Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 33.
* Veranderingen in; advertentiën gelieve
men sleed* op den dag der uit» ga.** vóór i) uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327063:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/09/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327063:mpeg21:p00001
r-JmÊk Amerika en Japan. * «jjfr ^ “"Up eenj conierentie, die president Roosevelt dezer dagen te Oyster Bay had met den onderstaatssecretaris van marine, Newberry en de admiraals Browson en Evans, is besloten tot het zenden van een Amerikaansch eskader naar den Stillen Oceaan. Dit eskader zal bestaan uit zestien schepen; het zal in December den tocht aanvaarden, door Straat Magelhaen naar San Francisco en vandaar noordwaarts tot Pugetsound. In het westen is dit bericht met groote voldoening vernomen; en het is mogelijk dat de aankomst der trotsche Amerikaansche vloot tot een nieuwe uitbarsting van de anti-Japan sche beweging leiden zal. Wat zeer te betrey^^zou zijn en den diplomaten in Tokio en Washington opnieuw veel werk zal verschaffen, om den oorlog, dien noch Amerika, noch Japan wenscht, te voorkomen. In het oosten heeft het besluit tot tijdelijke ontblooting der Atlantische kust een drukkenden invloed geoetend, en zelts reeds aanleiding gegeven tot zeer overdreven berichten. In een hoofdartikel van de Newyork Sum wordt breedvoerig de toestand besproken; en in verband met de mogelijkheid, dat de Amerikaansche vloot langer in den Stillen Oceaan moet blijven dan voorzien was, wordt daarin gesproken van een overeenkomst tusschen president Rooseveid en den Duitschen Keizer, waarbij deze zich verbonden heeft voor de bescherming der Atlantische kust door de Duitsche vloot te zorgen, zoolang de Amerikaansche vloot in den Stillen Oceaan vertoeft. Dat dit bericht volkomen ongegrond is, behoeft niet te worden uiteengezet. Maar de indruk schijnt zoo groot, dat de secretaris van president Roosevelt het noodig heeft geacht, een besliste tegenspraak in de wereld te sturen. Duitschland en Frankrijk. In 'den Messidor poogt iemand, die wordt aangeduid als een der beste kenners der Fransche financiën, de toenadering tusschen Duitschland en Frankrijk te verklaren uit den geldnood van Duitschland. Voor de officieele vriendelijkheden zou over korten of langen tijd een prijs gevraagd worden. In principe heeft deze financier niets tegen een beleggen ran Frai^'h kapitaal in Duitschland; hij houdt het zelfs voor mogelijk dat Duitsche staatspapieren aan de Parijsche beurs worden toe-
Teteringen• Verkeggen, Winkelhuis. Inzet 17 Sept., PR] len heer J. van den Wijngaart; finaal : Zandberglust, beide ’s avonds 8 uur. |HHB ^zonden Stukken. iVui» J;0.: verantwoordelijkheid dtr Redactie.) an ingezonden stukken wordt niet Het iê pven. léVen va $t baden in onze stad. •' Want ik hoop en vertrouw en twijfel niet DIO Bf die zal komen. dien, 63 (Bredasche Courant 31 Augustus 1907 WOOTtl'CTl hoofdartikel.) . . lezen van het hoofdartikel troffen mij ^0I1'0 6' 11 ;e hoopvolle woorden van den steller. ver me den goeden man zijn illusien te gtrooten nemen met de verzekering dat, wordt Onder .nk aangepakt, de door hem bedoelde rijk was veminrichting niet zal komen. d’Arc ( im zeven jaar werd een request gepresen- Q,p j^aaa den gemeenteraad, door Dr. Bossers en noemde mderen tot oordeelen bevoegde personen waarbij gevraagd werd goede gelegenheid ' . en zwemmen, ook voor dames. Kaïel. I uest had het succes van een één dagsche vecr h© een belangrijker en grooter gemeente stóheïl b nt werd voor eenige jaren, de zelfde zaak dat mei door de vroede wijze mannen. Een van Boi id ’n succes fou met de verklaring: Ik zévéirtie ; jaar geworden, heb nog nooit gebaad, ^ T nu niet dat baden hygiënisch goed is— odig. (Ook hij was een vroed man) ^ e. z fde geest scheen ook hier te heerschen, * b >t werd gelezen en met ’n «la mort sans er griffie gedeponeerd. Wel werd toen ze den door optreden van derden, het baden Jeans ei nen van meisjes in de militairen zwem- phiin tej verkregen en gaarne breng ik een eeresaluut DaaM lie dit bewerkten, doch zoo als ik zeide, wplw, emeenteraad vond het denkbeeld geen „ , ’ aal en ik vrees dat ook thans de hiervoor Jvadat n geest zijn vernietigenden invloed zou scheen en het tot stand brengen van iets begeven cmpds als hier hedoeld. dat in den Wf». ../vrvJuScJvelt’s bedoeling lag, dat de schepen, die naar den Grooten Oceaan worden gezonden, daar zullen blijven. Zij zullen onmiddellijk naar den Atlantischen Oceaan terugkeeren, wanneer de mogelijkheid, om de vloot naar den Grooten Oceaan over te brengen, is aangetoond. Men is ten slotte voornemens, om de sterkte van de Atlantische vloot van 18 op 28 schepen te brengen. Do toestand in Antwerpen. Het Petit Bleu heeft de voornaamste voormanren in den strijd gepolst over den toestand in de haven. Allereerst den president van de Fédération Maritime, de heer Steinmann-Haghe, die tevens consul van Zwitserland is en cargadoor in ’t groot. Hij legde er vooral den nadruk op dat de staking een politiek karakter heeft en noemde de leiders der socialisten Chapelle en Wieme als de «aanstokers, die voornamelijk partijbelangen dienen». Dezen hebben een algemeene ontevredenheid doen ontstaan en aangewakkerd, die zich heeft geuit in den bekenden ïisch van een franc loonsverhooging (de loonen gedragen tot nog toe minstens 5 en hoogstens 5 frcs.), verdubbeling van de premie op nachtsverk, 8-urigen arbeidsdag. Vergaderingen hadlen plaats en een referendum gehouden in de
1 kroegen, keurde het beginsel van de staking goed met 8000 stemmen voor, terwijl er niet meer dan 4000 of 5000 dokwerkers te Antwerpen zijn. In Juli, toen er buitengewone drukte inde haven was, werden voor ’t eerst die eischen ingewilligd voor de graan- en houtlossers; de stuwadoors van die booten hebben echter met onze agentschappen niets te maken, doch staan meerendeels onmiddellijk in verbinding met vaste reederijen in het buitenland, wier schepen onze havens slechts zelden aandoen en die het derhalve raadzaam achtten zoo spoedig mogelijk toe te geven. Doch wij, de agenten van de vaste lijnen, zeide de heer Steinmann-Haghe, hebben andere belangen, zoodat wij niet morgen weer kunneD terugnemen wat wij heden hebben toegestaan. Bovendien zijn we georganiseerd, de Fédération is een patroons-vakvereeniging; wij hebben nooit de door de arbeiders geëischte loonen betaald en wij zijn op tegenweer voor1 bereid. Wij hebben eerst getracht een bevredigende oplossing te vinden door tusschenkomst van den «Bond tot bescherming van den arbeid in de haven” een soort gemengde organisatie van patroons en arbeiders uit de staking van 1900 vooitgekomen tot beslechting van geschillen. Toen die poging echter faalde, hebben wij tot den aanvoer van vreemde werkkrachten besloten. Daarna brak 6 Augustus de gedeeltelijke staking uit op de graan* en houtbooten en toen de toestand een 14 dagen slepende bleef hebben wij aan de arbeiders een bijzondere overeenkomst voorgelegd, gegrond op de oude arbeidsvoorwaarden. Teekenden zij die niet dan zouden de stakers zich steeds weer kunnen herstellen door 2 dagen per week voor 5 frcs. op de ongeregeld binnenkomende booten te werken en zoodoende zou dan de staking een eeuwigdurende zijn geworden. Toen nu de arbeiders met hun leiders plotseling op 28 Augustus in massa verschenen om het contract te teekenen, stelden wij — een list vermoedend — de voorwaarde dat zij niet bij de geregelde lijnen zouden werken, dan nadat het werk op de graanen houtbooten op gewone en regelmatige wijze was hervat. Deze quaestie bleet toen hangende tot een laatste arbitrage. Toen de werklieden weigerden hebben wij ze verwijderd en dat noemt men nu de »Iock-out der patroons.” Op een vraag van den interviewer of die gevraagde loonsverhooging dan zóó aanzienlijk j was, -antwoordde de voorzitter der F. M., dat lie aanzienlijker was dan men dacht: 1 frc. 5P, ^ frcs. is 20 pCt. van het loon; stonden wij zoo iets toe dan zouden onze stuwadoorsekening met 15 tot 16 pCt. hooger moeten worden, want de loonen verslinden 75 pCt. ran het montant dier rekeningen. Verdubbeling van de nachtpremie zou ons r 'P 30 pCt. der waardevermeerdering komen j e staan en de verkorte arbeidsduur on pl.m. v 2 pCt. Wij zouden dus alles bij elkaar 57 u zien hoe ernstig het vraagstuk voor ons is. Aan toegeven valt dan ook niet te denken: onze »patronale waardigheid is er bovendien mede gemoeid”. De verliezen die wij thans hebben zijn bovendien minder dm die welke wij anders zouden moeten lijden. Geven wij heden een vinger dan zouden de arbeiders morgen de geheele hand grijpen. «Het ligt in de natuurlijke orde der dingen dat de arbeiders zullen moeten tojgeven”.° Het «audi et alteram partem” in toepassing brengend heeft de verslaggever van het Petit Bleu ook een invloedrijk handelsman gepolst die de Fédération Maritime vijandig gezind is. Het spreekt vanzelf, zeide deze, dat na de eerste tooneelen van wanorde de Antwerpsche kooplieden zich allen aan de zijde der Fédération hebben geschaard. Hetgeen niet wegneemt dat wij den toestand zuiver kunnen beschouwen. Vóór Zaterdag hebben wij de arbeiders om hun kalmte en hun lijdzaamheid bewonderd en velen van ons vonden hun eischen geenzins overdreven. Het leven is hier toch veel duurder geworden gelijk overal elders. Overigens heeft de Federatie altijd winst genoeg gemaakt door den arbeid der tegenwoordige stakers. Door hun dien eenen frank te weigeren hebben de patroons een crisis doen ontstaan die een geweldigen terugslag zal hebben op den handel van Antwerpen en het groote publiek ziet zeer wel wie eigenlijk die crisis veroorzaakt hebben. Toen, na de tusschenkomst van den burgemeester, de arbeiders hun plan om zich door Chapelle en Wieme te doen vertegenwoordigen hadden opgegeven en het voornemen hadden te kennen gegeven om dezen door 5 leden van den «Bond tot bescherming van den arbeid in de Haven” te vervangen, toen is het de Fédération geweest, die onder het eerste het beste voorwendsel het «non possumus” heeft gesproken. Ook een der stuwadoors verklaarde aan den interviewer, dat de Fédération geld genoeg had om de eischen van de arbeiders m te willigen en meeude dat men met een beetje beleid en takt de geheele crisis best had kunnen vermijden. De voorzitter van de Kamer van Koophandel, Corty, daarentegen meende dat de Fédé-ation niet anders had kunnen handelen dan ïij deed en stelt de arbeiders integendeel verlutwoordelijk voor het weer uitbreken van iet conflict, omdat zij Chapelle en Wieme liet hadden willen laten schieten. Ofschoon niet ontkennende dat de handel geweldige verliezen leed, geloofde hij niettemin lat de kooplieden met een koel hoofd den 1 oestand beschouwden en «van twee kwaden ' iet minste gekozen» hadden. I Reuter meldt nog nader: < De brand is bijna uitgedoofd bij gebrek aan I oedsel. De schade wordt op 4 millioen ge- s aamd. Men voorziet talrijke processen over de * erantwoordelijkheid tusschen verzekerings- ' ïaatschappijen en de stad Antwerpen. De ' Fédération Maritime» wees de voor waarden, t oorgesteld door den minister van Arbeid en 1 an burgemeester van Antwerpen, van de hand. 1 e beslissing, werd niet met algemeene stemlen genomen. u De avond van Donderdag verliep in de rootste kalmte. C _ i< Het spoorwegongeluk bij Berlijn. Bij het onderzoek naar den aanslag op den ein bij Strausberg is gebleken, dat de rails ïs avonds volgens het voorschrif waren géin- e
specteerd en in orde bevonden. Een half uui voordat sneltrein 6 ontspoorde, was een andere trein over het traject gekomen, zonder dat ei iets bijzonders was waargenomen. De spoorweg ligt op de plaats van het ongeluk belangrijk lager dan het omgevende terrein en is aan weerszijden door boomen omgeven. Daardoor konden de misdadigers zich achter de boomen schuilhouden, wanneer de baanwachter aankwam. Dat het deskundigen zijn, die de rails los legden, blijkt voldoende uit de wijze, waarop zij hun schandelijk werk hebben verricht. De trein had op het oogenblik der ontsporing een snelheid van 85 K.M. De groote sneltreinlocomotief sprong uit de rails, sukkelde nog 135 M. voort over de leggers en boorde zich toen tot over de buffers in den grond. De postwagen werd tusschen den tender en een goederenwagen geheel en al verbrijzeld. Daarop volgde een wagon 3e klasse, die zoo ver op zijde ging liggen, dat de reizigers aan de bovenzijde er uit moesten worden gehaald. De volgende wagen, die uit compartimenten 2de en 3de klasse bestond, geraakte in brand. De restauratiewagen die daarop volgde, brandde geheel uit. De andere wagons bleven staan, zoodat de reizigers konden uitstappen. Het ongelukkigste van alle reizigers kwam er een zekere ingenieur Hofnoann af, die op reis was naar zijn aanstaande en die niet alleen een belangrijk bedrag aan contanten en een portefeuille met belangrijke papieren verloor, maar bovendien zware wonden opliep. Vroolijk en wel zat hij in den restauratiewagen, toen hij plotseling meende te bemerken, dat er op zeer eigenaardige wijze werd geremd en onmiddellijk een hevigen schok kreeg. Hij werd tegen de zoldering van den wagon geslingerd en vloog daarop eenige meters ver over den grond; glazen, stoelen en allerlei tafelgoed rolde over hem heen. Daardoor kwam het, dat een aantal vluchtende pasagiers uit den omgekantelden en intusschen in brand raakten restauratiewagen bij hunne wanhopige pogingen om de door den schok vastgeklemde deuren en vensters te openen en zich te redden over den ongelukkige heen liepen en zijn toestand nog verergerden. Terwijl het den anderen gelukte naar buiten te komen, kou Hoffman, die vastgeklemd lag onder een tafelblad, niets doen tot zijn redding. Maar zijn wanhopig gegil werd buiten gehoord en de bijlen der brandweermannen brachten hem bevrijding, juist toen de vlammen reeds aan zijn kleederen begonnen te lekken en hij door den walm en de pjjn haast bewusteloos was. Eerst toen hij buiten was gebracht op den doorgeregenden akker kwam hij weder tot bewustzijn en bemerkte men, dat zijn linker handgewricht vermoedelijk gebroken was en lat hij builen had aan het hoofd en over iet geheele lichaam; de grootendeels verschroeide kleederen hingen hem in lappen angs het lijf. Toen hij ’s ochtends te half ujf in het huis zijnet aanstaande schoonouders vas aangekomen, constateerde de geneesheer ïersenschudding, een gebroken hand en tal* ooze wonden. Zijn toestand is echter niet ïopeloos. Ook een andere reiziger, een veehandelaar lit Berlijn, kreeg een hersenschudding. Een der passagiers, een bankdirecteur uit )ost Pruisen, die zich in den trein bevond, ï nog steeds zoek. Vesuvins. De Vesuvius is weder onrustig. Sedert enige dagen stijgen uit den hoofdkrater
zwarte rookwolken, die wijzen op instortingen van den kraterrand. Het observatorium meent echter reden te hebben om geen uitbarsting te verwachten. Aan den Zuidelijken voet van den berg heett zich een koude zwavelbron gevormd, waaruit al dagen lang in belangrijke hoeveelheid water borrelt. Het land in den omtrek is overstroomd. KORTE BERICHTEN. Volgens berichten uit St. Petersburg neemt de cholera zeer toe. Uit Nowgorod wordt gemeld, dat zich daar dertien nieuwe gevallen hebben voorgedaan. Den huiseigenaren te St. Petersburg is voorgeschreven de strengste contröle toe te passen. De koning van Griekenland heeft Clemenceau gisterochtend te Parijs op ’t ministerie van Binnenlandsche Zaken bezocht, ’t Onderhoud tusschen de beide heeren duurde l‘/2 uur. In den Boven-Harz en op den Broeken heeft het aanhoudend gesneeuwd. De spoor door den Simplontunnel heeft in 'teerste jaar 430,000 reizigers en 56,800 ton goederen vervoerd. De inkomsten bedroegen 42,000 francs per kilometer. Over 14 dagen zullen in Rusland de verkiezingen beginnen. De oppositiepartijen rekenen op een sterken steun uit de steden. De luchtbol van majoor v. Parseval heeft weer een tochtje ondernomen. De wind had een snelheid van 5 M. in de seconde, maar het luchtschip kon er goed tegen op. Louis Glaes, vice-president van de Pacific Telefone Company te San Francisco, is veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, omdat hij den opperrevisor Loi esau door omkooping bewogen heeft tegen het verleenen van con cessie aan de Home telefone Compagny te stemmen. Te Warschau is een vergadering van de Poolsche socialistische partij door de politie ontbonden. Alle aanwezigen werden in hechtenis genomen, terwijl de schrifturen in beslag werden genomen. De correspondent van de Magdeburgische Zeitung te Londen seint op beslisten toon, dat er dit jaar geen sprake is van een ontmoeting van koning Eduard en den Tsaar. Evenmin bestaat er plan op een reis van den Koning naar Denemarken of Noorwegen.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327063:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem. UOOB Dr. A. HALBERSTADT. 4 De andere schudde ontkennend met het hoofd«Nooit 1” «Ocb, wacht maar, ongeloovige,” riep de jongste levendig. «Gij zult zien, dat ik in het gelijk word gesteld. OL zeg het mij .... hebt gij hem zoo lief gehad P «WienP” «Uw verloofde P” Salome keek eeuigszins verwonderd op. «Lief gehad?” zeide zij, alsof zij nadacht en in zichzelf sprak. «Hij was een hoogst achtenswaardig man en door mijn vader voor mij bestemd. Hoe zou ik hem niet bemind hebben P” Thamar wierp met een spottenden glimlach het hoofd achterover. «Gij wilt mij niet begrijpen, Salome! Zijn achting en liefde dan hetzelfde? Bij voorbeeld, bij ons in Gischala woont de oude Jonathan Zadokszoon, een rijk en zeer geacht man. Wanneer hij bij mijn vader komt, nikt hij mij altijd vriendelijk toe, strijkt mij over de wangen en biengt mij ook wel eena een ketting of een gesp mee; ik acht hem dus zeer, zeer hoog! Maar beminnen? Hij heeft een hoogen rug, is scheel en heeft zeer leelijke tanden. Zoo iemand te moeten omhelzen P ... ba”! , En daarbij maakte zij zoo grappige gebaren om i haar tegenzin in dit denkbeeld aan te duiden, dat j Salome s lippen zich onwillekeurig tot een merkbaar i zachten lach plooiden. «Wat noemt gij dan liefde, Thamar?” vroeg zij, i
terwijl zij onbewust de levendige manier van spreken harer nicht nadeed. Thamar’s gezicht kreeg een uitdrukking van diepzinnigheid, die haar vreemd stond. « Liefde P.. . Hij moet heel arm zijn, zoo arm ads Job, en ik moet rijk zijn, zoo rijk als Salomo. Dan zou ik haastig een zeer groote zak met zilver, goud en diamanten vullen en naar hem toegaan en zeggen: Ziedaar, neem dat, dat alles behoort u. En zou hij dan niet zien, dat ik hem lief heb?” «Gij hem!... Ja! Maar hij n? Misschien zoudt gij eerst zeer laat inzien, dat hij slechts uw rijkdom lief heeft.” De jongste gevoelde zich uit het veld geslagen. «Ja ja! Het zou dan wel lijken, dat ik hem gekocht had. Maar wat meent gij dan, indien ik schoon ware, zoo schoon als Delila, zoodat alle mannen voor mij knielden en hij ook; wanneer ik hem dan opzocht en zeide: Ziedaar, neem mijai mijn schoonheid geef ik n over!” «Zalhij je dan ook beminnen, wanneer ge oud en leelijk zijt?” 6 . *G)ad en leelijk ?” herhaalde zij bezorgd. «Het is waar ; schoonheid alleen baart nog de ware liefde met. Ik moest dan ook nog wijs zijn, wijs als de Koningin van Saba, en hij, wel juist niet dom, maar toeh slechts een eenvoudige, goede man, geen , hoogvlieger. Indien ik in dat geval verzen op hem | vervaardigde en boeken over hem schreef.. ” «Dan zou hij ze niet eens begrijpen, dwaas kind Het gewicht van jou wijsheid zou hem tot od den grond neerdrukken.” j In Thamar’s donkere oogen vertoonde zioh een ] gloeiend licht. «Mij niet begrijpen,” riep zij uit c terwijl zij driftig opsprong en met den voet op den 1 grond stampte. «Dan zou hij ook zoo dom zijn i ils. .. Maar toch,” vervolgde zij met zachte stem, ► vermoed ik, dat gij wederom gelijk hebt. De \ nannen houden het allerminst van een verstandige s
vrouw! Maar wat is de liefde dan tochP Wacht Ik weet het!” «Welnu P” «Liefde is... een dwaasheid en toch verheven, iets dom en toch wijs, bespottelijk en toch ernstig’ iets, dat zich in het geheel niet laat verklaren, maar alleen in poëzie uitdrukken.” Zij begon reeds te zingen, nam met vluggen greep en achtsnarige citer van den muur en ontlokte met een stokje enkele korte akkoorden aan het instrument. Terstond daarop klonk haar heldere frisseffe stem, en zong zij een paar geïmproviseerde regels: Liefde vraagt niet naar schoonheid of wijsheid [of geld; Liefde beheerscht geheel onze zinnen. Liefde, mijn schat, is geen zaak van geweld, Maar .laat niets in ons toe als beminnen. Zij had haar gezang met een vroolijken lach en volle akkoorden willen eindigen, maar gaandeweg was de toon gezakt en het laatste woord, dat met len meesten nadruk in de jubelende melodie uit volle borst had moeten voor den dag gebracht worden, ging bijna verloren. Zij mompelde het m verstaan baar en met trillende lippen voor zich :elf, zoodat Salome verbaasd naar het eigenaardige neisje opzag, dat nu zonder eenige beweging in iet vertrek bleef staan en met wijd geopende oogen ondstaarde. Plotseling beving Thamar een siddeing en gaf zij een zachten maar smarteiijken gil, erwijl het muziekinstrument op den grond viel. Jaarna liet zij zich op het tapijt vallen en bedekte inder zenuwaohtig snikken haar gelaat met beide landen. Salomon schrikte, richtte zich op en boog ich over het meisje heen, dat in zwijm gevallen was. «Maar kind, wat overkomt je?” sprak zij vol an innige deelneming, terwijl zij met veel inpanning haar hoofd trachtte op te richten. Vertrouw mij in alles en geloof toch dat gij geen trouwer vriendin hebt dan mij.” Die vriendelijke woorden misten hunne uitwerking niet geheel, na een oogenblik hief Thamar het hoofd op en legde het in Salomes schoot. «Ik ben zoo ongelukkig,” fluisterde zij haar bij herhaling toe, en haar woorden werden door haar schreien verstikt. «Wie heeft je dan toch kwaad gedaan, mijn kleine lieve leeuwerik ?” Een gedwongen glimlach gleed om het pijnlijk vertrokken gezichtje der kleine, en de fijne lippen kregen een krullenden trek. «Uw leeuwerik! Ach, Salome,/ zuchtte zij diep. «Uw leeuwerik zal zich niet meer doen hooren. Hebt gij het zoo even niet reeds opgemerkt P Zelfs het kleine eenvoudige lied bleef mij half in de keel steken. Verdwenen is alle vroolijkbeid uit mijn gemoed, weggevaagd is alle opgeruimdheid uit i 1 mijn hart. Gij ziet mij met bevreemding aan en I schudt twijfelend met het hoofd. Gij wilt zeggen ( dat gij er niets van gemerkt heb? Geloof mij, al ’ wat ik deed, was slechts gehuicheld en geveinsd. I Ik wilde je niet laten zien, hoe duister, hoe pik- 1 donker het in mijn gemoed uitziet. Gij glimlacht; ] maar, Salome, iudien gij wist. ..” i Zij hield zioh plotseling stil, alsof zij voor iets i ergs terugschrikte, en een hoogroode blos keurde haar gelaat van den hals tot onder haar glanzige 1 lokken. «Maar ik kan het niet langer voor mij houden,” 1 riep zij opgewonden uit. «Ik moet het u zeggeu, 1 al zou het mij ook het leven kosten. Het drukt i mij loodzwaar op het hart.” t «Zeg het mij maar, mijn lieveling; stort je hart r bij mij uit I” «Maar dan moet gij mij niet uitlachen, Salome 1” t «Dat zal ik niet doen.” t «Want het schijnt zoo kinderachtig, zoo erg kinderachtig, en toch is,..”
Nogmaals hield zij angstig op, maar spoedig daarop vatte zij moed, viel zij haar vriendin om den hals en fluisterde zij bijna onhoorbaar. «Indien gij eens wist hoe lief ik hem heb?” Salome gevoelde hoe haar zwak lichaam bij de omhelzing beefde. «Zeg mij alles” fluisterde zij haar vriendin, die nauwelijks adem haalde, in het oor. «Van wien spreekt gij toch? ken ik hemP” «Of ge hem kent, Salome? Wij hebben beiden veel verplichting aan hem I” Salome kromp ineen van schrik en haar oogleden openden zich wijd, terwijl baar wangen nog veel bieeker werden dan anders. «Wij hem verplicht ?” stamelde zij en zij kon zich zelf nauwelijks meester olijven. «Ja, zeker. Herinnert ge u dien avond niet neer, naiat Vespasianus de stad binnengedrongen was? Zwaar gesluierd zijn wij toen uitgegaan laar de haven, in de voorstad, om bij Simon, den lejaarden geneesheer in onze gemeente, balsem van dilead, olie en vijgezalf te halen voor de wond 'an uw vader. En toeu wij nu op den terugweg angs het paleis van den bevelhebber der plaats .wamen, rukte juist een peloton Romeinen uit het )ortaai op met eenige fakkeldragers vooruit en laarachter kwam iemand, die zeer voornaamleek; vant een groote menigte cliënten volgden hem.” «Dat was Aeternius Fronto, de vriend en vriifreatene van Titus.” b «Ja, en dat was een grove, onbehouwen kerel! Ej kwam waarschijnlijk van een gastmaal, want uj wankelde op zijn beenen en zijn stem klonk eer dof. Wij wilden hem ijlings voorbijsnellen, oen uw voet tegeu een gebroken steen in het aozaiek stiet.” «Hij was ook een van hen,” viel Salome haar reurig gestemd in de rede, «die kort te voren de nannen in onze gemeente vermoord hadden.” (Wordt vervolgt.)
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327063:mpeg21:p00001