Rusland en oneenigtaeid. De reactioncairen hebben ruzie. Er is twist tusschen Poerisjkewitsj, den befaamde onder voorzitter van het Verbond van het Russische Volk en het centrale comité. Eerstgenoemde had nl. onlangs in het Nowoje Wrert ja een stuk ingezonden, waarin hij zeide, dat er in den laaisten tijd in het Roeskoje Znamja (het orgaan van het verbond) artikelen waren verschenen, die hij tot zijn leedwezen voor ongepast moest verklaren. In die artikelen hadden bovendien allerlei onjuistheden gestaan. Hij, Poerisjkewitsj, had met gemelde artikelen niets te maken en ze waren zonder zijn voorkennis in het orgaan van het Verbond geplaatst. Op dit stuk van Poerisjkewitsj heett nu het centrale comité op zijn beurt in een openbare verklaring geantwoord, dat het met het stuk van Poerisjkewitsj niets uitstaande heeft en
dat deze het geheel op eigen verantwoording geplaatst had, zonder vooraf de toestemming van het centrale comité te hebben gevraagd. De buitenstaander zou zoo zeggen, dat Poerisjkewitsj thans weinig anders overblijft dan als ondervoorzitter van het Verbond af te treden. Maar het kan best gebeuren dat in eens op da een of andere voor de buitenwacht onverklaarbare manier een verzoening tot stand komt. De reactionairen zijn daar sterk en hebben er reeds meermalen treffende staaltjes van gegeven, ’t Is niet voor de eerste maal, dat de heeren ruzie hebben en herhaaldelijk is reeds door een geheimzinnige pressie van hoogerhand de twist — althans voor ’t uiterlijk — bijgelegd. Dnitsch Vlootvereeniging. Met het oog op het sterke drijven sedert jaren door de Duitsche Vlootvereeniging in de richting van vlootuitbreiding, verwekt de huidige crisis groot opzien. Achteraf wordt nu beweerd, dat reeds vroeger de Keizer eens verzoenend ingreep en generaal Keim waarschuwde, waarop prins Ruprecht aan het hoofd der Beiersche afdeeling bleef. Thans had de verkiezing van Keim tot voorzitter, belast met de leiding der zaken, plaats, ofschoon prins Salm, de eerste voorzitter van de Vlootvereeniging, door prins Bülow voor de verkiezing van Keim gewaarschuwd was met het oog op de gevolgen, welke die in Beieren tou hebben. Daar echter prins Salm zelf met de leiders der Beiersche afdeeling op gespannen voet staat, sloeg hij Bülow’s waarschuwing in den wind en heden verklaart hij openlijk, dat het bureau -der vereeniging streng overeenkomstig de statuten onder handhaving der onafhankelijkheid gehandeld heeft en dat hij zich niet verder over de zaak heeft uit te laten. De partijpers behandelt deze nieuwe Keimtaak als een gewichtige politieke geöeurtenis, welke een gevaarlijke crisis voor de Vlootvereeniging beleekent. Het is zeker, dat er in Beieren kennisgevingen van uittreding uit de vereeniging zullen inkomen Ook de Duitsche iroonprins hield heden een bespreking met Jen Rijkskanselier over deze voorvallen. Keim’s vrienden beweren, dat de Beiersche minderheid tot dusver altijd de meederheid aeeft op den kop gezeten door bedreigingen met uittreding; daar moest een eind aan gemaakt worden. Geharrewar met de Kroaten. Het Hongaarsche Huis van afgevaardigden neeft den Ausgleich in eerste lezing aangekomen met 143 tegen 37 stemmen; 263 tfgevaardigden onthielden zich van stemming. De artikelsgewijze behandeling zal slechts ïnkele dagen in beslag nemen. Volgens een bericht uit Boedapest zou heden ;en groot deel der Kroatische afgevaardigden laar Agram vertrekken — hetgeen na de mderhandelingen van Wekerle met de Star:evic-partij, zooals we gisteren zagen, te verwachten was. De ontbinding van den Kroaischen Landdag wordt voor onvermijdelijk jehouden. De sociaal-democraten te Agram hebben, ils protest tegen het h. i. onwettige optreden ier HoDgaarsche regeering, de algemeene itaking afgekondigd. Het geharrewar met de Kroaten zal inmiddels misschien aanleiding geven tot een
voorzittersefisis in het Hongaarsche Huis van afgevaardigden. Men wiet, dat er vroeger ook reeds sprake van is geweest, doch toen is ze nog juist bijtijds bezwoien. Er bestaat nl. een verschil van inzicht tusechen den kamervoorzitter Justh en de ondervoorzitters over de tegenover de Kroaten toe te passen taktiek en de toepassing van het reglement van orde. Justh is er voor de Kroaten met tegemoetkoming te bejegenen, de andere leden van het bureau zijn voor do uiterste strengheid. Dal laatste hebben de Kroatische afgevaardigden nu dezer dagen ondervonden tijdens de afwezigheid van Justh. De een voor den ander na werd het woord ontnomen. Maar Justh is nu teruggekeerd. En hij is dadelijk begonnen met een verklaring, die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat. Hij heeft gezegd, dat hij de onderdrukking van de Kroaten in het parlement af keurt en hun volle vrijheid van spreken zal laten. Mocht de Kamer ook maar in ’t minst laten blijken, dat zij met zijne inzichten niet meegaat, dan zou hg onherroepelijk zijn ontslag nemen. Kardinaal Kopp en de Polen. De nationalistische Pooische pastoor Skowronski heeft zijn mandaat als lid van den Rijksdag nedergelegd. Dit besluit is eeu gevolg van een, kortgeleden door kardinaal Kopp uitgevaardigde, beschikking, volgens welke geen geestelijke, zonder vergunning van zijne kerkelijke overheid, zijne gemeente voor ianger dan een etmaal mag verlaten. De Pooische kranten hebben dadelijk gezegd, dat deze beschikking ten doel had, om de drie Pooische afgevaardigden naar den Rtjksddg in Opper-Silezië, die ook geestelijke bedieningen vervullen, de uitoefening van hun parlementair mandaat onmogelijk te maken. Zij vallen den prins-hisschop heftig aan, ook omdat hij aan kapelaans, die niet in Breslau gewijd zijn (Pooische Jezuieten uitOostenrijksch Silezië hadden zich aangeboden, om de geestelijken tijdelijk te vervangen), verboden heeft, in de gemeenten van de Pooische afgevaardigden de mis te lezen en de sacramenten toe te dienen. Het is niet de eerste maal, dat de trouw Duitschgezinde kardinaal Kopp met zijn Pooische kudde in botsing komt, want hij heeft de aan hem ondergeschikte geestelijkheid reeds herhaaldelijk laten merkeD, dat hij aan de eischen der Polen geen voet wil geven. Men mag benieuwd zijn, welke houding het centrum, Jat als oppositiepartij, nog meer dan vroeger, Je Pooische beweging steunt, tegenover kardiaaal Kopp zal aannemen. De Germania van ?ergisteravond laat zich nog niet over de zaak rit. Pastoor Skowronski was bij de laatste vertiezing, in plaats van Faltin, lid van het een;rum, voor het eerst tot lid van den Rijksdag gekozen en is voorzitter van i e Pooische verleniging tot bevordering van geestelijke ontwikkeling. KORTE BERICHTEN. De Bondsvergadering van Zwitserland heeft ;ot Bondspresident van 1908 gekozen den leer Ernest Brenner, thans vice-president. President Roosevelt heeft in ondubbelzinni$en vorm de verklaring afgelegd, idat hij zich :al houden aan de door hem bij de vorige iresidentsverkiezing afgelegde verklaring, niet logmaals een candidatuur voor het presidentschap te zullen aanvaarden.
Vannacht zijn de twee befaamde revolutionnaire leiders Sarafof en .Garvanof, door een Macedoniër met revolverschoten gedood. Te Antwerpen zijn vele diamantslijpers teruggekeerd, die in den laatslen tijd inNewYoik werkten en daar nu wegens de crisis werkeloos zijn geworden. De luchtscheepvaarder graaf Zeppelin heeft het grootkruis van de orde van den Rooden Adelaar gekregen. Het Fransche departement van oorlog heeft een automobiel-mitrailleuse naar Oran gezonden ten gebruike in den strijd tegen de Marokkaansche stammen. Een groote brug, die bij Mifflinville in Pennsylvamë over de rivier Susguehana wordt gebouwd, is onverwacht ingestort. Er waren gelukkig niet veel arbeiders op het werk, maar elf zijn er toch gedood en men vreest dat enkelen in de rivier zijn gevallen en verdronken. Het marine tuighuis te Toulon krijgt langzamerhar d een zeer ongunstigen naam. Nu is er weder een door een Italiaan uiige vonden nieuwe torpedo verdwenen, waarmede de Fransche marine proeven wilde nemen. Natuurlijk wordt een scherp onderzoek iDgesteld. Het proces tegen de generaals, die Port Arthur aan de Japanners hebben overgegeven, had gisteren geen voortgang, omdat generaal Goecharow ziek was.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001
l>e Nopelprijzen. De winnaar van den Nobel prijs voor scheikunde, prof. Eduard Buchner uit Berlijn, heeft gisteren te Stockholm en voordracht met lichtbeelden gehouden over de opvattingen van den lateren tijd betreffende de gistingsverschijnselen. Buchners voordracht werd zeer toegejuicht. •De Koning heeft enkelen der prijswinners ten paleize ontvangen. Over prof. A. A. Michelson vinden wij nog aangeteekend, dat hij in 1852 geboren werd te Strelno in Posen. Hij giüg school in San Francisco, Michelson, die genaturaliseerd is als Amerikaansch burger, studeerde te Berlijn, Heidclberg en Parijs. In Frankrijk wordt nogal kritiek geoefend op de keuze der bekroonden. Anatole France zou gaarne hebben gezien dat de vredes-prijs ware ten deel gevallen aan Jaurès. Octave Mirbeau denkt er net zoo over, en had bovendien den literatuur-prijs willen zien toekennen aan Tolstoj. Professor Metsinikot vond, dat prof. Behring wel had mogen in aanmerking komen voor den geneeskunde-prijs. Bertha von Suttner is van meening, dat, wat den vredes prijs Frederic Bajer, d’Estonrnelles te Constant en Stead gepasseerd zijn. Rembrandi’s Geboorteplek. Men meldt ons uit Leiden: Bij het graven in den tuin, -gelegen achter der kweek-school voor Zeevaart, aan het
Noordeinde alhier, heeft men vlak tegenover de plek, waar Rembrandt’s geboortehuis stond, de overblijfselen van een kelder gevonden, die zeer waarschijnlijk behoord heeft bij den molen van Rembrandt’s vader, en hierdoor is dan ook de plaats van den molen met vrij groote zekerheid te bepalen. Voorts werd nog een haardstel gevonden uit de 2de helft der 16e eeuw en in de buurt van den kelder vond men in den lossen grond een steenen kogel, wellicht in den tijd van Leiden’s beleg in den wal geschoten.
"Kunst en Wetenschappen.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001
Tweede Kamer. (Zitting van Woensdagavond.) Aan de orde was hoofdstuk VIIA (Nationale Schuld.) Bij het algemeene debat bekende de Minister, de heer De Meester in antwoord aan den heer Van Citters, dat twee kantoren gerechtigd tot uitgifte van certificaten Werkelijke Schuld in de laatste maanden hun betalingen hebben gestaakt. Op verzoek van dien afgevaardigde legde de Minister echter de geruststellende verklaring at dat bij fai lissement de houder van een certificaat inschrijving op het Grootboek kan vorderen en hij dus geen schade lijdt. Het kapitaal van zijn certificaat is den houder steeds door den Staat verzekerd. In de beide gevallen van staking van betaling door de administratiekantoren werd den houders van de certificaten hun rente gewaarborgd. De Minister heeft daartoe onmiddellijk maatregelen genomen. In beide gevallen zijn solide personen in de plaats getreden van bedoelde kantoren. De zaak is volkomen in orde en de Minister verzekerde dan ook dat men gerust kan zijn. Naar aanleiding van het denkbeeld van den heer Van Citters om in plaats van certificaten 2'/j pet. obligaties uit te geven, merkte de Minister op, dat bij het invoeren van een dergelijken maatregel niet mag worden voorbijgezien, dat thans op het oogenblik het aanbod van 3 pet. obligatie zeer beperkt is, en met den dag minder wordt. Thans kan men de 21/J pet. certificaten naast 3 pet. obligaties hun plaats nog behouden, hetgeen bij uitgiften van 21/a pet. obligaties niet meer het geval zou zijn. Het algemeen debat werd daarom gesloten en het wetsontwerp goedgekeurd. Hoofdstuk VII B (Financiën), De heer VAN STYRUM, de toepassing van de wet op de vermogensbelasting besprekende vroeg of de practijk deze is, dat de hoofdambtenaar den inspecteur machtiging geett tot navordering van een hooger bedrag dan te weinig is betaald ? Zoo ja, dan keurde spreker dat af. Hij vroeg daarom van den Minister een pertinent antwoord. De heer RYENE betreurde dat nog steeds niet verboden is invoer van saccharine; bepleitte een mildere toepassing van de heffing van suikeraccijns, vooral in het belang ook onzer jamfabricage. Men kon z.i. hiervoor toepassen het stelsel van »crediteeren« voor den suiker* accijns. De heer JANSEN (Maastricht) klaagde o.a. over toepassing van art. 38 der wet van 26 Augs. 1822 over de heffing der rechten van in-, uit- en daarvoer en van de accynzen, alsmede van het tonnegeld der zeeschepen. Krachtens dat ariikel mogen alleen goederen uit het
buitenland worden ingevoerd langs de heirbanen of daarmede gelijkgestelde wegen. In de practijk wordt daarvan evenwel afgeweken. Spreker vroeg daarom wijziging van deze verouderde en ingewikkelde wet en in afwachting daarvan aan de grensbewoners het vrije verkeer te verschaffen. De heer VAN VUUREN merkte tegenover den Minister, die accijnsverlaging meer in overeenstemming met het belang der suikerfabrikanten acht dan surtaxe-heffing, op, dat in de Kamir vroeger een tegenovergesteld standpunt is ingenoroen. Ook bij accijnsverlaging zullen wij, volgens spr., nog ver achterstaan bij omringende landen. Overigens betreurde spr.. dat het rapport van de z g. »Suikercommissie« nog niet is verschenen, en voorts sloot hij zich aan bij het betoog van den heer Ryene. De heer SMEENGE drong aan op afschaffing van provinciale, gemeentelijke en waterschapstollen en bepleitte dat de Minister zal toestaan betaling van de pensioenbijdrage per maand en niet per drie maanden. De heer TREUB riep ’sMinis:ers medewerking in voor opheffing van de huurprijsclausule bij het verleenen van voorschotten, krachtens de Woningwet. De heer TERLAAN betoogde de wenschelijkheid van afschaffing van nog bestaande tollen. Spreker critiseerde voorts overdreven fiscaliteit van belastingambtenaren, o. a. te Zaandam. De heer TROELSTRA besprak de bekende Drielsche vischrechtquaestie. Er aan herinnerende dat het Rijk en gemeente Driel het proces bij het Arnhemsche Hof hebben ver loren, vroeg of de onjuiste kaart, in 1897 door de registratie opgemaakt, niet moet worden herzien, om verdere botsingen te voorkomen en of nu niet de overeenkomst door het Rijk met de gemeente Driel aangegaan, moet worden ontboden. Hoewel spr, ’t van dezen Minister niet verwachtte, vroeg hij toch openlijke verklaring, dat de eenvoudige visschersman, vroeger pachter van Rijkswater, door wien de zaak werd aangehouden, niet zal worden tegengewerkt. De heer LLJCASSE bepleitte een regeling tot inkoop van tijdelijke en zijdelingsche diensten van sommige ambtenaren en betoogde de wenschelijkheid ook tijdelijke diensten voor pensioenberekening mede te tellen. De heer DE WAAL MALEF1JT, bespreken de quaestieder huurprijsclausule, betoogde, dat inzake het voorschot aan een Leeuwarder woonvereeniging niet een gefixeerde huurprijs gedurende 50 jaren kon worden bepaaid, maar een accrès van de vijf jaren moest worden toegestaan omdat annuïteit en onderhoud niet gedekt konden worden door den huurprijs, die te laag was in verband met de kosten van den woningbouw. De MINISTER verklaarde, dat de machtiging tot navordering van Vermogensbelasting nooit wordt gegeven voor een hooger bedrag, dan dat door den inspecteur als te weinig betaald is opgegeven. Een wetsontwerp inzake de saccharine zal zoo spoedig mogelijk worden ingediend. De Minister zal overwegen of ’t mogelijk is groote fabrikanten van jam eenige maanden door suikeraccijns te crediteeren. Wat de quaestie der heerwegen aangaat, merkte de Minister aan den heer Janssen op, dat het niet altijd gemakkelijk is, met het oog op smokkelpogingen, om de eischen van het verkeer in harmonie te brengen met de eischen eener goede contróle. De Minister erkende echter, dat de oude wet van 1822 grondig moet worden herzien, maar hiervoor ontbreekt hem de tijd. Misschien is partieele herziening mogelijk. Verder dan de voorgestelde verlaging van den suikeraccijns kan met het oog op de schatkist niet worden gegaan. Afkoop van alle tollen zou te duur zijn. Wel verklaarde de Minister zich bereid een eventueel aannemelijk voorstel voor een partieel plan van tolopheffing te willen overwegen. Bij een regeling inzake den inkoop moet rekening gehouden worden met het verschil tusschen tijdelijke en zijdelingsche diensten. Maandelijksche storting van pensioensbijdragen door ambtenaren zal worden overwogen. Omtrent de quaestie der huurprijsclausule zal de Minister met Minister Rink overleggen. Het Leeuwarder geval is geen vaste regel. Van overdreven fiscaliteit van ambtenaren is geen sprake. De overeenkomst met de gemeente Driel is vanzelf vervallen. De visscher, die de Drielsche quaestie tegen den Staat begon, zal niet worden tegengewerkt bij inschrijvingen. De heer VAN DEDEM hoopte, dat de Minister alsnog zal kunnen komen tot afschaffing van alle bestaande tollen met Staatshulp. Na replieken is het algemeen debat gesloten. 1 De artt. 1 tot 413 goedgekeurd. (Zitting van gisteren.) De behandeling van de begrooling van 1 Binnenlandsche Zaken werd voortgezet. De MINISTER verklaarde, inzake bestrijding der tuberculose, dat hij, hoewel overtuigd van 1 het onvoldoende van het tot dusver gevolgde ! stelsel,» op het oogenblik niet anders dan voort- '■ zetting van dat systeem, n.1. het subsidieeren van particuliere vereenigingen, kan geschieden, i Inmiddels zal de Minister in de toekomst zijn voordeel doen met de gegeven adviezen en wenken. De heer SCHAPER stelde, ook namens den I heer v. Kol, aan het eind zijner repliek een ’ amendement voor, strekkende de mogelijkheid i te openen, dat ook gemeentebesturen Rijkssub- s sidie, tot bestrijding der tuberculose kunnen I bekomen. De heer BLOOKER ried aan voorloopig de £ zaak nog maar te laten zooals ze is, onder s mededeeling, dat de bestaande particuliere f vereenigingen tot tuberculosebestrijding bezig i zijn zich op te lossen in een groot centraal c comité, dat zoo spoedig doenlijk na afloop van de Kamerzittingen zal bijeenkomen en v niet zal nalaten der Regeering van behoorlijk z advies te dienen inzake afdoende bestrijding s der tuberculose van Rijkswege. Dit centraal- n comité s ook voornemens propagandisten aan j, te stellen k De heer LOHMAN bestreed het arr.ende t
r ment-Schaper, dat een geheel nieuw slelse • brengt en dus een te verre strekking heeft r terwijl ook de Minister het bestreed als nie 3 noodig, daar aan geen enkel gemeentebestuur ï dat subsidie vraagt, zulks ooit geweigerd is Na nog eenig debat trok de heer Schape: het amendement in. De heer DE STUERS bestieed het op dezi • begrooting uitgetrokken subsidie aan de Ver • eeniging tot Bevordering van Bouwkunst ti j Amsterdam voor prijsvragen voor ontwerper 1 van werkmanswoningen, als geheel onnoodig ' Buitendien behoort het uitschrijven van prijs vragen geheel tot de bemoeiingen van deze 5 vereeniging zelve en het is niet gewenscht o] ■ deze wijze op de antwoorden op die prijsvra 1 gen een officieel stempel te drukken. 1 Als er inderdaad ontwerpen voor werkmans woningen noodig zijn, dan drage de Regeering ■ die op bijv. aan de leeraren Hoogeschool. D< ■ heeren SCHAPER EN SCHOKKING rieder l den Minister aan den post maar liever teru§ te nemen. De MINISTER verdedigde den post die slechts ten doel heeft om, waar naar de ' meening der Regeering een goed type voor arbeiderswoningen nog niet bestaat, dit vraag stuk aan deskundigen te onderwerpen en voor dat goede deel een kleine Rijksbijdrage beschikbaar te stellen. Na nog eenig debat werd deze subsidieposl verworpen met 38 tegen 32 stemmen. Bij de afdeeling kranzinnigenwezen kwam in behandeling een door den heer Aalberse toegelicht amendement van de commissie van rapporteurs, om den post voor aanstelling van een derden, tijdelijken, inwonenden geneesheer in het gesticht te Medembhk te schrappen. Na debat werd het echter weder ingetrokken. De heeren LOHMAN en TROELSTRA en DE KLERK drongen bij den Minister aan op een wettelijke regeling een voornemen in den toestand van het personeel bij de voormalige schutterijen. De MINISTER deelde mede, dat hij na rijpe studie tot de conclusie is gekomen dat als iets ten voordeele van deze menschen kan gedaan worden, zulks zal moeten komen uit de kassen der gemeenten, die steeds de schutterijen bekostigd hebben; en dat zulks het beste te regelen is bij de Landweerwet. De MINISTER, die toch in overleg moet treden met den Minister van Oorlog omtrent een wijziging van de Landweerwet, zal trachten bij die gelegenheid de zaak afdoende te regelen. Dit antwoord stelde den heer TROELSTRA — bij wien de heeren LOHMAN en ELAND zich later aansloten — zeer teleur. Hij vreesde, dat er van de zaak niets terecht zou komen, als ze wordt overgelaten aan de gemeenten. Ook de heer DRUOKER betoogde, dat deze zaak bij afzonderlijke regeling dient ten einde gebracht, los van wijziging of herziening der Landweerwet. De MINISTER zou dit nog eens r ader overwegen, maar kon geen toezegging in dien zin doen. De heer SCHOKKING besireed het aangevraagde subsidie ad ƒ2500 aan het Nederlandsehe Gymnastiekverbond, in de eerste plaats omdat hij is tegen uitbreiding van dergelijken staatssteun, maar ook omdat de?e Bond meermalen zelf uitvoeringen geeit en in den regel op Zondag. Spieker zou in geen geval den post goedkeuren indien de Minister niet de voorwaarde stelde, dat uitvoeringen niet op Zondag mogen plaats hebben. De heer ELAND verdedigde het subsidie als hoogst noodig. Overigens geschieden ten plattenlande des Zondags ergerljjker dingen dan gymnastiekuitvoeringen. De heer LOHMAN sloot zich met nadruk bij den heer Scnokking aan. Men moet consciëntiebezwaren eerbiedigen. Na langdurig debat werd goe ’gekeura met 55 tegen 25 stemmen desub-idiepost van ƒ2500 voor hit Nederl. Gymnastiek verbond. De MINISTER verdedigde het subsidie. Hij wees er in de eerste plaats op, dat gymnastiek hoogst nuttig is voor het volk, daar zij niet alleen het lichaam ten goede komt, maar ook staalt en sterkt de zedel'yke eigenschappen des volks. De Minister achtte een voor waarde, om op Zondag geen uitvoeringen te houden of te doen houden, alleszins onbillijk. Indien de Kamer meent, dat een dergelijke conditie moet gesteld, moet zij 1.ever geen subsidie geven. De Minister is enkel bereid het bewuste bezwaar onder de aandacht van den Bond te brengen. De heer REGOUT betoogde, dat ook de Katholieke fractie gekant is tegen een feestviering op Zondag die zoodanigen omvang heeft, dat zij een behoorlijke Zondagssheiliging in den weg staat. Op dien grond zal hij tegen het subsidie stemmen, dat door den heer VERtlEY weder verdedigd werd met de opmerking o. a. dat zoowel vóór als na de uitvoeringen tijd genoeg overblijft om kerkelijke plichten waar te nemen. Bovendien is zooeven onder den hamer des Voorzitter doorgegaan een subsidiepost voor de vereeniging Volksweerbaarheid, die eveneens op Zondag oefent. De heer KOLKMAN, van oordeel dat het ZondagSrustvraagstuk niet zoo incidenteel bij een subsidie postje, dc.ch bij de wet behoort geregeld te worden, verklaarde zich vóór de subsidieverleening. De subsidiepost werd daarna goedgekeurd met 56 tegen 25 stemmen. Thans was men genaderd aan de afdeeling Hooger onderwijs, waarbij de heer DE VISSER in een uitvoerig betoog uiteenzette dat deze begrooting geen streven vertoont om het peil van het Hooger Onderwijs in zijn geheel te verhoogen, doch de blijken draagt van een strijd tusschen universiteitsbelangen, waaronder het H. O. zelve noodwendig moet lijden. Hij beriep zich op quaestiës als de psychiatrische cliniek te Utrecht en de lijdensge schiedenis van het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Dit systeem van stelselloosheid bij een zoo ernstige zaak als het H. O. mag niet voortduren. De eenige verbetering is volgens spreker, in wiens oogen de Curatoren colleges te eenzijdig fijn saamgesteld, de instelling van een advi- , seerend cotlege, een raad van hoogstaande 1 mannen buiten elke faculteit om die de be- i angen van het Hooger Onderwijs in hun geheel i tan overzien. Daarbij zou hij aan al'e Universi- < .eiten voor studenten in de wis- en natuurkunde £
I de gelegenheid willen opstellen candidaats ; examen af te leggen, om hen daarna over dri ; Universiteiten te splitsen, om zich daarna onde leiding van specialisten, ieder in hunne richting . verder te bekwamen. De heer DE SAVORIN LOHMAN acht d Kamer met geschikt om de belangen van he ! hooger onderwijs te beoordeelen. De univer . siteiten moeten onafhankelijk worden en d ■ effectes civiles worden slechts door een Staats examen, los van de universiteit, bereikt. D universiteiten zelve behooren stichtingen t zijn door den Staat gevoteerd Om dez< - reden kan de heer Lobman niet meegaan me i de bezuinigings-amendementen. De heer BLOOKER waardeert den wedijve tusschen de verschillende universiteiten, waar uit blijkt hoe groot de liefde voor de weten schap bij de besturen is. Ons land heeft dri< i universiteiten niet van noode, daardoor wor den de uitgaven te zeer uitgezet. De heer TER LAAN wenscht niet alleer xzeer begaafde«, maar ook begaafde jongelu uit de onvermogende standen tot de universiteit toe te laten. Niet alle onvermogender behooren kosteloos te worden toegelaten. De Soc. Dem. vragen slechts rechtvaardigheid. De heer BOS ondersteunde den aandrang van den heer De Visser naar wijziging der Hooger Onderwijswet op het stuk der toelatingsexamens, Met den heer Ter Laan was hij ’t in zoover eens dat het hooger onderwijs hoe laDger hoe meer beschikbaar moet worden gesteld voor de besten uit alle klassen onzer maatschappij, wat door uitbreiding van het beurzenstelsel kan geschieden. Spreker bestreed het denkbeeld van den heer Lobman, omtrent losmaking van den effectes civilis. Spreker sloot zich aan bij het denkbeeld van den heer De Visser, omtrent den Raad van Advies en zou zelfs verder willer, gaan en het geheele onderwijs stellen onder leiding van een algemeen hoofd, zooals met den landbouw reeds het geval is. Ten slottte drong hij aan op aanstelling van een buitengewoon hoogleeraar in de paedagoie. De heer BRUMMELKAMP betoogde, dat men b.v. kan beginnen met kostelooze toelating van dengenen, die niet betalen kunnen en verhooging der collegegelden, desnoods driedubbel, voor wie goed kunnen betalen. De heer NOLENS sloot zich aan bij den heer Blooker, dat drie universiteiten onnoodig zijn, Inkrimping zou in. het algemeen belang zijn. al ontveinst hij zich de moeilijkheid niet van de vraag welke voor afschaffing in aanmerking kan komen. Voor de wetenschappelijke opleiding achtte hij één hooggeschool voldoende en daarnaast kleinere facculteitscholen. Heden voortzetting.
"Staten-Generaal.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem DOOR Dr. A. HALBERSTADT. 85 Op de altaarvormige verhevenheid stond een gebaard grijsaard en las er uit een groote perkamentrol, waarvan hij zooeven de linten en zilveren versiersels had afgenomenj op zeer eigenaardige toon en in vreemde melodie een stuk van den Bebreeuwseben tekst voor, dat de aanwezigen met de meest denkbare stichting aanhoorden. De Prefect begreep spoedig dat hij in bet bedehuis der vestiDg gekomen was, en reeds wilde hij zich weer verwijderen, toen zijn blik juist op Thamar viel, die naast ai dere vrouwen met den rug naar den voorlezer op een galerij stonden Sabinus meteen enkelen hoofdknik groette. Hij bleef onbeweegelijk staan waar hij was en keek Thamar aan, op wier gelaat juist de stralen der aan de zoldering hangende lamp vielen; terwijl zij in den laatsten tijd bleek en vermoeid had uitgezien, bescheen haar thans de rosse gloed, en zag Flavius wat hem tot nog toe ontgaan was, dat Thamar het kind niet meer was, dat hij in Ptolemaïs gered had De kinderlijke trekken waren met den helderen lach geweken, de dagen van gevaar en angst, het zwerven en dolen hadden van het kind een maagd, van de maagd een] vrouw gemaakt. Ongetwijfeld streed Thamar in haar hart tegen dienzelfden twijfel als die hem bezig hield, en kon zij evenmin als hij er toe besluiten om de gedachte aan een vereeniging geheel te verbannen. Hij kon zich moeielijk voorstellen dat hij ook Thamar zou moeten derven, gelijk jhem Salome ontroofd was. rinnnMm nnkln «rnolrla Kir don vivaro Vl QT1 r] nr» 17I i n
schouders liggen en hij schrikte op. Simon Gioraszoon stond voor hem en wees hem op een gang, welke de soldaten op den voorgrond in het bedehuis hadden opengelaten. Hij noodigde bem daarheen te gaan, en aan het einde dicht bij den voorlezer zag Flavius Sabinus eenige liedeD in groote stichting zitten, die hij op reis van Galilaea naar Mazada ook bij de troep gezien had. Die menschen echter hadden hem zelf meermalen verklaard, dat zij heidenen en slaven waren, die hun wieede meesters ontloopen waren. Was het mogelijk, dat ook een heiden... Met die vraag wendde hij zich tot den aanvoerder van het vrijkorps. Deze glimlachte en antwoordde hem fluisterend. sZeker, de lijden, waarvan gij spreekt, waren heidenen, toen zij naar Masada kwamen. Maar sedert gisteren zijn zij het niet meer Ziet, gij die twee, die daar vooraan staan; de een is een Spiansclie Gladiator geweest, de andere is een Romein, zooals gij Maar binnen weinige dagen zult gij hen op deze hooger gelegen plaatsen zien komen, en op den eenen der beide stoelen tegenover de kast zal een hunner Joodsehe vrienden plaats nemen en voor hun getuigen, en wanneer zij dan dit gebouw verlaten, zullen zij niet meer als vreemdelingen hier verkeeren, maar als broeders onder broeders, niet als Spanjaard of Romein, maar als Judaeër Flavius Sabinus was verbaasd en zag den spreker aan. sEn,” stamelde hij, alsof de gedachte aan een overgang iets onbegrijpelijks voor hem was, »wat hebben zij moeten doen om deze bekeering waardig te zijn ?” Nogmaals lachte Simon. uNiets; er valt niets te doen, dan den GoJ Israëls te erkennen en het teeken des verbonds te dragen,” Sabinus meende dat een bovenaardsch licht in zijn ziel doordrong. Immers in zijn hart had hij toch reeds lang dien eenigen God erkend en gehuldigd. Slechts verzette zich zijn ziel ertegen om van alles, waaraan hij sedert zijn jeugd gewoon was
geraakt, wat hem dierbaar was geworden, vaderland en familie, afstand te doen. De Sirene van Italië stond onverwacht voor hem met haar betooverenden glans, haar aanlokkelijken praal, haar reusaehtigen mactit. Wat scherpe tegenstelling vormde daarbij de omgeving van het oogenblik. Ginds vrengde en levensgenot, hier onthouding en opgaan in iets vreemds, dat niet van deze wereld was; ginds overvloed, hier gebrek; ginds de zege, hier de ondergang. Het werd hem te eng binnen de muren van het gebouw, de zoldering was hem te laag, hij ging heen en bevond zich] spoedig in de vrije natuur. De stem van den voorzanger boorde hem in het hart, den blik van Simon, die zijn antwoord afwachtte, kon hij niet uitbouden. Hij genoot buiten gekomen de frissche lucht bij volle teugen en onbewust liep hij voort, totdat hem de stem van den op post staanden soldaat tegenhield; hij was op den vestingmuur gekomen, die Masada aan den kant der Doode zee afsluit. Een blik op de zee gaf hem de kalmte weer; die eentonige verheven rust had een gunstigen invloed op zijn gemoed, de mensehelijke gestalten van de bergen van Sodom schenen den vinger uit te steken en met dien renzenvinger den mensch fe wijzen op het Gedenk den Eeuwige! Aan zijn voet lag de onbewegelijke stroom over het dal Siddin met de velden van Sodom en Gomorra, eenmaal even als Rome thans, vroolijk en machtig; thans nergens zichtbaar, in één nacht voor altijd van de aarde weggevaagd. Gedenk den Eeuwige 1 In de verte kwam van Jeruzalem, de stad bods, de Jordaan, waarvan de golven hier in het oneindige niet verdwijnen, wegsterven als de mensch; behoudens, dat ’s menschen onsterflijke ziel hem overleeft. Daarom; Gedenk den Eeuwige ! Nogmaals weerkaatste in het oog van den Praefect een bovenaardsch licht bij keerde terug op zijn schreden, ging weer het bedehuis in, zocht de ruimte weer langs de soldaten op en plaatste zich naast den Spanjaard en den Romein. Op dezen dag werd Flavius Sabinus, de neef van Vespasianus, de zoon van een Romeinsch Consul J adeër, lid vau de gemeente der geplaagde en ten ondergang gedoemde geloovigen. Een nieuw leven ging sedert dien dag voor Flavius Sabines op. Alles om hem heen was veranderd Simon Gioraszoon en alle lieden in Masada kwamen hem in alle opzichten tegemoet; men staakte het gesprek niet meer in zijn bijzijn, wanneer de verwachtingen of vermoedens omtrent den op handen zijnden krijg behandeld werden; hij kon uitgaan of komen in de vesting naar eigen gelieven; hij had ook vrij verkeer in de woning van Simon, waar Thamar onder de hoede van diens echtgenoot den tijd doorbraeht en boden en kondschappers afen aanliepen. Hij werd in alle plannen en ontwerpen van den strijd ingewijd en vond werk en ontspanning voor zijn geest; voor de eerste maal in zijn leven deed hij de gewaarwording op dat hij zich verdienstelijk maken kon In Rome heersohte een jagen, naar genietingen, braafheid en onbaatzuchtigheid werden er bespottelijke ouderwetsohe begrippen genoemd, ambten en waardigheden gingen gepaard met macht en rijkdom, geschiktheid en verdienste kwamen er niet meer in aanmerking, eerzucht was in pfaata van eergevoel getreden; het Rome der Caesars gaf hem geen gelegenheid om zijn denkbeelden over wenschelijkheid in toepassing te brengen; hier was een maagdelijke bodem wachtend op de hand van een b;werker, eerlijkheid en onbaatzuchtigheid, streven naar ware vrijhe.d en manlijke eer. Zoo werd Flavius Sabinus , hoewel voor het uiterlijk door geen band aan de steeds toenemende troepen van Simon Gioraszoon verbonden, inderdaad een der hoofdleiders van de bewegingen in het Zuiden van het Joodsehe land Hij deelde de bonte massa naar hunne geschiktheid in, onderwees hen in de geheimen der beproefde krijg-
tneht in, wekte bij ieder afzonderlijk de grootste belangstelling voor het gemeenschappelijk belang op, en vormde er een nationaal leger, waardoor ook Rome van een onaanzienlijken oorsprong tot zijn toenmalige hoogte gekomen was; vooral deed hij hun menig verhaal van de heldendaden der oude Romeinen, van hun verzet tegen onderdrukkers, van hunne vrijheidsliefde en eenvoudigheid. Ook Thamar was veranderd sedert den dag, waarop hij zich bij de geloovigen had aangesloten met maagdelijke schuwheid ontweek zij hem wel is waar, maar haar oogen verrieden de vreugde, die haar bezielde Dat ontging Sabinus n&tuujdijk niet en hij kreeg steeds meer hoop om van haar het woord, dat beiden eigenlijk gaarne hoorden, te zullen vernemen. Op zekeren dag waren boden uit Jeruzalem aangekomen, die Simon Gioraszoon ontving, nadat hij alle oor en ooggetuigen verwijderd had’ De boodschap was hoogst belangrijk geweest. Want in de gangen van liet slot, dat Herodes de Groote eens op een hoogte had gebouwd om er veilig te zijn tegen de aanslagen van zijn vijand n, Kleopatra van Egypte, en dat nu Simon met zijn gevolg tot verblijf diende, stonden soldaten bij groepen in levendig gesprek; ook in de lange gangen en op de plaats binnen den gingmuur beerscliten veel beweging en leven onder de menschen, en Flavius Sabinus hoorde in het voorbijgaan bij herhaling de namen Jeruzalem en Johannes van Gischala. Hij sloeg er echter niet bijzonder acht op, want ai zijn aandacht werd door een slanke meisjesfiguur aangetrokken, die juist door de Oosterpoort verdwenen was. Thamar had zich namelijk evenals eiken dag weer naar de zandheuvels aan den voet van den berg begeven, waar zij uren lang op de Doode Zee met haar tooveraohtige kleuren staarde. ( Wordt vervolg f).
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001
Zij, die zich met 1 Jan. op deze Courant
abonneeren, ontvangen de ir December nog verschijnende nummers GRATIS.
neclames betrenende de bezorging dezer Courant, i' 1 _
geneve men ujtng op ie geven aan ons bureau, Groote Slarki 55.
Veranderingen in idvertentiën gelieve
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
Alom verkrijgbaar: HET BEKENDE Br's Jitatje voor 1908. Bevattende om.: Het Koninklijk Huis; Kalender; Besturen en Ambtenaren der Gemeente; Godshuizen, Kerkgenootschappen; Kamer van Ar'eid, Raad van Beroep, enz ; Posterijen en Telegrafie, Tarief van het zegel; Waarde van vreemde munten; Titels in brieven; Rijksbelastingen; Rijks- en Prov. Waterstaat; Garnizoen te Breda; de Koninklijke Militaire Academie; Koffiehuizen en Logementen; Verhuurders van rijtuigen; Besturen van vereenigingen , genootschappen en coromissiën; Marktdagen, Kermissen enz. eoz. Een vraagbaak voor iedereen. IS5 PRIJS ƒ0,10.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327151:mpeg21:p00001