Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (Welker.) De aanstaande Volkenbond heef! onlangs eene kleine vooroefening gehouden: de Opperste Raad, vast overtuigd, dat de nieuwe Russische levensgemeenschap een onheil is, riep alle natiën van Europa op om voor de gevaarlijke Russen den broodkorf onbereikbaar te maken. Met vereenigde krachten moest dat gelukken. Duitschland, Zweden, Denemarken en Nederland moesten Engeland en Frankrijk helpen bij het afsluiten der Russische zeeën. Duitschland verontschuldigde zich: het leefde niet in vijandschap met Rusland, grensde er niet meer aan, leed zelf onder de afsluiting en miste daarenboven zijne oude goede vloot. Nederland, Denemarken en Zweden echter kregen eene Russische boodschap, nog vóór ze overdacht hadden, wat ze zouden zeggen of doen. „Onzijdige Vriendjes,” liet de heer Tsjitsja rin hun melden, „als jelui een kwaden mond open doen of een dreigende hand uitstéken, zulten wij dat als vijandschap beschouwen en wraak bedrijven.” De heer Tsitsjarin heet in ’t Nederlandsch volkscommissaris voor buitenlandsche zaken en zijn wraak heet représailles, ’t Is een boos ding, zoo’n représaille; ’t is vernieling van al het levende en doode, dat de wreker kan grijpen. En Nederland heeft in het vanouds bevriende Rusland heel wat personen en zaken van waarde. Nederlandsche aannemers waren er aezig aan groote werken, toen de roebels hunne beteekenis nog niet veroren hadden, en te Petrograd was zelfs eene heele Nederlandsche gemeen e met kerken en scholen, predikanten :n meesters. Ook zat er in veel Russisch bedrijf veel Nederlandsch kapiaal. Zoodat Nederland veel redenen leeft om over de vooroefening liet te juichen. Als het Engeland en 'rankrijk niet dient, verliest het de junst van deze onmisbaren, en als het lun ter wille is, zal het zeer slecht lieuws uit Rusland vernemen. Zouden le werkzaamheden van den Volken>ond in de toekomst betere vruchten Iragen voor de kleinen, als de grooten egen elkaar botsen? Men kan zich 'oorstellen, dat het bondgenootschap ran de reuzen met de dwergen altijd le gevolgen zal hebben, die zoo aardig leschreven zijn in de oude fabel. De Iwergen vechten roemrijk om de jufrouwen, maar ze verliezen elk een iog, een arm en een been, waarna !e juffrouwen ten deel vallen aan de euzen. Waarom sloten de dwergen ich bij de reuzen aan? Omdat ze van ngst niet anders durfden. En dit durfen ze niet eens te zeggen in vergaeringen, waar ze integendeel fier verekerden, dat ze bondsleden werden ;r handhaving van vrede, vrijheid en 2cht,- wat heel goede dingen zullen ijn, als ze eenmaal bestaan in het iouderi Duizendjarig Rijk, waarvan e dichters in Europa gedroomd heben sedert den ijs- en steentijd. Voorlopig leven we op den onvolmaakten ardbol, waar we lijden, benijden en trijden, waar niemand de vrijheid eniet, die hij meent of wenscht, en aar ieder zijn recht zelf moet zoeken i handhaven, als hij daartoe bij ( lachte is. ‘ | Terwijl zoo de Opperste Raad een roef nam, die mislukte, versloegen de eerbarstige Russen Koltsjak, Deniin, Joedenitsj en al de anderen, die j ch voor vrienden van dien Raad uitaven. Als de berichten niet uit Lon?n gekomen waren, zouden wij ze
mei geioon neooen. noeveei nederlagen van de boozen zijn ons immer: van daar uit al ter kennis gebracht' Nu is er zelfs een witboek verschenen, waarin de Regeering aan de getrouwe onderdanen voorrekent, dat d( tusschenkomst in Rusland aan Engeland sedert den wapenstilstand a I 79,830,000 pond sterling heeft gekost Gelukkig is daaronder begrepen df som van 35,320,000 pond, die de waarde vertegenwoordigt van de „onverkoopbare” en daarom aan Denikin Koltsjak en Joedenitsj gratis geleverde munitie. Aan nieuwe uitgaven heefi men dus slechts 44,510,000 pond te betreuren en wat menschenlevens, die niet meetellen, omdat de uitgezonder mannen maar vrijwilligers waren. Lel er op, de Engelschen sluiten ook nog vrede met Lenin en Trotsky. Lloyd -George denkt er over. Waar de onbegrijpelijke kapitalen, die alle regeeringen besteed hebben, vandaan kwamen, dat weten we. Ze werden geleend ten deele en verder door de drukpers gemaakt. Bijvoorbeeld: de Nederlandsche Bank bezat op 1 November aan gouden en zilveren munt en aan verder edel metaal voor 637 millioen gulden; daarop had ze voor 1068 millioen bankbiljetten in om loop. Dat is een gunst, die een burgerman niet geniet; daarom heet ze dan ook in ’t Nederlandsch octrooi. Maar volgens die gunst mocht ze nog voor 2037 millioen gulden meer biljetten in de wandeling brengen dan er nu al zijn. Wat niet gedekt is door goud of zilver, is gedekt door het geloof, in ’t Nederlandsch geheeten crediet. Als dat geloof verloren ging, zouden de woorden „De Nederlandsche Bank betaalt aan Toonder” veranderen in ijdel drukwerk en menige toonder misschien van schrik in een zoutpilaar. Toch loopt bij ons nog alles zoet en zacht, zoodat Uwedele liever met een echt bankbiljet van honderd reist dan met den daarop beloofden kilo zilvergeld. In andere landen is de gunst der Regeering zoo overvloedig geweest, dat de beoctrooieerde bank milliarden kon maken en daarna aan de toegenegen Regeering leenen. Al die geleende en besteede sommen zijn nog in omloop. Wel zijn de granaten ontploft, de kanonnen versleten, de sabels gebroken, de paarden begraven of opgegeten, maar van de papiertjes, die men er voor in betaling gaf, ging heel weinig verloren, ’t Is de geschiedenis van den armen cent, die van den morgen tot den avond betaalde of beloonde zon-; der zich te vermoeien. De wereld' is; onzeglijk „rijk” geworden door den j oorlog. Jammer, dat deze rijkdom; van zoo schadelijke soort is. Hij is' -éne der oorzaken — of in gaarne ge- ’ ïoord Nederlandsch „factoren” van de 1 reerschende onvasfigheid en de zoo-1 genaamde duurte. Langzaam wor-1 den de papieren schatten verdeeld, ’ angzaam ook minder arbeid en eieren 1 waard, en nog vóór het nulpunt is j oereikt, is het verlies draaglijk, omdat iet geleden wordt pondspondsgewijze ioor zoovelen. Wel zullen de prijzen ïimmer weer dalen tot het peil van 1 l_en ouden tijd, maar er zal evenre- j ligheid komen tusschen de prijzen en ; le loonen en andermaal zullen de wijs ’ ;eeren dan bevestigen, dat we leven ! n de beste aller mogelijke werelden.' )e Allerhoogste Raad zal wel recht-1 etten, wat de krijgsraden, geheimralen, arbeidsraden, mitsgaders de Op- ! eerste Raad, scheef geduwd hebben.1 Om op dien Oppersten Raad terug 1 e komen, hij wordt meer radeloos van lag tot dag, zoodat hij besloten heeft,! veldra te gaan rusten. Ach, hij heeft og zooveel te regelen: het lot van 'urkije, het vraagstuk van Rusland, j len vrede met en de redding van Hon- ; arije, de bevrediging van Italië, het ebied van Roemenië, de grenzen van
Polen, de toekomst van Galicië, de inrichting van Zuid-SIavië, de verdragen met Griekenland, de uitvoering van al de vredesvoorwaarden, het herstel van | de goede handelsbetrekkingen, den ! wederopbouw van al het omgeworpene en de oplossing van dozijnen „hangende” kwesties. Nimmer, nimmer komt hij met zijn werk gereed. Daarvan is ieder overtuigd, die ziet, hoe lang hij tobt met de Belgische kwestie, die we al een jaar lang dagelijks behandeld vinden in onze bladen. „Behandelen” is een rijk woord. De Opperste Raad behandelt zelfs punten en nog wel met den mond. Turkije staat nu vooraan op de lijst, doch zal wel het laatst in behandeling geraken. De Turk is geduldig: hij is volgens zijn zeggen de paljas — in het Nederlandsch „poejas” —■ van Allah en zal dansen als Allah aan het koordje trekt. Overigens zal hij eten en drinken, rusten en vet worden. Regeeringszaken hebben _ in de jongste honderd jaar slechts één Turk uit zijn evenwicht gebracht: hij heette Enver-bey, was een groot roeper ten strijde en is sedert verleden jaar om dezen tijd onvindbaar geworden. Van dansen gesproken, dat is in Engeland en in Londen vooral eene zucht — en ziekte geworden. Men danst niet alleen in de daarvoor bestemde zalen, maar in alle eenigszins bruikbare lokaliteiten; men danst van den avond tot den morgen, en waar geen ander instrument is, danst men op de trom. ’t Is het verzet, de tegenwerking van het spierstelsel — Nederlandsch: reactie — tegen de al te lang durige zenuwspanning. Men danst tot men doodmoe is, slaapt dan droomeloos als een steen en wacht daarna ongeduldig op den terugkeer van den het uur, waarop men zich weer op de maat kan gaan inspannen. Tot het evenwicht is hersteld. Die niet meedoen, laten het uit zwakte. Londen schijnt eene stad van pret geworden te zijn, in werkelijkheid is het eene gepijnigde menschenmassa, voor welke de onmisbaarste levensmiddelen haast onverkrijgbaar zijn. De duurte stijgt, de honger nijpt, de misdaad neemt toe, de sterfte, vooral de hartverlamming wordt ontzettend. Londen zou noodkreten slaken gelijk Weenen als het niet lag in een zegevierend land. Doch de Regeering heeft het goed. Lloyd George heeft deze week weer schitterend getoost en is langdurig toe gejuicht aan een feestmaal in Guildtiall. Iets nieuws hebben we in de geïeele redevoering niet gevonden. Of is iet nieuw, dat Engeland aan zijn Rus sische vrienden zooveel heeft geschon
berlain verleden week, „beloopt tachtig milliard pond sterling; in vijftig jaar wordt ze afgedaan.” De Amerikaansche overheid heeft zeer groote moeite wegens de overal opkomende revolutionaire woelingen. Zij heeft geweldige hoeveelheden ophitsende geschriften, roode vlaggen, ontplofbare stoffen, wapenen eri valsche bankbiljetten gevonden. Te New-York alleen zijn meer dan duizend menschen gearresteerd. Het verlangen naar verandering is nooit onder alle volken zoo vurig geweest als in deze dagen. Men huivert den winter tegemoet. In hooge sneeuw en bij tien graden koude hebben de Pruisen verleden Zon dag den verjaardag hunner revolutie gevierd. Heel stil en poover. Hoe de meeningen verschillen, viel het best 3p te merken in de Siegesallee, waar de een met roode verf geschreven had ,Leve de wereldrevolutie! Weg met iet kapitalisme!” en de ander daaron der: „Leve de mensch, die met de weeldrevolutie en zonder kapitaal een /arken kan vetmesten!”