Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (WnsatJ Lager- en Hoogerhuis te Londen liebben het met Duitschland gesloten vredesverdrag geratificeerd. Er waren wel onvoldanen, er vielen wel aanmerkingen, maar eene verpletterende meerderheid stond aan de zijde der regeering. Slechts vier stemmen tegen. Niemand uit het buitenland heeft zich verwonderd: het stuk, het boek, was in hoofdzaak Engelsch maaksel. Aan het slot van het bericht kon men lezen: „de overeenkomst met Frankrijk werd aangenomen in eerste, tweede en derde lezing”. Zonder een woord, eenparig, in ééne zitting. En toch is deze overeenkomst het merkwaardigste, het voornaamste werk der Engelsche staatslieden geweest,haast zou men zeggen het hoofd doel der heele Entente, die eene stille schepping van Engeland was ter benadering van eeuwenoude oogmerken. De tijden waren daarvoor rijp. Honderd jaar geleden begreep men daar in Frankrijk meer van dan tegenwoordig, zooals blijkt uit het Dagboek der Denkbeelden, Meeningen en Lezingen, dat Victor Hugo hield in het jaar 1819 en in Maart 1834 liet drukken. Victor Hugo is de grootste Fransche letterkundige, dichter en banneling of vluchteling geweest uit de negentiende eeuw: hij heeft den eersten en den derden keizer Napoleon, de koningen Lodewijk XVlil, Karei X en Louis Philippe, de tweede en de derde republiek en tevens Engeland gekend; hij was in Februari 1802 geboren en zijn stoffelijk overschot wérd ruim 83 jaar later, den 1 Juni 1885, met groot rouw en eerbetoon bijgezet in het Panthéon, dat tot opschrift draagt: „Aan zijne groote mannen het dankbare Vaderland.” Victor Hugo was een ijverig en doelbewust navorscher van zijne vroege jeugd af, zoodat zelfs het Dagboek van den zeventienjarige nog heden lezenswaard is. Op de tweede bladzijde teekent hij aan, dat Comines eene vrij goede geschiedenis van Frankrijk heeft geschreven in zes regels: „God heeft in deze wereld niets, noch menscli, noch dier geschapen, zonder er ook de tegenstelling van te maken, om het in vrees en nederigheid te houden; daarom heeft Hij Frankrijk en Engeland tot buren gesteld.” De bedenker van deze kort- en bondigheid was geen tijdgenoot van Victor Hugo: Philippe de Comines was een Fransch staatsman en geschiedschrijver, die na 1478 de Franschen diende, gelijk hij het tevoren de Bourgondiërs had gedaan, en in 1509 overleed. Dat Victor Hugo het drie eeuwen later nog met hem eetï:s was, pleit voor de juistheid van zijp inzicht. Frankrijk en Engeland zijn altijd tegenstellingen geweest, altijd openbare of heimelijke vijanden. Frankrijk heeft het eilandenrijk willen overheerschen om sterk te zijn, Engeland heeft een stuk van het Europeesche vasteland willen bezitten om dezelfde reden en om er de producten en de menschen uit te verkrijgen, die het zoowel voor zijn genoegen in tijden van vrede en rijkdom als voor zijne voeding en zijn dienst in tijden van nood niet missen kon. Het gevolg was oorlog van eeuw tot eeuw. Slechts eens, in 1066, hebben Franschen vasten voet gekregen in Engeland; toen veroverde hertog Willem van Normandië heel het gewest, verdeelde het landbezit onder zijne volgelingen en wijzigde zelfs de taal, zoodat ze een rijk mengsel werd van Nomandische en Angelsaksische
woorden tot op dezen dag. De nakomelingen der lieden, die in 1083 tot 86 in het register der grondbezitters, iet Doomsday-book, werden ingeschreven, heerschen in Engeland nog leden, niet bemind door de onderworpen Schotten en gehaat door de /rijheidlievende Ieren. Dat zij aanspraak maakten op Franschen grond, spreekt van zelf. Zij deden het met succes. Koning Henry II van Engeand bezat in 1180 Normandië, Guy;nne, Poitou en Anjou, samen het grootste deel van het land. De Fransche koningen kwamen tegenover Engeland niet uit het harnas; hunne binlenlandsche verdrukten en vijanden /luchtten altijd naar Engeland: zoo te Tempeliers in 1312. Koning Sdward 11 maakte als zoon eener 'ransche koningsdochter aanspraak ip den Franschen troon tegen Philiple VI en overwon dezen in 1346, in ten vermaarden slag bij Crécy, waar toor het tijdige optreden van den Zwarten Prins, Edward, Prins van Wales, 1600 Fransche baronnen, 4000 Meilieden en 22,000 man voetvolk sneuvelden. Calais kwam en bleef in landen van de Engelschen. In 1415 zegepraalde koning Henry V bij Aginsourt en veroverde in 1418 Parijs. Daarna vertelt de geschiedenis uitvoerig, hoe Jeanne d’Arc, de Maagd /an Orleans, Frankrijk redde in 1423 ;n Kare.1 Vil te Reims tot koning liet zalven en kronen. Lodewijk XI moest ten vrede met Engeland koopen, maar mder Lodewijk XIV zong men het ied van Malbroek, die ten oorlog trok ;n niet wist, wanneer hij terug zou ceeren, Malbroek bevocht de Franschen in België, nadat hij eerst de crijgskunst in Frankrijk had geleerd. Zijn krijgsgeluk maakte hem tot her:og van Marlborough: zijn naam was John Churchill. Hoe heet de tegenwoordige Engelsche minister van oorog? Winston Churchill. Hij vertoont il de eigenschappen van zijn voorvaler.j De Engelschen lieten de Franschen rustig begaan tijdens hunne groote revolutie, die hen op den duur roest verzwakken; tegen Napoleon, lie de volken van het vasteland om mirten versloeg, handhaafden zij slechts hunne oppermacht ter zee, tot zij hem bij Waterloo den laatsten schop konden geven, nadat hij door kusset!, Oostenrijkers en Duitschers was verslagen. Frankrijks macht te knotten is altijd hun lust en doel geweest. Canada was door Frankrijk /erworven, het Kanaal van Suez door -rankrijk geschapen, ’t Zijn Engelsche bezittingen van groote beteekenis geworden. De Engelschen hebben den aatsten Napoleon stilletjes laten oorogen in Italië 'en in Mexico en later zven stilletjes laten verslaan door de Duitschers, waarna ze met genoegen lenige milliarden leenden aan de derle Fransche republiek. Zij hebben de taling van het geboortencijfer in -rankrijk trouw gevolgd, zij hebben zven goed als Uwedele in L’Enfer van hienri Barbusse gelezen, dat er in; Frankrijk elk jaar 180,000 menschen! aan tering en 36,000 aan kanker ster-j /en. zij weten wat eigenlijk de HeJ /oor Frankrijk is, namelijk datgene wat de schrijver bespiedde op zoo on-idderlijke, zoo platmoedige wijze toor een spleet in een muur. Politiek, iiplomatie en regeerkunst worden ner i ^ens zoo fijn aan de hand der klassieken onderwezen als te Eton, te Dambridge en te Oxford. De Engelsche staatslieden wisten, dat de tijd /oor Engelsche macht in het Fransche land eindelijk was gekomen: zij zouden Frankrijk nu tegen Duitschland geholpen hebben, ook als de Duitschers België ongemoeid hadden gelaten. Dat de oorlog aan Frankrijk behalve 67,000 inboorlingen van zijne koloniën 1,285,000 man aan dooden zn 2,560,000 voor het leven verminkten heeft gekost, heeft hunne positie
tegenover net nabije vasteland slechts, versterkt. Frankrijk is van Engeland afhankelijk geworden. Engeland heeft aan Frankrijk zijne bescherming beloofd bij vaste overeenkomst, en beide huizen van het Parlement hebben deze haastig geratificeerd. In werkelijkheid Is Frankrijk een Engelsch protectoraat geworden, een Europeesch Kaapland, Australië of Canada, minder te ontzien nog dan Engelsch Indië. In Frank rijk en in België zal Engeland regeeren, zacht, onmerkbaar, beminnelijk zelfs, doch vooral voor Engeland genoeglijk en voordeelig. De Fransche wijnen, de Fransche brandewijn, de Fransche cognac en de andere likeuren zijn heel wat anders en beters dan wat de Engelschen stoken uit granen zn aardappelen. De Engelschen hebben Luchthart en Treurniet noodig als kleermakers, modisten, kappers, kellners, kameniers en dansmeesters, koopers ook van hetgeen zij uit de koloniën aanvoeren. Het zal mettertijd in Frankrijk wel overvloeien van Engelschen, die er landgoederen, wijnbergen en in de steden hotels koopen; het volgende geslacht zal de vreedzame doordringing aanschouwen. Duitschers er buiten. De Engelschman, bilander, koopman, rekenmeester, realisten dus natuur- en scheikundige, zedenmeester ook, zal zich door den Franschman doen dienen, want die kunst verstaat hij volkomen. In de havens van Antwerpen zal de Britsche oorlogsvlag wapperen en Antwerpen zal niet worden een pistool op de borst van Engeland, maar eene Engelsche koopstad. Duitschland zal altijd de vijand blijven; daar zal de machtige Engelsche pers voor zorgen. En Frankrijk en België zullen zich mogen /ersterken langs hunne oostergrens /oor zooveel millioenen, als zij kunnen opbrengen, opdat het protectoraat te geenen tijde aan Engeland veel ongerief of onkosten veroorzake. Wie de geschiedenis van Engeland, Frankrijk en België wil herlezen, zal tot overeenstemming geraken met Philippe de Comines en Victor Hugo en begrijpen, waarom te Londen, de bescherming werd aanvaard in ééne zitting in eerste, tweede en derde lezing. Wat Engeland wil in Europa, dat wil Japan in Azië; macht op het vasteland. Japan heeft het Chineesche België, Korea, voor goed kunnen inlijven na zijn oorlog tegen Rusland. Nu heeft het Sjantoeng bezet, en geen papieren of bedreigingen zullen het /an daar verwijderen. Heeft het dan liet beloofd Sjantoeng mettertijd aan Dhina terug te geven? Welzeker. Ma'ar de belovers zijn sterfelijk en de glimlachende verloochenaars zullen leven in den noodigen tijd. Japan wil leel China overheerschen: het heeft Dhina noodig wegens de „onmetelijke hulpbronnen” en ook‘om zijne macht te doen groeien. Het blanke ras zal de Japansche chrysantemum niet in haar groei stuiten. Het blanke ras zeggen we, om Amerika aan Europa te verbinden. Als Amerika een vinger uitsteekt, neemt Japan de Philippijnen en de Groote Oceaan ligt tusschen beiden. Japan heeft veel duikbooten, veel oorlogsschepen, veel munitie, veel jeugd en geestdrift. Het heeft veel geleerd van Engeland en Duitschland en vreest niemand. Ach, in Duitschland zijn de heeren, die de regeering heeten, uit de werkelijkheid in de welsprekendheid gevallen. Om beurten zwetsen ze heele dagbladen vol. Erzberger is minister /an financiën, maar zoekt grootheid in onthullingen. Hij bewijst met de stukken, dat Engeland in overleg met Frankrijk door bemiddeling van den Paus in 1917 den vrede heeft aangeboden in een brief, die gesteld was door den nuntius te Munchen. Het antwoord van Duitschland was echter onvoldoende : de onderhandelingen j werden dientengevolge niet begonnen. ’
Toen schreide de nuntius en sprak tot Erzberger: „Nu is alles verloren, ook uw arm vaderland.” Erzberger is er van overtuigd, dat men nimmer naar Versailles gegaan zou zijn, als men bij tijds zijn raad had gevolgd. Zijne tegenstanders beschuldigen hem echter van niets minder dan van hoogverraad: hij zou een geheim rapport over Oostenrijks zwakte aan Frankrijk in handen gespeeld hebben. Frankrijk weet van niets en Engeland zwijgt. Het is alles nutteloos nakaarten en afleiding van noodigen arbeid. Overigens kunnen we van status quo een begrip krijgen: niets is sedert acht dagen veranderd: de Engelsche mijnwerkers, die staakten, doen het nog heden, de bolsjewiki vechten en plunderen voort in de uiteengevallen rijken van Oost-Europa, in Italië gaat de nood ten top stijgen, behalve voor de volksvertegenwoordigers, die het vredesverdrag onder handen hebben, in België bloeit weer de taalstrijd, wat een teeken van welgevoedheid is, in alle overige landen jammert men over duurte en onveiligheid. Beleven we niet jaren van onvergefelijke merkwaardigheid? Zijt U al lid van eene staatscommissie? En staat het goed met Uwe salaris-actie?