Nederlands toekomst schuilt in zijn Industrialisatie. Met stijgende en pijnlijke verbazing hebben wij daarom kennis genomen van de mededeelingen. welke Drs. G. A. Kohnstamm, hoofd van de afdeeling economischtechnologische vraagstukken van het Ministerie van Economische Zaken ter zake van de perspectieven der industrialisatie van het A.N.P. heeft verstrekt. In grove trekken komt zijn betoog hierop neer, dat over enkele jaren een overschot op de arbeidsmarkt zal ontstaan, dat slechts plaatsing zal kunnen vinden door een uitbreiding van de industrie. De vooruitzichten voor de industrie zijn somber, de industrieelen leggen geen behoorlijk initiatief aan den dag en ihet wordt tijd, dat het Nederlandsche volk den geest van „bourgeois satisfait" opgeeft. , Een reeks boute beschuldigingen, welke al evenmin steun vinden in de feiten als rechtvaardiging voor wat het adres betreft, aan hetwelk deze grove beschul] digingen zijn gericht. Het is zonder twijfel waar. dat de voor de arbeidsmarkt geschikte bevolking telkenjare stijgt. En het is evenzeer juist, dat in een land als het onze. waar geen braakliggende gronden van beteekenis meer zijn en waar de landbouw reeds zeer intensief ■wordt beoefend, het grootste deel dezer arbeidskrachten een plaats moet vinden in de industrie. Dat is geen probleem van vandaag of gisteren. De relatieve verschuiving dateert reeds van het begin van deze e§uw. Indien wij daarnevens vaststellen, dat het welvaartspeil van de Nederlandsche bevolking tot aan den tweeden wereldoorlog steeds tot de hoogste van Europa behoorde, dan is er waarlijk geen reden tot ontevredenheid. Werk voor meer arbeiders Hoewel er dus in 1952 meer arbeiders zullen zijn, is het volkomen onjuist, dat er dan voor deze arbeiders geen werk zal zijn. En wel eenvoudig daarom, dat men voor de berekening van de behoefte aan arbeidskrachten niet mag uitgaan van het jaar 1938. Immers, terwijl de bevolking in 1938 8,7 millioen groot was, zal zij in 1952 de 10 millioen i zielen overschreden hebben en bij benadering circa 20 pet. grooter zijn. Ieder Nederlander is niet alleen werknemer, maar daarnaast verbruiker en minstens de helft van dit verbruik heeft betrekking op industrieproducten. Indien men nu bedenkt, dat de Nederlandsche industrie in hoofdzaak voor de binnenlandsche markt werkt en dat in 1938 in industrie en ambacht 1,1 millioen menschen hun bestaan vonden. ■ dan begrijpt men, dat dit aantal in 1952 belangrijk moet zijn uitgebreid. wil men alleen reeds aan de vraag van de Nederlandsche bevolking kunnen voldoen. Indien Drs. Kohnstamm de lessen der historie had begrepen, dan zou hij gezien hebben, dat zelfs in den ergsten crisistijd het aantal arbeiders in verschillende verbruiksgoederenindustrieën regelmatig toenam. De vermeerdering van de bevolking zal dus zelf reeds aan vele handen werk verschaffen en het aantal hunner voor wie men een onderdak moet vinden zal veel kleiner zijn dan deze ambtenaar aanneemt. Maar er is meer. Het wederopbouwprogramma vergt niet alleen tallooze millioenen; het is daarnevens voor alles een programma voor de industrie, die tallooze artikelen in grootere quanta zal moeten leveren dan vroeger regel was of met het normale verbruik overeenkomt. Overal kampt men op het oogenblik met tekort aan arbeiders, waardoor het herstel wordt belemmerd. In plaats van vrees voor een overschot valt eer te vreezen, dat dit acute tekort zich zal continueeren. De industrialisatiepolitiek der regeering. Daarnaast zal ons land zich verder industrialiseeren. Maar zou men dat niet beter aan de industrie zelf kunnen overlaten? Wij kennen nu d 15 jaar een industrialisatie-politiek van de regeering, maar de resultaten zijn pover, zoo al niet negatief te noemen. De regeeringsbureaux hebben zich meester getoond in het ontwerpen van plannen, zooals bijv. voor een glasindustrie, waarvan ieder ondernemer wist, dat zij niet uitvoerbaar,
want zwaar verliesgevend waren. Daarnevens heeft de regeering zelf met behulp van de bedrijfsvergunningenwet menig initiatief gedood. Zij heeft vooral willen verhinderen, dat er naast bestaande bedrijven andere werden opgericht; zij heeft onder het motto geen kapitaalverspilling de concurrentie gedood en van tal van branches gesloten bedrijven gemaakt. Het aantal aanvragen om Dedrijfsvergunnlng is op het oogenblik legio; de aanvragers wachten in lijdzaamheid en het departement vertelt aan wie het maar hooren wil. dat het geen serieuze aanvragers zijn. Wij zouden zeker niet willen beweren, dat er geen kaf onder het koren schuilt; maar het gaat ons wek wat te ver, dat het enkel kaf zou zijn. Men moge in Den Haag bedenken, dat het kaf handelt en zich als regel van vergunningen maar bitter weinig aantrekt. De Nederlandsche regeering wenscht export-industrieën. Maar wat wordt harerzijds gedaan om het leven te vergemakkelijken. Het loonpeil wordt vastgesteld naar binnenlandsche maatstaven en is reeds boven het niveau, waarop men met het buitenland kan concurreeren. De sociale lasten, welke op den kostprijs drukken, zijn hooger dan waar ook. Gedurende den depressietijd heeft de regeering stelselmatig de aanpassing aan de buitenlandsche prijsniveaux verhinderd, doordat door steunmaatregelen en contingenteeringen talrijke artikelen te duur werden gehouden. De Nederlandsche exportindustrieën hebben gedurende de depressiejaren niet dan met de grootste zorg den export kunnen voortzetten. Hoe moet het deze ondernemers te moede zijn om bij monde van de regeering thans te mogen vernemen, dat zij „geen industrieel in hart en nier" ziin en zich Philips als voorbeeld gesteld te zien. Philips zonder twijfel een nationaal .bedrijf van beteekenis, maar dat in al de jaren voor den oorlog een beschermde positie had, waardoor het op de binnenlandsche markt nooit behoefde te concurreeren en dat thans wat de deviezenvoorziening betreft. wederom in een uitzonderlilk gunstige positie is geplaatst, welke een bevoorrechting boven vele anderen inhoudt. Onze exportindustrieelen zijn zeker geen „bourgeois satlsfait"; zij zijn de harde werkers geweest, die in een veel ongunstiger positie verkeerden en nog verkeeren dan hun collega's producenten voor de binnenlandsche markt, die en veelal niet tevergeefs een beroep op overheidssteun konden doen. Deze tegenstelling ontwikkelt zich ook thans weer; de binnenlandsche producent kan tal van kostenverhoogende maatregelen op zijn afnemer verhalen, maar de export-industrieën moeten maar zien hoe zij de lasten kunnen dragen. Wij zijn er van overtuigd, dat onze industrie een belangrijke uitbreiding van noode heeft en tegemoet gaat en dat deze uitbreiding voor een belangrijk deel zal liggen op het gebied der productiemiddelen. Maar het getuigt van onkunde, indien men beweert dat de textielindustrie sinds 1930 nauwelijks eenige vernieuwing te zien heeft gegeven en van gebrek aan kennis, indien men de machine-industrie verwijt, dat zij zich niet verder heeft gespecialiseerd. Want wie zulks stelt, vergeet dat deze specialisatie een groot afzetgebied als voorwaarde heeft, welk afzetgebied in ons land niet te vinden is. Wil men een duidelijker voorbeeld dan het feit, dat fabricage van hoeken
van rijwielframes in Nederland werd stilgelegd, omdat de series welke van iedere soort vervaardigd konden worden, te klein bleken te zijn om het bedrijf rendabel te maken. Dit simpele voorbeeld moge een illustratie zijn, dat men „het uit den grond stampen van industrieën" neusch niet van achter een regeeringstafel kan beoordeelen. Wil men een ander voorbeeld: het hoogovenbedrijf te IJmuiden, in 1917 opgericht om de Nederlansche markt te voorzien, heeft tot 1938 toe vrijwel zijn geheele productie aan het buitenland verkocht. De smadelijke critiek, welke de regeegeering bij monde van Drs. Kohnstamm op de industrie heeft gegeven, snijdt geen hout. Zij is te minder gerechtvaardigd, omdat de spreker zelf de oplossing niet ziet. Het zou niet te verbazen zijn, dat de industrieel, gemuilkorfd en aan banden gelegd, om nogmaals de woorden van Drs. Kohnstamm te gebruiken, te gepreoccupeerd is om initiatief te ontwikkelen, want het labyrinth van maatregelen en moeilijkheden, welke hij bij zijn dagelijksche productie heeft te overwinnen, eischt op zichzelf reeds een vollen mensch. De vele plannen en aanvragen bewijzen het tegendeel. Maar het initiatief wordt verstikt onder het departementale stof, waar de plannen rusten naast de aanvragen om mijnconcessies uit het jaar 1909.
"De industrialisatie Werk voor meer arbeiders — De industrialisatie-politiek der regeering — Smadelijke critiek afgewezen". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
gebouwd op een Rots Naar het Noorscb van Signe 1'reuDorg 34) In den loop van den dag, een droefgeestige herhaling van den vorigen maakte zich een looden moedeloosheid van de bevolking van den vurtoren meester, een beklemmende druk legde zich over de mannen en vrouwen. Het gevoel was algemeen, dat ze hier zouden sterveh van honger, dorst en ontbering; dat ze van een snellen, pijnloozen dood in de golven waren gered om in dezen kerker langzaam en jammerlijk om te komen. Ze zaten allen zwijgend, met norsche, holle gexichten. Zelfs Dagmar ontkwam niet aan dat gevoel van sombere beklemming, toen de mannen van de wacht den drager van een blad vol levensmiddelen naar beneden escorteerden. — Hildur, fluisterde ze, — zag je dien vreemden blik in hun oogen? Wat is dat? Zou de honger ze zoo maken? — Het moet wel zoo zijn en toch kan ik het me niet- voorstellen. Ze zijn nóg een heel eind verwijderd van werkelijk gebrek. Aan den hongerdood zijn ze immens nog lang niet toe!
— Dat geloof ik ook, antwoordde Dagmar. — Maar de mensch is een slaaf van zijn verbeelding; dat is de heele zaak. — Wat moet er van ons worden, Dagmar, zuchtte Hildur, als we hier nog een paar dagen moeten blijven. — Lieve kind, vraag me dat niet- Daar moeten we maar niet aan denken. — Maar vader denkt er wel over! fk heb hem daarnet aangekeken, toen ik hem wat eten bracht en — Stil, lieveling. Laten we bidden hopen. Er was opeens geknetter van voetstappen op de ijzeren trap. De mannen van de wacht kwamen naar beneden om de ijzeren deur te openen. Een stevig gebouwd vlot was door het dienstvaartuig in zee gelaten. Een hulpvuurtoren wachter, met een zwemvest aan een lijn om zijn middel, klom in den primitieven mast in het midden van het vlot. Twee foreche kerels aan boord van de dienetboot vi»rden het touw en de platte, geïmproviseerde houtmassa dreef met het getij langzaam naar den vuurtoren. De deur van den toren ging naar het Oosten open, zoodat de wind en de massa's schuim, die deze opwierp, tegen de tegenovergestelde zijde aankwamen en de sterke granietrots vormde ook nog een soort beschutting voor den ingang. Het plan, dat van de boot geseind was. was uitstekend. Alleen een krankzinnige zou probeeren de rots zelf te naderen, maar er was een ka/>s, dat het vlot dicht genoeg bij de deur z* ~ komen om het mogelijk te maken o» uit den toren een
dreg te werpen naar de lijn, die de dappere vrijwilliger op het vlot om zijn lichaam hadDiens taak was het dan, om de twee touwen te verbinden en het zoo mogelijk te maken, dat met een stevige kabel een verbinding tusschen het dienstvaartuig en den toren tot stand werd gebracht. Een andere weg er niet, op den vuurtoren bevond zich geen lijn, die lang genoeg was, om door het vlot mee teruggenomen te worden naar de boot, zonder dat menschelijke bemiddeling noodig was. Dit was het kunststukje, dat men wilde uithalen. Als een kat wilde het vreemdsoortige, platboomde vaartuig binnen het bereik van den toren sluipen. Maar plotseling werd het een speelbai in het geweld van de branding, het werd als een veertje opgenomen door den storm, terwijl de beide kabel6 waarmee het met de dienstboot verbonden was, afknapten als draadjes. De hulpvuurtorenwachter, die drijven de werd gehouden door zijn zwemvest werd, half verdronken met de lijn aan boord getrokken dwars door het verstikkende schuim heen, terwijl de golf. die het hulpelooze vlot had opgetild, een spijtige tong krulde en er bijna in slaagde een aantal mannen, die in de poortopening van den vuurtoren stonden mee te sleuren. Met groot geraas viel de ijzeren deur weer toe en, toen de zeeman gered was, Stoomde het dienstvaartuig weg om te trachten het vlot In veiligheid te brengen Het falen van deze eerste poging scheen een somber voorteeken en de eenige,
maar zwakke troost, was het afscheidssignaal van de boot. — Zullen zij het bij het volgend getij weer probeeren. HOOFDSTUK XIII. Voor den dageraad. De discipline begon dien nacht angst wekkend te verslappen. De voornaamste oorzaak daarvan was. dat Cronstedt ziek werd. Ofschoon hij gewoon was aan de ontberingen en vermoeienissen van het zeemansleven en den strijd tegen de elementen, was er nooit té vde mannen heeft een hoeveelheid methylalcohol in de werkplaats gevonden. — Ja. Hij en zijn makkers hebben de bus leeggedronken. Acht zijn er stomdronken en de andere zijn grommerig en recalcitrant. Ik vrees elk oogenblik een stormloop op de voorraadkamer. — Maar waarom heeft de tweede officier me daar niets van gezegd? — Hij dacht, dat u al zorgen genoeg aan uw hoofd had. Als hij zeker wist, dat hij op de andere mannen rekenen kon. zou hij de ergsten binden, — Idioten, mompelde Olsen. — En juist nu het begint te veranderen— Wat bedoelt u? — Luister! Axel Olsen wees naar de glazen wanden van de torenikamer rondom. Zware druppels dropen er aan den buitenkant langs; het leek op schuim, maar Payne riep met onderdrukte blijdschap in zijn stem: — Is dat regen? — Ja. Ik was juist op het punt de mannen van de wacht te roepen om te helpen alle potten en ketels te vullen We moeten er stukken zeildoek overheen leggen en als het hard blijft regenen kunnen we voldoende voorraad opdoen Bovendien zal de zee kalmer worden als het blijft regenen. Weet je wat iat beteekent, kerel? Dat beteekent redding Dus bind dat stelltje zwakkelingen en laten alle nuchtere mannen je helpen In een wip was Payne de deur uit )j. de trappfen ontmoette hij Dagmar, du naar boven kwam om haar vader goede' te zeggen, voor ze haar moede
ledematen uitstrekte op den harden keukenvloer. Ze heeft eigenlijk nooit geweten, wat er op dat moment eigenlijk precies gebeurde. Ze had het gevoel, dat ze stevig tegen iemand werd aangedrukt en ze zag Payne's gezicht eigenaardig dicht bij .let hare. — Het régent; riep hij opgewonden. — Zorg. dat alle potten en pannen buiten worden gezet! Zijn opwinding was overigens wel een beetje overbodig, want de regenbui duurde niet zoo heel lang en er waren nog al wat moeilijkheden aan verbonden om het water te verzamelen. De vuurtoren was er op gebouwd om het hemelwater juist zoo veel mogelijk af te weren en het heele kwantum frisch drinkwater, dat ze konden opgaren bedroeg niet meer dan ongeveer vier en een halve L Maar toch deed die kleine hoeveelheid veel goed Zij deed menig gezicht opklaren; voor Olsen was zij een soort voorteeken dat er een kentering op til was en het deed zijn hoop rijzen, dat de reddingspogingen van den volgenden dag meer succes zoudeh hebben dan die van den vorigen. Later zaten Payne en Axel Olsen in het dienstvertrek genoegelijk samen te praten — Vindt u dit leven prettig' informeerde <1e longe Amerikaan —Ik heb de laatste jaren van mijn leven op deze wijze gesleten 'Nadruk verboden) (Wordt vervolgd).
"Feuilleton. HET HUIS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
Oehuld in zijn spokenjas, zweelde de waard naar voren, nijdige blikken in de richting van Leo en Lorre werpend. „Kijk eens, hij zweeft niet slecht" mompelde Leo, „je kunt zien dat hij 't eerder heeft gedaan." Even leek het alsof de waard i* zijn witte vermomming op de vrienden eou afkomen om hen aan te vallen. Maar hij bedacht zich en etne - naar de spuitplaats, waar hij zich i rollende ogen voor de spuit opstelde.' Het spook dat de zuiveringsspuit bediende,
vulde het apparaat bij. „Haha" lachte Lorre voor zich heen „nou krijgtie de volle laag!" Nog e»«n wachten en daar spoot een sissende straal in het gezicht van den waard. Direct daarop werd hij door een dichte damp aan het oog onttrokken. De nevel trok niet zo vlug weg en Leo stond te stampvoeten van ongeduld. „Waarom moest er nou net een nieuwe lading in die flitspuit" foeterde hij. Langzaamaan trok de damp nu op en.... daar kwam de waarci weer te voorschijn: pikzwart! „Onzuiver"
riep de laltei luid em sloeg hard op de gong. Angstig rolde de waard met zijn ogen en wilde de vlucht nemen. Toen doch ten Leo en Lorre ,J/u of nooit!" en gooiden vlug hun spokenjassen uit om geen hinder van de lange slippen te hebben. De spoken wilden zich juist op den zwarten waard werpen, maai schrokken zo bij de plotselinge verschijning van Leo en Lorre, dat ze als versteend Of hum plaats bleven staan.
Dat gaf den waard een pracht van een ontsnappingskans. Hij benutte die dan ook direct en vluchtte de zuiveringshal uit. Leo rende achter hem aan en Lorre spoorde de spoken aan: „Help dan toch, bl eekgezicht en., maar zelfs Willem Witjas was zó onder de indruk, dat hü niets kon doen. Toen holde Lorre zijn vriend achterna om met hem samen den waard te achtervolgen. (Wordt vervolgd.)
"Leo & Lorre helpen Ridder Radbout". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
In nevengaand artikel keert dr. A. de Graaff zich tegen de mededeelingen, welke drs. G. A. Kohnstamm, hoofd van de afdeeling economisch-technologische vraagstukken van het Ministerie van Economische Zaken terzake van de perspectieven der industrialisatie deed. We maakten daar melding van in ons nummer van 8 Nov.
"In nevengaand artikel keert". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
Rusland en de Olympische spelen. - Tsjecho-Slowakije als bemiddelaar.
De internationale sportwereld is momenteel voor een zeer belangrijk probleem geplaatst. In 1948 worden te Londen de Olympische Spelen gehouden en de vraag, welke de organisatoren bezig houdt is: Zal Rusland al dan niet aan dit tournooi der volkeren deelnemen? Ook ten aanzien van de sport leggen de vertegenwoordigers der Sovjet een min of meer teruggetrokken houding aan den dag. Dit heeft reeds geleid tot een scherp stellen der dingen in de voetbalbeweging. De F.I.F.A. heeft nl. bepaald, dat zoolang Rusland zich niet aansluit bij deze internationale organisatie, wedstrijden tegen Sovjet-ploegen niet kunnen worden toegestaan. Voor de Noren is dit een groote teleurstelling, want de beroemde ploeg uit Moskou „Dynamo" zou eenige wedstrijden in Oslo en omgeving spelen, welke nu geen doorgang kunnen vinden. De internationale sportorganisaties staan vrijwel alle op het standpunt van de F.I.F.A.: Rusland is de hand toegestoken, men heeft duidelijk te kennen gegeven, dat men prijs stelt op de inschakeling van de Sovjet Unie, maar anderzijds is men niet bereid met zich te laten spelen. Wenscht Rusland niet toe te treden, dan aal dit land ook geen deel kunnen hebben -an de internationale sportgemeenschap » Een kenmerkend voorbeeld heeft de I i i ' j I
internationale Athletiekbond, de I.A. A.F. gegeven Hoewel Rusland niet tot dit lichaam is toegetreden, werd het toch uitgenoodigd voor de Europeesche kampioenschappen, welke eind Augusius in Oslo werden gehouden. Zelfs woonden vertegenwoordigers van Rusland het congres der I.A.A.F. bij. Maar de toenmalige voorzitter Edström zeide het duidelijk: dit is een invitatie voor één maal. Wij willen daarmede de Europeesche gemeenschap en den vrede dienen. Wij hopen van harte dat Rusland dit gebaar op de juiste waarde zal weten te schatten Sindsdien zijn echter enkele maanden voorbijgegaan en men heeft taal noch teeken van Rusland vernomen Alleen is bekend geworden, dat de kampioenen van Oslo na hun terugkeer in Rusland hooge staatsprijzen in geld hebben ontvangen als een belooning voor de wijze, waarop ze hun land hebben vertegenwoordigd. Op het bericht, dat Rusland zich aansluit bij de I-A.A.F. wacht men echter tevergeefs. DE TSJECHEN ALS BEMIDDELAARS Tsjecho-Slowakije. een land dat als 't ware op de grens ligt van twee werelden. waar zoowel de invloed van Rusland air die uit het Westen groot is, tracht thans een bemiddelende rol te spelen. De Tsjechische sportleiders doen al het mogelijke om Rusland te doen toetreden tot de internationale sportgemeenschap. Bij een bezoek aan Praag hebben wij met enkele van die sportleiders
gesproken en het Is ons gebleken, dat men zich daar krachtig inspant om met succes een bemiddelende rol te kunnen spelen. De Tsjechische voetballeiders hebben goede hoop, dat Rusland alsnog tot de F.I.F.A. zal toetreden. De internationale voetbalorganisatie had indertijd een telegram tot de Russen gericht met eer invitatie in die richting, maar op dat telegram is nooit een antwoord ontvangen. Dit heeft de F.I.F.A. bestuurderen begrijpelijkerwijs gegriefd en vandaar mede het genomen besluit. Het Tsjechische lid van het F.I.F.A bestuur heeft echter in deze zaak niet berust; hij heeft zich in verbinding gesteld met den communistischen minister-president van zijn land Gottwald, die bijzonder goede relaties met Moskou onderhoudt. Gottwald heeft onmiddellijk de betrokken autoriteiten in de Russische hoofdstad ingelicht Men hoopt nu, dat een laat. maar gunstig antwoord op het telegram zal worden gegeven. EéN SCHAAP ... Trouwens: één schaap is reeds over den dam. De Internationale Krachtsportbond heeft onlangs met 6 tegen 5 stemmen besloten Rusland te accepteeren als lid. Russen wonnen op het tegelijkertijd gehouden tournooi prijzen voor gewichtheffen e.d., waarbij vooral de kampioen Novak zich onderscheidde. De toetreding van Rusland tot den Krachtsportbond kan * verregaande consequenties hebben. Want gewichtheffen behoort ook tot het programma der Olympiscne Spelen en de vraag kan nu worden opgeworpen of de Russen wel zuivere amateurs zijn. Want de groote mannen van deze sport in de Sovjet-Unie, o.a. Novak, hebben eveneens staatsprijzen in geld voor hun prestaties ontvangen. Zooals de stemming reeds uitwijst is er heel wat te doen geweest over het al of niet toelaten der Russen. Zwitserland heeft tegen veler verwachting in vóór toelating gestemd. Welke overwegingen hierbij een rol hebben gespeeld leert een artikel van den Zwitserschen vertegenwoordiger Hersberger in het blad „Sport". Hij zegt. dat juist de gedelegeerden van de arme organisaties, waaronder ook die van zijn land, vóór toelating stemden. Zij waren toevalligerwijs in één hotel ondergebracht, een heel sobere behuizing, arme amateurs waardig. Daarentegen logeerden de anderen, met name de Amerikanen en de Egyptenaren in zeer luxe hotels. Terwijl de arme afgevaardigden met de ondergrondsche reden, hadden de anderen prachtige auto's ter beschikking. En zoo sloten de armer zich aaneen en Rusland won het pleit! DE GELDPRIJZEN. Het is echter de vraag of de Olympische organisatoren genoegen zullen nemen met het toekennen van groote geldprijzen van staatswege. Voor de sportorganisaties, welke beroepsspelers toelaten, zooals voetbal, is het vraagstuk heel wat minder ingewikkeld Een bijzondere puzzle is echter de athletiek. een amateurssport bij uitnemendheid. Wij hadden te Praag een gesprek met dr. J. Kopal, secretaris der Tsjechische athletiekorganisatie,
die ons mededeelde, dat het hem bekend is, dat de Russen binnenkort een verzoek zullen richten tot de I.A.A.F. om in het internationale athletiekverband. te worden opgenomen. Ook hier treden de Tsjechen als bemiddelaars op. Dr. Kopal zeide nu reeds te weten hoe de gang van zaken zal zijn: na het inkomen van het Russische verzoek za! het worden doorgegeven aan de speciale amateurscommissie, welke dezen zomer te Oslo is benoemd en waarin ook een vertegenwoordiger van Nederland ir. A. Paulen zitting heeft. Maar wat zal deze amateurscommissie doen? Het staat nu wel vast, dat de tegenstand tegen de geldprijzen groot zal zijn. In een hartstochtelijk pleidooi heeft dr. Kopal ons trachten te overtuigen, dat deze opvatting onjuist is. Naar zijn meening is er momenteel in veel gevallen slechts sprake van schijn-amateurisme. een standpunt waarin ongetwijfeld veel waars schuilt. De Russische athleten beoefenen hun sport niet om er geld mee te verdienen, maar uitsluitend om de vreugde van» de sport. Ze zijn derhalve volgens dr. Kopal amateurs in den zuiveren zin des woords. Ze gaan niet naar de wedstrijden in de hoop geldprijzen te krijgen. Dat is een voorrecht, dat slechts een enkeling ten deel valt, want een speciale commissie moet hierovei Deslissen Dat is- een belooning voor een bijzondere prestatie, voor de wijze waarop men zijn land heeft vertegenwoordigd. Een kampioenschap, zelfs een wereldrecord, beteekenit geen staatsprijs. Want ook de gedragingen, het moraal van den athleet, zijn van grooten invloed bij de vaststelling ervan. Dr. Kopal zal al het mogelijke doen de athletiekleiders te overtuigen van den zuiveren amateurstaat der Russen, zoodat in 1948 in Londen de Sovjet-ploeg zal kunnen deelnemen aan het groote athletiek-toürnooi. G. Kr.
Dr. J. KOPAL
"Rusland en de internationale sport Kunnen amateurs toch groote geldprijzen ontvangen ?". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
De Nobelprijzen-1946 voor literatuur, natuurkunde en scheikunde zullen de volgende week door de Zweedsche academie worden toegekend. In literaire kringen gelooft men dat de Fransche auteur Francois Mauriac en de in Duitschland geboren Zwitser Herman Hesse de beste papieren hebben. Bovendien worden ook nog de Engelsche dichter T. S. Eliot en de Grieksche 6chrijver Panait Istrati genoemdIn wetenschappelijke kringen acht men het waarschijnlijk dat de prijs voor natuurkunde zal gaan nafcr den electronenonderzoeker Kerst, of den expert in hooge druk-problemen Bridgeman, beide Amerikanen. De prijs voor chemie zal vermoedelijk gegeven worden aan den onderzoeker van virus, Northrop, of aan de enzym-deskundigen Summer en Stanley, die dan den prijs zouden deelen.
"Dc nobelprijzen 1946.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
Gisteravond stond in een extra-zitting van de 4e kamer van het Utrecht, sche Tribunaal terecht de ,bij oudere sportmenschen welbekende internationale voetballer en cricketter Tonny Kessler, die onlangs tot 3 jaar interneering en verbeurdverklaring van f50.000 van zijn vermogen werd veroordeeld. Aan dit vonnis werd echter het vereischte fiat geweigerd, waardoor de zaak opnieuw behandeld moest worden. Kessler gaf toe, vanaf 1934 lid te ziin geweest van de N.S.B. en in Mei 1940 Mussert te hebben geholpen aan een schuilplaats. Vanuit zijn woning te Bussum heeft Kessler aan Mussert in een boerderij in de naaste omgeving voor vijf dagen onderdak bezorgd. Tevens werd hij in het najaar van 1?40 benoemd tot adjudant van Mussert en was hij organisator van diens lijfwacht. De uitspraak werd bepaald op 27 November a.s.
"Tonny Kessler voor het Tribunaal. DE ADJUDANT VAN ANTON MUSSERT.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
— De minister v. Buitenlandsche Zaken, baron van Boetzelaer van Oosterhout heeft gisteren te New-York met Bevin en Molotof over de Nederlandsche eischen betreffende Duitschland gesproken. — De „Volendam"' is Dinsdagavond te Tandjong Priok gearriveerd met 2200 man van de 7 Dec. Divisie, 700 man luchtstrijdkrachten, een detachement marechaussee en de Prins Bernhardkapel. — Voor een totaal bedrag van f 25.000 is een aantal stierkalveren en vaarskalveren van de Zuid-West Drentsche Fokkers Unie aan Argentinië verkocht. — De Oostenrijksche zaakgelastigde dr. K. Friedinger Pranten heeft zijn introductiebrieven bij de Ned. regeering overhandigd — Morgen zal de dir.-gen. van het Ned. Roode Kruis, de heer H. P. J. V. KetwichVerschuur per K.L.M. uit Ned -Indië terugkeeren. — In Nederland wordt gepoogd een nieuw navigatie-systeem voor het vliegwezen, zooals dat reeds wordt toegepast in Engeland door de British European Airways op het vliegveld Northolt bij Londen, in te voeren. — Minister Huysmans brengt heden een bezoek aan België. Met zijn Belgischen collega van Econ. Zaken zal hij verschillende industrieën bezichtigen. — Ofschoon Leidschendam zelf een glasschade heeft van f 300.000 is er meer dan 800 M2. glas ingezameld Ruim f 1900 kwam bij de actie „Ruiten troef" aan giften binnen. — De secretaris der directie van het Centr. Bureau voor Huisvesting te Den Haag is ontslagen, wijl hij voor woningtoewijzing tegenprestaties ln ontvangst nam. — Het dansorkest „The Ramblers" viert deze maand zijn 20-j. bestaan. Op 30 Nov. heeft in Amsterdam een huldiging plaats — De dirigent Bruno Walter heeft het honorarium van zijn eerste concert met het Concertgebouworkest afgestaan aan de Stichting 1940-45.
"Nieuws in het korf BINNENLAND.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003
Vr iJDAG 15 NOVLMBER. Hilversum I, 301,5 m. — 7.00 Nieuws. — 8.00 Nieuws. — 8.2t) Opera-progr. — 9.30 Werken v. Bach. — 10.00 Morgenwijd.ng. — 10.20 Regenboog-progr. — 10.45 „Jeugd in de Pijp". — 12.35 Skymasters. — 13.00 Nieuws, — 13.15 Pierre Palla. — 14.20 Kwintetspelers. — 16.00 Fddy Walis. — 18.00 Nieuws. — 18.15 Johan Jong. — 18.30 Progr. Nederl. StrijJkr. — 19.00 Denk om de bocht. — 19.15 Max Tak en Herre de Vos. - 19.30 „Ons geloof" - 20.00 Nieuws. — 20.08 Kwartet. — 21.00 Men vraagt.... wij draaien! - 21 30 Buitenlandsch Week_ overzicht. — '5 Dansmuziek van vroeger en nu — 22.15 Jazz uitzending — 22.40 Avond 'ding. — 23.00 Nieuws. — 23.15—24 00 Symphonisch Vrijdagavondconcert. Hilversum II, 415,5 m. — 7.00 Nieuws. — 7.30 Morgengebed — 8.00 Nieuws. — 8.15 „Pluk den dag". — 9.05 „Pluk den dag". — 11.00 Werken v. Bach. — 11.30 „Als de ziele luistert". — 12.03 „Per Favore"kwartet — 12.30 Lunchconcert. — 13.00 Nieuws. 13.15 Lunchconcert. — 16.00 Röntgen Trio. — 18.00 Metropole-ork. — 18.15 „Wat het buitenland leest". — 18.30 Dinermuz. — 19.00 Nieuws. — 20.00 Nieuws. — 20.15 Kwartetten v. Joh. Brahms. — 21.00 „Artis Natura Magistra". — 21.20 „Onder de Schaduw". — 22.00 Nieuws — 22.20 „Machtige factor v d. wereldvrede". — 22.35 Avondgebed. — 22.50 Pianospel. — 23.00 Klaas van Beeck. — 23.30—24.00 .Slotaccoord".
"RADIO-PROGRAMMA". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/11/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067917:mpeg21:p003