Heideontginnlng. j In de Standaard wordt betoogd, dat de £ staatszorg zich ook wel tot het terrein der heideontginningen zou kunnen uitstrekken. In de provincie Gelderland, zoo lezen wij, wordt de heidegrond geraamd een waarde te hebben van 3/4 cents per 1 vierk. M. Worden 1 deze heidegronden door kunstmeststoffen be- Ê werkt, dan kunnen zij in 25 jaar tot goed weiland herschapen worden. Juist door de f l^B——B—t——a» ■
nieuwe meststoffen, die den vaderlands chen landbouw reeds tot zoo grooten zegen zijn geweest, is een krachtig middel gegeven voor een doeltreffende en niet al te kostbare heideontginning. En dan schrijft De Stand, verder: Hierin ligt voor het rijk een duidelijke aansporing. Indien het een bedrag van een halt millioen voor zulk een vaderlandsche onderneming over had, zoo zou daarmede een uitgestrekte oppervlakte van heidegrond kunnen aangekocht worden. Misschien zijn er beswaren aan verbonden, dat het rijk voor dit loei heide gronden gaat aankoopen; doch dan sou de staat kunnen handelen, zooals hij deed jn nog doet bij de bevordering van het vakanderwijs, bij de uitbreiding van middelen van vervoer en verkeer. De staat zou aan een maatschappij die zich ten doel stelt heidegronden te ontginnen, een aanzienlijke subsidie af rentelooze voorschotten kunnen verstrekken. Dan werd tóch het doel bereikt. In dit verband verdient overweging een lenk beeld, door een onzer lezers aan de hand ;edaan. Hierin bestaande, dat het rijk of de ioor het rijk gesubsidieerde maatschappij op le aangekochte gronden eenvoudige, gewone, aoerenwoningen doet bouwen en dat de bewoner iaarvan den hem toevertrouwden grond bewerkt en in vruchtbaren toestand brengt. De aewoners zouden jaarlijks huur met een afossing hebben te betalen, waardoor de grond ïun eigendom kon worden. Vanzelf zou het ijk of de maatschappij ook de meststoffen lehooren te verschaffen: faecaliën, die het iernursstelsel geeft, vermengd met zand en tunstmest. Op deze wijze zou onze heide langzamerhand lebouwd kunnen worden en zouden voorts rele kleine, oppassende, werkzame menschen ieigen boertjes” kunnen worden. Heel veel geld vraagt zulk een plan tot mtginning zeker niet. En althans voor het ijk is zulk een offer niet te zwaar; te minder, itndat de menschen ieder jaar aflossen pn van lat afgeloste geld weer andere woeste gronden n bouwland kunnen herschapen worden. Nog eens: het denkbeeld verdient overweging. )e overheid laat zich terecht op zoo velerlei ;ebied niet onbetuigd; zij strekke nu ook haar lemoeiingen uit tot de woeste streken in ons aderland, die wachten op de nijvere hand an den landbouwer, om vruchten voort te 'rengen en daardoor meerdere welvaart te ;even. Thans juist, nu het den landbouw oed gaat en de kunstmest een zeker en doelreffend middel schijnt te zijn voor het vruchtaar maken van wat tot heden onvruchtbaar ' vas, is het de tijd voor de regeering, om rnstig na te gaan of in deze richting niet ’ 3ts kan worden gedaan. 1 i
"Uit de Pers.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
Didi. »Didi», operette van Oskar Strauss en Viktor Léon, gaat ’t volgende seizoen in ’t theater an der Wien, te Weenen. De resonatone. Iets nieuws voor de bespelers van strijkinmenten, waarvan zij eerst Maandag aanstaande echter de finesses zullen vernemen. De «resonatone» is een uitvinding die in Engeland al lang niet nieuw meer is; een
nieuw staartstuk voor strijkinstrumenten dat aldaar reeds lang ingang heeft gevonden. Een Hollander, de heer S. L. Wertheim, soloaltist van het Queen’s Hall orkest te Londen, bevindt zich thans met den uitvinder, den heer Marshall. B. Hern, te Amsterdam Maandag a s. ’s middags om 3 uur, zullen zij op de bovenzaal van «Parkzicht» de resonatone demonsteeren voor leden van de Ameterdamsche Toonkunstenaars-Vereeniging en dames en heeren genoodigden. Er wordt heel veel goeds van dit nieuwe staartstuk vertelt en de heer Wertheim kan dit uit eigen ervaring doen. Kolatine. In de Akademie van Wetenschappen te Parijs heeft prof. Guignard een mededeeling gedaan over onderzoekingen van Chevalier en Goris, over kolatine, een der werkzame bestanddeelen van de kola noot. Deze noot wordt in Centraal-Afrika door de inboorlingen gekauwd; er gaat een sterkende, opwekkende invloed van uit. Kolatine is verwant aan cafféine, maar oefent een werking uit, welke den invloed van cafféine neutraliseert.
"Kunst en Wetenschappen.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
De Vredesconlerentie. Naar uit goede bron vernomen wordt zal de Vredesconferentie tusschen 20 en 26 Augustus eindigen. De eerste steen van het Vredespaleis, De woorden, welke de heer Nelidof bij het geven van de drie hamerslagen op den eersten steen voor het Vredespaleis heett gesproken, waren, naar thans wordt gemeld, de volgende: »par décision de S. M. la Reine des PaysBasI, au nom de S. M 1 Empereur de Russie 1, par I’autorité de la Conférence de la Paix!” (Krachtens besluit van H. M. de Koningin der Nederlanden 1 in naam van Z. M. den Keizer van Ruslandl op gezag van de Vredesconferentie!) Het Koninklijk Echtpaar naar Meckleuburg. Zooais wij telegrafisch hebben gemeld, vertrekken H, M. de Koningin en Z. K. H. de Prins der Nederlanden Zaterdag 3 Augustus van Het Loo naar het slot Dobbin bij Krakow, waar het Koninklijk echtpaar eenigen tijd denkt te verblijven. Einde Augustus zullen, naar wij thans nader vernemeD, Hare Majesteit de Koningin en Haar Gemaal een bezoek brengen aan de moeder van Prins Hendrik, de groot-hertogin van Meckienburg, op het kasteel Rabensteinfeld bij Schwerin. Den 25en Augustus zal het KoninKlijk Echtpaar de onthulling bijwonen van het monument, ter nagedachtenis van wijlen de groot-hertogin Alexandriena, grootmoeder van Prins Hendrik, in Greenhouse-garten te Schwerin. Geen zelflaadpistolen. De zelflaadpistolen, waarover in de Tweede Kamer nog al wat te doen is geweest, zullen voorloopig niet komen. De minister van Oorlog heeft nameójk bepaald, dat de tegenwoordig in gebruik zijnde revolvers gehandhaafd blijven. Ned.
L angs de Nederlandsche grenslijn per anto. Ditmaal geen ren- of wedstrijdrit, maar een bedaarde, zelfs langzame toer per automobiel van de firma Verwey en Lugard door de redactie van Eigen Haard, waarbij zoo dicht mogelijk langs de Nederlandsche grenspalen gereden wordr en grenswegen, grensgehuchten en grenskantoren bezocht zullen worden, die onzen landgenoten voor het meerendeel onbekend zijn. Den 8en Augustus is het plan te vertrekken van Bergen op Zoom, en via Maastricht gaat het dan tot het uiterste grenskantoor Nieuweschans in Groningen. Natuurlijk worden tal van kiekjes genomen. Het is te hopen, dat bij dezen grensrit van Eigen Haard overal de beste indrukken worden ontvangen vandege' zindheid der grensbevolking, vooral daar, waar een auto nog tot de zeldzaamheden van den rijweg behoort, en dat ook de grensautoriteiten van hulpvaardigheid mogen blijk geven. Verdronken. Gistermorgen is te Deventer een 65-jarige man bij het zwemmen in den IJsel verdronken. Rijksdien&t en milltiepliclit. De St.-Ct. no. 78 bevat een kon. besluit van den 4den Juni (Stbl. no. 142) houdende regeling der positie van personen, doorloopend of voor een bepaald werk in Rijksdienst werkzaam, doch geen burgerlijk ambtenaar zijnde, gedurende den tijd dat zij zich tot het vervullen van militie- of landweerplicht onder de wapenen of in werkelijken dienst bevinden. De inhoud daarvan luidt: Art. 1. De dienstbetrekking van personen, doorloopend of voor een bepaald werk in Rijksdienst werkzaam, doch geen burgerlijk ambtenaar zijnde, die onder de wapenen of in werkelijken dienst zijn gekomen ingevolge artikel 185 der Grondwet, artikel 110, 111, 141 vierde zinsnede, 141 bis of 142 der militiewet 1901, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 December' 1903 (St.bl. rio. 293), of artikel 11 der landweerwet, wordt, voor zooveel de financieele gevolgen dier dienstbetrekking betreft, geacht niet afgebroken of onderbroken te zijn door de vervulling van den hierbedoelden militie- of landweerplicht. Uit dien hoofde ontvangen zij, voor het geval zij gehuwd of kostwinner zijn, een tegemoetkoming ten bedrage van de belooning waarop zij, bij voortzetting en eventueel tot op de beëidiging van hunne werkzaamheden recht zouden gehad hebben, terwijl zij, voor het geval zij ongehuwd en geen kostwinner zijn, de helft van die tegemoetkoming ontvangen. Art. 2. Het bepaalde bij dit besluit is op en ten aanzien van hen, die vóór het tijdstip van het in werking treden van het besluit bij de militie zijn ingelijfd, toepasselijk, voor zoover te hunnen aanzien door Ons ot van Onzentwege vóór bovenbedoeld tijdstip niet reeds in een of ander opzicht anders was bepaald. Velddag Leger des Heils. Mer. schrijft uit Velzen aan de Tel. Het Leger des Heils is een macht geworden, wier zegenrijke werking op velerlei gebied kan worden aansnhnuwfl. Op zedelijk, maatschappelijk en godsdienstig gebied drukt het zijn stempel van bloed en vuur en een goed heilsoldaat gaat er trotsch op, dat hij niet onderdoet in overgegevenheid en in volhardende toewijding voor anderen. Dat was gistermorgen tusschen half negen en negen uur zichtbaar, toen de verschillende feesttreinen aan het station Beverwijk stil hielden en ongeveer 5000 fee.-tgangers die aan een velddag op »R,ooswijk” zouden deelnemen, in de meest opgewekte stemming arriveerden. «Rooswijk”, het heerlijke buitengoed van mr. M. G. P. del Court van Krimpen, welks dik geboomte en schaduw: ijke lanen reeds meermalen gastvrijheid verleenden aan het leger ' des heils, was voor dezen dag m verschillende kampen verdeeld. Om 9 uur had de vlaghijsching plaats door • luitenant-kolonel Govaars, die den daarbij 1 gehouden bidstond leidde en zegen afsmeekte ' over dezen blijden dag. In den aanvang werd een kanon afgeschoten. s Het tweede kanonschot viel te 9.20 u., toen I de commandant en mevr. Ridsdel, de nieuwe leiders van het Leger des Heils in Nederland, 1 op het terrein aankwamen. Te 10.30 u. vereemgden alle bezoekers zich nabij het platvorm tot bijwoning van degroote heiligings-bijeenkomst, waarbij de heeren Ridsdel, Higgins en Govaars de leiding hadden, daarin bijgestaan door hunne echtgenooten. Het platvorm was geheel gevuld door officieren en versierd met de opgestelde vaandels der verschillende (korpsen. De heer en mevrouw Ridsdel spraken met behulp van ’n tolk de menigte toe.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
Reclames betreflende de bezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven » aan ons bureau, Groote üiarlst c 53. < __ i
Veranderingen in advertentiën gelieve * X au • men steeds op den dag der uit« { gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uit- t voering der verandering kan * worden ingestaan, *
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
Volgens uit Casablanca ontvangen verontrustende berichten, hebben de inboorlingen zich gisterenmorgen meester gemaakt van de stad, den heiligen oorlog1 afgekondlgd en de Europeanen vermoord. Gedood werden: 5 Franschen, 2 Italianen en 1 Spanjaard. De inboorlingen plunderden de winkels. Verscheidene Europeanen konden ontvluchten, door de soldaten, die de haven en de poorten bewaakten, om te koopen. Nader wordt gemeld: De moord op de Europeanen te Casablanca geschiedde gisterenmiddag, inboorlingen hadden verklaard dat binnen vijf dagen de stammen uit den omtrek zich van de stad zouden meester maken en de Franschen, die aan de haven werkten, zouden vermoorden. Toen besprongen zij onze landslieden met stokslagen en messteken; de lijken werden door hen verbrand. Eerst half negen des avonds konden verscheidene Europeanen ontvluchten. De Fransche consul bleef op zijn post. Een groot aantal inboorlingen, die onder voorwendsel van te gaan verkoopen, op de markt gekomen waren, verzamelden zich des middags aan de haven en hoonden, mishandelden en doodden de inboorlingen die daar de wachten hadden. De Europeesche werklieden, die gewapend naar buiten kwamen loopen, werden besprongen en afgemaakt. De Israëlieten sloten hun winkels en wisten een Duitsch schip te bereiken. De secretaris van het Spaansche consulaat is ook vertrokken. De kapitein van het schip verklaart, dat de pasja geheel en al verantwoordelijk voor het gebeurde is. Een kort telegram van het Fransche gezantschap te Tanger bevestigt de moordpartij te Casablanca. Aan het ministerie van marine deelde men mede, dat de heer Galilëo hedenavond van Tandzjer naar Casablanca moest vertrekken. Later meldt Reuter uit Parijs : De tijding over onlusten te Casablanca schijnt bevestigd te worden, maar de mogelijkheid bestaat, dat de berichten over deze zaak sterk overdreven zijn. Om evenwel op alle mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn, nam de regeering de noodige maatregelen ten einde, indien daarvoor aanleiding bestaat, de vreemdelingen te Casablanca hulp te verleeneu. In een bericht uit Jobanneabnrg aan de Times wordt de beweriDg dat de mijndirecties er in toestemden de stakers weer in dienst te nemen, onjuist genoemd. De directies hebben behoefte aan ervaren machinepersoDeel en zullen de goede elementen vermoedelijk aanstellen op een loon, dat hooger is dan den tegenwoordigen standaard, n.m. 16 s. 8 d. Overigens weigeren ze iets toe te geven wat betreft de loonen het aantal boormachines, dat door een blank arbeider moet worden beheerd. Ze zullen alleen zooveel menschen weer aannemen als het bedrijf toelaat. Gemeld wordt nog dat het aantal vacante plaatsen in de mijnen niet groot is. Be Turli.che regeering is tot de overtuiging gekomen dat zoo langzamerhand de toestanden in Macedonië onhoudbaar worden en dat het nu eindelijk ook voor haar tijd werd stappen te doen om tot (verbetering dezer toestanden te geraken. In den laatsten tijd scheen het of Turkije zich van de gebeurtenissen in Macedonië niets meer aantrok. De Porte deed weinig of niets om een einde te maken aan bet optreden der verschillende Macedonische benden en het scheen dus of haar die onderlinge strijd tusscheD de Christelijke volkeren van het land niet onwelgevallig was. De Turken zelf hielden zich in Macedonië vrij rustig en zagen toe hoe de Grieken, Bulgaren, Serviërs en Roemeniërs elkaar op wreede wijze bekampten en uitmoordden; en de Porte scheen het herstel van orde en rust te willen overlaten aan de Europeesche mogendheden, die zich voor het hervormingswerk in Macedonië hadden gespannen. Dat hervormingswerk echter schijnt tot dusver vrij wel een mislukking, het is met goede voornemens begonnen, maar de ervaring leerde dat aan Europa de macht ontbrak aan den jrassenoorlog, die de invoering der hervormingen belemmerde een einde te maken. De vertegenwoordigers der Europeesche mogendheden hebben dat ook begrepen en ongetwijfeld is het aan hun aandringen te danken dat ,de regeering te Konstantinopel haar onverschillige houding heeft laten varen en thans een bewijs heeft gegeven, dat zij wil medewerken om den rassenstrijd te onderdrukken. Zooals wij meedeelden heeft de Turksche regeering in een zeer krachtige nota aan de regeering te Athene zich beklaagd over het voortdurend talrijker worden der Grieksche benden in Macedonië, die aangevoerd worden door Grieksche officieren 3n ondersteund worden door comite’s in het moederland. Vrij scherp wordt in de Turksche nota te rennen gegeven, dat het steeds driester optreden ier Grieksche benden een gevolg is van de laksche houding der Grieksche regeering, die rogluikend de ondersteuning der benden van Jriekenland uit, heeft toegelaten en een beroep wordt gedaan op de wijsheid en bezonnenheid ier Grieksche ministers om maatregelen te remen welke een verdere ondersteuning onmo gelijk zullen maken. Blijft deze uit dan wordt iet gemakkelijker over de Macedonische 3rieken baas te worden. De moeilijke aangelegenheid der Japaniche immigratie in de Vereenigde Staten Ireigt weer meer op den voorgrond te konen. Het Amerikaansche departement van luitenlandsche zaken heeft namelijk onderïandelingen aangeknoopt met Mexico om de immigratie van Japansche koelies over de ifexicaansche grens in de toekomst te voor;omen. De immigratie van Japanners in Jexico krijgt een bedenkelijken omvang. — :
De Eagelsche gezant Ie Tanger, sir Lowther heeft een schrijven ontvangeD van Maclean, waarmee hij zich onmiddellijk naar den Marokkaansche minister van Oorlog, El Guebbas, begaf, waar de Fransche zaakgelastigde tegenwoordig was bij een gedeelte van het onderhoud en vervolgens naar Mohamel Tores, den minister van Buitenlandsche Zaken. Maclean wordt thans zeer streng bewaakt, en beklaagt zich, sedert eenige dagen door zijn bewakers te worden mishandeld. Het bericht van de nederlaag der troepen tegen de soldaten der Maghzen, heeft zelfs bijna zijn dood veroorzaakt; de soldaten van Raisoeli belegerden woedend de tent van den gevangene en eischten zijn hoofd, zoodat de persoonlijke tussehenkomsl van Raissoeli noodig was om een moord te beletten. Dit klopt nu wel niet precies met vorige berichten, luidende, dat het Maclean verboden was te schrijven, en dat Raissoeli hem zelf met den dood had bedreigd, maar daarop moet men, waar ’t Marokko betreft, niet al te nauw letten. Afgaande op sommige teekens, gelooft men, dat de bandiet voornemens is, direct met Engeland te onderhandelen, en te trachten, zich van zijn grijzelaar als tusschenpersoon te bedienen. Hij zou dan als inleiding het terugroepen eischen der troepen, die tegen hem zijn afgezonden. Aan de Frankf. Ztg. wordt uit Petersburg gemeld: De tsaar zal den eersten Augustus of uiterlijk den tweeden naar Dantzig (dus nu weer niet Swinemunde) vertrekken. Geen van zijn tamilieleden zal hem vergezellen. Daarentegen zullen hem van den ministerraad vergezellen: Iswolkski Buitenlandsche Zaken, Dikof, Marine en Freederiks minister van het keizerlijke huis. Met verwacht dat de beiprekingen tus«eheu beide v-rsien vier dagen in beslag zullen nemen. De krachtige maatregelen der Chineesche regeering tegen het opiuin-gebr nik, heeft ook voor Engelsch-Indië gevolgen, daar opium een belangrijk uitvoer-artikel naar China is. Nu heeft de staatssecretaris voor Indië, John Morley, in het Eugelsche lagerhuis verklaard, dat de rijksregeering na inwinning der meening van de Indische regeering, heeft medegedeeld aan de Chineesche regeering, dat i in beginsel wordt ingegaan op het voorstel I dat de invoer van Indischen opium in China 1 met één vierde per jaar verminderd zal wor- 1 den, overeenkomstig de gelijke afneming der ' productie in het land zeif, tot 1910. Van 1911 \ af zal de uitvoer dan weder verminderd wor- ’ den op denzelfden voet.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001
jeuutt PAUL KELLEB. 37 Zijne jonge vrouw zat een beetje achter mij; maar ik zag toob, dat bij de eenvoudige, innige toespraak van haar man tot de kinderen baar gelaat blonk en hare groote, sohoone oogen vol tranen stonden. Na het officiëele feest en het uitdeelen der geschenken had er eene Amerikaansche verkoopiDg van den kerstboom plaats. De opperhoutvester had het van den beginne af op den kerstboom voorzien en kwam in vuur, toen de assessor en ik ons best deden, hem den boom afhandig te maken. Daarbij wachten wij altijd tot het oogenblik, dat de koop zou worden toegeslagen. Eindelijk lette de assessor, die naar Ingeborg keek, niet op zijn tellen, en Gerstenberger kreeg den boom. Nu ging de opperhoutvester voor de van vreugde stralende schooljeugd staan en hield de volgende toespraak: »Lieve kinders! Het is heden Kerstavond. Toen is de Heer Jezus geboren. Mijnheer de onderwijzer heeft je dat al verteld en ook, dat de kerstboom aan den boom in het paradijs en aan den kruisboom moet herinneren. Dat is mij alles goed en wel, maar de kerstboom moet ons ook aan iets anders doen denken. En waaraan P Wel, waar komt de boom vandaan P Uit het bosch komt hij en mijnheer de baron heeft hem ingesteld en geeft buitendien nog 30 mark voor het Kerstfeest. Daarom moet je dankbaar zijn en in het bosch geen schade doen, begrepen PI Geen takken afbreken, geen bloemen
met wortel en tak uittrekken, geen vogelnestjes uithalen, geen wild schuw maken, en in geen jonge aanplanting loopen. Vooral geen vuurtjes stoken! De duivel zal je bij den nek pakken, als ik zoo iemand betrap. Ziezoo, dat wilde ik nog even bij den kerstboom zeggen, en nn — plundert hem!” Hallo, nu ging ’ter op los. Van het podium sprongen de kinders af en omringden den opperhoutvester, ieder wilde hem de hand geven. Hij was met allen op vriendsebappelijken voet, natuurlijk op zijn ruwe manier, en steeds greep hij maar weer in zijn broekzak, die een onuitputtelijke miju van nikkelstukken sclieen te zijn. — Voor het avondmaal kregen wij volgens Sileziseh gebruik Kerstmiskarpers. Toen ging ik nog eens naar boven naar de feestzaal. Ik trad aan het venster en zag naar beneden in het dal. En daar flikkerden juist in een heel eenzaam huis op de berghelling tegenover mij de eerste lichtjes van een kerstboom. Een diepe ontroering beving mij; ’t was, alsof ik thans de twee lieve kinderhanden moest kuisen, die zooveel licht en vreugde in de wereld hebben gebracht,, en wier zegen eeuwen heeft doorloopen, ook tot in die afgelegen hut in het Duitsohe woud. Ik stond onbewegelijk en zag steeds in het dal. Hier vertoonde zich een lichtje, daar — daar — overal, en het vriendelijk schijnsel drong door de duisternis tot mij omhoog. Toen hoorde ik boven mij Marianne’s zachte stem : »Een kindje is geboren, % Een kindje lief en teer, Dat gij van gansoker harte Zult eeren als uw Heer.” Ook zij stond aan het open venster en zag naar beneden. — Toen werd er geklopt, en Baumann kwam binnen. Voor de eerste maal vergat hij eene buiging voor
■ - ■ ■ ■ - ——H—— mij te maken. Er moest iets bijzonders gebeurd zijn. Hij had rood besohreide oogen en kon er de woorden nauwelijks uitbrengen, toen hij zeide: »Wil de Doctor zoo goed zijn om beneden te komen?” »Wat is er te doen, BaumanuP” Hij schudde slechts het hoofd en ging mij voor. In de woonkamer straalde mij het licht van den kerstboom tegen Alle huisgenooten waren bijeen, zelfs vrouw Baumann was er. Een diepe ernst lag op aller gezicht en de kleine Ingeborg zwom geheel in tranen. Toen kwam Waldhofer naar mij toe en zeide met ontroerde stem: »Mijne dochter Ingeborg zal zich verloven.” Hierop trad hij naar liet jonge paar toe, nam twee ringen en gaf ze hun. » Welnu, in Godsnaam I” De assessor stak Ingeborg den ring aan den vinger en zij hem den zijnen waarbij zij een heelen stroom tranen vergoot. Maar toen slaakte zij een diepen zucht; een gelukkig lachje kwam op haar gelaat en zij hing aan zijn hals. Een paar seconden slechts, toen vloog zij naar haar vader, en bij hem bleef zij lang. De ernstige man wilde een zegen' wensch uitspreken, maar het was hem niet mogelijk ; de lippen bewogen zich slechts en hij legde de hand op het hoofd van zijn kind. Hierna ging Ingeborg naar Marianne. Het gelaat van bet ernstige meisje was onbewogen, slechts hare oogen lichtten warm, bijna treurig! »God zegene u, Ingeborg 1” Intusschen schreide Baumann om steenen te vermurwen. Toen Ingeborg bij hem kwam, opende hij luid snikkend beide armen en trok haar zonder meer teeder aan zijn borst. Hij kuste haar en schoof haar toen aan zijne vrouw toe, die zonder tranen, maar met een vuurrood gezicht naast hem stond. Eindelijk bleef ik alleen nog over. In eene andere gemoedsstemming zou ik Baumann nagevolgd hebben, nu echter gaf ik Ingeborg slechts de hand. De stemming werd langzamerhand vroolijker en
nu had de algemeene uitdeeling der geschenken plaats. Waldhofer gaf mij het handschrift van Sebastian Brant’s Narrenschip, de eerste uitgave van Hallers gedichten en een kostbaren brief van Eichendorf. Ik wilde dit kostbaar geschenk in ’t eerst niet aannemen, maar ik moest wel, en het speet mij, dat ik hem slechts mijn eigen werken en een goede plaat van de universiteit, waar ook zijn zoon Wal ter gestudeerd had, als tegengeschenk kon aanbieden. Desniettegenstaande was hij zeer blijde, daar ik hem van mijn eigen werk, trots herhaald verzoek, tot heden niets had doen toekomen Ook aan Marianne schonk ik eene uitgave mijner boeken. »Als ik uw vriend mag zijn,” zeide ik zacht, »dan moet u mij ook leeren kennen; en hieruit kunt u dit het best, want daarin steekt mijne ziel.” »Ik dank u hartelijk I” Ik zag, dat zij zeer blijde was. Zij gaf mij eene prachtige teekening van den burcht Waldhof. »Ik moet u een eigenhandige teekening geven,” zeide zij, swant van den Waldhof zijn geene afbeeldingen te koop.” »U hadt mij geen aangenamer geschenk kunnen geven, beste freule.” Ik greep hare hand en hield die vast. Toen sloot zij een oogenblik lachende de oogen. Dat trof mij als een bliksemslag. Maar spoedig maakte zij zich los: »Hoor eens, hoe Ingeborg, dat lieve kind, juicht 1” Ja, de jong verloofde was geheel uitgelaten door hare geschenken en kuste bij afwisseling haar vader — en haar bruidegom. Een kind was zij nog ondanks den breeden ring aan haar dunnen, blanken vinger. Mij gaf ze een handwerk, een sluimerrol met het juist niet origineele, maar keurig gewerkte opschrift: «Slechts een kwartiertje!” en van mij kreeg zij een keurige capuchon en een zilveren
princenez met vensterglas. Zij had mij vroeger eens verraden, dat zij dolgraag zoo’n ding zon hebben, maar den moed niet had, haar vader daarom te vragen. Thans lachte zij vroolijk om mijn geschenk en nam ze dadelijk beide in gebruik. De assesor vond zijne bruid verrukkelijk met baar kap, maar tegen het voortdurend gebruik van den knijper protesteerde hij. »Als mijnheer de Doctor de goedheid wil hebben, dan wilden wij hem ook iets vereeren.” Baumann had eenige voorwerpen van houtzaagkuust met groote bekwaamheid gewerkt, een sigarenkist en een dasseudoos, en vrouw Baumann vereerde mij drie paar door baar zelve gebreide kousen, aan wier duurzaamheid geen twijfel was. Het spreekt van zelf, dat ik mij bij deze gelegenheid ook eens tegenover die goede, steeds dienstvaardige oudjes erkentelijk toonde en Baumann was een en al dankbaarheid en vreugde. Na eenigen tijd ging hij met zijne vrouw weg. Plotseling ontstond er een vreeselijk gestommel voor de deur. Het rinkelde, snoof en dreunde. Daarbij hoorde ik Baumann hardop lachen en zijne vrouw snuiven, alsof zij op het punt was te stikken. Aanstonds daarop sloop er iets vreeselijks de kamer binnen. De eerate indruk, dien ik van deze afschuwelijke verschijning kreeg, was die van een monster in mensekengedaante, een van die woeste holbewoners uit den tijd voor den zondvloed. Zwiep, daar kreeg ik met een soort van geeselroede een lichten slag om de beenen »Zet toch niet zoo’n onnoozel gezicht en sta mij niet in den weg, jongen ! Ik ben Rupreciit, de knecht, begrijp je dat nietP Huisvader, kom eens hier!” ïRuprecht de knecht, wat wil je?” «Zijn dat allemaal uwe kinderen?” «Jawel, vreeselijke vadeil” »Die lange daar ook?” Die is juist heden avond mijn schoonzoon geworden.” (Wordt vervolgd.)
"Een Boschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327030:mpeg21:p00001