Dit nummer bestaat uit drie bladen. EERSTE BLAD.
!**■ Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men üjd'g 05» te p.tven t aan ons bureau, tiroote 16-arkl ' ttG' mr
f Veranderingen in advertentiën gelieve
atf verienisen geucvr men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden • ...gestaan.
cm. VEitwvi, Veemarkt 82. BREDA. Telefoon 212. DE VLINDER INRICHTING VOOR Gompleele IsuMleeriDg WM. LUIERMWDEN.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327138:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/11/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327138:mpeg21:p00001
-— ■ —— » »Als een hansworst in een stadje c aankomt, is dit tienmaal meer waard, ( dan als er twintig ezels komen, beladen > met medicijnen”. Deze woorden worden c toegeschreven aan den Engelschen arts i Sydenham, die in de 17e eeuw heeft ( geleefd. En als bij ze heeft gezegd, is ï hij niet alleen een groot geneesheer, 1 maar ook een groot menschenkenner f
geweest. Voor vele, misschien de meeste j1 menschen is een sterke indruk op den ( geest noodig om het lichaam ontvanke- 1 lijk te maken voor de inwerking van 1 geneesmiddelen. Bij den beschaafden mensch zal die indruk zijn het vertrouwen, dat hem wordt ingeboezemd door een hem sympathiek geneesheer; de hoop, die bij hem wordt opgewekt , als hij zich bevindt op de plaats, waar hij genezing verwacht, de verstrooiing van zijn zorgen en vreezen, door aangename omgeving en bezigheid. Nu moet men niet gaan zeggen, dat hij dan ook wel zonder de geneesmiddelen zou beter worden of dat de keuze der i middelen er niet op aankomt, — ik bedoel hier geneesmiddelen in den j ruimsten zin, dus ook niet alleen de ^ middelen uit de apotheek. Maar het geneesmiddel alleen kan het niet altijd doen. Het werkt wel op de verrichtingen van dit of dat deel van het lichaam, maar ook de gemoedsgesteldheid werkt op die verrichtingen, en nu kunnen die twee werkingen elkander steunen of ook tegenwerken Zorg, vrees, tegenzin kunnen stoornissen in de verrichtingen teweeg brengen, of bestaande stoornissen doen blijven voortbestaan ondanks al de zorgen van den dokter. En de hansworst, die met luid getier het stadje inkomt, zelfs den droefgestemde aan zijn gepeizen onttrekt, de eentonigheid van het dagelijksch leven afbreekt en dagen lang gesprekken en gedachten vervult, zou die niet een i uitstekende hulp voor den dokter zijn ? Bij velen ontvangt de geest een nog veel krachtiger indruk door wat buitensporig, vreemd, geheimzinnig of zelfs • weerzinwekkend is. De ruwheid of de wartaal, waarmede een kwakzalver 3 optreedt, doet de «kleine zielen” — en , die zitten waarlijk niet alleen in de i «kleine luyden” — reeds gelooven, dat i daarachter iets bijzonders steekt. En s niet alleen een kwakzalver, ook een 't officieel dokter kan soms een bijzondes ren roep verkrijgen door het spreken ’, van orakeltaal of door een buitensporig r gedrag. Wie onzer hoort niet wel eens
net zeker ontzag vertellen van dr. zus >n zoo uit den ouden tijd, die meestal Ironken was, maar knap!! En juist ils hij dronken was, had hij den scherpsten blik. Wat dan meestal daaruit bleek, dat hij met een vloek bevestigde, waar het den patiënt schortte en in even gekuische taal zijn adviezen gaf: je mot voor den dit en dat.... enfin, wat de patiënt «most”, durf ik, als nuchter mensch, niet eens noemen. En zoo gaan ook raadgevingen, waarvoor een zekere tegenzin moet worden overwonnen, als koek er in. In Silezië is een geliefkoosd volksmiddel tegen geelzucht: een boterham met negen ... . ja, hoe zal ik de zesvoetige diertjes noemen .... hoofdcommensaals, zal ik maar zeggen, Negen, niet meer en niet minder. Aan de eene kant kan de afschuw, die zelfs de meest gewillige patiënt van dit kostje zal ondervinden, bewegingen in de ingewanden teweegbrengen, waardoor inderdaad sommige gevallen van geelzucht zullen kunnen genezen. Maar aan de andere kant mag de invloed van het geloof aan een bepaald getal niet worden onderschat. Dat getal negen vooral is een baas! De «negende dag” van een koortsige ziekte, van welken aard ook, wordt, ondanks de inlichtingen van den arts, door het gezin met hoop en spanning tegemoet gezien,, want dan komt de krisis! De negende dag, nadat hel broertje is gekomen, wordt door de jonge moeder met grootere voorzichtigheid en strengeren rust doorgebracht dan zij de voorafgaande dagen in ach nam. De beet van een dollen hond za zijn verschrikkelijke gevolgen toonei na 9 dagen, 9 weken, 9 maanden o misschien nog wel na 9 jaren. Wi< daaraan gelooft, laat zich niet overtuiger door de feiten. In zijn stelsel zijn d( feiten eenvoudig 'verzinsels of sleehfi waarnemingen. En wie dan eens doo een hond is gebeten, die weinig ver trouwen inboezemde, zal op die kritiek dagen en niet eer en niet later, vreese lijke angsten moeten uitstaan. Ik kei een geval van een jongetje, dat bij he
bloemenplukken eenig schuimig vocht op de hand had gekregen. Het was eenvoudig zoogenaamd «koekoeksspog”, het schuim, waarin zeker insect, de schuimcicade, haar eitje legt. Maar ons ventje dacht: als hier eens een dolle hond was langs gekomen, en als er nu eens wat van dat schuim in een schrammetje aan mijn hand was geraakt. Deze voorstelling, in verband met de verhalen over den 9en dag, de 9e week en maand, deed den kleinen bijgeloovige precies op de 3 noodlottige dagen de grootste angsten uitstaan, die overigeds geen kwade gevolgen hadden En na 9 jaar wist hij al, wat het koekoeksspog beteekende en geloofde hij niet meer aan de beteekenis van het getal 9. Juist dit voorval geeft mij aanleiding om hier iets te zeggen over het gevaar, dat voor de gezondheid van geest en zenuwstelsel is gelegen in voorspellingen, die een grooten indruk hebben gemaakt. Ik bedoel hiermede vooral het toenemende misbruik om zich bij waarzegsters of op zoogenaamde spiritistische séances de toekomst te laten voorspellen. Men zou nauwelijks gelooven, welke personen zich geheel en al aan zulke afdwalingen overgeven. Geheele families en vriendenkringen, die in hun openbaar leven doen, alsof zij al het bovenzinnelijke hebben afgezworen, ja, wier studie en opvoeding , hen schijnbaar zouden moeten hebben ! gepantserd tegen alle bijgeloof, gaan, • voordat zij iets ondernemen, of als zij , iets hebben verloren, naar de waart zegster, of laten de geesten op hun i vragen antwoorden. En wat zij dan als i antwoord vernemen, wordt bij hen een f vaste overtuiging en beheerscht hen 3 geheel en al, ja, voert hen tot de meest i gevaarlijke ondernemingen, of tot j noodlottige daden. De angst voor een 3 voorspeld uiteinde, een ziekte, een r gebeurtenis, kan den geest geheel ver- bijsteren. Een vaak voorkomende loop 3 van zaken is deze, dat een meisje zich - tot de waarzegster wendt met de vraag, i of haar aanbidder haar zal huwen t De bevestigende uitspraak wekt bij het
slachtdier een veel grooter vertrouwen in de bedoelingen van den jongen man, dan deze verdient, en als dan teleurstelling en wanhoop haar weder naar de waarzegster drijven, weet deze alweder raad .... een misdaad, die soms den dood van het meisje ten gevolge heeft. Want dat is het gruwelijke van de wichelarij, dat zij doorgaans met misdadige bedoelingen wordt uitgeoefend door personen zonder geweten, die hun aanhangers weten te misbruiken of uit te plunderen. Een zeer tragisch geval van dien aard heeft zich in dit jaar te Budapest voorgedaan. Een zeer gezien en om zijn weldadigheid geroemde advocaat begon voor 6 jaren verschijnselen van zenuwzwakte te vertoonen, verergerd door aanvallen van godsdienstwaanzin. Daarop begon hij zijn praktijk te verwaarloozen en zich aan zijn openbare betrekkingen te onttrekken, terwijl hij alle geneeskundige hulp afwees. Kort voor zijn dood, in Augustus jl., stond hij op aandrang van zijn familie toe, dat een arts hem bezocht, en deze bevond, dat hij aan uitputting van het zenuwstelsel leed. Bij de begrafenis hoorde men een gesprek, dat bij de politie achterdocht wekte, en na onderzoek bleek, dat de advocaat op intiemen voet had verkeerd met een misdadigersbende, aan wier hoofd een schermmeester stond, die in zijn woning spiritistische séances hield. Sedert 6 jaren had de advocaat deze bijeenkomsten bijgewoond. Hij was de slaaf geworden van een «engel”, die telkenmale verscheen, en, zooals nu . bleek, een buikspreker tot vader had. * Die engel had hem geboden, dagelijks ! terug te komen, steeds geld te geven 1 en van alle geneeskundige hulp af te zien. Het zou niet wetenschappelijk zijn, te zeggen, dat het on mogelijk is, dat sommige menschen zouden begaafd zijn | met het vermogen, om op andere wijze dan de gewone zintuigelijke waarneming, dingen te vernemen, die voor de 1 gewone menschen verborgen blijven. Niet wetenschappelijk, omdat een iets meer dan oppervlakkige beschouwing
van de verschijnselen, die wij «natuurlijk” vinden, ons leert, dat wij van den grond dier verschijnselen toch eigenlijk ook niets begrijpen. Zoodoende gaat het niet aan, de bestaanbaarheid te loochenen van wat wij niet begrijpen. Maar daarom mogen wij wel voorzichtig zijn, en als wij zien, dat degenen, die zich uitgeven bezitters der groote gave van de waarneming van het onzienlijke, zoo dikwijls schavuiten zijn, of menschen aan wier zenuwstelsel of zielsvermogens wat hapert, dan doen wij verstandig, met zeer wantrouwd te zijn. En met het oog op feiten, waarvan hierboven slechts enkele voorbeelden zijn gegeven, behoorde de overheid krachtig te onderdrukken iedere openlijke poging om, te goeder of kwader trouw, anderen te brengen onder invloeden, die voor velen zoo noodlottig zijn. Iedere advertentie, die op waarzeggerij duidt: het «werken met een ei”, het «raadgeven in allerlei aangelegenheden” enz., moet streng worden verboden, evenals het verspreiden van strooibiljetten van waarzegsters, zooals die telkens in onze brievenbussen worden gevonden. Ook couranten, die zulke aankondigingen opnemen, moesten streng worden gestraft. En eveneens moesten alle bijeenkomsten van spiritistischen aard in voor het publiek toegankelijke lokalen worden verboden, en het toelaten van minderjarige personen tot particuliere spiritistische bijeenkomsten moest strafbaar worden gesteld. Want aan al die dingen zijn groote gevaren verbonden voor de kracht, de gezondheid en de zedelijke waarde van een volk. Maar zoolang de overheid niet kan geraken tot een eenigszins vruchtbaren vetgevenden arbeid op welk gebied )ok — dank zij den nationalen ramp Ier «algemeene beschouwingen” —, noet ieder, die wetgever is in eigen [ring, ieder vader of voogd, zoowel ils de patroon of patrones van minderarige dienstboden, zorgen dat degenen, 'oor wie hij zorg behoort te dragen, liet worden besmet door de hier gechetste euvelen (Dr. II. Pinkhofï, in Moleschot.)
"Ontvankelijke zielen en waarzeggerij.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327138:mpeg21:p00001
POSTHUMUS BEDDEN en MATRASSEN zij" en blijven immer de beste. GROOTE VOORRAAD SLAAPKAMER MEUBELEN, BEDDENMATRASSEN. ... i
UlXUUllJ Y UulUinrvu uunm j —- , ,. Vergelijkt slechts mijne kwaliteit en prijzen bij die van andere soliede firmas. UISNEKE1VSTRAAT 134.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327138:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting 1 van Jeruzalem. DOOK Dr. A. HALBERSTADT. 7B vDat is het begin van het einde,” zeide hij bij zichzelf, en met een duivelsche bewondering ging hij voort. »Geen honderd verstandige mannen kunnen op een denkbeeld komen als een listige vrouw, die geen medelijden kennen wil.” Maar hij volgde den raad op. Reeds een uur later gingen de boodschappen op zijn last naar de Vorsten der Idmaeërs, die aan dezen moesten mededeelen, dat de Zeloten hen te hulp riepen, omdat de heilige stad door de aristokraten verraden was en de vaderlandsgezinde partij den ondergang nabij was. Sedert de dagen van Koning David hadden de Edomieten, Isiaëls ;naburen en stamverwanten, Idumaeërs, zooals zij later genoemd werden, in onverzoenlijke vijandschap geleefd met de kinderen van Jnda, de nakomelingen van Jacob. Eeuwenlange oorlogen om het bezit van het land hadden aan beide zijden veel geld en menschenlevens gekost, zonder ooit tot een beslissing te leiden, totdat Johaunes Hyrnanos hen volkomen overwon en hen dwong om deel uit te maken van den Judaeïschen staat en de Judaeïeche gebruiken over te nemen. Hoewel onvrijwillig bij het Israëlietisehe volk ingelijfd, waren zij mettertijd ijverige goedgeloovige Judaeën geworden. Zij hadden hunnen overwinnaars de Koningsfamilie van Herodes opgeleverd en beschouwden sedert dien tijd Jeruzalem als het lioo'dpuut hunner belangen, als de plaats, vanwaar ook voor hen evenals voor de geheele wereld, het heil moest komen.
Aan de boden van Onias, handige kerels, die den ijver der Zeloten voor de vrijheid van het vaderland t in woorden en gebaren verbazend goed wisten na j te bootsen, viel het gemakkelijk de gemoederen der { Idumaeërs te doen ontvlammen en het geheele van j nature reeds strijdlustige volk er toe te brengen, om zich in de zaken van Jeruza’em te mengen. Reeds twee dagen later was Onias in de gelegenheid om met geveinsden schrik en gehuichelde treurigheid aan de aristokraten mee te deelen, dat hij toevalilig op een wandeling in de omstreken der stad groote troepen gewapende manschappen had ontmoet, die hunnen tocht naar Jeruzalem richtten. Inderdaad had Ananias nauwelijks tijd genoeg om de poorten te laten sluiten. Reeds was een leger van Idnmaeërs onder leiding van uitstekende aanvoerders voor de muren en vroeg op grond van de oude heilige wet, dat Jeruzalem voor alle geloovigen toegankelijk moest zijn, onmiddellijk om toelating. Tevergeefs hield Josua, een der welsprekendste priesters, een aanspraak tot hen om hen tot terugkeer te bewegen ; vruchteloos waren de verzekeringen der aristokraten, dat de geruchten van landverraad ijdel en verzonnen waren; het wantrouwen en de niets ontziende ijver der Zeloten ^ had zich ook van de Idumaeërs meester gemaakt, en met smadelijke verwerping van elk voorstel tot onderharideling of vergelijk maakten zij zich gereed om met geweld binnen de stad te komen. Toen namen de aiistokraten hunnerzijds ook maatregelen om den nieuwen vijand met gelijke wapenen te bestrijden. Voor de poorten vonden kleine gevechten plaats en weldra zou een groote strijd gevoerd i worden, waarvan men den uitslag niet berekenen j kon, omdat aan den eenen kant de stad door de aristokraten bijzonder goed versterkt was, maar aan den anderen kant de idnmaeërs door hunne aanhoudende oorlogen beproefde en bekwame krijgslieden waren en de beste aanvoerders hadden. Onias zag bet gevaar zeer goed in, dat ten slotte
uit dezen toestand voor het welslagen zijner werk- ; zaambeid kon voortspruiten. Een spoedige afloop was het hoofd vereischte voor zijn overwinning, Wie kon weten wat onvoorziene gebeurtenis tijdens een langdurig beleg alles kan doen mislukken. Daarom zocht hij de gelegenheid om een langen krijg te voorkomen en met één slag Jeruzalem door de hand zijner eigene burgers in het verderf te storten. Reeds in den volgenden nacht deed zich die gelegenheid voor ; de hemel zelf scheen zijn onderneming te begunstigen. Een vreeslijk onweer brak boven de stad los ; alles wegspoelende stortbuien, bliksems en donderslagen werden op aarde neergeslingerd, hevige bevingen en schuddingen in den bodem deden geheele rijen huizen neerstorten en begroeven tal van menschen, die in angst hunne huizen verlaten hadden, onder hoopen steenen. Onder bedekking van den stikdonkeren nacht slopen de huurlingen van Onias naar de poort, waarvoor de Idumaeërs lagen, zaagden de houten dwarsbalken door, waarmee die afgesloten waren, en lieten de vijanden binnen de stad. Het zwaard woedde nu in Jeruzalem. Verbitterd over het verraad der aristokraten, stortten zich de van nature woeste Idumaeërs over de stralen en pleinen der heilige stad uit en sabelden er talloozen neer, die tot de eerste standen behoorden. Het bloed drenkte den bodem. Bij de twaalf duizend menschen uit de aanzienlijkste geslachten werden in dezen nacht en op de volgende dagen vermoord Ananias, Jozua de hoogepriesters, allen, die van koninklijken bloede nog in de stad waren, vielen aan de woede der onbeteugelde menigte ten offer; hunne paleizen, schatten en bezittingen waren een gemakkelijke, welkome prooi voor de huurbenden en spionnen van Onias, die met hunne dolken in de rijen der van vrijheid dronken Zeloten enldumaeërs slopen. Geen ouderdom, geen aanzien, geen heiligheid, geen onderwerping beveiligde tegen hunne roofzucht ot hunnen bloeddorst. Jeruzalem baadde
zich in het bloed zijner burgers, en met dat bloed verdwenen Jetnzalem’s rijkdom en beteekenis om er nooit weer te keeren. Tegenover deze teugellooze razernij stond Johannes van Gischala met machteloosheid geslagen. Zijn roepstem werd niet gehoord, zijn aansporingen tot tucht en orde niet vernomen, de hartstocht vierde den teugel ; de kleine schaar van meer nadenkende lieden, die zich bij hem aansloot en zijn leiding wilde, was te klein om een dam te vormen tegen de vernielzucht, die zich door niets lieten beperken of terughouden. Johannes gevoelde geen berouw over zijn trouwbreuk aan de aristokraten ; hij had de zaak Gods en die des vaderlands gekozen boven de zijne; maar medelijden met de menigte nutteloos uitgemoorde krachten en bange vrees voor de naaste toekomst vervulden zijn hart. Het was hem nog gelukt om Simon Gamliëiszoon en Jochanan Sakkaïszoon voordat de moord begon binnen het door zijn getrouwe Galilaeërs bewaakte Graptepaleis in veiligheid te brengen, maar hoewel Ananias en de aanzienlijken om hun verraad den dood verdiend hadden,. het verzet des volks om de overmatig opgedreven lasten gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk te noemen was, hadden toch ook vele onachuldigen in het lot der schuldigen moeten deelen, en hoeveel moed, hoeveel krachten waren hiermee voor het vaderland verloren gegaan. Op wiens hoofd drukte de schuld van al dat bloedvergieten P Hij had zich aan den kring zijner vrienden onttrokken en zich alleen op de tinne van den toren geplaatst, die zich boven het Graptepaleis verhief. Daar staarde hij met de tranen in de oogen op Jeruzalem neer, dat thans een lijkenhuis geleek. Hij dacht aan een moeder, die haar eigen kinderen verslonden heeft. Op eenigen afstand van zijn verblijf in de richting van den tempel af bewoog zich door de straten het ! leger der met bloed bevlekte mannen ; bet haastte
zich in ongeregelde drommen voort en drong tot onder de muren van zijn huis: daar verhieven zij het schrikaanjagend gelaat tot hem en strekten de urmen naar hem uit, alsof zij hem wilden naar beneden halen en ook hem doen waden door het met bloed doorweekte slijk, over Je lijken der medebuigers. Wederom klonk het gejuich om zijn ooren, dat hem vóér dezen in dagen, dat eerlijkheid en onschuld om hem heerschten, boven het gewoel der partijen had gehouden ; wederom vernam hij den donderenden kreet, »Heil Johannes van Gischala, onzen aanvoerder 1” Hij werd doodsbleek en schrikte terug op het gezicht dier razende menigte. Zoo duidelijk moge lijk gaf hij met gebaren zijn afkeer te kennen van hunne toejuichingen. Hij zou de aanvoerder zijn tot broedermoord ; bij de beul in dit tiloedige gevecht! Neen, dat niet, dat kon niet I «Mijne handen hebben aan die wandaad geen schuld,” wilde hij hun toeroepen, maar de stem bleef hem in de keel, zijn lippen trilden, hij kon zich bijna niet staande houden. Een oogenblik later echter dacht hij anders en gevoelde hij al het nijpende van het zelfverwijt ; hij oordeelde, dat hij het was, die het boven Jeruzalem hangende zwaard had losgemaakt, bet had laten vallen op den nek der schuldigen. Het bloed, dat de steenen der straten rood geverfd en de muren der gewijde gebouwen bespat had, riep om wraak tegen hem. Toen dan ook Onias met de overige aanvoerders der Zeloten en de Vorsten der Idumaeërs bij hem kwamen om hem geluk te wensehen, op de knieën voor hem lagen als teeken van gehoorzaamheid en hem een blinkend zwaard, waarop nog droppels friseh bloed kleefden door de ondergaande zon beschenen overreikteu met de woorden: ( Wordt vervolgd).
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327138:mpeg21:p00001