De kolenvoorziening. In de Economisch-Statistische berichten vestigt Prof. De Vooys er de aandacht op dat hoewel de toestand op het gebied der kolenvoorziening hier te lande tamelijk gunstig is, er geen reden is om de toekomst er van ook voor ons land licht in te zien. Er is n.1. een groot wereldtekort wat nog verergerd wordt door de feiten dat Dnitschland niet genoeg kan leveren en. het gebrek aan scheepsruimte den aanvoer van Amerikaansche kolen *in den weg staat. Over het te volgen beleid te dier zake schrijf prof. de Vooys verder: Allereerst is het van groot belang, dat de eigen Nederlandsche kolenproductie niet alleen op peil blijft, doch zooveel mogelijk wordt verhoogd. De cijfers van dit jaar zijn niet geheel bevredigend. De eerste helft van 1919 blijft toch pl.m. 50.000 ton ten achter bij de productie over denzelfden tijd in 1918. Hierbij zij echter geconstateerd, dat alleen reeds de maand Juli een belangrijk herstel brengt, doordat de productie, vergeleken bij diezelfde maand van 1918, 46.270 ton gestegen is. Het tekort schijnt dus al bijna ingehaald te zijn. Bovendien bestond er in de eerste helft van 1918 een buitengewone prikkel tot productie wegens het ontbreken van eiken aanvoer in dien tijd. Toch blijft er nog iets onbevredigends. Van alle Limburgsche mijnen zijn er nog twee in ontwikkeling, dat wil zeggen, dat de technische inrichting op een grootere dan de tegenwoordige productie berekend is, n.1. de beide staatsmijnen Emma en Hendrik. Door de verdere ontwikkeling dezer mijnen moet zonder grootere inspanning der arbeiders de productie omhooggaan. Zoo leverde de mijn 1 Hendrik in de eerste helft van 1919 i zeker 60.000 ton meer dan in dezelfde j periode van 1918 en toch komt dit in het eindcijfer der totale productie i niet tot uiting. M.a.w. wil dit zeggen, , dat bij de andere mijnen de productie met datzelfde cijfer terugliep. Er is daarom alle reden, dat aan de Limburgsche productie de volle aandacht blijft geschonken. Van den aanleg van nieuwe mijnen wil prof. de Vooys thans niet spreken, daar dit een nog verder reikende kolenpolitiek betreft dan hier aan de orde is.Wel zij nog vermeld, dat bruinkolen en turf volstrekt niet als reserve-brand stoffen uitgeschakeld kunnen zijn, ook ook al moge er in deze maanden eenige malaise zijn waar te nemen. De vrijwillige ouderdoms-verzekering. De heeren Lely, v. Doorn, de Muralt, Otto en Rink hebben een amendement ingediend op art. 28 van genoemde Verzekeringswet, dat het recht op kostelooze rente uitsluitend toekent aan hen, die bij het inwerking treden der wet den leeftijd van 65 jaren reeds hebben bereikt. De voorstellers willen met hun amendement dezen leeftijd terugbrengen tot 55 jaren zoodat zij, die bij het inwerking treden der wet den 55-jarigen leeftijd hebben bereikt of overschreden, wanneer zij den leeftijd van 65 jaren hebben bereikt, ook recht hebben op een kostelooze rente van f 3 per week, indien zij niet in het genot zijn van een rente als bedoeld in de artikelen 369 of 370 der Invaliditeitswet. In verband hiermede stellen zij ook op artikelen 42 en 32 eenige redactioneele wijzigingen voor. Benoeming van een Kamerlid. Het Centraal Stembureau heeft j.l.
Vrijdagmiddag ten stadhuize in den laag eene openbare zittinng gehoulen en den heer A. Braat van Hekelin;en benoemd verklaard tot lid van de tweede Kamer in plaats van den heer ’. Bos, die als zoodanig ontslag nam. Peiling van woonwagens en woonschepen. Volgens aanschrijving van den minster van Justitie aan de burgemeesers zal in verband met de spoedige nwerkingtreding van de wet op de voonwagens eene telling moeten gemuden worden van de op 1 Septern>er in de gemeenten aanwezige woonvagens en woonschepen. De spoorwegramp bij Weesp. De Telegraaf meldt: De geweldige spoorwegramp bij Veesp, die op 13 September 1918 >laats vond, heeft begrijpelijkerwijze engevolge gehad, dat aan menig vervonde of nagelatene der slachtoffers *roote materieeie schade berokkend verd, waarom dan ook spoedig na het mgeval juridisch advies ingewonnen verd omtrent de vraag, of de maatschappij tot schadevergoeding verdicht was. De beantwoording van deze vraag langt hiervan af: Is het ongeluk te wij en aan de schutd en de nalatigheid /an de maatschappij? m Aanvankelijk was het niet mogelijk dch over deze kwestie een oordeel te zonnen; daarvoor was het noodzakeijk, het rappport van de staatscomuissie van onderzoek af te wachten. Op 14 September 1918 werd deze commissie samengesteld en tot voorzitter werd aangewezen oud-minister Lely. De commissie onderzocht' de plaats van hét ongeluk en den 24en Februari 1919 verscheen het met spanning verwachte rapport met de voor de slacht-
mters onrsteuencie conclusie: uit ae ge tegenverklaring en het plaatselijk onderzoek heeft de commissie de overtuiging gekregen, dat de ramp niet kan werden geweten aan nalatigheid of aan gebrekkig onderhoud van den spoorweg. De slachtoffers bleven op uitkeering aandringen én toen bleek, dat de maat schappij niet genegen was, ook maar de minste schadeloosstelling uit te kee ren, had een bijeenkomst plaats van advocaten, die in het belang hunner cliënten besloten een contra-deskundig onderzoek te doen instellen. Het gevolg van een en ander was, dat nu niet minder dan dertig procedures tegen de H. IJ. S. M. bij de arrondissementsrechtbank te Amsterdam zijn aanhangig gemaakt. Vliegongeluk te Winschoten. Bij de gehouden vliegdemonstraties door den Engeischen vlieger Hinchcliffe is een ernstig ongeluk gebeurd. De vlieger was reeds eenige malen met passagiers opgestegen en de landing was telkens vlot geschied. Toen Hinchcliffe wederom met drie passagiers zou dalen, drong het publiek zoo danig op, dat het den vlieger niet meer mogelijk was, voor het publiek uit te wijken. Een vrouw en een 10-jarig knaapje werden door de schroef gedood. Een derde toeschouwer is zwaar doch niet levensgevaarlijk gewond. Drie andere personen zijn licht gewond. De boterham met worst van den dominé. Dominé Ulbrich vertelt in het Duitsche blad voor dominé’s de volgende geschiedenis: „Ik sta aan het hoofd van een groote inrichting, maar met een matig inkomen, zoodat spek, ham en worst tot de zeldzaamheden in mijn bestaan behooren. Daarom was het
een gebeurtenis, dat ik op zekert ' oag een lang eind worst cadeau kreeg. Mijn vrouw maakte op Zondag een heerlijke boterham met worst voor mij klaar. Juist kwam op dat oogenblik mijn bediende met de post binnen. Terwijl ik de brieven inkeek, liet hij zijn oogen begeerig op de boterham vallen, zoodat ik verteederd de boterham naar hem toeschoof en zei: „Tast toe, jongen en laat het je goed smaken!” Dat liet hij zich geen twee keer zeggen. Na eenige minuten was er geen spoor meer van te ontdekken. Maar wat ging hij uit pure dankbaarheid doen? Overal vertelde hij: „Onze dominé heeft het toch maar goed, eet heerlijke worst, zoo dik als een vuist voor zijn ontbijt.” Een tweede, die het hoorde, voegde er verbeterend aan toe: „Eiken dag eet hij dat!” en spoedig wist iedereen te vertellen: „De dominé en zijn familie eten J-°n boterhammen dik belegd mefvJd Men fantaseerde een grooten voorraad worst, die ik gehamsterd, gestolen of onderschept had. Zoodra ik me op straat vertoonde, klonk het: „Worsteter„ worsteter”. Menschen, die mij tot nu toe welgezind waren, keken mij met vijandige blikken aan. De worsten groeiden tenslotte tot een varken, dat ik heimelijk geslacht zou hebben. Toen in de daarop volgende week een politieke vergadering in de naburige herberg plaats vond, bëschreef een spreekster dit varken, dat 4 centenaren woog, zoo duidelijk, dat ik ’s nachts bezoek kreeg van dieven, die de buit wilden weghalen. Toen zij echter niets- vonden, sloegen zij alles kort en klein. Den volgenden morgen vond ik de verrassing: Vernield traliewerk, vier gebroken ruiten en een hoop scherven; kosten: 250 Mark. Ik heb daarna nooit meer iemand mijn boterham met worst aangeboden!
"GEMENGD NIEUWS.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/09/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503106:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/09/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503106:mpeg21:p00001
Telse. i I Een geschiedkundig verhaal uit den oorlog van Ditmarschen, naar het Deensch van St. St. Blichers, door N. M. KEUKENMEESTER. 6) t De krijgsraad werd gehouden op \ een stuk grond buiten de kerk, waar- ï van ééne zijde op de markt uitkwam. c Daaruit trad op dit oogenblik de oud- \ ste priester, een groot gouden kruis s voor zich uitdragende. 5 Eerbiedig maakte de menigte plaats i en verleende hem toegang tot den' e kring der b^tuurders. Allen groet-p ten met diepen ernst en stille aandacht' c «De heilige Maagd zegene u, gij J' richters des volks!» zeide de priester . ï en gaf zijnen zegen aan de vergade- j < ring. «Welken raad heeft de Heer u ’: ingegeven?» j' «Om ons land te verdedigen en voor j de vrijheid te kampen met lijf en ' bloed!» luidde het eenparige antwoord 1 «Deze raad komt van God!» riep! i hij: maar vergeet nu ook niet om Gode ’ i te geven, wat Godes is! doet den Heer I : der Heirscharen eene gelofte voor de' I overwinning, Hem, die Israël door de j zee voerde en haar gebood Pharao en; zijne honderd duizenden te verzwel- j ■ gen; wat wilt gij Hem beloven, als hij I den vijand in uwe hand geeft?» Op deze vraag volgde een oogen- ? blik van stilzwijgen, tot een der oud- ■ sten voorwaarts trad en antwoordde:, «Zeg het zelf, eerwaarde Vader! j wat u best dunkt, en zoo geschiede . het.» «Ons land» zeide de priester, «is het eenige in de Chistenheid, alwaar nog; geen maagdenklooster bestaat: be-1 looft zulk een te bouwen en te wijden aan de heilige moedes Gods». «Dat beloven en dat weren wij!»
riep de geheele vergadering met opgeheven handen. «Onze gebenedijde vrouwe», zeide de priester, het kruis in zijne gevouwen handen opheffende, «verhoore uwe belofte en helpe die volvoeren! Amen!» «En nu», sprak hij na een plechtig zwijgen met luider stem: «hier, o Ditmarschen! hier is uw banier! In dit teeken zult gij overwinnen! Het beeld van den Verlosser zal uwe vijanden met verschrikking slaan, met Senacherib’s verschrikking, met Pharao’s vernietiging. Hunne boogpezen zullen springen, hunne zwaarden zullen verstompen en van vermoeidheid zinken uit de handen, die ze dragen! hunne eigen getalsterkte zal de oorzaak zijn van hun verderf! Zij zullen vertreden en verpletterd worden onder de hoeven der paarden, onder de wielen hunner eigene strijdwagens! De machten der diepte zullen zich in beweging stellen, de golven der zee zullen hen verzwelgen! Er zal gejammer zijn en geween en handenwringen van de vrouwen en kinderen der verslagenen! De mare van hunne schande zal met de snelheid des bliksems tot aan de uiterste einden der aarde zich verspreiden en van een ieder, die het hoort, zullen de ooren suizen!» Een stormachtige bijval volgde op deze profetische taal, en het kruis werd onder blij gejubel door de landsbestuurders in ontvangst genomen. Zoodra het rumoer iets bedaarde, klapte een dezer luide ■ in de handen en vroeg: «Wie zal de heilige banier in den strijd dragen?» «Volgens oude zeden en voorvaderlijke gewoonte», antwoordde Carsten Holm, «moet dit eene kuische maagd zijn!» «Goed gesproken, mijn zoon!» zeide de priester: «eene reine en onbevlekte jongedochter zal het gezegende Christuskind vooruitdragen en haar geheele leven wijden aan kuischheid en aan
den dienst des Heeren. wie uwer, jonge vrouwen!» voegde hij er bij en keek rond over de markt: »wil zich het eerst aanbieden? Ofschoon wij na derhand onder de velen kunnen uitkiezen, zoo zal toch de eerste, onder gelijke omstandigheden, de voorkeur hebben». Niemand antwoordde; daarentegen drongen de jonge meisjes óf terug óf keken her en derwaarts en fluisterden met degenen, die naast haar stonden, alsof zij niets hadden gehoord. Moedig en hooghartig waren zij over het algemeen wel en velen harer zouden j gaarne haar leven voor den beminde ! hebben opgeofferd; maar de liefde enj hare vreugde ten offer te brengen — dat is meer dan men van eenig meisje: kan verlangen, ieder had haar bemin- j de of verwachtte dien; en zich ’s le-j vens zoetste hoop te ontzeggen, dat is veel zwaarder dan het leven zelve ] weg te geven. . «Het zal moeilijk zijn», aldus nam Carsten Holm het woord, «om onder zoovelen te kiezen, en het zal aanlei| ding geven tot ontevredenheid en nijd als wij onder haar,, die zich aanmelden, de eene voortrekken boven de andere. Beter is het, óf dat een vader zelf zijne dochter aanbiedt, óf dat regeering en volk het hier eens worden, wie zij met zulk eene onderscheiding zullen vereeren.» «Het laatste is het beste!» riepen velen tegelijk «wie komt voornamelijk die eer toe?» ■ «Hans Wollersien te Wöhrden» fluisterde Holm tot zijn nevenman, «is een van de oudste en meest geachte mannen des lands — zijne dochter moesten wij verkiezen!» »Hans Wollersien!» riepen beide luide: «wat denkt gij van uwe dochter Telse? Wilt gij haar die eer toestaan?» «Telse Hansdochter!» riepen vele stemmen: «dat is goed — laat zij het 1 worden.»
«Ik heb er slechts ééne», zeide Hans ] Wollersien, «en zij is verloofd niet Reimer van Wimerstedt —» i — «Laat zij den hemelschen bruidegom trouw beloven!» riep de priester: «Dat is beter voor hare zaligheid en grootere roem voor hen beiden en voor uw geheel geslacht.» «De wil van God en van het volk geschiede!» zeide vader, «maar vragen wij het haar zelve, of zij wil, en — of zij kan!» voegde hij er bedenkelijk aan toe. «Ik wil haar volstrekt niet dwingen, aangezien er velen worden gevonden, die de eer even waardig zijn als zij.» «Er is slechts één geval denkbaar», zeide Holm met een boosaardigen glimlach, «dat wij vooreerst niet mogen aannemen; maar waaromtrent niemand beter getuigenis geven kan dan het meisje zelve». «Jephta», zeide de priester, «was bok een richter over het volk, en hij schonk den Heer zijne eenige dochter, doch zeker tegen zijnen zin; uw offer zal te meer waard zijn, nu het vrijwillig is». «In Gods naam dan!» zeide de oude Wollersien «stellen w^j haar voor de keuze!» Vier andere oversten werden, met de beide priesters, aangewezen om met hem naar Olden Wöhrden te gaan en het kruis te overhandigen, in geval Telse het wilde ontvangen. Carsten Holm bleef achter, om deel te nemen aan de verdere beraadslagingen over ’s lands welzijn en verdediging. Deze kwamen in het bijzonder op het volgende neer: hoofdlieden te benoemen over de verschillende vendels; de kanonnen te verdeden en te voorzien van kruit en kogels en manschappen aan te wijzen voor de sluizen, ten einde deze in geval van nood te kunnen openen en het lage land onder water te zetten. Hans Wollersien en zijn zes begeleiders vonden het jonge meisje bij
laar weeisioei. loen zij nei uuei vdu mn komst vernam, verbleekte zij en ie spoel ontgleed haar handen. «Met mijns vaders toestemming» mtwoordde zij zacht eu aarzelend, sben ik verloofd met Reimer van Winerstedt». «Veel grooter geluk en eer wacht u, jong meisje!» zeide een der priesters :<’s Lands banier, het heilige kruis, ïal aan uwe handen worden toevertrouwd. Uw vader heeft reeds uit uw naam in de plechtige vergadering van liet geheele volk beloofd, dat gij den ,t toegedachten eerepost zult aanvaarden». «Toon nu» zeide de tweede, «dat gij uw vaderland meer bemint dan eigen onzeker geluk en zinnelijke lust». Telse’s wangen kleurden; tegenstrijdige neigingen kampten in haar gemoed, haar hevig bewogen boezem zwoegde, rees en daalde als de golven der zee: de liefde drong haar naar Reimer, de eer naar het vlammende kruis. Nog behield de liefde de overhand. «Is het ook uw wil, vader?» vroeg zij, bevende. «Niet mijn bevel», antwoordde hij, «maar mijn wensch: ik dacht, gij zult ons het bewijs leveren, dat gij een Wollersien zijt; dat gij tot een geslacht behoort, dat tot nu toe vaderland en eer boven al het andere op aarde heeft liefgehad». Telse sloeg hare door tranen verduisterde oogen neder, alsof zij ware geneigd tot een weigering, maar de liefde deed haar nog een uitvlucht aan de hand. «Reimer Vaget» zeide zij, «hebben wij ons woord gegeven, zonder zijne toestemming mogen wij dat niet verbreken. Ik geloof, dat hij in de kerk is, om zijn vlag te halen; mij dunkt, dat wij hem eerst moeten laten halen om te hooren, of hij mij van mijne verplichting wil ontslaan.»
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/09/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503106:mpeg21:p00001