& Reclames belrefl'ende de lie/nrainp' dezer ( ouranl.
gelieve men l jdig op te geven ' aan ons bureau, Groote ^larkt r
Veranderingen in advertentiën gelieve • ■ s
men sieeus op uen uuj; uw migave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan.
Aan onze lezeressen. HEDEN VERSCHEEN een nieuw boek van CORSTEME 1SOORDWAL Jufrouw f pté’s Uitstapje. Prijs ingenaaid f 0,75. Gebonden f 1. VOORHANDEN IN : BROESES Boekhandel Groote Markt 33 Rreda. De ondergeteekende wenscht te ontvangen van DROESE'S Boekh., Groote Markt 33 te Breda Cornelie Noordwal MrmWïstete'sUitslapje- Gei fl. lm fM5 WOONPLAATS. NAAM.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
iH April a.s. een referendum plaats hebben of men tot de algemeene werkstaking zal overgaan, indien de geëischte loonsverhooging van 15 pCt. niet wordt toegestaan. Een deputatie uit de nog stakende brievenbestellers van Hairijjs, die gesteund worden door de organisatie van arbeiders in
worden de verzoeken der stakende brievenbestellers niet spoedig ingewilligd, dan zou nu reeds deze algemeene staking geproclameerd worden. Waarschijnlijk zal minister Barthou zich Diet door zulke bedreigingen laten bang maken* Laffun seint uit Berlijn dat er daar ter stede ailerlei tegenstrijdige berichten loopen over den gezondheidstoestand van l*rlns von Bïlilow. Volgens een daarvan zou de rijkskanselier aan beide beenen verlamd zijn. Algemeen houdt men het er voor, dat de toestand erger is dan de ambtelyke berichten het willen doen voorkomen. Verleden week bespraken wij het besluit van het bestuur der liberale partij in Hongarije om die partij te ontbinden. In een telegram uit Boedapest wordt dat besluit onnoodig, en zelfs een fopt genoemd. Er was geen enkele afdoende reden om tot die ontbinding over te gaan. De staatsrechterlijke toestand is niet veranderd. De denkbeelden, in wier dienst de liberale partij gedurende 31 jaar hoeft gewerkt, zijn dezelfde gebleven. Het program van Wekerle is een liberaal program. De tegenstanders der overeet komst van 1867, schijnbaar de overwinnaars in'deD strijd, zijn voor een lange reeks van jaren gehouden hunne plannen te lafen rusten. Zij moeten het werk van Deak eerbiedigen ; zij moeten de wetten invoeren die zij in de Hocgaarsche Kamer bestreden hebben Zij moeten de economische betrekking tot Oostenrijk zelfs tot 1917 in stand houden. Er is dus feitelyk niets gebeurd, wat aanleiding geven kon tot het besluit om de ontbinding der liberale partij door te drijven. Integendeel — het was de plicht der liberale partij geweest als controlerende partij te blijven bestaan, nu de onaf hankelykheidspnrty «hoffahig» geworden is ; dan had zij de over- i eenkomst van 1867 kunnen beschermen tegen de invloeden van al te radicale elementen. Zoo wordt van liberale zyde gesproken. En het plan is reeds gerezen, om de party wellicht onder anderen naam, zeker onder andere leiders, te behouden en te verstel ken. Een Engelsch geestelijke uit Toronto, in Canada, de eerwaarde Sunderland, die van een reis door Britsch-Indië is teruggekeerd, heeft een schrikkelijk zondenregister open gedaan ten laste van het bewind der Engehche ia Zuid Azië. Hij houdt slaande, dat zoo er van 1860 tol 1900 meer dan tienmaal hongersnood is geweest, waarby 15 mdlioen inlanders als slachtoffers zyn omgekomen, die rampen niet moeten worden toegeschreven aan overbevolking, niet aan mislukking van den oogst, noch aan de droogte of de geringe vruchtbaarheid van den bodem, maar alleen en uitsluitend aan de buitengewoon zware en drukkende belastingen, waardoor de bevolking zelfs in tijden van overvloed niet in staat is zich behoorlijk te voeden. Sunderland geeft statistieken om aan te toonen, dat er minstens 40 millioen menschen zoodanig verarmd zyn, dat zij zich nooit hun genoegen kunnen eten. Het zout is enorm ver boven de waarde belast en evenzoo is elke industrie totaal ónmogelijk gemaakt. Voor de ambtenaren zyn schatten noodig, welke, evenals al het andere geld, uit het land en naar Engeland gaan. Hierom noemt hij GrootBrittannië een echte parasiet, die zyn reusachtige koloniën in Azië uitmergelt.
Bij de manier waarop de Japanners regeeren in het zoogenaamd onafhankelijke Keizerrijk Koren, waarover zij toeziende voogden spelen, komt de anp der negotie grappig om den hoek kijken Sedert eeuwen is wit de algemeene rouwkieur in het land der morgenka!mte en aangezien er verschillende sterfgevallen waren in de Keizerlijke familie werden alle Koreanen, klein en groot, genoodzaakt gedurende een paar jaar witte kleederen te dragen. Een paar maanden geleden werd dit verboden, waarop mannen en vrouwen opeens in kleurige japonnen gingen loopen. De Japansche politie past goed op, dat niemand meer in ’t wit verschijnt. De toeleg is duidelijk. De Japansche kooplui hadden enorme massa’s gekleurde stoffen in voorraad en die werden nu snel opgeruimd. De Chineesche en andere vreemde handelaars die op den nationalen rouw hadden gerekend , zaten stik vol met witte goederen en daar bleven ze nu leelijk mee zitten. De Japaneesjes zyn op alles bedacht; politiek en negotie gaan bij hen goed samen. De Amerikaansche Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht heeft een adres aan het Congres gezonden om te verzoeken, dat de vraag, of Arizona en Nieuw-Mexico te zamen één staat zullen vormen, worde onderworpen aan een referendum, waarbij de vrouwen zoowel als de mannen, die deze Gebieden be wonen, hun stem zullen kunnen uitbrengen. Nog altoos is de vraag onopgelost hoe de Sultan van Marokko over de resultaten der conferentie te Algeciras denkt ? Het scheen dat Marokko onder den indruk dat Europa over zyn lot beslissen zou, zich weerspannig toonde. De berichten uit Fez melden nu, dat de Sultan met het resultaat, nog al ingenomen is. Vooral daar beslist is, dat zijn souvereine rechten en de integriteit van zyn land zullen worden geëerbiedigd. Maar naast den Sultan staan de bureau craten, de vizirs en leden van den raad, aan wier systeem van uitbuiten door de hervormingen een einde zal worden gemaakt. Die bureaucraten, de eigenlijke heerschers in Marokko, verbergen hunne ontevredenheid over de eenstemmigheid van Europa niet. Zij hadden gehoopt, in troebel water beter te kunnen visschen. En men vermoedt, dat zij zich niet zullen laten opzij dringen, maar krachtig tegenstand zullen bieden aan de hervormingswenschen van Europa. Heel gemakkelijk zal dus de vreedzame ontwikkeling van Marokko niet gaan. Uit Tanger wordt zelfs aan de Daily Mail gemeld, dat de invoering der politie in de Marokkaai sche havensteden tot een opstand leiden zal tegen de regeering te Fez; daarvan zal waarschijnlijk het gevolg zyn dat Zuid. Marokko zich onafhankelijk zal verklaren en dat in de meeste plaatsen een aanslag op de vreemde’ingen zal worden gedaan. Turkije toont in den stiyd met Engeland over de Egyptische grensquaestie grooter vasthoudenheid, dan sedert jaren het geval was. In Engeland ziet men daarin weer de hand van Duitschland. Van Duitsche zijde wordt verzekerd, dat die opvatting volkomen onjuist is, en dat Turkije zeer goed weet van Duitschland geen steun f/. r«nn.nvi sinmïronlafnn
De FranTcf. Ztg. ziet voor Turkije’s houding ii een andere reden : de Sultan weet dat Rusland I niet in staat is krachtig op te treden. Vroeger L was een woord van den Russischen gezant voldoende om een grensquaestie, als de thans z gerezene, bij te leggen. Thans doet de Sultan ^ wat hij wil Hij heeft zyn commissaris in Caïro last gegeven, te blijven aandringen op den gestelden eisch, om iedere plaats bezuiden de lijn El Arisch—Suez door Turksche troepen te doen bezetten. Met belangstelling wordt thans Engelauds J antwoord te gemoet gezien. ,
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
Uit Amsterdam meldt men: _ ( Naar wij vernemen, heeft dr. A. Kuyper, zich bereid verklaard, waarschijnlijk den 6den September, een rede oVer Bilderdijk te houden. A. s. Maandag zal te Brugge een praalgraf worden ingewijd van den na zyn dood verheerlijkten dichter Guido Gezelle. Er zal een rouwdienst in de kerk gehouden worden, met Gregoriaansch gezang, waarna men zich in I optocht naar de begraafplaats begeeft. Na de plechtige onthulling van het gedenkteeken 1 voeren tal van personen in een feestelijke bijeenkomst van het «Gilde der Ambachten” het woord, o. a, Hugo Verriest, en worden op muziek gebrachte liederen van Gezelle uitgevoerd. Des namiddags heeft een vergadering plaats van ’t Davidsfonds. ’t Gebeurt zelden, dat een Engelsch tijdschrift belangstelling vraagt voor een in de Nederlandsehe taal gedrukt boek. Daarom heeft ons in «the Autbor” verrast de critiek op dr. Edw. B. Koster’s studie «Over navolging en overeenkomst in de literatuur” (1904), welke er aangewezen wordt als »a work by a poet on a subject of wide, poetic interest”. Het aantal Engelschen, dat onze taal te lezen verstaat, is zeer gering. Misschien — veronderstelt »the Author” —- moet dit toegeschreven worden aan de meening, «that the language has no merits’. Maar... «that impréssion is entirely mutaken”. Volgt het beweren, o. a, dat »Dutch” lang niet zoo met basterdwoorden overladen is als «English”; dat onze literatuur, gelijk iedereen weet, zoo rijk is en men Tollens (!) maar heeft opteslaan om tol de overtuiging te komen «that it (die literatuur) merits attention”. (Ah v. d. Boekh.) De nieuwe Rembrandt, die ontdekt is onder de familieportretten van den heer J. van Wageningtn thoe Dekema te Jelsum, is thans in het Kaiser Friedrich Museum te Berlijn, Men weet uit de beschryvingen en uit de afbeelding, die in Eigen Haard voorkwam, dat de schilderij Saskia, des schilders vrouw voorsteit. Zij zit by een tafel, waarop een metalen bord en schenkkan staan, en zij is gehuld in een mantel van brocaat. Paarlsnoeren zijn door het los afhangend haar en om den hals gewikkeld. Zij houdt een groot blad papier in de hand. Professor Hauser te Berlijn heeft de restauratie van het doek op zich genomen; de retouches heeft hij reeds verwijderd. Daardoor heeft het paneeltje reeds zeer veel gewonnen. Het wordt prachtig van tintelend leven. De oude verf blijkt nog gaaf te zyn ; de schilderij
is goed bewaard gebleven. Dr. Bode en andere Rembrandt kenners hebben haar gezien en bewonderd. Bij gelegenheid van het Rembrandt-jubileum zal deze Saskia op de tentoonstelling te Leiden 1 worden geëxposeerd. Leeuw. Ct. i Uit de mail: [ Op een vraag, door de Java-Bodi gedaan aan den heer Brondgeest, te Soerabaja, naar aanleiding van in Soerabajasche bladen voor3 komende berichten omtrent een spoedig te verwachten repatrieeren van zyn geze'schap en het blijven weigeren van mevrouw Brond, geest—De Vries om weder een werkzaam aandeel te nemen aan de uitvoeringen, seinde deze : «Blyven rustig hier. Andere kwestie niet voor publiciteit geschikt.
"Wetenschappers en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
Zitting van gisterenavond: In de gisterenavond gehouden vergadering heeft de Kamer haar werkzaamheden hervat. Ingekomen waren verschillende door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen. De heer VAN ASCH VAN WUCK bracht rapport uit over een iogekomen verzoekschrift van mr. J. C. D. van Heeckeren van Keil, buitengewoon gezant en gevolmachtigd Minister te Stockholm en lid der Kamer. Adressant beklaagt zich, dat de minister van buitenlandsche zaken gemeend heeft niet te kunnen inwilligen het verzoek van adressant om eene voor Harer Majesteits Regeering aanneembare en voor hen bevredigende oplossing te geven aan den pijnlijken toestand waarin adressant zich bevindt ten gevolge van onverdiende beschuldigingen wegens het begaan van onwaarheid tegen hem gerezen. Verlangende uit dien toestand te geraken, doet adressant een beroep op de bemiddeling dezer Kamer, ten einde een onderzoek ter zake te verkrijgen. De commissie voor de verzoekschriften stelt voor dit adres te verzenden naar den minister van buitenlandsche zaken met verzoek om inlichtingen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Kamer gaat daarna over tot het (rekken der atdeelingen. Op voorstel von den VOORZITTER wordt besloten morgen de laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen in de afdeelingen te onderzoeken.' De Kamer is daarna gescheiden, vermoedelyk tot over een week , des avonds te 8*/2 uur.
"Eerste Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
Nieuwelingen sn nei jrariemeni» «Politicus” in de Opr. Haarl. Ct. schrijft: Zelfingenomenheid, naar het uiterlijke althans, is iets, dat niet steeds verband behoeft te houden met wezenlijke zelfoverschatting. Verlegenheid, onbeholpenheid verbergt zich vaak onder dit weinig-sympathieke masker. Vrees van den schijn te hebben van al te groote nederigheid leidt ook in men;g geval tot een dier vormen van driest of zelfgenoegzaam optreden, welke zoo zelden de grenzen van het komische weten te ontwijken...
Dit staat vast, als een paal boven water, dat bepaald-demonstratieve, een ieder aanstonds in het oog springende wijze van met eigen persoon bijzonder-tevreden te zijn den man, die zich in den kring van modern Parlement heeft gewaagd, op den duur beshst-impopulair doet worden.... Een parlementaire vergadering is — gelijk alle bijeenkomsten, — welke vaak en op gezette tyden een groot aantal individuen telkens doen samenkomen, een uiterst-sensitief lichaam. En in die atmosfeer is het pedanteske bij uitstek gewijd. Bij een veteraan ; bij een, die zijn sporen verdiend heett; van wien men weet wat hij in de melk te brokken heeft, kan ’t er nog mee door; de vrienden mogen er dan eens om glimlachen en elkaar ribbestootjes geven wanneer je weer «aan ’t uitpakken” is, — men legt er zich bij neer. De nieuweling heeft echter — óók als-ie zeer bescheiden van doen is — een harde «vuurproef” te doorstaan. De veteranen staan om hem heen met sceptischspotterige glimlachjes. De ernstigsten, bezadigsten, gemoedelijksten onder hen wikken — onder wenkbrauwfronsen en hppensaamwringen — elk woordje, elke syllabe. Kijken elkaar eens, nu en dan, beduidend aan met oogjes van wel, wat zèg je ervan 1.... Zou ’t iets wezen ? Maar wanneer die «homo novus” dan z’n kracht, z’n uitvlucht, z'n redding zoekt in mallig gedoe van ’n keelstem opzetten, van apodictische wijze van redeneeren; van eene pose, alsot hij de Kamer nu eens dingen zal gaan vertellen, zooals ze sinds den jare 1815, zeker sinds ’48, niet gehoord heétt.,.. Eilacy, dan is ’t voor hem — óók al draagt hij in zijn valiesje mee een niet onaardigen proviand van politieke reisbenoodigdheden — een duikersche toer om bij de toonaangevenden in ‘de «hooge vergadering’’ in de gratie te komen. .. De ouderen trekken dan al zeer gauw bedenkelijk-stroeve gezichten. En de jongeren maken stiekempjes jool over het ze.fingenomen manneken, dat zich inderdaad vei beeldde met één slag het oor en het respect der Kamer te kunnen veroveren... Men moet — als nieuweling in Parlement komend — werkelijk iets gevoelen, begrijpen van den geest, de stemming der bijeenkomst, waartoe men behooren zal. Een leuke kwinkslag — niet al te gauw, niet al te gewaagd, niet al te gewiid, niet al te luid, met niet te veel zelf behagen van wat zullen ze daarom lachen — ze kan wonderen doen. En wie komt als rijk gedocumenteerd man van groote en rijpe kennis— hij kan vrijelijk «uitpakken”, zij ’t met soberheid en met ernst. Het Parlement is wel eens genoemd het «wilde, ongebreidelde paard”, dat z’n meester zoekt. De sterke, vaste hand van hem, die tot sturen en besturen geroepen is, zal haar macht doen kennen...... Dan luistert de vergadering in respectueus-aandachtige stilte. Dan ziet men aan de gezichten der ouderen, hoe zij gevoelen, erkennen, dat er een gekomen is, die morgen of overmorgen, tot de «primi inter pares” zal behooren. Dan leest men in de overzichten der groote bladen, dat «de jeugdige afgevaardigde uit ***” blijken heeft gegeven van z’n onderwerp wel-deugdelijk machtig te zijn... Dan heeft zich vertoond, in het Parlement, een der «rarae aves”, naar welke men per slot van rekening hunkert en smacht wijl er zoo’n groote, zoo’n dringende behoefte aan is... Uit een verklezings-biljet. Gij en zult den name des Heeren uwes Gods niet ijdelijk gebruiken, want de Heere en zal niet onschuldig houden den genen die zijnen naam ijdelijk gebruikt. Zoo staat er duidelijk in Deuteronomium 5e capittel 1'lde vers. Alsof dit niet geschreven ware, is men, met het oog op Vrijdag a. s. weer bezig hetzelfde onheilige spel te spelen dat men sedert jaren doet. Men misbruikt den naam van het Ilooger Weezen dat men zegt te aanbidden en te vereeren. Men rukt dit van Zijn verheven standpunt en laat dit dienst doen op zeer profane wijze als argument in een verkiezingsstrijd. «Het Heilige omlaag halen.” Men kan het niet anders noemen. «Gij begaat zonde tegen God als gij door plichtverzuim meewerkt of niet verhinderd dat een man, die tegen onze beginselen overstaat, den zetel in de Staten bezet; en het berouw zou te laat komen.” Zoo heel het in een antirevolutionnair verkiezingsblaadje. Aldus betrekt men het Opperwezen in het kleinzielig gedoe bij een stemming voor een lid der Provinciale Staten in het district Middelburg. Zoo neemt men eigenmachtig zitting in den «Raad des Heeren” en oordeelt en veroordeelt men in Zijnen Naam. Eigengerechtigde menscherikinderen die dit durven onderstaan ! Men maakt zich van God een beeld om dit te misbruiken voor zeer alledaagsche doeleinden, om te trachten menschelijk gezag en politieke macht in handen te houden. Eigerlijk! Zouden nog velen dupe worden van dergelijk pogen ? Helaas! tal van eenvoudigen laten zich zoo licht me slepen. Midd, Ct. Prijsvraag Vredespaleis. De Daily Telegraph wist te vertellen, gelijk gemeld, dat het getal inzendingen voor de Vredespaleis prijsvraag 130 bedraagt, liet Vad. verneemt echter, dat het getal inzendingen nog niet bekend kan zijn en wel omdat nog niet alle ingekomen kisten, portefeuilles en pakketten zijn uitgepakt, en het voorkomt, dat één inzending in meerdere kisten is verpakt en er anderzijds collectieve inzendingen in één kist inkwamen. Gekuischle taal. Wij weten niet of onze lezers «De Vrije Fries», anti-revolutionair blad in Friesland, kennen. Dat blad kreeg indertijd een treurige vermaardheid door zijne beruchte aardigheid(?), dat eene openbare onderwijzeres gelijk stond mPl PPn publieke vrouw. Eene onderwijzeres
is een vrouw, openbaar is hetzelfde als publiek, dus was eene openbare onderwijzeres eene enz. Ja, als het Calvinisme geestig wordt, dan beleeft men rare dingen. Datzelfde blad schreef over de houding van de Regeering aan de ministers tafel, toen de heer Kolkman zijne motie introk, het volgende : «Alle ministers overeind, behalve Kraus. Ze slaan met armen en beenen en hebben ’t verbazend druk. Leden van links vliegen naar de Regeeringstafel. Hugenholtz draaft heen en weer. Borgesius is nergens te vinden. Wel een tiental leden schreeuwen tegelijk om ’t woord, ’t Is een verschrikkelijk rumoer. Eindelijk weet mijnheer Lieftinck, van onder een kluwen opduikend, zijne stem boven alle andere te doen uitkomen». Ieder die de zitting bij woonde zal aan «De Vrije Fries» moeilijk de lof kunnen onthouden, dat haar gelukt is in een zeer kort bestek het grootst mogelijk aantal leugens bijeen te voegen. Onze collega, het Algemeene Nieuwsblad Oostergo, ergert zich aan deze taal. Dat kan moeilijk anders, maar hare ergernis komt naar onze bescheiden meening aan het verkeerde adres, want wat De Vrije Fries schreef is bijna letterlijk overgeschreven uit De Standaard. Zoo licht De Standaard den broederen voor omtrent de gedragingen der overheid van Gods souvereiniteit op aarde 1 Het geschiedt wel in Dr. Kuypers afwezigheid, we weten niet of het uit de pen vloeit van De Wilde, Jaap Oversteeg of van een of anderen stovenzetter uit eene afgescheiden kerk, maar het geschiedt, zonder dat mannen als Talma, De Waal Male(ijt, Brants, om niet meer namen te noemen, er ook maar aan denken om voor de eere hunner party tegen dergelijk geschrijf op te komen, Het Weekblad Oostergo richte dus in de eerste plaats hare verontwaardiging tegen De Standaard, en late het stumpertje loopen. Het bedenke de waarheid van Willebrord’s gezegde: «Wanneer de harder dwaalt, wat pad, wat rechte gangen Kan d’arme kudde gaan?” Vaderlander. Lastige situatie. ’t Waren twee groote sterke honden en ze konden het best met elkaar vinden, ze zouden geen kind kwaad doen, echte lobbesen .... Maar toen kwam de derde er bij en daar had-je-’t gaande: telkens kleine vechtpartijtjes, en gisterenavond de groote. De baas er tusschen ! doch van elkaar halen, ho maar 1 ’t Werd erger, de baas over den grond, de honden hadden hem beet en in dien donkeren hoek zag je niets dan een verward kluwen waaruit nu en dan de gekromde rug van een der honden opdook even verlicht door een lantaarn in de buurt. Een paar kinderen, die uit het venster hingen, begonnen te schreeuwen : «Vadertje, vadertje kom toch boven, o, o, kom toch !» en daar tusschen het zuchten en steunen van honden en man, nu en dan een knauw en een schreeuw. Vrouwlief gooide aanhoudend emmers water over de beesten, maar scheen te vergeten, dat haar man daaronder lag en alles op z’n pakkie kreeg. De omstanders vonden, dat er toch wat aan gedaan moest worden, maar als de honden eens dol werden, of als ze eens beten ... ’t waren geen schoothondjes ! De man begon te kermen ; ’t werd nu toch al te bar, de toeschouwers, van wie enkelen zich mogeiijk een vroeger geval herinnerden, trokken hun messen, en riepen elkaar toe, de beesten dood te steken ; de kinderen krijschten hartverscheurend, moeder-de-vrouw gooide er nog maar een emmertje water over.... Gelukkig, daar kwam een politieagent. Geroep van «steek ze dood, vooruit dan toch, trek je gummistok, ze maken dien man kapot», men zou gedacht heb' en dat er een troep leeuwen losgebroken was. Inderdaad was de toestand van den man in ’t geheel niet zonder gevaar ; de honden hadden hem te pakken; of ze hem beten, doodbeten soms, men kon het niet zien en het was evenmoeilijk de honden u t elkaar te jagen, omdat dat alleen met geweld ging en men dan even goed den man kon treffen. Met behulp van den politieagent, d.e er met zijn sabel en een der buren, die er met een dikken stok op los ranselde, gelukte dit laatste toch eindelijk. De man was dood op, maar kon toch nog opstaan, en na nog wat moeite en veel stokslagen, gelukte het de buren een der honden, den eigenlijken onruststoker, op te sluiten. En zoo eindigde de kloppartij. Zoo’n vechten menschen, Ze verslonden Malkander letterlijk: By ied’ren hap ging oor of poot er af En glad als vet er door. (Dordr. Ct.) De Tabernakel. Men meldt ons uit Utrecht: Na het overlijden van ds. L. Schouten Hzn., emeritus-predikant bij de Ned. Herv. Gem. alhier en eigenaar van het Bijbelsche museum, in den lande meer bekend als den Tabernakel, rees bij velen de vraag wat er met deze kostbare verzameling zou geschieden. Naar wij thans vernemen zal een zoon van den overledene, d«. S. L. Schouten alhier, den Tabernakel in Amsterdam, Rotterdam en den Haag tentoonstellen en daarna in Duitschland, met het doel hem te verkoopen. Het museum bestaat ten eerste uit den Tabernakel zelf, d i. een getrouwe uitbeelding van den Joodschen tempel, voor het grootste gedeelte bestaande uit massief goud en van de priesters, waarby o a. de edelsteenen op den efod alle echt zijn en andere dingen tot den tempel behoorende, ten andere uit een verzameling Egyptische en Palestijnsche antiquiteiten, welke gezamenlijke collectie thans zoodanig is uitgebreid, dat ze een doorloopende illustratie van den Bijbel vormt. De Tabernakel weid indertijd en wordt ook thans nog op de vastgestelde dagen door velen, zelfs buitenlanders, bezocht (eenigen tijd voor ds. Schouten’s overlijden nog door H.M. de Koningin-Moeder) en zal zonder twijfel op de reis door Nederland en Duitschland een talrijk bezoek (rekkeu.
Keu erfenis-quaestie. In het jaar 1904 overleed te Parijs de heer jhr. J. Druyvestein, die bij testament zijn aanzienlijk vermogen van ƒ500 000, benevens eenige familieportretten, vermaakte aan de «Vereen, tot Uitbreiding der Verzameling van Kunst en Oudheden op het Stadhuis te Haarlem». Dit testament was in overeenstemming met een vroegeie, schriltelyk gedane toezegging, doch wordt betwist door den heer P. N. van Dooininck, als curator van een familielid, dat is een gesticht wordt verpleegd. De begunstigde Vereeniging namefijk had verzuimd in 1904 de vereischte Koninklijke goedkeuring aan te vragen, was dus geen rechtspersoon en dus kon zij, naar de heer v. D. stelt, niet erven. Hij bood daarom ƒ50,000, mits de Vereeniging van alle aansprakken afzag, De Vereeniging won verschillende adviezen in en besloot eindelijk in de schikking toe te stemmen. Op dit besluit is zij echter terugge komen nadat de minderheid, beslaande uit één lid, een zoo gunstig juridisch advies had verkregen, dat men meende den uitslag van een proces, dat nu spoedig moet aanvangen, gerustelyk te kunnen afwachten. Thans heeft de Vereeniging wel weer rechtspersoonlijkheid. Een particuliere secretaris der Koningin. In Den Haag wordt beweerd dat II. M. de Koningin voornemens is als particulier secretaris niet langer een marine officier te doen fungeeren ten einde opmerkingen, dat diens salaris niet geheel door haar persoonlijk wordt betaald te voorkomen. Keu origineele prijs. Voor de van ‘20 tot 30 Mei te Hilversum te houden kegelwedstrijden is de eerste prijs voor den corpswedstrijd een verguld zi'veren medaille met automobieltocht door het Gooi en dinér in Hotel «Gooiland” voor het vijftal „Knglista spoken.'’ Een winkelier uit een provinciestadje komt in een naburige groote stad en ziet daar op de glazen deur van een magazijn dehel-witte woorden: «Enghsh spoken” (hier wordt Engelscli gesproken). De «provinciaal", belangstellend in alles wat met den handel in verband staat, gaat den winkel binnen en vraagt naar de beteekenis dier woorden. Zeer bereidwillig wordt hem die door de winkeljuffrouw verstrekt. Dankend voor de inlichting schrijft de man voor alle secuurheid: «english spoken” in zyn notitieboekje. Op weg naar huis denkt hij nog eens na over de zaak. Engelsch kan hij niet spreken, en zyn oudje nog minder, maar Lena, zijn dochter was verscheiden jaren in een pensionaat geweest, en had in herinnering daaraan, eenige fransche woorden meê naar huis gebracht. Dat kon in geval van nood dienst doen. Met de boeren h refde ze zeker geen Fransch te spieken, maar in den zomer kwamen vele vreemdelingen naar het dorp, en zoo’n opschrift op de deur van zyn winkel zou mooi doen en zyn concurrent Bandman leelijk de oogen uitsteken. Uit vrees Lchter, dat de vrouwelijke leden van zyn gezin hem zouden uitlachen en een spaak in het wiel konden steken, hield hij zyn plan geheim; maar toen de eerste stadsgast in het dorp kwam, prijkte op’s mans winkeldeur het trotsche opschrift: «Fransch spoken’” 1 ’sü. Ct. De musicus iu «Ie ijskast. Een vader op een dorp nabij Rotterdam, wiens zoon muzikale neigingen vertoont en dit laat blijken door het jammeren op een klarinet, die hy als werkend lid van een Harmonie-gezelschap moet leeren bespelen, heett zeker wel het nieuwste middel uitgedacht om zich hiervan te verlossen. Hij heeft in zyn zaak een ijskast en sluit zyn muzikalen zoon daarin , waar deze zoo hard kan jammeren als hy wil, zonder dat de vader er last van heeft. Treurige Paasclidagen. Een man verliet te Nijeberkoop, waar ze nog pas woonden, zijne vrouw en kinderen, en huurde eene woning in het dorp St. Nicolaasga, gemeente Doniauerstal. Aan den eigenaar dier woning vertelde hij, dat hij van zijne vrouw wettig gescheiden was. De vrouw liet den inboedel op een wagen laden en trok daarmede n ar St. Nicolaasga. Voor de woning, don’ hare man bewoond, ging men afladen, de man weigerde het goed in huis te brengen. Toen de eigenaar vernam hoe de man gehandeld had, verbood hy hem het huis en de man verdween uit het dorp. De burgemeester gelastte den inboedel weer op te laden en verwees de vrouw naar den burgemeester van Scholeriand. Voor diens woning kwam men Paasch-Maandag aan en men zou daar afladen. Deze burgemeester verbood dit echter ook en verwees de vrouw naar zyn collega in Ooststellingweif te Oosterwolde, 5 uren verder. En, ’t ongelukkige vrouwtje zwalkte verder met haar kroost! (V. R. Ct.) Arme oude politieagenten. Een Haarlemsch blad sehryft in het raadsverslag van Haarlemmerliede o.a. letterlijk het volgende: «Besloten werd, dat het Dagelijksch Bestuur de oude veldwachters te Halfweg te Koop zal presenteeren aan de heeren VallentgoeJ en Van Rossum , ei z. Ds. Dftiiler. Ds. L. H. A. Ballier, predikant bij de Herv. gemeente te Groningen, denkt tegen het najaar zijn eervol emeritaat aan te vragen en zich metterwoon naar Apeldoorn te begeven. De heer Bahler zal dan 40 jaren dienst i,ebben. Kaatsheuvelsclie scharenslijpers. De te Kaatsheuvel gestationneerde marechaussees zyn gedurende den nacht van Maandag op Dinsdag j.l. bezig gehouden door de bewoners van de „Straatjes” aldaar, bijna uitsluitend scharen'lijpers. Dit volkje was zóó lastig, dat dertien hunner zyn ingerekend, waarvan een groot deel later op vrije voeten is gesteld. De bediende van den herbergier van A merstoort, zoomede zeker Poitier zyn by die gelegenheid ernstig toegetakeld, De marechaussees werden
genoodzaakt van hun wapens gebruik te maken. Een der oproerigen, zekere Netten, heeft zich maar uit de voeten gemaakt. Hij wordt verdacht de rrfishandeling op bovenbedoelde koffiehuisbediende te hebben gepleegd. Ken vrek. Vrijdag overleed te Pijnacker C. L,, een 54 jarig man, die erg armoedig leefde en bekend stond om zyn gierigheid. Hij was dan ook zoo gierig, dat hij niet eens voldoende voedsel nam, waardoor hij zoodanig is verzwakt, dat hy geen versterkende middelen meer kon verdragen De steenkolenverkoopers herinneren zich niet meer den tijd, wanneer hij steenkolen gekocht had, want hij brandde nooit zijn kachel. Na onderzoek in zijn woning vond men in een kabinet ƒ 6000. Aan de R. K. is, naar men verneemt, ƒ3000 vermaakt. Neven en nichten zyn de erfgenamen De overstroomde streken. Uit Maas-en-Waal sehryft men: Een vreemdeling, die ongeveer drie weken geleden ons polderland zag en er nu wederkeerde, zou zich afvragen of hij wel in hetzelfde land was. Waar toen uren ver de golven de baas waren, ligt nu een onafzienbaar grastapijt uitgespreid, dat slechts wacht op een malsche regenbui, om aan duizenden runderen een heerlijk voedsel aan te bieden. Niet altijd gaat deze gedaante-verwisseling zóo spoedig als ditmaal; de snelle val der Maas en bovenal het frissche weder der laatste weken hebben het kwelwater, ondanks eene gebrekkige waterloozing, met groote snelheid dcen verdwijnen. De landbouwers in Maas-en-Waal verheugen zich hierover niet weinig. Met moed wordt nu het nieuwe landbouwseizoen tegemoet gezien. Paarden verzekering. Ons wordt medegedeeld, dat op de algemeene Vergadering der Algemeene Paarden-Veeverzekering Maatschappij te Zwolle, directeur D. P. Linthout, besloten is vanwege de uitbreiding dezer Maatschappij enorm betere verbindingen met het buitenland te krijgen, hare zetel naar ’s Gravenhage te verplaatsen. Asperges. Te Beverwijk zijn Dinsdag de eerste asperges aan de markt gebracht. Belangrijke inzameling. Van de «Schoolkinderen in Nederland» is — naar men aan de Midd. Ct. meldt — aan het Provinciaal Watersnood Comité te Middelburg overgemaakt hel zeer aanzienlijk bedrag van 125.377 03. Uit één arrondissement was voor. dit doel direct / 689 65 gezonden. Ongelukkige val. Een tweejarig meisje te Haarlem viel spelende met een potlood in de hand. De punt drong de kleine in het oog. Het overleed aan de gevolgen.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001
OORLOGSROMAN DOOR SEESTERN. 11. Verder werd gemeld, dat het stoomschip sKronprinz Wilhelms der Norddeutsche Lloyd op de terugreis van New-York, ter hoogte van Dover was aangehouden en in de haven gesleept. Er kwamen nog meer berichten van schepen; onder anderen zouden ter hoogte van Texel de passagiersboot »Therapia« van de Levantlijn en eenige kleine hamburgsebe en bremer booten door een grooten engelschen kruiser zijn buitgemaakt. Al die berichten werkten zeer verontrustend, en aan de beurs te Hamburg heerschte groote opwinding. Verder werd gemeld, dat de engelsche vloot reeds ter hoogte van Norderney lag. Uit Erederiksbaven, op de noordkust van Jutland, kwam het bericht, dat een drijvende batterij zonder vlag op een afstand van vier zeemijlen in zuidelijke richting de deensehe oostkust gepasseerd was. Eeu in Esbjerg binnengevallen deensehe visschersstoomboot had in de nabijheid van Doggersbank een engelsch eskader zien manoeuvreeren dat naar het oosten zeilde ; dit bericht was reeds drie dagen oud. Eindelijk had een zweedsch stoomschip uit Huil, dat den 19den des middags in Cuxhaven aankwam, op de reede van Huil en in de haven niet minder dan 3U groote passagiersbooten gezien. Het was de boot gelukt, bij het aanbreken van den dag heimelijk weg te komen, zonder Huil aan te doen. Zoo ging de 20ste Maart voorbij. Het was stil op de reede van Cuxhaven en in de monding van de Elbe ; dicht aan den oever lagen
ïog een paar visscnersoooien van rmxenwaraer en Blankenesse, die na de waarschuwing van de havenjolitie niet meer op de vischvangst durfdeu uitbaan. In de kleine haven lagen twee booten der N'oordzeelijn, die haar geregelde vaarten op Helgoand en andere plaatsen gestaakt hadden. Buiten rp de reede zag men de loodsboot «Kapitan Karpfangers langzaam in de Elbemonding achteruit stoomen. Hij had de drie lichtschepen op sleeptouw, lie op bevel der duitsche marine-autoriteiten werden mnnengehaald. Twee andere booten, waarvan er een ;ot de marine behoorde, namen de boeien in. Midden in het vaarwater lag de »Pelikan,« van le marine, door sloepen Qmringd, en meer stroomifwaarts zag men eenige mijnschepen, die men in Hamburg teekenend «eierleggers* noemt, bezig met bet leggen van mijnen in het vaarwater. Eenige vissehers- en torpedobooten deden dienst voor hetzelfde doel. In de batterijen van Kugelbaake en Grimmerhörn ging bet rumoerig toe en uit de kazërues klonken signalen. De kustspoorweg bad den dienst beperkt en werd uitsluitend gebruikt voor militaire transporten. Wat er voorbij Cuxhaven gebeurde, werd voor ongeroepenen verborgen door een dubbele postenlinie ; het was duidelijk, dat achter die linie het een of ander plaats had, maar de talrijke Hamburgers die ’s morgens naar Cuxhaven gereden waren, konden door die afsluiting hun nieuwsgierigheid niet bevredigen. Zij vergenoegden zich nu, met op de strandpromenade heen en weer te drentelen voor de batterijen, wier geweldige vuurmonden tusschen de aarden schietgaten te voorschijn kwamen, en de kansen van een vijandelijken aanval te overwegen, ’s Middags liepen twee torpedo-divisies van Cuxhaven in zee. Van de vloot zag men verder niets. In Brunsbuttel werd, naar men zeide, de doorvaart van eenige schepen 'verwacht. Sinds des morgens 6 uur was het kanaal voor elk vaartuie sesloten.
Zoo ging de 20ste Maart voorbij in de grootste spanning, zonder dat men iets stelligs vernam om- i trent den loop der gebeurtenissen. Niemand kon het transport van marinecommando’s en de verdeeling der troepen over de verschillende versterkingen aan den Elbemond nagaan, daar de pers over al die transporten niets mededeelde, de dienst van den kustspoorweg onder het strengste toezicht stond, i en alleen de toeschouwers iets zagen van hetgeen voor hun oogen gebeurde. In den Dom. De 21ste Maart was op last van den keizer tot een algemeenen boete- en bededag bestemd. Nog ; eenmaal wilde men den zegen van den Allerhoogste afsmeken op de duitsche wapens, nog éénmaal wilde men een uur rustig samenzijn, eer de storm losbarstte. De godsdienstoefeningen in den dom te Berlijn waren bepaald op 10 uur ’s morgens. Om 8 uur had de keizer zijn residentie verlaten ; hij was met de keizerin en den kroonprins naar Charlottenburg en Potsdam gereden, om in de twee stille kapellen, waar zich de graven der eerste Hohenzollern bevinden, zwijgend, afscheid te nemen. Niemand was getuige er van geweest, hoe de beheerscher des rijks met de zijnen de uren doorbracht op de plaatsen, door droeve herinneringen gewijd. Het was druk in de hoofdstad, toen het rijtuig van den keizer de Brandenburger poort weer naderde. Zonder eenig militair vertoon reed de keizer langs de «Linden,« overal met donderend gejuich begroet door de menigte. Tal van bloemen vlogen in het rijtuig. Men gevoelde behoefte, om den keizer voor het laatst liefde en aanhankelijkheid te bewijzen, want den volgenden dag zou hij naar het leger vertrekken. In het ochtendblad van een der Berlijnsehe couranten was vermeld, dat een grootindustrieel den keizer had aangeboden, een millioen
voor de gewonde soldaten beschikbaar te stellen, als zijn eenige zoon vrij van den dienst mocht wezen. Op den rand van het verzoekschrift had de keizer geschreven: «Geweigerd, mijn zoon gaat ook 1 mede.« ; Alle plaatsen in den reusachtigen Dom van Berlijn waren bezet; men zag slechts uniformen; hier ; schaarden de bevelhebbers van het leger die nog niet naar de grenzen waren vertrokken, zieh nogmaals om hun keizer. Toen de keizerlijke familie haar plaatsen innam, ging een fluisteren door de vergadering. Aller blikken wendden zich naar den keizer. De woorden van den predikant waren in het groote gebouw weggestorven, en terwijl allen, die hier de knieën hadden gebogen voor den God, die de geschiedenis der volkeren in Zijne hand heeft, nog bezig waren met hun eigen gedachten en afscheid namen van het verledene, begon het orgel te spelen, heel zacht, nauwelijks hoorbare akkoorden perelend, nu bruisend aanzwellend, dan bijna wegstervend in de gewelven omhoog, en een flauwe echo wekkend in kapellen en nissen. Toen zette het orgel weer krachtig in, en het stormlied dat eenmaal een arm volk had opgewekt en het had gedreven tot den strijd tegen den overmachtigen vijand — dat lied barstte los met aangrijpend geweld, nu hief het domkoor aan en als het rollen van den donder klonk het strijdlied, de dringende bede om hulp. «Wir treteu Zum Beten Vor God den Gerechten « En allen zongen mede. in vrome geestdrift die den Opperheer bekent, dat er geen overwinning is buiten Hem ; daverend klonk het lied naar buiten, zoodat de geweldige muren der protestautsche kathedraal dreunden. Zacht werden de deuren geopend, de eerste banken liepen reeds leeg. In de breede deuren verdrongen
BUUltlCl cmio uuuuimcu einui> iiuuou v het wegstervende koraal mengde zieh een scherpe, harde klank van buitenaf. De vrede van het Godshuis werd verstoord door een ruw geluid, een geratel als van rinkelend metaal. Toen de eersten buiten kwamen in de stralende lentezon, reikten duizend handen hun iets toe, waarop zij met snellen blik lazen: »De engelschen bombardeeren Cuxhaven.* Donderend [gejuich ontving den keizer, toen hij het huis des Heeren verliet, en snel, te voet, de keizerin aan den arm, de straat overstapte en verdween in het portaal van het keizerlijk paleis. De eerste bliksemstraal was ingeslagen, vernielend en verwoestend! Wanneer zou de tweede volgen en waar zou hij treffen P VIERDE HOOFDSTUK. Slaags! Den 20sten Maart werd om 4 uur des namiddags aan het station voor draadlooze telegrafie op Helgoland een cijfertelegram uit Cuxhaven ontvangen, dat den bevelvoerenden admiraal van het op de reede liggende eskader inlichtingen verschafte over den politieken toestand, en hem nieuwe bevelen bracht. De admiraal begaf zieh van boord van zijn vlaggesohip «Kaiser Wilhelm II« dadelijk aan land en had een langdurig onderhoud met den commandant van Helgoland. Een half uur later kwamen de tien hambnrgsehe kolenschepen, die zich bij het eskader bevonden, langszij van de linieschepen, en langs de stalen trossen kropen spoedig de zwarte kolenhouders naar de zacht op en neer deinende pantserschepen, waar zij ratelend werden geledigd in de bunkers, terwijl de torpedobooten aan de kleine pier aanlegden en daar hun kolenvoorraal aanvulden. {Wordt vervolgd.)
"De ineenstorting van de oude wereld.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326095:mpeg21:p00001