(Van een bijzondere medewerker te Soerabaja) De mededelingen van republikeinse zijde, dat duizenden Chinezen, die tijdens de tweede politionele actie in het Kedirise gevangen werden genomen, thans volledige bewegingsvrijheid bezitten, doch eenvoudig weigeren naar huis terug te keren, omdat ze het in de kampongs in de bergen, waar ze zijn: „ondergebracht" zo goed hebben, zijn begrijpelijkerwijs niet in staat geweest de grote onrust over vermiste familieleden onder de Chinese bevolkingsgroep weg te nemen.
De doofpot brengt geen mg In Chinese kringen in Soerabaja redeneert men aldus: Indien de beweringen van de Republiek juist zouden zijn en onze landgenoten inderdaad liever zouden , blijven op de plaats, waarheen zij destijds gevankelijk door de Republiek gebracht werden, dan terug te keren naar hun gezinnen, dan zouden die gezinnen van die in volledige vrijheid levende vaders en zonen toch wel eens een simpel levensteken, een heel kort briefje of iets dergelijks hebben ontvangen. Nog enkele maanden en dan is het alweer een jaar geleden, dat al die Chinezen werden weggevoerd. Ruim vierhonderd zijn in hun woonplaatsen teruggekeerd. Van de overigen zijn er nog in leven, dat hebben de teruggekeerden verteld. Maar dat is ook alles wat men weet. Het is verder al geen geheim meer, dat de vrijgelatenen slechts werden losgelaten, omdat er losgeld voor hen betaald werd. Wat er de laatste tijd wel binnenkomen, dat zijn berichten over massamoorden. Wij hebben reeds geschreven over de afslachting van ongeveer 500 Chinezen, die levend verbrand werden in de opzichterswoning van het boswezen te Benoegang. Dat gebeurde op 3 Januari van dit jaar. Thans is uit mededeling van de bevolking met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid komen vast te staan, dat 62 Chinese ingezetenen van Paré Paré, die eveneens tijdens de tweede politionele actie gevangen werden genomen, allen vermoord zijn door gewapende republikeinen. Slechts de plaats, waar hun stoffelijke overschotten begraven zijn, heeft men nog niet kunnen vinden. Het zal de grote vraag zijn. of men dit massagraf nog ooit zal ontdekken. Immers met ingang van 1 October jl. zijn de bijkantoren van de opsporingsdienst overledenen te Soerabaja, Bandoeng en Setnarang opgeheven, omdat er „bezuinigd" moest worden. Deze opsporingsdienst, die tot taak heeft de laatste rustplaats van allen, die hier tijdens oorlog, bezetting en revolutie het leven verloren op te sporen, de stoffelijke resten te identificeren en naar de erevelden over te brengen, heeft sinds begin 1946 buitengewoon verdienstelijk werk gedaan. Voor bepaalde kringen was hetgeen de. ze opsporingsdienst presteerde niet bijzonder prettig. Immers, regelmatig verschenen in de dagbladen lange lijsten met namen van vermoorden, met vermelding hoe en door welke groepen de moorden gepleegd waren. Door het werk van de opsporingsdienst heeft men heel wat massamoordenaars kunnen arresteren. Dat de werkelijke reden van de opheffing van de bijkantoren inderdaad bezuiniging is — de drie kantoren kosten tezamen per jaar nog geen kwart ton — gelooft hier niemand. De zaak is eenvoudig dat men van al deze gruwelen niet meer horen wil en al die duizenden gezinnen,
waar men nu vier jaar na de oorlog nog steeds niets gehoord heeft over het lot van een vermiste, moeten maar in 't onzekere blijven verkeren. Zij hadden al hun hoop gevestigd op de opsporingsdienst. Deze dienst gaf hen de zekerheid, dat zij eens zouden weten, waar hun dierbaren begraven lagen. „Afgelopen" heeft Batavia thans, kennelijk onder druk van zekere zijde, gezegd. Stopzetten die opsporingen. Niet meer nodig. We maken eenvoudig een ordonnantie, waarin bepaald wordt, dat degenen, die nu nog niet terecht zijn, als overleden worden beschouwd. Op grond van deze ordonnantie krijgen dus nu alle nabestaanden van vermisten een overlijdensacte thuisgestuurd, zonder meer. Wie er in de vele massagraven liggen, die nog regelmatig worden gevonden, doch niet meer geopend zullen worden, daar kan de overheid zich niet mee bemoeien. Dat is zg. te duur. Van verschillende zijden is tegen deze maatregel een fel protest aangetekend. Zo heeft bv. een groep Ambonnezen te Soerabaja zich met een request tot de H.V.K. gericht. Het is een aangrijpend betoog. „Excellentie, zo schrijven zij, weet u, dat er Ambonnezen zijn, die twee, drie, ja zelfs zeven leden van hun
gezin verloren hebben? Wij hebben onze jongens afgestaan voor de Nederlandse zaak. De Nederlandse regering gelooft het nu verder wel, dat deze jongens dood zijn en hun taak hebben volbracht. Wij hebben onze levende jongens aan de regering afgestaan. Wij vragen aan de regering alleen terug het gebeente van onze kinderen, teneinde ze een eervolle begrafenis te kunnen geven." Maar achter de groene tafel in Batavia is reeds uitgemaakt, dat „bezuinigd" moet worden. Chinezen, die door de Republiek vermoord werden, omdat ze verdacht werden van pro-Nederlandse spionnage, Ambonnezen, die zich doodvochten voor de Nederlandse zaak, Indonesische bestuursambtenaren, die zoals bv. de dappere groep op het eiland Sermata (Grote Oost), die in 1944 alle Japse bezetters afmaakten en tot tweemaal toe een Japanse landingspoging afsloegen, en de talloze Europeanen, die voor vuurpeletons in de kampen vielen, zij zullen onbekend blijven. Weer is de overheid door de knieën gegaan. Groep na groep wordt afgestoten, als lastig aan de kant gezet. Het is voor de zoveelste keer diep beschamend. En hoe denkt men in dit land. waar misdaad en wetteloosheid hoogtij vieren nog ooit uit de chaos te kunnen komen? De doofpot zal stellig geen oplossing zijn.
"Opsporingsdienst in Indonesië stopgezet Bezuiniging of pressie van zekere zijde?". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
INGEZONDEN MEDEDELING Als andere middelen gefaald hebben Uw hoestaan* vallen minder benauwd t© maken, neem dan het middel waarop nog slechts zelden vergeefs 'n beroep is gedaan: 'ABDÜSÏ ROOP
"ABDUSIROOP". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
door MARY BURCHEII Vertaald uit het Engels. 34. — Nee, Alma schudde haar hoofd en ze voelde, dat haar halsstarigheid hen dwaas en onbegrijpelijk voor moest komen. — Mevrouw Farraday was er niet bij, toen ze me inviteerde. Mevrouw Cardie is altijd erg aardig voor me en drong er op aan, dat ik zou komen. Ik kan haar werkelijk nu niet meer afzeggen. Het zou lijken.... alsof ik haar vriendelijke geste niet op prijs stel, en ik vind het vreselijk om bij haar 'n minder prettige indruk te maken. — Nan is heus niet zo gevoelig, lieve kind, zei mevrouw Farraday droogjes. En Alma onderging de koude, onderzoekende blik, die mevrouw Farraday haar toewierp, met iets van wanhoop. Mevrouw Farraday begreep ongetwijfeld, dat Alma een speciale reden had om zo koppig vol te houden. De arme Gregory, die geen vermoeden kon hebben van de oorzaak van Alma's gedrag begon er steeds verbaasder en ontstemder uit te zien. Hij behoorde niet tot het soort mannen, die de slaaf van een vrouw zijn, en het kwam hem vor, dat Alma hem opzettelijk opzij schoof voor een of andere mondaine afspraak, die, volgens de verklaring van mevrouw Farraday, helemaal niet belangrijk was. — Luister eens, Alma, begon hij. ik wil in 't bijzijn van mevrouw Farraday niet al te persoonlijk worden, maar — O, gaat u gerust uw gang, onderbrak mevrouw Farraday hem met een glimlach, die iedere man de indruk zou geven, dat ze zowel charmant als vol begrip was. — Vertelt u dat meisje van u maar rustig, dat ze zich zeer dwaas gedraagt. Ik ben het geheel met u eens en ze moest zich schamen! —Nu hoor je het, Alma! zei Gregory triomfantelijk. Zie je niet in, liefje, dat je wonderlijk optreedt? Mevrouw Farraday weet toch beter dan jij, hoe haar vriendin zoiets op zal nemen. Het is klaarblijkelijk helemaal geen officieel diner en — Waarom bellen we Nan eigenlijk niet even op om haar te vragen, of ze het heel erg zou vinden? stelde mevrouw Farraday voor, doende alsof ze graag behulpzaam wilde zijn. Maar een zekere boosaardigheid in haar toon misleidde Alma niet. — Dat is een pracht-idee, riep Gregory
uit, die mevrouw Farraday kennelijk een vrouw naar zijn hart vond. — Nee, zei Alma stug, en ze voelde hoe beiden haar met stomme verbazing aankeken. Mevrouw Farraday, omdat ze zo koppig besloten bleef mee te gaan, en Gregory omdat hij haar gedrag volkomen onverklaarbaar en onredelijk vond. — Lieve Gregory, het spijt me werkelijk héél, héél erg, zei Alma, zich haast smekend tot haar verloofde wendend. Maar ik wil nu eenmaal zó graag naar dit dinertje gaan. Mevrouw Cardie wist dat en is zo vriendelijk geweest me te vragen. Ik kan nu, op 't laatste moment niet meer afzeggen. Als je van te voren gewaarschuwd had.... Ze voelde hoe ze herhaalde, wat ze al eerder gezegd had, en hoe haar argumenten steeds matter klonken. Gregory scheen dit ook te merken, want hij ging er verder niet op in, maar zei met een ijzige kalmte: — Het spijt mij ook bijzonder. Alma. dat begrijp je. Als ik dadelijk beseft had. dat je het prettiger vond om naar dat dinertje van mevrouw Cardie te gaan, dan een avond met mij uit te zijn, dan zou ik natuurlijk niet aangedrongen hebben. Ik wil mevrouw Farraday en jou niet langer ophouden. Hij wendde zich tot mevrouw Farraday en drukte haar de hand, met een glimlach van erkentelijkheid voor haar pogingen te zijnen gunste. Daarna kuste hij Alma, hetgeen meer op 'n plicht dan op een liefdevol gebaar geleek, en wildehij vertrekken. . — O, Gregory! Ze kon hem zó met laten gaan en greep z'n arm vast. Wanneer zien we elkaar weer? — Ik weet het niet. Hij keek op haar neer. — Als het je belieft naar huis terug te komen, denk ik. — Ik kan er werkelijk niets aan doen, werkelijk niet fluisterde ze dringend. Maar hij keek haar zó verwonderd aan en scheen op het punt te staan om weer te gaan argumenteren, dat ze er haastig aan toevoegde; — Het is misschien beter, dat je nu gaat, ik zal je alles wel schrijven. — Goed. Hij zag er koel en afwijzend uit, maar ze kon op dit moment verder niets zeggen. En toen de deur achter hem gesloten was, bleef ze wezenloos voor zich uit staren, tot mevrouw Farraday's stem haar tot de werkelijkheid terugriep: — Wat heb je je daar dwaas aangesteld, Alma. Op zo'n manier verliest een meisje een man. begrijp je dat? — O. dat geloof ik niet. Alma deed haar best om onbezorgd te lijken en inderdaad kon ze zich niet voorstellen, dat wat voor misverstand ook een breuk tussen Gregory en haar tot stand zou kunnen brengen. Maar wel
dacht ze met intense spijtigheid aan de rol, die ze op dit moment moest spelen, en verlangde ze naar het ogenblik, dat ze Gregory uit zou kunnen leggen, dat ze in werkelijkheid niet zo wispelturig en dwaas was als ze nu noodgedwongen leek. — Ik ben er van overtuigd, dat Nan erg gevleid zal zijn, als ze hoort hoe belangrijk je haar invitatie vindt, zei mevrouw ■ Farraday, en opnieuw was er die boosaardige klank in haar stem. Alma antwoordde hierop niet, en samen gingen ze in de lift naar beneden. Gedurende de rit in de auto naar mevrouw Cadie's huis spraken ze geen woord. Alma voelde, dat de prettige, vriendschappelijke verhouding tot haar werkgeefster, voor het ogenblik althans, vol kómen bedorven was. Mevrouw Farraday wantrouwde haar niet alleen, maar scheen momenteel ook niet meer voor haar te voelen. Alma begon zich af te vragen, of het misschien toch beter was geweest het risico te dragen van haar alleen te laten gaan. — Misschien heb ik me door die dwaze Nan Cardie zo bang laten maken, dat ik nu allerlei verkeerde vermoedens koester, dach Alma verdrietig. Maar aan de andere kant bewees het koppige verlangen van mevrouw Farraday om alléén naar dit dinertje te gaan duidelijk, dat Nan Cardie het niet helemaal bij 't verkeerde eind kon hebben. Als Gregory alleen maar niet al te boos op haar zou zijn! Ze kon nu wel erg veel spijt hebben over de verkoelde vriendschap met mevrouw Farraday, maar van hoeveel meer belang was haar verhouding tot Gregory! Stel je voor, dat hij haar optreden uitlegde als een symptoom van onverschilligheid ten opzichte van hem. Stel je voor, dat hij op dit moment zich in z'n eentje liep te ergeren en voor zichzelf uitmaakte, dat ze altijd iemand anders boven hem verkoos; de ene keer haar familie, een andere keer mevrouw Farraday, en nu zelfs ook al de vriendin van mevrouw Farraday! Alma voelde zich zo ongelukkig, dat ze — als ze geweten had, waar Gregory zich op dat moment bevond — 't liefst onmiddellijk naar hem toe was gegaan om hem alles uit te leggen; mevrouw Farraday zou ze dan gezegd hebben, dat ze alsnog van gedachte veranderd was. Maar het was allemaal te laat. Alma besefte dit en voelde zich diep in haar hart wanhopig. Ze trachtte zichzelf te overtuigen, dat ze de dingen overdreef, enkel en alleen omdat ze het afschuwelijk vond, dat er enig misverstand tussen Gregory en haar was, en tussen haar en mevrouw Farraday. Het was en
bleef een feit, dat ze door haar halsstarrigheid beiden van zich vervreemd had. Gregory, die speciaal naar Londen was gekomen om één avond met haar uit te kunnen gaan, was met verdrietige verwondering en kennelijke ontstemming vertrokken en mevrouw Farraday verwenste op dit moment eenvoudig haar aanwezigheid, hetgeen ze niet onder stoelen of banken stak. Alma zuchtte. Ze zou Gregory onmiddellijk schrijven, zodra ze vanavond van het dinertje terugkwamen. Ze zou hem uitleggen — voor zover dat mogelijk was zonder iets over deze zeer delicate kwestie los te laten — waarom ze op een voor hem zo volkomen onverklaarbare wijze was opgetreden. Natuurlijk zou hij 't begrijpen en haar vergeven, en dan zou alles als voorheen zijn! Maar intussen lag deze avond voor haar, die nog doorgeworsteld moest worden. En terwijl de auto stilhield voor het fraaie huis van mevrouw Cardie in Chelsea, welke
buurt nog exclusiever heette dan Mayfair, bedacht Alma zich, dat het 'n verre van aangename avond zou wórden. Ze waren de laatste gasten. Toen ze de fraai-ingerichte grote kamers, waarin Nan Cardie hen ontving, binnenkwamen en voorgesteld werden, zag Alma onmiddellijk, dat Nan de drie mannelijke gasten met grote nauwkeurigheid had beschreven. Toby Carrick was inderdaad onbelangrijk. Zó onbelangrijk, dat hij zelfs nooit zover zou komen, dat hij iemand tegensprak. Andrew Usquhart was het populaire type, dat iedereen, aardig vindt. — Handig voor feestjes, had Nan Cardie hem genoemd. Hij was de perfect verzorgde, mondaine vrijgezel, die gastvrouwen, moeders en jonge meisjes adoreren, en die gewoonlijk trouwt met een charmante, rijke weduwe op het moment, dat iedereen er van overtuigd is geraakt, dat hij nooit zal trouwen. Wat Gerald Illion betreft, deze kwam
— naar Alma's indruk — volkomen overeen met hetgeen Murray haar verteld had. Het zou echter onmogelijk zijn iets in te brengen, tegen de buitengewoon charmante wijze, waarop hij reageerde, toen zij aan hem werd voorgesteld. — Juffrouw Brendall, ik had er geen idee van, dat ik het genoegen zou hebben, u hier te zien. Hij hield haar hand niet te lang vast en staarde haar niet te opdringerig aan. Hij tipte alleen even het feit aan, dat hij haar allang eens had willen ontmoeten, en dat hij verheugd was over de verrassing, dat dit vanavond opeens het geval was. — Mevrouw Farraday heeft me zoveel over u verteld. (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton ALMA's DUBBELE TAAK". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
De carrière van de acteur. De Amsterdamse toneelspeler, Albert van Dalsum, die op 29 October zijn veertigjarig toneeljubileum zal vieren, heeft in een interview iets over zijn levensloop verteld. „Op 20-jarige leeftijd", zo zeide hij, „kwam ik aan het toneel. Zeer tegen de zin van mijn familie overigens, die een toneelloopbaan te onzeker vond. Ik was toen employé bij de Hollandse Spoorwegmaatschappij, maar voelde mij daar niét op mijn plaats. Ik wilde aan het toneel en gelukkig wist ik mijn wil door te zetten. De bekende acteur Jan C. de Vos van het Nederlands Toneel interesseerde zich voor mij en bracht mij de eerste beginselen van het toneelspel bij. Met het oog op mijn aanleg adviseerde hij mij bij Rooyaards in de leer te gaan en weldra werd ik opgenomen in zijn gezelschap, dat toen in het Paleis voor Volksvlijt optrad. Mijn eerste grote rol in het Paleis was de engel Gabriël in Vondel's „Adam in Ballingschap". Niet lang daarna kreeg ik de hoofdrol in dit stuk. Rooyaards toonde veel vertrouwen in mij en ik heb veel van hem geleerd. Natuurlijk speelde ik er ook rollen van kleiner formaat." Albert van Dalsum vertelde hoe hij vervolgens bij het Nederlands Toneel in de Stadsschouwburg kwam. Lachend voegde hij hieraan toe: „Ik bevond mij plotseling tussen de grote toneelpieten als Bouwmeester, De Vos, Schultze, Borel, Grimberg, enz. Na zijn periode bij Bouwmeester kwam hij door tussenkomst van Herman Roelvink aan het Nederlands Toneel en speelde daar talrijke rollen uit werken van Shaw, Bjornson, Shakespeare. Van Dalsum kwam toen in contact met Eduard Verkade en vond zichzelf weldra terug op de planken van de Stadsschouwburg. Het streven zich los te maken van de romantiek, deed zich destijds bijzonder sterk gelden. Men wilde komen tot een sterker accent op het psychologisch element in het toneelspel. In het gezelschap van Verkade speelde van Dalsum vele belangrijke
rollen. Zijn eerste was Hamlet en later koning Claudius. Met kennelijk genoegen verhaalt de 60-jarige toneelspeler van het succes, dat verschillende stukken mochten oogsten. „HET CHINESE LANDHUIS". „Mijn bekendheid kwam echter met mijn hoofdrol in „het Chinese landhuis", zo vervolgde Albert van Dalsum. Eigenlijk vind ik het stuk zelf niet zo mooi en ik verwachtte er oorspronkelijk ook niet veel succes van. Aanvankelijk ging het ook erg slecht, doch het publiek begon er over te spreken en het resultaat was, dat het een groot succes werd". Na deze periode ging Van Dalsum zelfstandig werken. In samenwerking met Wijnand Frans en A. Defresne richtte hij het Oost-Nederlandstoneel op, dat na een korte bloeiperiode tenslotte uit elkaar ging. De oprichting van dit gezelschap viel samen met de groei van een nieuwe stijl in het toneel — het expressionis - me, dat vooral in Duitsland veel aanhangers had. Van Dalsum ging terug naar de Amsterdamse Stadsschouwburg, voortgaande in de expressionistische stijl om deze te vervolmaken. Phea, Noach op de wateren, Electra, Midzomernachtsdroom, Schuld en Boete, De roman van John Loving — dit zijn alle stukken, die toentertijd voor het voetlicht werden gebracht. HET TONEEL IN NEDERLAND. Op de vraag naar zijn mening over het toneel in Nederland antwoordde de heer Van Dalsum: „Naar zijn mening kan ons toneel elke vergelijking met het buitenland doorstaan. Het peil van het toneel in Nederland staat zeer hoog Nederland is een klein land en onze taal biedt ons niet de kans een internationale reputatie te verwerven. Daardoor blijft ons werk binnen de eigen grenzen. Doch als wij niet geremd werden door de beperktheid van onze taal,
zouden velen van ons zeker een internationale bekendheid genieten". „Wat zegt u van de jonge krachten, die nu aan het toneel komen?" „Onze jonge edities zijn beter geworden dan vroeger. De toneelschool doet goed werk. Zij geeft een prima vakopleiding en ik heb reden aan te nemen, dat er vele grote toneelspelers schuilen in de jongelieden, die in de laatste jaren eindexamen hebben gedaan". „Het toneel zal alleen de concurrentie met de film kunnen doorstaan, als het zich op eigen terrein blijft bewegen. De uitgeknipte werkelijkheid is voor de film. Het toneel moet op een gestyleerder plan staan. Na de oorlog was er grote belangstelling voor het toneel. Men dacht, dat het toneel het grote, verlossende woord zou spreken. Dit kon natuurlijk niet, omdat er in plaats van vernieuwing een inzinking in het leven is gekomen, een soort vermoeidheid, die wel verklaarbaar is. Het oorlogsgebeuren is te aangrijpend geweest en men herstelt zich psychisch niet zo snel".
"Veertig jaren op de planken Albert van Dalsum gaat jubileren". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
INGEZONDEN MEDEDELING WEK DE GAL IN UW LEVER OP D tolt '■ morgens „kiplekker" Dit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal In uw Ingewanden doen stromen, anders verteert uw voedsel niet, het bederft. U raakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER S LEVERPILLETJES om die liter gal op te wekken en uw spijsvertering en stoelgang op natuurlijke wijze te regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen om de gal te doen stromen. Eist Carter 's Leverpilletles.
"WEK DE GAL IN UW LEVER OP". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
EEN TEKENING VAN HET REUSACHTIGE GROOTHANDELS-GEBOUW dat in het centrum van Rotterdam bij het station D.P. zal verrijzen.
"EEN TEKENING VAN HET REUSACHTIGE GROOTHANDELS-GEBOUW dat". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
(Speciale berichtgeving.) Zaterdagavond arriveerde de beroemde Amerikaanse auteur Sinclair Lewis, in gezelschap van zijn oroer, de arts C. B. Lewis, uit Minnesota, in het Amstelhotel te Amsterdam, waar wij Zondagmorgen een kort onderhoud met de schrijver hadden. Sinclair Lewis begon met te vertellen dat hij een week a tien dagen in ons land zal verblijven en wel uitsluitend als vacantie. Van ons land zal hij naar Italië gaan, waar hij zich ongeveer een jaar te Florence zal vestigen om een boek over het leven in Italië te schrijven Lewis was zeer verbaasd te vernemen dat zijn boeken in het Nederlands waren vertaald. „Dat verzorgt allemaal mijn uitgever in Amerika", vertelde hij ons. Ik persoonlijk weet niet eens wie mijn boeken in de Hollandse vertaling heeft uitgegeven en waarschijnlijk weet hij niet eens dat ik hier ben.'' De heer Lewis verhaalde dat ook de jonge Amerikaanse litterator het zeer moeilijk heeft, voornamelijk als gevolg van de hoge salarissen der Amerikaanse typografen, waardoor het uitgeven van boeken een nogal riskante bezigheid is geworden. Sprekende over de Goethe prijs" van Thomas Mann en de vele stof, die het aanvaarden van deze prijs door de pur sang-democraat heeft doen opwaaien, verklaarde Lewis dat het, naar zijn mening, er helemaal niet toe doet wie of wat voor instantie de prijs uitgeeft of dat er in het algemeen een priis wordt uitgereikt „Het gaat om de waarde van het boek", zei hij en de boeken van Mann hebben m.i. zeer grote waarde." Sinclair Lewis, een lange, schrale man van gevorderde leeftijd, met enorme uilenbril. die voor de oorlog de Nobelprijs voor litteratuur heeft gewonnen, is voor het eerst in Nederland.
Het is zijn plan om per auto ons heel land door te reizen en zoveel mogelijk van ons land, waar hij grote belangstelling voor heeft, op te steken. Over politiek wilde hij niet praten .verklaarde hij ons, toen wij Hem naar zijn politieke mening vroegen in verband met zijn beroemde boek over het fascisme „This can't happen here." „Ik ben jarenlang getrouwd geweest met een van de, beroemdste Amerikaanse politieke iournalisten Dorothy Thompson," zei hij. „En ik heb talloze leidende politici van heel dicht bij meegemaakt. Hoe meer je over politiek echter hoort, en hoe meer politici je spreekt, des te minder begrijp je er van." Maar een ding vond hij vast staand: ook thans nog heeft een totalitair regiem in Amerika geen schijn van kans. Over de jongere Amerikaanse schrijvers zei Lewis tenslotte dat het ondoenlijk is hierover te discussieren. Zii zijn zo verschillend en er zijn zoveel stromingen dat samenvatting onmogelijk is. Van dichters vertelde Lewis dat zij het ook in de Ver. Staten heel moeilijk hebben. „Maar," glimlachte hij, „noem mij één land waar ze dat niet hebben, dan ga ik mij dadelijk in die ideale streek vestigen." Schrikdraad tegen hazen- en konijnenplaag De electrische weide-afrastering, het zogenaamde „schrikdraad", begint steeds meer toepassing te vinden en houdt bijna overal koeien en paarden binnen de perken. De gemeente Bergen, die al jarenlang sukkelt met het probleem, hoe de schade aan de tuinderijen toegebracht door hazen en konijnen, te beperken, zonder dat de wildstand wordt gedecimeerd, meent nu de oplossing gevonden té hebben. De gemeenteplantsoenen in het gehucht Welleroord zijn bij wijze van proef met laas gespannen schrikdraden omgeven en tot dusverre blijken de langoren er een heilzaam respect voor te hebben. Twee doden bij een auto-ongeval Een ernstig auto-ongeval heeft gisteravond om 6 uur twee mensenlevens geëist. Omstreeks die tijd reed een Citroën met grote snelheid langs de Waalhaven te Rotterdam in de richting Pernis. Voorbijgangers zagen plotseling de wagen slippen en na een paar zwenkingen met grote vaart tegen een boom ootsen. De auto werd totaal vernield. De twee inzittenden werden er uit geslingerd. De passagier, de 52-jarige kapper L. D. Andeweer uit Pernis bleek op slag te zijn gedood. De bestuurder, de 40-jarige aannemer C. Verschoor, eveneens uit Pernis, had een schedelbasisfractuur opgelopen. Enige uren later is ook hij overleden. De oorzaak van het ongeval is vermoedelijk te wijten aan de grote snelheid van de wagen.
"Een gesprek met de Amerikaanse schrijver Sinclair Lewis Met vacantie in Nederland.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
13. Terwijl Panda zich met de zaalwachter in de gang phield, was Joris Goedbloed tot een vergelijk gekomen net William T. Bobberbroek. „Een zeer redelijk vergelijk!" laar hij zelf met voldoening opmerkte, terwijl hij met de :elukkige reiziger wegwandelde. „Ik zou u kunnen benijlen, waarde heer! Een dergelijk kunstwerk, dat tóch om e lachen is, voor slechts honderd rijksdaalders! Gij zijt zeer lelukkig geweest!" „Ja — dat lijkt me ook. Een spot-koopje" jaf de Heer Bobberbroek toe, terwijl hij het beeld stevig tegen zich aanknelde — want je moet weten, dat Joris een voudig het beeld van zijn voetstuk had genomen en het vervolgens aan de kooplustige reiziger had overhandigd. Nu stond het voetstuk dus leeg. Ja — het stond leeg! En zo werd het aangetroffen door Zaalwachter E. E. Spattenpieper,
toen deze met Panda terug kwam in de zaal. Er was geen spoor meer van het beeld te bekennen, evenmin als van Joris Goedbloed en William T. Bobberbroek. „Dacht ik het niet!" riep de zaalwachter, nog vóórdat hij zich de tijd had gegund om van de eerste schrik te bekomen. „Roof! Inbraak! Diefstal! Het Horus-beeld! Het echte Horus-beeld! Zo-maar gestolen! Klaarlichte dag!" „O" zei Panda. „Naar, hè?" „Naar naar...." en nu wende de zaalwachter zich plotseling weer tot onze onschuldige kleine Panda. „Naar! Nu begrijp ik het pas! Dus Daarom lokte je me mee naar de gang, hè? Ha! Ha! Jij moest mijn aandacht afleiden, hè? Dan ben je medeplichtige van de dief!" En hij greep Panda bij een oor, om te voorkomen dat hij wegliep.... Dat zag er dus maar weer lelijk uit voor Panda. Die Joris ook altijd
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005
In de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Enschede is een speciale muziek-atdeling ondergeöracnt, bestemd zowel voor vakmensen ais muziekiieihebbers. Deze Openbare Muziekbibliotheek, die ontstaan is aank zij een anonieme schenking, is, nadat zij oy de brand van 22 FeDruari 1944 vrijwel geheel verloren ging, nu weer zover opgebouwd, dat zij voor de leden ca. 1500 werken voor uitlening beschikbaar heeft. Hieronder bevinden zich partituren van orkest- en kamermuziek, partijen van kamermuziekwerken, zoals quintetten, quartetten, trio's, verder muziek voor verschillende instrumenten: piano, strijk- en blaasinstrumenten, orgel; wat de vocaal-instrumentale muziek betreft zi'n er klavieruittreksels van opera s, oratoria, zang voor verschillende stemmen en koorwerken. Het ligt in de bedoeling het werk der Muziekbibliotheek thans een zo breed mogelijke grondslag te verschaffen en haar in zo wijd mogelijke kring bekendheid te geven. Met het oog hierop en ook ten einde bil de wederopbouw voor de verschillende muziekgenres op deskundig advies te kunnen rekenen is een Commissie van Advies, die vroeger uitsluitend uit leden uit Enschede bestond, uitgebreid met vakkundigen en muziekliefhebbers uit omliggende plaatsen. Ze bestaat nu uit de volgende personen: Als vertegenwooidigster van het Bestuur der Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Enschede: Mevrouw J. B. H. van Heek—Jansen, voorzitster der Commissie: voorts uit Enschede de dames F. Menko—Warendorff, A. de Rook—Van Leeuwen en A. M. Smits, de heren K. van Baaren C. Jacobs, P. Reyns, K. de Rook, T. Telman, Dr. W. C. H. Wefers Bettink en D. van Wilgenburg. uit Almelo de heer A. E. P. Sommer; uit Hengelo de heren G. Peuscher en A. Vörding; uit Oldenzaal de heer H. J. A. Heitkamp. Nu er de eerstvolgende jaren rekening kan worden gehouden met de uitkeringen wegens oorlogsschade, totaal ongeveer ten bedrage van 8 a 10.000 gulden, zal er op ruimer schaal kunnen worden aangeschaft. Voor de verschillende rubrieken zijn bedragen voor aankoop vastgesteld, evenals lijsten van werken, die het eerst voor aanschaffing in aanmerking komen, waardoor lacunes zullen worden aangevuld. en ook de nieuwste uitgaven ter beschikking zullen komen. Hierbij zal aandacht worden geschonken zowel aan de klassieke muziek in al haar genres als aan de steeds meer aan belangstelling winnende volksmuziek (volksliederen, muziek voor blokfluiten, e.d.). Om tegemoet te komen aan de wensen van verschillende leden is de Muziekbibliotheek thans, behalve op de tot dusver vastgestelde uren, ook op enkele ochtenden geopend, zodat leeszaal- en muziekleden dan enige keren op dezelfde uren zowel boeken als muziek kunnen lenen.
IN DE HAL VAN HET HOOFDKANTOOR van de K.L.M. te 'sGravenhage is een borstbeeld onthuld van Dr. Plesman, vervaardigd door Marion Gobius. De plechtigheid werd bijgewoond door Z.K.H. Prins Bernhard.
"Openbare muziekbibliotheek te Enschede". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058167:mpeg21:p005