de gevangenen niet weerbaar maakt voor den door hen nog te voeren strijd des levens, waar zij npeerendeels met een zeer schrale uitgangskas worden ontslagen. Het ergste echter is, dat op het gebied der algemeene ontwikkeling in de gevangenissen veel te weinig wordt gedaan. En nog treuriger is het gesteld met het vakonderwijs, dat juist moest zijn de steun voor de menschen, wanneer zij weder in de maatschappij komen. Spr. treedt hierna op nieuw in een uitvoerige verdediging van het Elmira stelsel. Verder geelt hij in overweging de kerkgebouwen in de gevangenissen te benutten voor het onderwijs. Dan kan dagelijks onderwijs worden gegeven zonder dat de gevangenen elkaar zien. Ook konden de wandelplaatsen gebruikt worden voor arbeid in de openlucht. Verder geeft spreker in overweging een soort gevangenis courant uit te geven die goede geschikte lectuur zou moeten bevatten, opdat de gevangenen niet onkundig blijven van alles wat er in de maatschappij gebeurt. Ook moeten meer belooningen worden gegeven en beter passende straffen worden toegepast. De heer Blooler komt terug op den handel in vrouwen en meisjes, door hem reeds bij Buitenl. Zaken besproken en vraagt waarom wij niet het voorbeeld volgen door het buitenland gegeven. Een nuttig gebruik zou kunnen
worden gemaakt van het particulier initiatief in casu van het inlichtingsbureau te Amsterdam. Nog een ander punt, waarbij spr. wil stil staan, is de abortus provocatus, die groeten omvang heeft aangenomen gelijk spr. uit eigen ervaring kan mededeelen. Dit misdrijf gaat zoo ver, dat de bedrijvers vaststellen, dat op het tijdstip van geboorte een dood kind zal ter wereld komen. Spr. eischt van degroote en de kleine Pers, dat zij geen ad verten tien meer zal opnemen om dat gruwelijke misdrijf in de hand te werken. Spr. hoopt, dat de minister niet lang zal laten wachten om de abortus provocatus met kracht tegen te gaan. (Bravo’s). De heer Bos dringt aan op eene regeling van het auteursrecht op werken van beeldende kunst. In welken start van voorbereiding bevindt zich die zaak ? Wil de minister dit eens onderzoeken en mededeelen ? De heer Van der Zwaag herhaalt zijn aandrang om schadeloosstelling aan preventieve gevangenen wier voorloopige aanhouding niet gevolgd wordt door straf. Verder dringt hij aan op strenge strafbepalingen tot beteugeling der speelwoede. De wijze waarop dit nu geschiedt doet spr. denken aan comedie. De juridische slangenmenschen weten het zaakje wel zoo te draaien, dat men de houders van speelhuizen als in Amsterdam enz. niets maakt. Ook spr. vestigt de aandacht van den minister op de oneerlijke concurrentie, die tegengegaan moet worden. De heer Van den Bergh (Helder) vraagt snel en goedkoop recht. Voor tal van e nvoudige kleine zaken wordt thans een overdreven procedure gevolgd met enormen omslag. Vereenvoudiging kan worden aangebracht zonder het procesrecht aan te tasten. Uitstel wordt gegeven door de confrères om en om en daaraan moet een einde komen. Tweede uitstel moet niet worden verleend dan om gewichtige redenen, te motiveeren voor de rechtbank. Wil de minister dit denkbeeld eens overwegen ? De regeling der voorwaardelijke veroordeeling acht spr. een der urgentste punten. De Minister van Justitie dankte voor de ondervonden ontvangst, kwam op tegen des heeren van Wijnbergen’,* beoordeeling van zijn werkprogram , dat geenszins alleen uit overgenomen werk bestaat. De minister ontkende ook, dat zijn werkplan mager was. Komt alles tot stand, dan zal er zeker geen reden tot klagen zijn. De minister mag als eerlijk man op dit oogenblik niet meer belooven. Dit een en ander slaat op de g>oote ondernemingen en niet op de partiee e regelingen, die mochten noodzakelijk blijken. De minister kon dus niet •toezeggen hervorming van het civiel procesrecht op de wijze zooals in Duitschland plaats vind. Hoewel erkennende de noodzakelijkheid van wijzigen in het derde boek van het Burgerlijk Wetboek kan de minister zich daarmede niet bezighouden. dciiKbtrcld vnn cene instelling etrner staatscommissie zal hij overwegen. Een sommatie, a’s door den heer Troelstra in zijn motie werd gelegd, heeft de minister niet noodig, want hij is stellig voornemens eene geheele nieuwe regeling ten aanzien van naamlooze vennootschappen te ontwerpen. De minister zou het niet onvriendelijk aanzien, wanneer uit de Kamer het initiatief werd genomen voor betere wetgeving ten aanzien der dierenbescherming. Aan de regeling van den rechtstoestand van ambtenaren, waarvoor de minister veel gevoelt, moet eene regeling van de administratieve rechtsspraak voorafgaan. Overwogen zal worden op welke wijze de oneerlijke concurrentie het best is te bestrijden. Maatregelen betreffende de bescherming van het auteursrecht op beeldende kunsten zijn in voorbereiding. Na repliek van de heeren Hugenholtz, Regout, van Wijngaarden, Drukker en Limburg en dupliek van de minister van justitie worden de algemeene beraadslagingen gesloten. De artikelen 1—6 (personeel departement) werden goedgekeurd. De voortzetting der beraads'agingen is bepaald op morgen 10 uur. Wordt besloten Donderdag ook avondzitting te houden waarin de begrooting van marine zal behandeld worden.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001
J. HAWTHOENE. 28 «Menigmaal ging zij van huis, alsof zij zich naar den sourée begaf en sloop , dan op alle uren van den nacht Grady’s winkel binnen. Dat is toch een waar schandaal !” «Vanwaar weet U . . . . wie heeft die geschiedenis verzonnen ? — wie heeft haar U verteld F” «Ik beschouwde het zelf als een zuiver verzinseltje, maar weet u. mijn vriend heeft de berichten van de detectiven, die belast zijn haar te bewaken, in zijn lessenaar, men heeft haar op den voet gevolgd, overal heen, bij dag en bij nacht — wat zij gesproken heeft is woord voor woord opgeschreven geworden; iedere cent, die zij uitgegeven heeft, zorgvuldig genoteerd, en vele andere bijzonderheden daarenboven Al haar doen en laten is zoo open en bekend bij de politie, alsof zij in een glazen huisje met electrische verlichting woonde.” «Onbegrijpelijk , dat zij daarvan zelf niets geI merkt zou hebben! Nu, en dan verderf” — — «O, het verveelt U zeker; ik heb waarlijk geen vertellerstalent en het ontwerp is weinig verkwikkelijk. Laten wij liever over wat anders spreken !” I' O neen, toch ; het interesseert mij, er iets naders van te hooren. Wat dunkt U, zou men die dame arresteeren P” »Ik geloof het wel, maar niet onmiddellijk. De politie volgt een bepaald plan en wanneer dit gelukt, loopt zij vanzelf regelrecht in den val. Ik mocht er eigenlijk Diet van spreken , want men heeft het mij slechts in vertrouwen medegedeeld, totdat zij ten uitvoer gebracht wordt.” »U behoeft voor mij volstrekt niet bang te zijn ! wat zou ik ook kunnen verraden, nu ik toch geen namen weet 1” «Denkt U soms dat dit alles een uitvindsel van mij is F Het is mij alles volkomen gewaarborgd medegedeeld, zoodat ik het wei moest gelooven, hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt.” Natuurlijk , waarom zou U dat niet doen ! Mij kan het vrij onverschillig zijn, of die geschiedenis waar is of niet, maar zij interesseert mij.” «Zoo ? Welnu er hooit nog meer bij. Gisterenavond na elven was de bewuste dame meer dan een uur lang bij Gradv. — Ik moet u nog zeggen lat de dieven slechts weinig baar geld uit de Bank gestolen hadden, meest staatspapieren en schuld brieven , welke zij niet in den handel kunnen brengen. Deze bewaren zij op een veilige plaats, waar de Bank ze niet kan ontdekken , totdat de Directeuren eindelijk voor de keuze komen] te staan, ofwel hunne betalingen te staken, of met de boeven in underhandeling te treden. Bij een mogelijke overeenkomst zullen de dieven voorstellen , die papieren tegen een zeker percentage van hnn waarde aan le Bank te restitueeren. Ik weet niet of ik mij wel duidelijk uitgedrukt heb.” «Ik begrijp u zeer goed” — antwoordde de dame met nauwelijks hoorbare stem. «Er bestaat voor de Bank slechts één middel, om dezen uitersten stap te vermijden — wanneer tenminste alle hoop, om de gestolen obligaties zelf terug te vinden, voor haar vervlogen is — namelijk de uitgave van duplicaten in haar plaats. Het verlof hiertoe hangt natuurlijk af van een geheel bijzonder besluit van het Congres, wat de directeuren ijverig trachten te verkrijgen. «Maar ook de dieven waren op hun hoede;
nauwelijks hadden zij lont geroken van de plannen der Directeuren, of zij begonnen allerlei pogingen aan te wenden om het tot stand komen van het decreet te verhinderen, of althans te vertragen. Grady, wiens raad door de boeven ingewonnen werd, verklaarde hun, dat er slechts één uitweg overbleef; men moest iemand in Washington hebben, om de afzonderlijke leden van het Congres te » bewerken”, dat wil zeggen , hen door middel van geld of andere overtuigende beweegredenen over te halen, om tegen het besluit te stemmen. Grady beloofde dat hij gaarne een zekeie som gelds voor wilde schieten, om de onkosten te dekken , en een vertrouwd persoon naar Washington zou zenden; om de omkooping te beproeven, wanneer de dieven van hun kant een gelijk bedrag van het gestolen baar geld bij het zijne wilden voegen. Al hetgeen de dieven bij elkander konden brengen , was echter op verre na niet toereikend en ten slotte kwam men overeen dat Grady het dubbele zou geven van het eerst door hem bepaalde bedrag. «Gelukte het plan te Washington, en geraakte men daarna tot overeenkomst met de Bank, dan zou hem daarentegen de helft van de som verzekerd zijn, welke de directie aan de dieven zou uitbetalen. Bedroeg deze bijvoorbeeld vijftig procent, dan ontvingen de dieven een millioen dollars, en Grady een half millioen, geheel voor hem alleen. «Om echter weer op gisteren avond terug te komen, behoef ik U niet te zeggen, dat die bewuste dame de vertrouwde persoon was, die voor Grady de omkooping te Washington beproeven moet. Zij was daar in kennis met invloedrijke mannen, welke zij voor de zaak hoopte te winnen door middel van de overredings-kunsten, welke haar ten dienste staan. Een vrouw die verstandig en zeer schoon is, en daarbij het geld niet behoeft te besparen, heeft gemakkelijk spel, — maar , daar schiet, mij in de gedachte, dat zij juist vainmorgen met dezen zelfden trein moest vertrekken — maar, wat overkomt U, Mr.Nelson 1 riep de heer plotseling afbrekend, en op een heel anderen toon sprekend: sik dacht het wel, dat miju verhaal u zou vervelen! Waarom hebt u mij dat niet eer gezegd? Gevoelt u zich ongesteld, wil ik een glas water voor u halen f” Zijn medereizigster leunde met halfgesloten oogen achterover op haar plaats ; een doodelijke bleekheid overtoog haar schoon gelaat, en haar lippen beefden — maar slechts een oogenblik, want weldra had zij haar zelfbeheersching weder herwonnen en richtte zich overeind. «U hebt mij daar zooeven met een naam toegesproken ” zeide zij aarzelend en met klank» looze stem. sik P” hernam hij , — dan heb ik mij zeker versproken! Ik heb niet het minste vermoeden, wie U is — — als u zulks niet wenscht! Neem U tijd, laat U niet opwinden, maar overleg bedaard, wat u wil en zegt het mij dan !” Hij stond op, stak zijn zijden mutsje wederom in den zak van zijn overjas nam zijn hoed in de hand, en ging uit het raampje staan kijken. «Binnen tien minuten zijn wij te Washington — zeide hij toen bij weder plaats had genomen ; als ik niet genoodzaakt word, verder te reizen, zou ik hier gaarne uitstappen, en met den allereersten trein weder naar New-York terug rijden.” Ik verwacht uw beslissing nog voor de trein ophoudt. Hij haalde zijn horloge voor den dag; «Juist nog tien minuten !” herhaalde hij. «Wat heeft men met — deze dame — voor P ’ vroeg zij. «Voor ’t oogenblik nog niets; over hetgeen zij tot dusverre gedaan heeft, wil men zoo mogelijk de oogen sluiten. Zij heeft veel hulp verleend bij den diefstal van het geld, maar tot nu toe nog niets ondernomen om het terugvinden ervan te
verijdelen. Zet zij haar plan van omkooping toch door, dan zal men zich natuurlijk gedwongen zien haar te arresteeren. Laat men haar echter op vrije voeten dan verwacht men daarvoor dat zij yau haar kant den dieven niet laDger met raad en daad bijstaat; ja, men zou zelfs haar hulp opeisohen in het belang der tegenpartij , indien zulks noodzakelijk mocht blijken. Dit verlangen zou niets meer dan billijk zijn, vindt U ook niet ?” Daar zij niet antwoordde haalde hij uit zijn lederen portefeuille een samengevouwen papier en vervolgde : «Men denke zich liet verloop van de zaak ongeveer op de volgende wijze; dit papier bevat een kort overzicht van alles, wat ik U zooeven medegedeeld heb. De betrokken persoon zou uitgenoodigd worden , dit stuk door te lezen, en in geval zij het doenlijk acht, ongeveer de volgende woorden er onder te plaatsen: Ik heb de bovenstaande mededeelingen gelezen en beken , dat zij waarheid bevatten — beneveDs haar handteekening. Daar tegenover zou men zich verplichten , het stuk slechts dan te gebrui en, wanneer de ondergeteekei.de ondernam, hetgeen ik zooeven als ongeoorloofd aanstipte. Vdo'r alles zou John Grady niets van het gebeurde mogen weten. — Wilt U zelf het blad papier eens inzien P” Zij nam bem het papier nit de hand en las het van het begin tot het einde zonder een spier van haar gelaat te vertrekken; daarna keek zij naar hem op, en zeide : Ik geloof wel, dat zij dat zou onderteekenen 1” «Als u dat meent, welnu, doe U het dan in haar plaats — dat strookt volkomen met het doel, maar U moet er den naam van de dame onder plaatsen. (Wordt vervolgd),
"De Groote Bankdiefstal.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325035:mpeg21:p00001