——— — UVAUWUi CGCCXLIV. Spoediger dan wij konden denken, heeft den Haag weer een burgervader gekregen. Een onbekende is het niet en het is er één met burgemeestersbloed in de aderen. Het ras der Patijnen staat heel goed bekend in de residentie en reeds vele dragers van dien naam hebben in de regeering van stad of land zich een goede reputatie verworven. De vader van den nieuwen burgemeester is zelf burgemeester geweest van den Haag, korten tijd voor het .district Schiedam afgevaardigde in de Tweede Kamer en daarna commissaris der Koningin, als hoedanig hij zeven jaar geleden werd opgevolgd door den toenmaligen burgemeester van den Haag, Baron Sweerts de Landas, die op zijn beurt weer werd opgevolgd door den thans afgetreden Mr. Dr. van Karnebeek. Zoon van een magistraat is hij gehuwd met de dochter van een bekend Kamerlid, Jhr. Mr. van Doorn, tot 1918 Gouda's afgevaardigde. Voorts is hij een broer van het afgetreden lid der Kamer Mr. Patijn, afgevaardigde voor Zierikzee. Da nieuwe burgemeester is dus wat de Fransohen noemen nourri dans le serail. Natuurlijk zegt dit alles nog niets voor den man zelf, maar wat er reeds van hem bekend is, doet wel de verwachting koesteren, dat hij een man van beteekenis zal zijn. Hij heeft dit voor dat hij den Haag door en door kent. Het is toch inderdaad noodzakelijk dat in de groote steden een burgemeester optreedt die thuis is in die stad, want het is waarlijk onmogelijk op de hoogte te komen van vele bijzonderheden, terwijl men burgemeester is. Uit kleinere gemeenten komt vaak de aandrang om toch vooral een man te benoemen die „nieuw” is in de gemeente, iemand die tegenover de plaatselijke coterietjes objectief komt te staan. E»e wetgever heeft oorspronkelijk gewild dat de burgemeester bij voorkeur uit de ingezetenen zou gekozen worden; do ervaring heeft echter geleerd dat men hem bij voorkeur daaruit niet kiest. a Voor de groote gemeenten echter is het verkieselijker althans een gewezen-gemeentenaar als burgemeester te benoemen. Overigens dient ten opzichte van dezen bewindsman natuurlijk afgewacht te worden. Hij zal een zware taak hebben en natuurlijk zal zijn beleid barhaaldelijk met dat van zijn voorganger vergeleken worden, waardoor sen zeer hooge maatstaf wordt aangelegd- _ De nieuwe Tweede Kamer is thans oezig zich in te richten voor den arbeid. 3oe geheel anders ziet die Kamer eruit. In den tijd dat wij het voorrecht hadien op de tribune van de pers den roortdurenden strijd in het politieke tadion gade te slaan, is er al heel wat veranderd, maar een zoo groote ver— mdering met één slag, is wel nimmer roorgekomen in de parlementaire gechiedenis. Natuurlijk moeten wij wat tan de vele vreemde gezichten wennen. Sr zijn types van allerlei slag bij en elen gevoelen zich zoo op het oog geien niet bijster op hun gemak in dat nilieu. Wij zullen niet in beschouwden treden over den indruk dien ommige nieuwelingen maken omdat ichter een niet te snugger gezicht wel ens een helder verstand verborgen kan ijn en ... omgekeerd.
Vele bankjes in de vergaderzaal zijn : wel plotseling zeer in het andere uiterste van den aard der bezetting gevallen. Op de plaats waar Mr. de Beaufort placht te zitten, zit thans Henri Ter Hall, op het vreedzame bankje dat voor de heeren Jannink en Jansen was bestemd, zetelt nu de S.D.P., de heeren Wijnkoop en van Ravesteijn, op de plaats van den heer Bichon van IJselmonde zit de heer Kolthek. Slechts weinig oude leden bleven op hun oude plaatsjes. Wij zagen bijvoorbeeld wel den heer de Savornin Lohman op zijn oude plaats, maar dat is al één van de weinigen. Naast Henri Ter Hall zit dominee Kruyt, een zeer zonderlinge combinatie en speling van het noodlot. Hoe het gaan zal in de Kamer ? De vraag wordt ettelijke malen gesteld. Het komt ons voor dat het er veel van zal afhangen of de oorlog nog lang duurt. Wanneer de optimistische verwachtingen die ten aanzien van de komst van den vrede thans algemeen gekoesterd worden, niet- teleurgesteld worden, zal dit ministerie een geheel andere taak krijgen dan het vorige. Het zal dan den overgang naar den ouden toestand moeten regelen, een werk dat waarlijk ook niet gemakkelijk zal zijn maar dat een stijgende lijn zal vertoonen zooals de arbeid van het vorige kabinet nu eenmaal onvermijdelijk de dalende moest laten zien._ Er zijn nog altijd mensehen die veel heil verwachten van den Kamerarbeid ten gunste van een doeltreffende levensmiddelen-voorziening. Wij zijn ten opzichte daarvan zeer sceptisch. Het was zoo gewoonte geworden, dat eens in de drie maanden eens afgerekend werd met minister Posthuma. Maar dan begon de nieuwe rekening weer van voren af aan zonder dat er veel verandering kwam in de posten. Het ontbreekt de Kamers altijd weer aan voldoende gegevens en aan voldoende macht om haar zin door te zetten. Ze kan den minister dwingen tot aftreden maar daarmede heeft ze haar doel niet bereikt. Iedere minister maakt fouten en altijd zal de Kamer hebben te vitten en te controleeren zonder dat ze ooit in staat is het werk zelf beter te doen. Te vreezan valt dat het systeem der laatste jaren eer uitbreiding dan inkrimping zal ondergaan en dat de veelpraterij hoogtij zal vieren. Met het oog daarop zal de Regeering haar houding spoedig hebben vast te stellen, zoodat het duidelijk is welken kant zij uit wil. Een woorden-stroom zal nog voor Januari over het Nederlandsche volk worden uitgestort. Wie er heil van verwacht, willen wij nu wel al aanraden zijn verwachtingen niet te hoog te spannen. Maar wie weet welke genieën thans de Kamer zijn binnengetreden, al ziet het er wel niet naar uit... HAGENAAR.
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502131:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
ÏPolitSs&Js: Oir®s*igI©fe,4. (WlLKlR.) Gene groote, eene grootgche weet in de geschiedenis, misschien de grootste op ééne na! Het einde van den wereldoorlog begonnen! De geallieerde en geassocieerde heirscharen van uur tot uur zegevierend opmarcheerend in het westen, den vijand sterkten, regimenten en geschut ontnemend ; de Turken verslagen, gevangen, ontwapend en ontmoedigd in het oosten; de Boelgaren gedwongen tot onvoorwaurdelgke overgave aan hunne vijanden; Koning Ferdinand met zijne beide dochters gevlucht naar Weanen; de hoofdmannen in de Duitsche rij ksregeering Von Hertling, Von Payer, Von Hintze, Von Capelle, afgetreden of wankelend; Keizer Wilhelm wen— schende, dat „het Duitsche volk” in sterker mate dan tot dusverre medewerke aan „de bepaling van het lot des vaderlands” en op ruimer schaal deelneme aan „de rechten en plichten der regeering” ; Keizer Karei kroonraad houdende, uren lang, en zich bereid verklarende, zelfstandigheid en zelfbestuur toe te kennen aan de deelen van zijn rijk, die het begeeren; — ’t zijn allemaal voorteekenen van de belangrijkste gebeurtenis, die men met ongeduld te gemoet ziet, voorteekenen van de onvoorwaardelijke overgave van middel Europa aan de rest van de wereld, aan de rest, die het sterkst is gebleken. Dat de stenkste overwint; is natuurwet en dus goed. Niet op den kleinen aardbol alleen, maar in het gansch heelal zegeviert het groote machtige over het kleine zwakke. Ba dit onderwerpt zich, berustend, bescheiden, onderdanig. Voorwaarden komen nooit en nergens te pas, behalve in den vreedzamen handel en in den onvoltooiden strijd, die weldra hervat zal worden. De niensch heeft ook altijd erkend, dat alles goed is, wat de overmachtige doet; hij heeft het erkend in da oogenblikken zijner verslagenheid en deemoedige wijsheid. Zoolang hij het niet deed, had hij de nederlaag nog niet ten volle geleden, zoodat er nog wraaklust in hem kon gloeien en hoop, die eene kracht is, hem kon bezielen. Had echter de macht allen tegenstand gebroken, alle verzet ónmogelijk gemaakt, dan heette het „wat God doet, is welgedaan,” dan sprak Job op zijn mestvaalt „de fleer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heeren zij gezegend,” dan klonk het op de slagvelden „redde zich, wie kan,” : „alles is verloren behalve de eer,” i „een koninkrijk voor een paard” of i allertreffendst en dichterlijkst „de garde . sterft, maar geeft zich niet over.” De i wereld kan er wel op rekenen, dat ï het laatste bedrijf van de ontzag- i lijkste aller gebeurtenissen, die zij tot i nu toe beleefd heeft, in de hoogste : mate dramatisch, tragisch, voor alle ' toekomende tijden onvergeteljjk zal i zijn. Het fiere sterven onder weigering 1 der overgave zal zeker wel herhaaid worden. . c En dan, als alles geleden is, als het e gejuioh des overwinnaars weggestorven s is, als de vlaggen zijn ingehaald en de 1 zangen verstomd, dan krijgen we den r rechtvaardigen vrede. 1 Een heerlijk denkbeeld, die recht- i vaardige vrede, heerlijk, al is het i zoo oud als de menschheid, een denk- g beeld, dat ons blij mag maken, omdat d de vooruitgang zoo groot is geweest in b den loop der eeuwen en de rechtvaar- I digheid van heden wel eene andere en a veel betere moet zijn dan die van e
voorheen. De kans op rechtvaardigheid is ook veel grooter dan ze ooit was, omdat op Middel-Europa na, heel de = wereld zal samenwerken om ze te scheppen en, als dat te moeielijk blijkt, althans te benaderen. _ Want het is iets eigenaardigs met al die schoon e geluiden: vrijheid, recht, onafhankelijkheid, zelfbeschikking, volkswil,.... rechtvaardigheid: s ze duiden iets aan, dat ieder zich anders voorstelt dan zijn evennaaste en dat menigten zeer verschillend van hare deelen opvatten. Wijsgeeren hebben gezegd, dat al deze wensehelijkheden niet bestaan, anderen hebben gemeend, dat ze er wel zijn, doch niet in deze wereld, en derden zijn van oordeel geweest, dat alleen almacht en alwetendheid iemand rechtvaardig kunnen maken. Er is een tijd geweest, dat de overwinnaar den verslagene opat en dat rechtvaardig vond. In eene betere periode lustte hij hem niet meer: hij doodde hem slechts en vond het roem rijk, gemoedelijk, lekker en rechtvaardig bier te drinken uit zijn schedel. Dat wordt nog aan kinderen verteld in boekjes over de sterke, eerlijke, trouwe en gastvrije Batavieren, onze voorouders. In een derde hoofdstuk der historie zien wij den overwinnaar veel wijzer: hij vaagt Troja weg van den aardbodem, hij verwoest Carthago, maar hij roeit de inwoners niet uit: hij maakt ze tot zijn slaven of verjaagt ze naar alle windstreken, zooals het de Joden overkwam na den ondergang van Jeruzalem; in een vierde leerea wij den overwonnene kennen als hoorige, die vastzat aan de akkers, welke men hem deed bebouwen voor een deel van de opbrengst, dat juist groot genoeg was, om hen la ’t leven te houden; in een vijfde werd de zwakke een vrjje knecht, in het zesde eerst een mede burger, wien baatzucht en winlust prikkels konden zijn tot voortbrenging van overvloed en weelde voor de sterken, die macht hadden in den vorm van geld. En altijd was de vrede rechtvaardig, behalve naar het oordeel en gevoel van benadeelden. Deze verkeeren in het geval der veroordeelden, die een kwartier lang hun rechter mogen vervloeken volgens de oude spreuk, zonder dat iemand op de gedachte komt het vonnis of den rechter : onrechtvaardig te noemen. Het toekomstige vonnis in de ver- j gevorderde wereld zal niet haastig ( tot stand komen, want onder degenen, j die het moeten vellen, zullen nog wel 1 lieden uit al de voorgaande zes tijd- ; perken voorkomen. Ze heeten jingo’s, j chauvinisten, demagogen, revolutiocai- i ren, mannen van de revanche, de weer- t wraak en de verplettering. Of denkt 1 u, dat er heden geen meer zjjn, die met \ lust en gloed na een toast een biertje I c zouden drinken uit den schedel van c een hoofd vijand P Volop, maar slechts t in het openbaar, op hoop van toejuiching, g Ia zijn stille eenzaamheid is de menseh o anders: dan gruwt hij wel eens van I zichzelven. Al deze elementen gaan nu z samenwerken tot de schepping van een rechtvaardigen vrede. In het openbaar, o gelyk in eene zitting van een parlement, v want de geheime diplomatie is in min- n meer en was er ten slotte wel nog
d aanbod, maar geen vraag, zoodat er s, zelfs geen koersnoteering tot stand kwam. e Frankrijk bereidt zich eveneens voor e tot eene nieuwe leening, waarvoor ook t, in Engeland krachtig wordt gewerkt. Engeland zelf leent eiken dag. Maar il de kroon zal Amerika weer spannen, !, waar President Wilson in persoon - te New-York de campagne is gaan : openen voor de Tierde „Vrijheidss leening.” Hij werd er door een opt dringende volksmenigte omringd one danks da inspanning der politie, en met s voorbeeldelooze hoeden, zakdoeken en i geestdrift toegejuicht. En eene rede , heeft hij er in het Metropolitan Opera s House uitgesproken, waar heel het 1 menschdom naar heeft geluisterd. Want! - de President is in dezen tijd een orakel, ï Jammer, dat, hij niet korter van stof kon zijn. De opmerkelijkste passage ■ luidde: „ De prfjs voor een veiligen en ! blijvenden vrede is eene onpartijdige > rechtvaardigheiden het onmisbare j werktuig hiervoor is een volkenbond, • die doeltreffende verplichtingen op zich ■ neemt. Die bond kan thans niet wor- i . den gevormd, want dan zou hij enkel i een nieuw verbond zijn tegen een ge» < i meenschuppel0ken vfjand. Ook is het \ ■ onwaarschijnlijk, dat hij tot stand zou i ■ kunnen komen «a de sluiting van den i vrede. Hij moet samengesteld worden s tijdens de regeling, en zijne doel- • einden en middelen te omschrijven, moet van de vredesregeling het beianHriikste gedeelte zijn.” Wij hopen, dat de „regeling” plaats aal hebben in Den Haag. ’t Zou een t g’iaas en rijkdom, eene groote bekijke- 1 lijkheid en winstkans voor onze resi- £ dentie zijn, want de volken zijn vele en ze zijn gewoon hunne afgevaardig- 1 den en gevolmachtigden met aerzel- C ver secretarissen en bedienden goed te voeden en rijk te kleedan; en s geloof maar vrij, dat de regeling, de fe rechtvaardigheid en de duurzaamheid v zooveel voeten in de aarde zullen hebben, dat men er die niet in een vloek n en een zucht zal uittrekken, zelfs niet 1 fin de zandige hofstad. Heeft Oostenrijk niet om gastvrijheid aan onze Re- 1 geering gevraagd ? Onze Regeering heeft zich gehaast onze mooie onzijdigheid en ons onvergelijkelijk vredes- tf paleis te roemen en alles ter beschikking v; te stellen van de heeren, die eene nieuwe wereld met eene nieuwe s< huiselijkheid en eene nieuwe aardrijks- vi kunde moeten scheppen. Allicht wordt de aardbol overtrokken met republiek- u jes en republieken, nu men ervaren di heeft voor den derden keer, dat het ei keizerrijk de vrede niet is en de ko- oi niukrijfcen aan de beurt zijn om te L verdwijnen na de hertogdommen en ti graafschappen van de middeleeuwen. De „regeling” — de President wil het hs woord „onderhandeling” niet gebruiken, di omdat er niet onderhandeld mag wor— bt den — de regeling zou echter in het so Vredespaleis op bitterheden kunnen ee stuiten, want er is zooveel, dat aan den aa ouden tijd en aan oude glorie herinnert, vi De President zal misschien eene nog ov neutraler plaats weten. Ri Ja, alles moet nieuw worden. Daar om wil de President ook de invoering ga van het algemeen kiesrecht voor de vrouwen. Ook de geestkracht en Ti de ijver der vrouwen moeten mede wi werken aan de onmisbare hervormingen. Wij moeten een wereld krijgen vol vrij- wi heid, vrede, vreugde, recht en rijkdom, toi De President heeft gelijk: aan de kie- mi zerij kunnen nimmer te velen meedoen. Na drie en veertig jaar mee gekozen stt te hebben, moet ik erkennen, dat in va dien tijd de wereld steeds vooruitging en dat zij, die meenen, dat daartoe de tej kiezerij niet heeft gebaat, toch wel de zullen toegeven, dat zij ook niet heeft F< geschaad. Engeland, zei de President, de heeft het voorbeeld gegeven. Amerika zal volgen. En zou dan Nederland niet vo komen P ve D© duurzaamheid van den vrede ste
zou zeker door de vrouwen bevordere worden, want de moeders en de meisje! zijn gewis felle anti-militairisten, vooi zoover ze zelven niet door huwelijk verloving of geboorte onder de militaire! zijn geraakt. Zonder het kiesrecht dei vrouwen moeten we aan allen vredesduur twijfelen gelijk er aan getwijfeld is honderd jaar geleden. Of was in de negentiende eeuw de geschutgieterij ooit in staking of het bombardement van de lucht P De President zal aan de heele wereld wel zeggen, hoe alles moet zijn en alles moet gaan. Zijn vierde leening zal glorieus slagen en dan zal hij aan de Europeesche vrienden weer genoeg kunnen voorschieten bij de 7197 millioen dollars, die ze al aan de Amerikaansche Regeering schuldig zijn. Aan de Regeering. Dat is wat anders dan aan het rijke deel van het volk. Dat is wat nieuws. Het verdere en andere weet een ieder uit de bulletins. Voos ons zou het beste nieuws wezen, dat we wat meer, beter en minder duur brood kregen en, ach, een hapje vet, een stukje eerlijke kaas, een slokje thee, een eindje worst, een pakje tabak, een maandje goed weer en nu en dan maar een bevrijsje, dat er nog zijn, die kunnen evennaaste liefhebben gelijk zichzelven.
"BUITENLAND.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502131:mpeg21:p00001
Vergadering vmn Vrjjdag 27 Sep Nadat de Kamer tot toelating va den voorzitter en de andere leden ha besloten, legden de toegelaten lede de eeden of de verklaring en belofte a De Voorzitter wenschte de leden g< tuk en heette in het bijzonder mevrou' Groeneweg welkom. Bij de nominatie voor het voorzittei schap werd als eerste candidaat ge kozen de heer Fock (u.-l.) met 6 van de 98 uitgebrachte stemmen. Als tweede candidaat de heer Rooie met 74 en als derde candidaat de hee De Geer met 54 stemmen. Daarna ging de Kamer tot Dinsda 1 October uiteen. Vergadering van Dinsdag 1 Octóbei Bij de aanvaarding van het voorzit Ierse hap drong de heer Fock op mede werking en zelfbeperking aan. Ver volgens werd de vergadering geschorst tot het kiezen der voorzitter van de afdeelingen. Na heropening deelde de Voorzittei mede, dat tot voorzitters gekozen warei de heeren Schaper, Nolens, Lsly, Loei en Van der Voort van Zjjp en to ondervoorzitters de heeren Albarda Duymaer van Twist, Heltdingen, Fruy tier, Van den Tempel. Nadat de regeling van werkzaamheden voorloopig was goedgekeurd drong de heer Troelstra op een spoedige behandeling van het ontwerp der sociaal-demoeraten tot instelling van een commissie voor buitenlandsche zaken aan, terwijl de heer Wijnkoop verlol vroeg tot het houden eener interpellatie over de behandeling der voormalige Russische gevangenen. Hierover zou in de volgende vergadering beslist worden. Aan de orde was thans het voorstelTroelstra om de troonrede te beantwoorden met een Adres van Antwoord. Er moesten z.i. vragen gesteld kunnen worden betreffende den economischen toestand, het buitenlandseh en het militair beleid. De heer Wjjnkoop lichtte zijn voorstel toe, om de vorige regeering in staat van beschuldiging te stellen. De heer Visser van IJzendoorn zou tegen beide voorstellen stemmen, ook de heeren Nolens, Lohman, Van der Voort van Z^jp en Staalman verklaarden zich er tegen. Na een langdurig debat werd het voorstel—Troelstra met 67/27 stemmen verworpen. Hiermede verviel het voorstel-Wijnkoop.
Daarna vroeg de heer Schaper verlof aan de regeering eenige vragen te mogen stellen over haar opvatting en plannen aangaande de levensmiddelenvoorziening. Da heer Troelstra vroeg hetzelfde ten opzichte van haar buitenlandseh beleid en de militaire vraagstukken. In de volgende vergadering zou hierover beslist worden.
"Tweede Kamer.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502131:mpeg21:p00001