Zij, die zich met 1 «lllli on deze rmiranl
i u u 11 up ueze ivourani abonneeren, ontvangen de in Juni nog verschijnende nummers G R A 'MS.
* Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
Dczorp.inj; oezer touranl, gelieve men t^jdifj op te geven aan ons bureau, (iroote Harkt 35.
*“ Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
L)e merkwaardige Doema-zitting van Donderdag zegt de berichtgever van de Times, heeft een zeer gunstigen invloed geoefend of de publieke opinie, en de spanning is er aanmerkelijk door verminderd. De oorzaak hiervan schijnt gezocht te moeten worden in de redevoering van prins üeroessof, De moorden te Bjelostok hadden de vrees doen ontstaan voor een herhaling der reactionnaire gewelddadigheden, die op een burgeroorlog hadden kunnen uitloopen, maar sedert prins Oeroes3of zijn onthulling heeft gedaan, acht men dit gevaar giootendeels afgewend. De gang van ’s sprekers redevoering was als volgt: Eerst verklaarde hij getroffen te zijn door de overeenkomst der omstandigheden die aan de moordtooneelen voorafgingen. Bijna altijd kwamen er eerst geheimzinnige boden in de betrokken plaats; daarop volgde een weinig goeds voorspellende propaganda en een bijeenkomst van het grauw. Dan begint het gerucht te loopen, dat er een moordtooneel dreigt, een gerucht waarmede gewoonlijk volstrekt geen rekening wordt gehouden, en zelfs als het moorden reeds begonnen is, neemt de politie nog geen maatregelen om er een einde aan te maken. Wanneer trouwens de politie haar plicht doet, dan worden al die moorden gemakkelijk genoeg verhinderd. Vervolgens maakt prins Oeroessof toespelingen op de gebeurtenissen in Januari van dit jaar, die hem persoonlijk bekend waren. Toen ter tijde was er aan het ministerie van binnenlandsche zaken een ambtenaar, die de moordtooneelen verafschuwde, en die de verschillende autoriteiten opdroeg hem te waarschuwen als ze rustverstoringen vreesden. Zoo slaagde hij er in vele onlusten te voorkomen. Conclusie: als de overheid maar ernstig wil en haar best doet, kan zij de rust gemakkelijk en spoedig herstellen. Daarna voerde prins Oeroessof bewijzen aan dat de ambtenaren integendeel de moorden bevorderden. Er bestaat voor dat doel een bond, onder leiding van een reaclionnair dag-
dat alle onlusten in Rusland veroorzaakt worden door de vreemde rassen: Joden, Polen, enz. en daarom wekt hij het Russische volk op zich op hen te wreken. Bij honderdduizenden worden onder de leden van dien bond, onder wie vele hooge ambtenaren, bloeddorstige proclamaties verspreid. De plaat selijke autoriteiten weten wat er gebeurt, maar zeggen niets, want men doet duidelijk uitkomen dat de bond machtige beschermers heeft. Het resultaat is dat, zelfs wanneer de minister den gouverneur gelast maatregelen te nemen om een bloedbad te voorkomen, de ambtenaren hunne instructies verwaarloozen en liever luisteren naar de mysterieuse stemmen die van boven komen. Prins Oeroessof verklaarde verder positief te weten, dat er drukpersen stonden in de localiteiten van het ministerie van binnenlandsche zaken en dat deze persen de proclamaties voor den bond drukten. Persoonlijk heeft hij den ambtenaar die met de leiding van deze geheime drukkerij belast was , Komissarof, hooren zeggen: sik kan een bloedbad aanriehten waar ge maar wilt, van tien of van tienduizend menschen . . . .” Toen graaf Witte van het bestaan van Komissarof’s drukkerij hoorde, kreeg hij een geweldigen nerveusen asthma aanval, wat waarschijnlijk den president van den ministerraad verhinderde dadelijk een onderzoek in te stellen. Drie uur later waren alle sporen der geheime drukkerij verdwenen. Dit was de oorzaak dat de minister van binnenlandsche zaken nooit iets hiervan wist. Maar prins Oeroessof vraagt, wie voor die organisatie verantwoordelijk is en wie de verantworrdelijke personen in bescherming heeft genomen. Wie was machtig genoeg om hen te beloonen en hen promotie te laten maken, zooals gebeurd is? Er is geen enkele waarborg, dat dergelgke misbruiken zich niet zullen herhalen. Geen enkel ministerie, zegt spreker, zelfs geen ministerie bestaande uit Doemaleden, zal het land uit de tegenwoordige omstandigheden kunnen redden, zoolang deze zelfde geheime machten de teugels houden en het recht krijgen hun snationaal-vivisectionistische” proeven te doen. »Allen zijn gereed zich op te offeren voor het gemeenschappelijk welzijn", besloot spreker. »De grondeigenaren in de Doema vereenigen zich met het denkbeeld van onteigening. In de Doema wachten wij den Tsaar boven de politieke hartstochten te houden en zijn wij allen gereed onze geschillen te vergeten om den nationalen voorspoed te bevorderen (luide toejuichingen). Maar toch voelen wij, dat deze geheimzinnige en verborgen krachten ons verwijderen van onzen vorst en de eenheid van Kroon en Parlement verhinderen — het eenige wat ons een vreedzamen vooruitgang kan verzekeren. We staan voor een groot gevaar, een gevaar dat niet verdwijnen zal, zoolang de aangelegenheden der regeering den invloed ondergaan van menschen, die hun instructies hebben gekregen van een korporaal of een agent van politie”. Deze rede werd langdurig toegejuicht. Nog steeds nemen de onlusten op het platteland en onder de soldaten en matrozen toe. Te Lodz is de algemeene werkstaking uitgesproken, op den verjaardag der revolutionnaire onlusten. Winkels, fabrieken en kantoren zijn gesloten en men ziet geen enkel rijtuig in de straten.
1, Te Chemigof hebben zich agrarische troet beien voorgedaan. De opstandelingen hebben , veel schade aangericht; de troepen moesten k optreden, waardoor vele gewonden vielen. Te Tsjoetsja in den Kaukasus zijn de 1 dorpen in den omtrek door de artillerie ge> bombardeerd. Uit Kazan wordt gemeld, dat de boeren hun vertrouwen in de Doema gaan verliezen. In verschillende gedeelten van het gouvernes ment Koersk beklagen de boeren zich over ' het uitstel van de Doema. Zij verbranden de a bosschen en slaan het vee dood. Het eigen' dom van den landheer Sjeremetief is in asch gelegd. Uit het leger worden onlusten gemeld te Tioenen en in het bataljon pontonniers te * Kieff. De geheele equipage van den kruiser 3 Gromoioi is ontslagen ten gevolge van het deelnemen aan een verboden vergadering.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
V» «ril VrtSS MPj ■ «A U (1 ^ uiep geroerd door de berichten die de Engelsche pers uit Bjelostok en tal van andere plaatsen in Rusland ontving, over moorden, brandstichting en plundering, heeft een vorm gezocht om daarover zijn rneening te zeggen. De Koning van Engeland kon bij den Tsaar van Rusland niet intervenieeren, zonder gevaar voor internationale verwikkelingen. Maar wat de Koning niet doen kon, kon de oom doen, die zijn neef een goeden raad geelt, voor het welzijn van zijn volk en zijn rijk. Dat schijnt koning Edward te hebben gedaan. Tenminste de Alg. Korr. meldt, dat hij een telegram aan den Tsaai zond, waarin hij diep leedwezen uitsprak over de gebeurtenissen, wees op den indruk die deze in de geheele beschaafde wereld doen ontstaan, en in het belang van het Russische rijk en van de positie die het in Europa moet innemen de hoop uitte, dat aan die gruwelen nu eens voor al een einde zal komen. In politieke kringen te Weenen meent men dat een interventie der mogendheden tot het bijleggen van het «Ürieksclt-Hoemeensclie conflict waarschijnlijk niet dan na verloop van eenige maanden te verwachten zou zijn. De gemoederen schijnen aan weerszijden nog te opgewonden te zijn om thans reeds eenig nut van interventie te mogen ver wachten, maar de omstandigheid dat Rusland belast is met de bescherming der Grieksche belangen in Roemenië doet hopen, dat de plagerijen tegen de Grieken zullen ophouden. De eenige vrees is, dat de Grieksche benden n Macedonië hun activiteit zullen verdubbelen 3n Turkije zullen verplichten krachtig tegen sen op te treden, wat moeilijkheid tusschen 3riekenland en Turkije zou kunnen verlorzaken. De Oostenrijksche socialistenleiders denken lan het eind der volgende week te Weenen len driedaagsche algemeeoe staking if te kondigen. Reeds zijn de troepen van het Weener garnizoen uit het kamp teruggekeerd in houden zij zich voor alle gebeurlijkheden jereed. De Times verneemt uit Fes: De Marok:aansche regeering weigert de moordenaars
van den Pranacliman Charbonnier te straffen of aan zijne nabestaanden een schadevergoeding uit te betalen. Aan de hoop dat met den dood van Bambata een einde zou zijn gekomen aan den opstand in Natal, is de bodem ingeslagen. Er is namelijk een nieuw oproer uitgebroken bezuiden de Toegela, op ongeveer 45 mijl van de kust. De opstandelingen begonnen hunne actie met het nemen van een konvooi van wagens, waardoor een hevig gevecht ontstond, met het gevolg dat 92 inlanders gedood en een groot aantal gekwetst werden. De Engelschen leden geen verliezen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
Mejuffrouw Mar ie Loke, leerares in de Fransche taal aan de IJ. B. S. voor Meisjes te ’s Gravenhage, is aan de universiteit te Toulouse gepromoveerd tot doctor navec mention trés honorable’’. na het schrijven van een proefschrift getiteld »La Version nèerlandaise de Renaud Montauban.”. In dit zeer belangrijke werk heeft zij bewezen dat de verschillende Nederlandsche gedichten en volksboeken over Reinaut van Montalbaen alle voortkomen uit één origineel, waarmede zij min of meer nauw zijn verbonden, Dat origineel moet een vertaling van een Oud Franschen tekst zijn geweest die echter —en dat is het interesantste deel van haar betoog — ouder moet zijn geweest en een oorspronkelijker karakter moet hebben gehad dan de Oud-Fransehe Renaud die tot ons is gekomen. Daarom stellen de Nederlandsche teksten ons in staat de Oud-Fransche Reinautlegende in ouderen vorm te kennen dan die welke de Oud-Fransche handschriften ons leeren kennen, Mejuffrouw Loke, die vroeger de beide aktes voor M. Ö. in Nederland verwierf is, als wij ons niet vergissen, de'eerste Hollandsche die den graad van sdocteur d’Université heeft behaald aan een Fransche universiteit.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
(Particuliere correspondentie.1) 9e intocht der Koninklijke familie, Trondhjem, 16 Juni. Gisteren en heden zijn reeds honderden reemdelingen hier aangekomen en met hen eeft de feeststemming haar intrede in de stad edaan.2) Merkwaardig is zooals de stijve 'rondhjemmers (zoo worden de ingezetenen ezer eerwaardige veste door de overige bewoners van Noorwegen genoemd) zich aan et intercommunaal en internationaal karakter at hun stad thans draagt weten aan te passen, e zijn daar gisteren plotseling mee begonnen. .Is ware er een wachtwoord gegeven, zoo jn tegelijkertijd alle menschen hier vriendejker, voorkomender en prettiger gestemd eworden dan verleden week. Men heeft er i den beginne absoluut niet begrepen hoe asten en journalisten ontvangen moesten orden, toen, na wat wrijviDg van gedachten, men het gaan inzien en nu men de vreemalingen ziet, de buitengewone drukte waarsemt, het dooreen praten van allerlei talen aort, nu is de prikkel er om ook ineens estvierend gasheer te worden, in den besten n van het woord. Aan de verschillende jrsieringen is gisteren, van nacht, van morgen i zelfs nog van middag hard gewerkt Zij
vlaggen wat breeder zijn dan aan het andere een eclatante decoratie ziet men nergens Maar de versiering is nu meer algemeen geworden. Huis aan huis is met groen en vlagger getooid, van vele zijn de nok en de kopper der ramen om zoo te zeggen gepavoission neerd met een ontelbare menigte klein» vlaggetjes, meest Noorsche, doch ook var alle andere nationaliteiten, uitgezonderd Deen sche. Men ziet ook allerlei vreemdsoortige étalages, ter eere van het koningspaar. Bustes van koning en koningin, van chocolade o reuzel gegoten, levensgroote portretten, wapens en vlaggen van allerlei eetwaren gelegd er zelfs staat in eer. uitstalkast de heele koninklijke familie met lakeien, kamerheeren incluis levensgroot tentoon. Ook aan de regeeringsgebouwen is de laatste hand gelegd; het paviljoen bij de haven mei wat groen versierd, een paar openbare gebouwen eenigszins gedecoreerd en voor het paleis schildwachthuisjes geplaatst waarbij de schildwachten juist een paar uur voor de aankomst des konings zijn geposteerd. Het meest interessante van de geheele versiering is echter de rol die de Noorsche vlag hier speelt. Bij igder nationaal feest in ieder land beheerschen de vlaggekleuren de geheele decoratie, maar zooals hier ziet men iet zeker nergens. Niet alleen zijn de gevels Ier huizen met gedrapeerde vlaggen bedekt vele zoo dat het precies de Nederlandsche vlag lijkt) terwijl er een ontelbaar aantal deine vlaggetjes wapperen en een groote vlag s uitgestoken, maar ook de versiering der straten waardoor stoet trekt bestaat eenvoudig iit een paar rijen Noorsche vlaggen, zoodat le geheele slraat met wapperend blauw en vit en rood is gevuld. Rood, de grondtoon wan de vlag, heeft verreweg de overhand en ;oo spreekt uit het décor fel en bruut het ïettig nationaal enthousiasme dat hier gloeit. De opwinding en bedrijvigheid die aan de lankomst van een vorst voorafgaat is overal lezelfde. Wie ooit een koninklijk bezoek heeft ujgewoond zal zich met een weinig fantasie ;unnen voorstellen , hoe het hier is toegegaan. )eze ontvangst onderscheidde zich door het mitengewoon mooie weer, wat aan de veelJeurige costuums en décors een glans en roolijkheid verleende, die met geen menschennacht is te bereiken. Op de kade, bij het aviljoen waar de Heimdahl, die de vorstelijke ersonen meebrengt, zou aanleggen, bevond ich lang van te voren een langzaam aanroeiend gezelschap van heeren, meest alle in alakleedij, met overdaad van goud en helle leuren of eenvoudig in rok. Hier was het geeele, te Christiania resideerende corps diploratique aanwezig, dus er was keur van kleedij. •e Engelsche en Duitsche gezant, stikkende ï het goud, de Rus in eenvoudig blauw ostuum, hooge rijlaarsen en een pelsmutsje, Is stond hij gereed om aan het hoofd van een ’oep kozakken het veld in te trekken. Daarrsschen Noorsche autoriteiten, zeer eenvoudig, en troepje dames, die de Koningin straks 3n bouquet zullen aanbieden, gaan wa* zitten p een hoekje van de trap van het paviljoen. Wat verder loopen rond of staan aan groepjes s praten de talrijke journalisten, bijna allen iet potlood en reporterboekje, gereed om lies wat ze maar te weten kunnen komen, in te teekenen. Een teekenaar van de Graphic taakt haastig schetsen en laat die even later
aan den Engelschen gezant zien. Aan de zon- dit zijde van het paviljoen een eindeloos aantal wa fotografen en kinematografen. En om deze ’s i schare van bevoorrechten, die zich vrij bewe- om gen kunnen, heen, een paar tribunes opgepropt All met menschen die stil wachten tot de plechtig- for heid zal aanvangen en voor hunne oogen voi plaatshebben. Lang, lang duurt het wachten, on Maar eindelijk beginnen de saluutschoten, voi rommelend weerkaatst door de hooge bergen na rond den fjord, te knallen, in de stad gaan Ev de klokken luiden, en korten tijd daarna m< komt de witte Heimdahl, in het gezicht. Op to< dat oogenblik begint het Noorsche hoerageroep, scl maar flauw nog, niet algemeen. Het volk vo was blijkbaar meer tot stil toeschouwen geneigd, pe Wat had het veel hoera te roepen voor een on kohing dien het niet kende! Het was nieuws- va gierig, het wilde hem zien en eerst daarna fot kon het aan juichen denken. Gedurende het m< vastmeeren van de boot heerschte dan ook we een betrekkelijke stilte. De koning stond met mi een binocle naar den wal te kijken. an Nauw was de loopplank gelegd of 6 heeren, Se n.1. de adjudant des konings, kap. Kray, de «o bisschop Weehselsen, de gouverneur Grundt, 01 generaal Kroan, de burgemeester Bauck en de b0 woordvoerder van het gemeentebestuur, Thau- w( low, begaven zich op het schip. mi Nadat zij den koning begroet haddeu kwam p deze aan den wal, thans met de krachtige drie maal drie hoera’s ontvangen, die nog na klonken in het gejuich der menigte, die ver- ^ derop stond. Wl De koning, jin admiraalsuniform, koningin ^ Maud in een wit costuum en de kroonprins op den arm van een hofmaarschalk, traden f nu in het paviljoen, drukten alle daar wach- p tende autoriteiten de hand en werden daarna J door den heer Chr. Thaulow toegesproken met de volgende korte, krachtige redevoering. ^ Onze koning 1 onze koningin 1 ^ Ik heb de eer, als vertegenwoordiger der kr stad, de koninklijke familie hartelijk welkom uj te heeten in Trondhjem, in de stad van Olaf. |i( Na een groot deel van ons land doorreisd te h, hebben landen onze koning, onze koningin en onze kroonprins heden voor de eerste maal ° op den historischen bodem van Trondhjem, ^ waar de eerste koning Haakon voor bjjna .. duizend jaren, in het jaar 935, de koninklijke waardigheid aanvaardde en door het volk ge- ^ huldigd werd en waar in later tijden zoo vele Noorsche koningen gehuldigd zijn. ° Wanneer uwe majesteiten heden voor de eerste maal kennis maken met de burgers van Trondhjem, zal de hulde van het volk de lr koninklijke familie tegenklinken en zal onze vi welkomstgroet zijn: Een lang en gelukkig n leven voor den koning, voQr de koningin en P voor den kroonprins 1 ! 1 Helder klonken de negen hoera’s weer, men ^ zag een adjudant wegsnellen om de rijtuigen P te° doen voorkomen en even later waren de stedelijke autoriteiten vooruitgereden, de 78 n cavaleristen in hunne groene met roode uniformen glanzend als fraaie kevers, hadden zich b gereed gesteld en de vorstelijke familie stapte k 'in het rijtuig. Het was een eigenaardig gezicht g boe op dat oogenblik de fotografen, door geen k enkele afsperring belemmerd en volstrekt niet ji op een afstand gehouden om het rijtuig en het c paviljoen heen sprongen om maar snel zooveel s mogelijk opnamen te krijgen. Daar was dan ook maar heel weinig tijdvoor, want spoedig ,] rolde het rijtuig heen, gevolgd, eerst door de s 75 cavaleristen, dan door een file andere rij- (j tuigen, die al de autoriteiten, welke bij de jontvangst waren tegenwoordig geweest, weg- e voerden. _ c Zoo deed koning Haakon zijn intrede in c Trondhjem. c (1) Te laat ontvangen om in het Zaterdag nummer op ^ te nemen. (2) Er zijn in ’t geheel 3 Nederlandsche journalisten, £ een van de Nieuwe Courant en van de Telegraaf gr schrijver j dezes. De ontvangst van den Prins van Wales. Trondhjem 20 Juni. ( De feestthermometer stijgt hier langzaam, , maar voortdurend. Het feestelijk aanzien der < stad, dat, dank zij het verrukkelijk weder — voortdurend helle zonneschijn, die de kleuren , doet schitteren en een frissche wind die de , ontelbare vlaggen doet wapperen ten volle tot zijn recht komt draagt daar zeker met weinig toe bij. En evenzoo verhoogt het voortdurend gerij van rijtuigen met heeren in galacostuum de feeststemming. Voortdurend zijn massa’s volk op de straten, de cafés en conditori’s zijn stamp vol en waar maar even kans is de vorsten te zien, staan drommen menschen te wachten. Eigenaardig is, dat bij deze duidelijk uitgesproken overgroote belangstelling in en tevredenheid met het vorstenpaar die kleine min of meer buitensporige uitingen van enthousiasme, die in andere landen bij dei gelijke feesten onvermijdelijk zijn, hier vrijwel uitbiijven. De Noren blijven ondanks alles zich zelf gelijk. Een cocarde gaan dragen komt alleen in het brein van eenige jongelui op. De winkels mogen er vol mee liggen, jongens ze op straat voortdurend en overal te koop aanbieden ; voor vrijwel alle Noren is er nog heel wat meer opwinding noodig eer ze tot zoo iets overgaan. Voor de meeste hunner is het slechts hoofdzaak al dit nieuwe te zien. En er is nieuws genoeg voor de goede Trondhjemmers Oude menschen hebben mij verzekerd dat niemand zich hier herinnert ooit een vierspan in de stad te hebben^ gezien. Niet dat ze er nu zooveel te zien krijgen, de koning acht twee paarden voor zijn gewone rijtoeren ruim voldoende, doch in ieder geval hebben ze er jeen bij den intocht gezien en zullen ze er een zien misschien zelfs een 6 span bij de kroning. De meeste bedrijvigheid heerscht vandaag en zal ook morgen wel heerschen aan de kade, meer speciaal daar waar de sloepen en barkassen bezoekers van en naar de oorlogschepen, waarvan reeds enkele aanwezig zijn en de andere vandaag of morgen komen moeten brengen. Ieder oogenblik klinken de doffe kanonschoten als weer een of ander voornaam personage aan boord van een der oorlogsschepen komt of zulk een bodem verlaat. ° Den geheelen dag door stonden nieuwsgierigen aan den overdekten steiger, want men wist dat de prins en de prinses van Wales verwacht werden. Men wist echter niet hoe laat ze verwacht werden, doch die
dit wisten, hadden er ook niet veel aan, d want ze kwamen veel later. Tegen half tien k ’s morgens was de komst verwacht en eerst om 5 uur ’s middags stoomde de Victoria and Albert voor de stad. Men had van een der forten, welke aan den Fiord gelegen zijn ( vooraf telefonisch bericht van de aankomst <] ontvangen en dan ook korten tijd van te j voren de landingsplaats en den weg van daar j. naar het paleis door politie doen afzetten. s i Even later kwamen de koning en de koningin \ i met den kroonprins per rijtuig aan, luide ƒ i toegejuicht door de menigte, wier kelen thans c , schenen los te komen nu ze hunne oogen c ; voldoende hebben gebruikt. De vorstelijke ( , personen stapten in een kleine stoombarkas , ï om naar het Engelsche koninklijke jacht te ( ■ varen. Nauw zaten ze er in of een troep ( i fotografen snelde plotseling, door geen politie i , meer te keeren, den steiger op om haastig wat kiekjes te nemen. Vanaf den wal kon ; men de koninklijke stoomsloep met de Victoria and Albert met het oog volgen, doch het kanongebulder en het hijschen van den Noorschen 1 , koninklijken Standard naast de Engelsche vlag, 1 toonde voldoende wanneer de vorsten aan 1 j boord kwamen en na een vrij lang bezoek ’ . weer terug kwamen. Toen ze die tweede maal langs de kade voeren, volgde een troep j menschen de boot, al hollende hoera roepende. ! Eenige hoogwaardigheidsbekleders, die zich blijkbaar tot nog toe voor de kou hadden j 1 willen vrijwaren, trokken haastig de jassen 1 uit om hun galakleedij zichtbaar te doen ' worden. Een politieagent moest ze even vast1 houden, wat aan het volk, dat door dien politieagent tegengehouden moest worden, ' gelegenheid gaf even vooruit te dringen. Een j journalist, van hongerige natuur blijkbaar, i stond chocolade te kauwen. Aan den wal gekomen, bleven de koning en de koningin daar een tijdlang staan om op de Engelsche bezoekers te wachten. De kleine kroonprins, die natuurlijk een anderen kant 1 uit wilde dan zijn moeder werd door den • koninklijken adjudant, kapitein Kray bij de 3 hand vast gehouden. De koning stond in druk 3 gesprek met eenige autoriteiten. Inmiddels was een troep soldaten aangerukt en had zich na eenige vruchtelooze pogingen links ter rechterzijde van den weg naar het paleis 6 opgesteld, tot wanhoop van de kinematografen, ’ weer sterk vertegenwoordigd, die bij iedere gewijzigde opstelling van den troep weer een ander plaatsje moesten opzoeken. Q Een paar kleine meisjes met boeketten rozen e in de hand om aan de koningin en de prinses e van Wales te geven, liepen nog gauw even g naar mama toe om zich nog eens even heel n precies te laten zeggen, hoe ze nu doen moesten en keerden daarna met gezichtjes, gloeiend van opwinding, en verlegen lachend naar hun plaats bij den steiger terug. [e Een militair muziekkorps staat gereed, alle 8 muzikanten het instrument aan den mond. r- Eindelijk kwam ook de Engelsche barkas aan, h begroet met luide hoera’s. Dat die zoo luid le klonken is gemakkelijk te verklaren, men be it gint hoe langer zoo meer in de stemming te in komen. Maar ik hoorde reeds eenige Engelsche et journalisten met veel emphase en voldoening et constateeren dat er heden veel meer enthouel siasme heerschte dan gisteren. n Nadat de koning zijn bezoekers aan de op S den steiger staande autoriteiten had voorgel_e steld ging hij met den prins van Wales langs j' de wachtende troepen. Toen kon het volk 'e beide keeren van nabij en op zijn gemak zien ?• en aan het hoerageroep kwam ook schier geen einde het overstemde het Engelsche volkslied, 'n dat gespeeld weid. In het voorbijgaan drukte de koning nog even gauw den kapitein van de (roep de hand. Intusschen hadden de kleine °P meisjes met een allerliefste reverence en ,n, gloeiend roode gezichtjes de vorstinnen hunne ,er bouquetjes aangeboden. De koningin en de prins kwamen bij de dames terug, een reeks rijtuigen reed voor en weldra snelden gastheer en bezoekers langs de al‘ opgegropt volle jubelende straten, waardoor n> even later koetsen vol goudcostumes in verler schillende richtingen draafden. In de stad bleef het natuurlijk den geheelen ®n avond weer druk, muziek in de café’s en een ,, stijgende stemming. Laat maar veJ kanone schoten bulderen, veel fanfare’s en volksliederen iet klinken, veel goudborduursel schitteren, veel ,et rijtuigen rollen, dan zal het hier per slot van rekening nog een echt enthousiast kroningsfeest n worden, en
"BRIEVEN UIT NOORWEGEN.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001
EDNA LYALL BOOR JOANNA P. WESSELINK—van Rossuin. 14 De dokter sloeg, vol medelijden de vernieling gade, die de slechte behandeling door een tnensch had aangericht. Nu en dan sprak hij een woord van troost en bemoediging of bracht den stervende in gemakkelijker houding. Aan het voeteinde lag Peter Waghorn geknield, het gelaat in de handen, heel zijn gestalte door snikken krampachtig bewogen ; in zijn hart brandde haat tegen Laud, en welde op de hartstochtelijke kreet van den psalmist: »dat hij niemand bebbe, die weldadigheid over hem uitatrekke 1. ... Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en d^n verslagene van hart om hem te dooden.” Een laatste, flauwe zucht deed Peter ’t hoofd opheffen. De dokter legde zachtkens het uitgeputte lichaam neer en sloot de gebroken oogen. De vroolijke klank van kinderstemmen drong — door het open venster — ’t stille vertrek binnen. En toen 'tjonge volkje de straat uitliep, zweefden de hooge, heldere tonen over naar ’t paartje bij ’t kruis — en naar den verslagen, beroofden man : .... we gaan dansen, band in hand ! De lieve Mei is weer in ’t land 1
■ — mmm ii i mammmmm^aaummxa em 1 De tegenstelling van daarbuiten en hierbinnen v< trof den dokter; vriendelijk legde hij de hand op zi den schouder van Peter Waghorn en zei: sween st niet! ook voor uwen vader is ’t heden een blijde er dag, want hij is ingegaan in zijne ruste I” er H HOOFDSTUK VI. kc be Men. heeft wel eens gezegd, dat Engeland da gered is door avonturiers, daarmee worden d« dan bedoeld mannen, die hun hart er op gezet oc ’ hadden, in ziehzelf en anderen te verwezen- de lijken hetgeen — als hoog, heilig ideaal — ge hun voor oogen zweefde. Bij die pogingen N was het hun onverschillig of ook anderen in aldus optraden, , Zulke avonturiers waren de edelsten der er Puriteinen. Er- was veel, waarvan zij in hun va : geloofsleer — ’t bestaan zelfs niet kenden, sa veel, dat zij verkeerd opvatten of in ’t geheel on , niet begrepen ; doch ze waren dapper en vast- sti i beraden, zij voedden zich met het Brood des scl Levens, en waren stellig besloten, geen dienst- aa i knechten te zijn van menschen, noch van in; eenig menschelijk voorschrift. m< zo S. R. GARD1NER. rei Den volgenden dag verliet Gabriël Hereford, als zij uiterlijk, zichtbaar teeken zijner verloving met zich ’t dragende het vlokje donker haar en ’t lint met bii bijschrift. In t diepst van zijn hart was geestelijk all aanwezig de saamgevlochte liefde van twee zielen. Dit vereenigd met een krachtig, oprecht christelijk vei geloof — de vrucht voornamelijk van zijns vaders va: voorbeeld en leiding —, was de best-mogelijke zie uitrusting voor zijn leven in Londen. tej Maar had de bissehop van Hereford vooruit bei geweten hoe buiti njewoon moeilijk de twee
volgende jaren zijn zouden, zeker ware de geliefde I zijner kleindochter op zoo’n zware proef niet gesteld. Nog nimmer had toch het land zulk een ernstige crisis beleefd. ’t Was tegen ’t einde van September, dat Gabriël en zijn metgezellen op de kamers van Sir Robert Harley, in Little Britain, aankwamen. Nog maar kort geleden had Londen zich overgegeven aan i betooning van uitbundige vreugde over de tijding dat ’s konings leger volkomen was verslagen door de Schotten. Want de Engelschen, die steeds den oorlog hadden gehaat, beseften dat de drijfveeren I der invallers overeenstemden met hun eigen 1 gedachten. Ze waren blijde te vernemen, dat i Neweastle en twee van de Noordelijke provinciën ' in de handen der Covenanters waren. Schotten zoowel als Engelschen hadden zich i ernstig voorgenomen, het ondragelijk wanbestuur van Karei niet langer te dulden. Het volk stroomde : samen om een verzoekschrift aan den koning te ( onderteekenen, waarin werd geklaagd over de be- ’ staande grieven: de krijgsbelastingen en het r scheepsgeld, de verwoesting door bandelooze troepen ï aangerieht, de nieuwigheden door den aartsbisschop ingevoerd, het hatelijk toenemen van ’t aantal t monopolies, en vooral: het onwettig regeeren ‘ zonder parlement. e De stad kookte van bittere ontevredenheid en reeds den dag nadat de reizigers aankwamen, zagen \ zij zich verplaatst in het heetst van den strijd. 1 ’t.Was een Zondag; zij hadden den morgendienst * biigewoond in ééne der kerken van de City, waar 1 alles volkomen rustig scheen. c Maar toen de afkondigingen gedaan werden, t verwekte de kanselier van den bissehop de woede van de gemeente op, door ’t bevel aan hare op- t zieners om onder eed te beloven, dat zij vergrijpen z tegen de kerkelijke wet door een aanklacht zouden d beantwoorden. j Al de toorn gedurende vele jaren van tirannie t
standig vernieuwen van verouderde wetten en ] straffen, — scheen saam te smelten in de kreten der vergaderde gemeente: sgeen eed ! geen eed !” 1 Gabriël schrikte, maar ’t volgend oogenblik reeds ] was geheel zijn sympathie aan de zijde van I ’t volk ; een bode was opgestaan, en had de tegen- s standers toornig toegesproken als »een bende Puriteinsehe honden”. e Dit was te veel om geduldig aan te hooren; \ ’t volk vloog woedend op en drong den bode de kerk uit. De sherif werd geroepen om de orde \ te herstellen; hij was zoo verstandig, den bode, c die zulk een aanstoot had gegeven, naar de ge- r vangenis te doen brengen. En de kanselier ver- 1 wijderde zich zoo haastig, dat hij zijn hoed g achterliet. v Gabriël dacht aan de krenkende vervolging van t zijn . eigen vader, en hoe die van Peter Waghorn ontzield te Bosbury lag als het slachtoffer van v ’t zelfde aanmatigend regeeringsstelsel, en hij kon i niet anders, dan zich verheugen in de zegepraal d van ’t volk. Verwonderlijk was aLleen, dat men zoo langen t tijd geduld had dieu onhoudbaren druk, welke f 20,000 Puriteinen er toe gedreven had, in Amerika fc een nicnw vaderland te zoeken, Onderwijl bevond zich de koning tussehen twee d vuren. Stafford’s schandelijke poging om het ge- o halte van het geld te verlagen, was dien zomer g verijdeld door het flink optreden der Londensche z kapitalisten, ’t Was niet langer mogelijk. na de onwettige praktijken der laatste elf jaren, geld op k te nemen. Eindelijk, in ’t nauw gebracht door zijn ver- v toornde Schotsche onderdanen in ’t Noorden, en d rijn verontwaardigde Engelschen in ’t Zuiden, z Jeelde Karei I, bij een redevoering in de zaal van si ten deken te York het besluit mede, dat oproepingsbrieven rondgezonden zouden worden voor de
ening van een parlement tegen den 3den ovember. Sir Robert haastte zich zijn zoon en Gabriël en irford kamers te doen betrekken te Lineoln’s n ; waarna hij terugkeerde naar Brampton, om rkoren te worden als afgevaardigde van’tgraafaap Hereford. Het keerpunt was gekomen; in Oetober — nog r het parlement samenkwam — was ’t ongeduld n ’t volk niet meer te beteugelen. De Hooge Commissie, welke zooveel wreede bnissen had geveld, werd — den 22sten ervallen door een woedende menigte. Juist zou spraak worden gedaan in de zaak van een geseheidene ; maar ’t was onmogelijk voort te rn. Het vertoornde gepeupel greep de boeken, rbrak de banken en wierp de meubels naar iten. Dat Laud de Sterrekamer samenriep om de rustrstoorders te straffen, baatte niet, want zijn doed op dit gerechtshof was verbroken door a hartstocht van een getergd volk. Niet vóói November reed Gabriël naar het huis Notting-hill, de woning der oude mevrouw rford, want tijdens zijn komst was zij naar de Jen te Tunbridge. Eenigszins ontroerd hield hij de teugels in voor deur van een vierkant, rood-steenen huis, boven den heuvel. Hij werd binnengelaten in een :ellig vertrek, waar de vrouw des huizes geen was, niet aan het spinnewiel of borduurraam, doch over een foliant gebogen, bij een gemakijk ingerichten lees-lessenaar. Terecht noemde ’t gerucht mevrouw Harford een leswekkende dame. Haar begroeting was vrienijk maar zwijgend ; in de stilte, die volgde, nam haar bezoeker nauwkeurig op, als wilde zij hem .alten voordat zij hem als familielid behandelde. {Wordt vervolgi).
"IN DAGEN VAN ONRUST Naar het Engelsch van". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326154:mpeg21:p00001