De onschendbaarheid van kleine staten. In een artikel over koning Oscar van Zweden zegt de Times, naar aanleiding van een beschouwing van Lucien Wolf in dat blad, dat Eogeland’s belang ligt in de handhaving van de drie Noorsche rijken, opdat de weg naar de Ooslzee openblijft, en in de handhaving van de Nederlanden (ons land en België), opdat bun havens, die als ’t ware bij Engelands deur liggen, niet in gevaarlijke handen vallen. «Nog geen 200 jaar geleden, toen de Keizer, die destijds over België regeerde, plan had van Oostende een bloeiend maiine-centrum te maken, was dat voor Townshend en Walpole een van de voornaamste redenen om half Europa, Franklijk inbegrepen, tegen hem pn hnnrlrrpnnnt. Snnnip tp vprppnicrpn.
Len van de hooldwaarborgen voor den F.uropeeschen vrede tegenwoordig is het te weten, dat noch Nederland noch België neiging heelt of in de verleiding is om aan eerzuchtige plannen te doen, maar beide tevreden zijn met hun eigen handelsbloei.” Men hoort in deze woorden, met name in den eersten aangehaalden zin, den naklank van het onvriendelijke artikel, dat kort voor het bezoek van keizer Wilhelm aan koning Eduard in de Times verscheen en in Engeland zelf algemeen afkeuring vond. Na vermelding van het pas gesloten verdrag, waarbij Engeland, Frankrijk, Duitschland en Rusland Noorwegen’s onschendbaarheid waarborgen, waarbij «Zweden naar ’t schijnt in de kou is gelaten”, zegt de Times: «Evenmin heeft Nederland, ofschoon het Belgische grond gebied onzijdig is verklaard bij het verdrag van 1839, een dergelijken waarborg. Verdragen zijn, wel is waar, niet onfeilbaar in het handhaven van hetgeen zij bepalen, maar ongetwijfeld hebben zij, bij voldoende bekendheid en algemeene aanvaarding, een grooten invloed ter vorming van de openbare meening .. . Wat heden dan noodig is is een verdrag van dergelijken aard (als het verdrag van Westfalen), bepalende de volkomen onschendbaarheid en onzijdigheid van Zweden, Noorwegen, Denemarken, Nederland en België. Om van eenige waarde te zijn zou zoo’n verdrag niet onderteekend moeten zijn door een of twee mogendheden, die misschien tegenover de overige wereld staan, maar tenminste door «ie vier mogendheden, die er het meeste belang bij hebben, te weten Engeland, Frankrijk, Duitschland en Rusland. De instemming van de andere mogendheden zou natuurlijk bijdragen tot het gewicht van het sluk, maar zonder een van die vier zou het als een werktuig des vredes nutteloos wezen ”. Wij willen er ons toe bepalen bij deze beschouwing aan te teekenen, dat Zweden reeds te kennen heeft gegeven, geen waarborg te verlangen als Noorwegen nu verkregen heeft. Krijgsraad Ie St. Petersbnrg. Zooals we reeds medegedeeld hebben is; gisteren voor den krijgsraad te St. Petersburg het geding begonnen tegen de generaals Stössel, Reis, Fock en Smirnof. Slössel verscheen in burgerkleeren met de versierselen van de orde van St. George op de borst. De andere generaals vei schenen in uniform. De voorzitter, generaal Doekmassof, opende de zitting met de woorden: «De krijgsraad is bijeengekomen ter behandeling van de zaak betreffende de onwettige handelingen van de leidende personen in Port Arthur, die tot een voor het dappere garnizoen onteerende an voor Rusland vernederende overgave hebben geleid.» Daarna werd de acte van beschuldiging voorgelezen, waarvan we den inhoud dezer dagen mededeelden. Het aantal pers-vei tegen woodigers; dat de zittingen mag bijwocen, is zeer beperkt. Het publiek bestond bijna alleen uit militairen. Het maakte aen eigenaardiger! indruk, zegt een berichtgever, Bilderling onder de rechters Koeropatiin onder de getuigen en Rennenkampf onder net publiek op te merken. Hij proces zal waarschijnlijk een week of drie duren. De Stendenraad. De Stendecraad heeft zich gisteren zonder hoofdelijke stemming vereenigd met het voorstel van de Bondsregeering, dat er niet tot
later gewacht zal worden met het verbreeden van den paralleltunnel in den Simplon tot tweeden spoorwegtunnel. Gelijk we vroeger al bericht hebben, heeft de firma Brand Brandau & Co. zich bij contract verbonden, dit werk voor 19,500,000 francs uit te voeren, indien haar daartoe voor 22 Feb. 1908 de opdracht wordt verstrekt. De firma zou heel gaarne willen, dat deze opdracht haar niet gegeven werd; ze vreest, dat de bescheiden winst, welke zij gemaakt heeft met den aanleg van den eersten tunnel, verloren zal gaan, en bovendien, een der firmanten loopt naar de zeventig, en de andere is ernstig ziek. De Bondsregeering evenwel is van oordeel, dat het werk niet behoort te worden uitgesteld. Verbreking Tan trouwbelofte. Een eigenaardig proces wegens verbreking van trouwbelofte is gisteren te Londen afgeloopen. Verleden jaar liet een kolonel Atherton zich van zijn viouw scheiden op grond van overspel van deze met kapitein Yarde Bul Ier van de Schotsche garde, zoon en erfgenaam van Lord Churston. Yarde Buller had mevr. Atherton beloofd haar te zullen trouwen, zoodra zij vrij was. Maar toen zij vrij was, liet hij haar zitten en trouwde met Juffr. Denise Orme, een tooneelspeelster. De gescheiden vrouw begon nu dit proces tegen hem, niet om geld van haar ontrouwen minnaar te krijgen — zij is iemand uit de hooge wereld en rijk — maar om het openbaar te maken, dat het een ernstige liefde was, die haar tot ontrouw van haar echtgenoot bracht. De rechter liet de vraag ter zijde of een trouwbelofte aaD een getrouwde vrouw gedaan, in den haak is, maar stelde eischeres in het gelijk en veroordeelde Yardë Buller in de kosten. De vlootverecnlging. Generaal Keim, die bij de laatste algemeene verkiezingen in Duitschland de vlootvereeniging — een vereeniging, naar het heet, zonder staatkundige kleur — zoo sterk heeft gecompromitteeid, is thans tot voorzitter van het hoofdbestuur dier vereeniging gekozen. In deze verkiezing heeft prins Ruprecht van Beieren, de oudste kleinzoon van den Beierschen regent, aanleiding gevonden als beschermheer der vereeniging te bedanken. Nu heeft wel een lid van het hoofdbestuur der vereeniging aan de Loka! Anz. verklaard dat dit bestuur aan prins Ruprecht’s besluit geen bijzondere beteekenis hecht, maar van een invloedrijk lid der vereeniging, dat ook een leidende rol speelt, vernam hetzelfde blad dat het aftreden van den prins verstrekkende gevolgen moet hebben. De Keizer, zeide hij, moet den stap van prins Ruprecht negeeren, of hij moet voortaar}, de vlootvereeniging negeeren. De niet genoemde zegsman hield de laatste mogelijkheid voor de meest waarschijnlijke en natuurlijk zou een afwijzende houding van den Keizer tegenover deze vereeniging voor haar van groote beteekenis zijn. KORTE BERICHTEN. De correspondent van de Times seint uit Lissabon: Volgens de Diario lhustrado, zal het parlement al tegen het einde van deze maand bijeengeroepen worden.
De Diario Popular meldt dat er een bondgenootschap (usschen de nationalisten, declericale en Franco tot stand is gekomen. De Noorsche eersfe-minister, de voorzitter van het Nobel-comité, heeft gisteren in het Nobelinstituut te Kristiania een lofrede gehouden op wijlen koning Oscar en daarbij in herinnering gebracht, dat deze zijn leven lang groot belang had gesteld in alle vraagstukken, die den wereldvrede raakten. Wegens het overlijden van koning Oscar, zullen de prijswinners dit jaar te Stockholm niet bankelteeren. De Hollander uit Amsterdam, die op last van het parket te Gent in hechtenis was genomen, in verband met den moord op het kleine meisje Bellot te Brussel, is weer in vrijheid gesteld, daar de verdenking tegen hem ongegrond is gebleken. Oit Kanton wordt geseind: De opstandelingen drongen verder door in de provincie Kwangsi en namen drie vestingen tusschen Loengtschau en Langson in. De staat van beleg is afgekondigd. Eergisterenmiddag is een sneltrein van Posen naar Kreuz bij het station Miala van den steilen spoordijk gevallen. De oorzaak van het ongeluk is niet bekend. Er moeten tusschen de 10 en 15 menschen licht gekwetst zijn. Men berekent dat einde December ongeveer honderd duizend Italianen uit Amerika naar Italië’s zuidelijk deel zullen zijn teruggekeerd. Wat moet men met al die menschen aanvangen ? Te Warschau is een revolutionaire organisatie ontdekt, van welke o.a. deel uitmaakten professor Jessajew, van de universiteit aldaar, en een zoon van generaal Uthow, den adjunct van den gouverneur generaal en hoofd der politie. Er hebben tal van inhechtenisnemingen plaats gehad. Op verlangen van generaal Lyautey is aan alle vertegenwoordigers der Fransche pers verboden, de operaties der Fiansche troepen te volgen. De waarheid zal daarmede niet zeer gediend zijn. In Opper-Silezië is wegens zwaren sneeuwstorm het verkeer op vele plaatsen gestremd. Vele telegraafpalen lagen over de sporen.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327150:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327150:mpeg21:p00001
De Nobel-prijzeu. De toekenning der Nobel-prijzen is nu officieel beslist; en reeds gisteren zijn die prijzen in een bijeenkomst van de Zweedsche Akadomie van Wetenschappen uitgereikt. Behalve de vredesprijs (die wordt gedeeld door den Italiaan Monetaen denFranschman Renault) en den literatuur-prijs (R. Kipling) zijn de volgende prijzen toegekend: voor natuurkunde aan den hoogleeraar Michelson van de universiteit te Chieago; voor scheikunde aan den hoogleeraar Eduard Buchner van de universiteit te Berlijn ; en voor geneeskunde aan den hoogleeraar Charles L. A. Laveran van het Institiut Pasteur te Parijs. De man van den natuurkundeprjjs is professor Albert Abraham Michelson, die behalve hoogleeraar in de natuurkunde aan de Hoogeschool te Chieago, nog in dezelfde qualiteit verbonden is aan een zusterinrichting voor hooger onderwijs daar ter stede, de Rush Medical College. Een deel van Miehelson’s verdiensten voor de natuurkundige wetenschap bestaat in zijn studie en proeven, gewijd aan de bepaling der golflengte van het zoo karakteristieke Cadmiumlicht. Michelson bepaalde o.a. de betrekking tusschen die golflengte en den Parijschen meter. De winnaar van den scheikuDdeprijs, prof. Eduard Buchner, werd geboren te München den 20en Mei 1860; hij studeerde in München en Erlangen, werd in 1891 privaat-docent te München, ging in 1893 als zoodanig over naar Kiel, werd in 1896 buitengewoon hoogleeraar te Tübingen en in 1898 gewoon hoogleeraar aan .de landbouw-universiteit te Herlijn. Hij heeft zich vooral bezig gehouden met onderzoekingen op ’t gebied der synthetische organische scheikunde. Hij slaagde er ia pvrazol, het kernlichaam van de anti-pyrine synthetisch te bereiden. Voorts hield hij zich bezig met de studie der gistingsverschijnselen. Zoo ontdekte hij, dat de alkoholische gisting van de suiker niet berust op de inwerking van levende gistcellen, maar op de werking van een enzym, (de zymase) dat in de gistcellen aanwezig is. Door deze ontdekking wierp Buchner de gisting* t leorie van Pasteur omver. In samenwerking met zijn broeder, den bacterioloog Hans B., schreef E. B. het standaardwerk; «Die Zymase-garung.” Het volgend jaar gaf hij den tekst in het licht, van een rede, door hem gehouden over «Beziehungen der Chemie zur Lindwirtschaft.” De beteekenis van prof. A. Laveran, is reeds vroeger door ons met een enkel woord vermeld, H. A. Af. Rodanls. Het iV. v. d. B. schrijft: Uit Schiedam werd gister in den namiddag ons geseind : «Een der grootste uitgevers van Nederland, H. A. M. Roelants, overleden”. Terecht, hij was ’t: een der grootste uitgevers in ons land, een man, die, na veel kloeke daden, de kracht nog vond om voort te werken, tot in hoogen ouderdom, misschien totdat de dood hem de oogen look. Het is ons bedoelen thans even neer te schrijven, wat het ontvangen telegram ons bij Roelants’ persoon, opnieuw van zijne daden in herinnering bracht. Om het zonlicht boven zijn bedrijf te zien in ’t zenith, ga men ver, ruim veertig jaar, terug. In 1902 toen, we op ’n morgen bij den uitgever te gast waren, sprak hij zelf, met voorkeur van dien tijd, en alleenlijk bijna over de twee auteurs, wier werken de kern vormen van zijn fonds; over H. J. Schimmel en Piet Paaltjens. «Het moet maar tusschen ons blijven, dat ik u vertel”, zei de heer Roelants, en dien wensch hebben we geëerbiedigd. Maar, nu en Haverschmidt en Schimmel gestorven zijn, en ook de uitgever van «Snikken en grimlachjes”, «Familie en kennissen”, «Het huisgezin van baas Van Ommeren”, «Sinjeur Semeyns”, het hoofd voor immer te rusten heeft gelegd, nu mag, dunkt
ons, hier ter kenschetsing van Roelants taakopvatting en karakter, het volgende ui de historie intime van den door Piet Paaltjen als Leidsch student gedichten verzen-bunde en den roman, die voor Schimmel’s chei d’oeuvre geldt, wel worden openbaar ingemaakl Het was in 1867 dat Haverschmidt zich b; Roelants te Schiedam aanmeldde met ’t verzoek zijn «Snikken en grimlachjes” uit te geven Hoog waren zijn eischen niet. Een gulden voo elk gedichtje vroeg hij als honorarium. Roelant liet ze drukken en ging er mee op reis, ’t eers naar Hazenberg, in Leiden, wien hij terstom 50 exemplaren sleet, toen naar Kramers, t Rotterdam, die, bij aanbiedingen volgers zijl gewoonte, met den procuratiehouder Schulle overlegde, en besloot, voor 100 exemplarei in te schrijven. De ■kogel was nu door d< kerk ; ’t voorbeeld van Hazenberg en Kramers volgden vele debitanten. De uitgaaf van Pie Paaltjens eerste werk is een groot succes geweest. Ettelijke malen is de bundel herdruki geworden. In 1895, bij het ter perse legger van den 7en druk, ontving de dichter onver' wacht, van den uitgever, toeslag op het oorspronkelijk hororarium, één gulden voor eiker versregel in zijn boek. Van H. J. Schimmel, wiens roman «Baas van Ommeren” (1870) bij Roelants reeds verschenen was, kreeg de uitgever andermaal bezoek in 1874. De auteur droeg onder den arm een handschrift, de copie van «Sinjeur Semeyns”, welke hij overreikte, zeggende: * dit heeft me veel werk gekost, ik moet er veel geld voor vragen.” Drie duizend gulden 1 Inderdaad een hooge som. Roelants las het boek, zooals hij getuigde, de drie deelen onafgebroken ten eind. Zijn voorstel met twee deelen voor den dag te komen, daarna met het derde, werd aanvaard. Aldus geschiedde. Toen «Sinjeur Semeyns” herdrukt moest worden, kreeg de schrijver het bericht, dat op een uitkeering van nogmaals f 3000 honorarium gerekend was. Hebben wij het recht, de woorden «een der grootste uitgevers van Nederland”, in het telegram, niet bloot op te vatten in betrekking tot het maatschappelijk aanzien, van Roelants’ naam, tot de waarde en den omvang van zijn fonds, maar tevens, als sierend predicaat voor dezen handelsman als menscli ? Mad. de Thebes. Mad. de Thebes, wier voorspellingen dit jaar tamelijk proefhoudend zijn gebleken (!) voorspelt in het aanstaande voorjaar een reeks van crisissen met sensationeele zelfmoorden, politieke en sociale schandalen. En niet alleen in Frankrijk; de buitenlandsche politiek over de geheele wereld zal erdoor in beweging komen en alle landen zullen lijden. Men moet het maar weten. Mad. de Thebes is een ware Cassandra 1 Motorballons. De luchtreiziger dr. Wegener heeft te Frankfurt een voordracht gehouden over de bruikbaarheid van «motorballons”, dit woord bezigende om te doen uitkomen dat hij het niet zou hebben over de bestuurbaarheid dier luchtvaartuigen. Hij gaf als zijn meening te kennen dat de moderne motorballons niet langer dan twaalf uur onafgebroken in de lucht kunnen blijven. De veranderingen in de atmosfeer zouden ze na dat tijdsverloop dwingen te dalen en mocht zich geen verandering van beteekenis voordoen, dan zouden zij toch hun benzinevoorraad moeten aanvullen. Voorts vreesde hij dat gedurende de wintermaanden de windsnelheid zoo groot zou zijn dat van motorballons geen gebruik kan worden gemaakt. En ten slotte acht hij zu'ke ballons onbruikbaar bij zekere wolkenvormingen. Spr.’s standpunt wordt zeker niet versterkt door de toevoeging dat hij voor den eersten tijd technische verbeteringen aan de motorballons uitgesloten acht, al kan men medegaan met de beschouwing dat voorloopig de voornaamste taak is ervaringen op ie doen, vooral om een juiste keuze te kunnen doen tusschen stijve, half stijve en slappe motorballons. Slaapziekte. Het tweede internationale congres tot bestrijding van slaapziekte dat in November te Londen had zullen bijeenkomen, is uitgesteld tot Februari, opdat prof. Koch daar mededeeling zal kunnen doen van de resultaten van zijn jongste onderzoek in Afrika.
"Kunst en Wetenschappen". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327150:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem DOOK Dr. A. HALBERSTADT. 84 In dolle vaart het zwaard zwaaiende en onder wild geschreeuw naderde hen toen een brutale, armoedig gekleede horde, in wier gelaat vervolging, honger en ellende haar diepe sporen gegrift hadden, gereed om hen aan te vallen. Het baatte niet. dat de gids hun te kennen gaf, dat zij zich zonder strijd wilden overgeven en hun in de taal dezer landstreek toesprak; het gezicht van den Romein maakte hen woedend en sneed aan alle onderhan delingen den pas af. Er had toen een kort gevecht plaats van honderden tegen twee mannen; waarbij de gids, wiens schedel door midden gehouwen was, in het mos van het bosch neerviel. Reeds hield de bevelhebber der bende zijn speer voor de borst van den gewonden Prefect en zou hij hem een doodelijken stoot toebrengen, toen Thamar, bij het gevaar, waarin haar beminde verkeerde, voor niets meer terngdeinsde en zich voor hem stelde om hem met haar eigen lichaam te beschermen. In den vreeselijken doodsangst kwam toen een naam over ' haar lippen, die plotseling alle wapens deed vellen, i Johannes van Gischala I i Met blijkbaren eerbied naderde haar de aanvoer- i der der troep en vroeg haar om nadere verklaring, i en toen hij vernam dat zijn gevangene de dochter i van deD vriend des vaderlands nit Galilaea was, brak hij in een kreet van vreugde uit. Want juist waren hij en de zijnen op weg om zich onder de bevelen van Johannes te stellen in den oorlog tegen de Romeinen en den Stadhouder Joseph Matthias- i
juuu, ztuu itua&cu nu uu xuamai cu uaviua uautuus net dezen bijeengeraapten hoop van bannelingen, jntvluchte misdadigers, weggeloopen slaven en landlopers, verder. Maar op den Romein maakten, liettegenstaande den schandelijken naam van sluipmoordenaars, waarmee de Stadhouder van Galilaea n zijn manifesten allen betitelde, die zich niet inder zijn dubbelhartige heerschappij wilden beschikcen, de standvastige eensgezindheid en broederschap lier leden grooten indruk. Onder zijn eigen spitsiroeders was van die eensgezindheid zelden iets merkbaar en zeker had hij daar nooit iets gemerkt ian het onwrikbare vertrouwen op God en zijne «oedheid. De een schuwde hier den ander niet om liens verleden, integendeel met opgeriehten hoofde levond er zich de balling door nooddruft en allerei ontbering verzwakt, met een glimlach liet de weggeloopen misdadiger het brandmerk van zijn misdaad op zijn schouders zien, de weggeloopen ilaaf de litteekens, welke de roede op zijn rug had ichtergelaten tot stempel zijner vernedering. De neeste dier wonden waren geslagen en geleden om le trouw aan God en vaderland. Wat moest het voor een God zijn, die zijn aanridders zulk eene den dood trotseerende standvastigïeid inboezemde, dat zelfs de minsten en meest geninachten van liefde gloeiden, voor niets terugdeinslen. Terwijl zij zich ’s nachts meestal onder de toornen der Galilaeïsche bosschen bevonden, had fhamar hem de geschiedenis van haar volk meejedeeld, de sagenrijke geschiedenis van dat bewonleringswaardige volk, zooals er op de geheele aarde lecbls één enkel geleefd heeft. Thamar deed hem n haar kinderlijke geloovigheid een diepen blik laan in de geheimzinnige legenden en wetten, zij ïad hem een helderder denkbeeld gegeven omtrent le groote verlossing, die de geheele aarde omvatten :ou, dan ooit geleerde ontwikkelingen en outrouwingen hadden kunnen doen. De erkenning van len eeuwigen God had de verachte, van de overige
wereld afgescheiden Judaeers reeds van den aanvang op zijn banier geschreven, terwijl de besebaafde over de aarde heerschende volken eeuwen hadden noodig gehad om tot een flauwe, onduidelijke voorstelling daarvan te geraken. Slecht mannen als Sokrates, Plato en Cicero kwamen tot een overtuiging, waarin Mozes en zijn geheele natie reeds duizend jaren lang vóór hem geleefd hadden. Door Tbamars lieflijke taai werd de waarheid, het leerstellige, los van het ingewikkelde, het .onbegrijpelijke en neerdrukkende; door haar kreeg het dogma het aantrekkelijke, waarin het voor den welopgevoeden Romein door de Grieksche leermeesters van godsdienstwetenschap was ingekleed; Thamars zachte blik ontnam aan de onthouding, zelfkwelling en dweepzucht het afschrikwekkende, dat deze in de oogen van een vreemdeling aankleefden Zoo was de diepe indruk, dien Salome eens op hem gemaakt had, door den omgang met Thamar niet in hem uitgewischt, was zijn eerbied voor haar nog toegenomen, maar haar beeld in het algemeen werd in zijn herinnering verzwakt door de bekoorlijkheid, waarmee zijn tegenwoordige lotgenoot hem voor zich innam. Elavius Sabinus ontdekte, dat die verandering in zijn gemoed had plaats gegrepen in denzelfden tijd, waarin hij zijn geloof aan het oude godendom voelde plaats maken voor dat aan den eenig levenden God, dat hem uit de wouden in dit land van belofte, uit de standvastigheid in ramspoed en nit den geestdrift der belijders tegenademde Hier had de Prefect van Rome de waarheid gevonden! Met dan na veel overdenking en onderzoek had Flavius Sabinus het nieuwe geloof omhelsd; allerlei toevallige omstandigheden bevorderden dien overgang Het was aan de troep der avonturiers niet gelukt om binnen Gischala te komen. Dagelijks kwamen bun versche legertroepen van Joseph Matthiaszoon tegen om hun den tocht af te snijden, er hadden bloediie ereveohten olaats. welke de slecht irevoeddei
ua&.iuu6G mauwuappcu gouuu uii|iuiiicu cu tucu e> ij i op zekeren dag van een vluchteling het bericht i kregen, dat Johannes in de ban gedaan was en dat i het grootste gedeelte zijner partij van hem afvallig 1 geworden was, begrepen de zwervelingen, dat zij : bijna van alle kanten door vijanden omriDgd waren en dat de Stadhouder van alle kanten een ijzeren ■ web rondom hen had gesponnen. Hun bleef niets over dan den terugtocht aan te nemen In deze i benarde omstandigheden nu richtten zij zich zuid- : waarts en trokken zij bij dag en nacht tegen aller- < lei bezwaren worstelend door Samaria en Jndaea, Jeruzaiem links latende liggen, daar dit nog in de macht der aristokraten was en hun geen toe- ' vlucht aanbood, totdat zij eindelijk in het land van \ Hebron kwamen. Thamar en Flavius Sabinus waren i gedwongen den tocht mede te maken; en hoe be- I leefd en vriendelijk men hen ook behandelde, men j zorgde er toch voor, dat zij niet volkomen in vrij- < heid werden gelaten De lieden, die zelf vogelvrij ( verklaard waren, behielden hen als kostbare onder- I pan len voor eigen behoud, als grijzelaar; Flavius j Sabinus tegenover de Romeinsehgezinde aristokraten ■ Thamar tegenover de Zeloten, die haar vader Johannes van Gischala als een hunner geheime bondgenooten beschonwden. , Bij Hebron gekomen h.ad de roepstem van Simon i Gioraszoon hun oor bereikt, die alle Judarën, on- i verschillig uit welken stand of uit welken streek I onder zijn banier wilde vereenigingen. De zwervelingen gaven aan die oproeping gehoor, en j na enkele dagen waren Thamar en Flavius Sabines binnen i de geweldige muren van Masada opgesloten. Ook daar werden zij weer vriendelijk behandeld, maar : stipt bewaakt. Simon Gioraszoon was niettegenstaande zijn voortvarendheid niet de man om zich iets te laten ontgaan, waarvan hij ter eener tijd eenig voordeel dacht te kunnen trekken. Een schijnbaar rustigen tijd scheen na de afmattende dagen te volgen, hoewel elke dag hun nieuwe gemoedsbewegingen veroorzaakte. Vooral op Flavius had de hem omringende natuur een ontmoedigenden invloed, de zee aan zijn voeten herinnerde hem telkens aan zijn verwijdering nit zijn geboorteland, zijn vreugdeloos leven, en Thamar had al de kracht welke de liefde geven kan, noodig om hem in zijn vertwijfeling te steunen. En dat Thamar hem beminde bleek hem uit eiken blik, dien zij op hem sloeg, wel het meest echter uit de moeite, die zij zich getroostte om hem in haar geloof in te wijden en voor de groote denkbeelden te winnen van eerbied voor haar God en liefde tot den evenmensch. Hij beminde haar, ingenomen als hij was door zooveel teederheid, zooveel opoffering, die hem in den vreemde moed deden houden; hij gevoelde dat hij niet meer alleen kon zijn; hij haakte naar het oogenblik, waarop hij haar zijn vrouw zoo mogen noemen. Maar de vraag of dit wel ooit het geval zou worden, of de dochter van Johannes van Gischala zich aan den heiden zou verbinden, kwelde zijn gemoed zeer; hij achtte die kloof onoverkomelijk, zag geen mogelijkheid om die te dempen en hoedde zich dus voor elke uiting van zijn hartstochtelijke liefde voor het meisje, dat zijn zinnen geheel beheerschte. Op een dier dagen, waarvan hij er zoo vele in overpeinzing en nadenken doorbraeht, werd zijn aandacht getrokken door een groot gedruisch dat uit een van den weg af liggend klein huis kwam, Zonder lang na te denken ging hij er binnen en vond er een in twee stukken verdeeld . eenvoudig vertrek, zonder eenigen opsmuk. In het voorste gedeelte der ruimte bevonden zich een menigte soldaten, in het achterste hooger gelegen gedeelte stond een altaarvoru ige hoogte ; aan den wand ten Noorden stond een groote kast met een gordijn ervoor, dicht daarbij een luchter met acht armen en vele opschriften op den voet. (Wordt vervolgd.)
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327150:mpeg21:p00001
Zij, die zieb met 1 Jan. op deze Courant
auonneeren, uuivau^cii ue in December nog verschijnende nummers GRATIS.
Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men ujutg «p ie geven aan ons bureau, Groote Markt 33.
Veranderingen ia advertentiën gelieve < ï i .1
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
Alom verkrijgbaar: HET BEKENDE Br] Moetje Toor 1908. Bevattende o.m.: Het Koninklijk Huis; Kalender; Besturen en Ambtenaren der Gemeente; Godshuizen, Kerkgenootschappen; Kamer van Ar'eid, Raad van Beroep, enz ; Posterijen en Telegrafie, Tarief van het zegel; Waarde van vreemde munten; Titels in brieven; Rijksbelastingen; Rijks- en Prov. Waterstaat; Garnizoen te Breda; de Koninklijke Militaire Academie; Koffiehuizen en Logementen; Verhuurders van rijtuigen; Besturen van vereenigiDgen, genootschappen en commissiën; Marktdagen, Kermissen enz. enz. Een yraaglbaak toot iedereen. 8S1 PRIJS ƒ0,10.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327150:mpeg21:p00001