De prijs der advertentiën in deze courant wordt van 1 Januari 1920 af als volgt gewijzigd: Advertentiën 1—5 gewone regels met bewijsnummer . . . . ƒ 1.05 iedere gewone regel meer ƒ 0.20 Tarief en voorwaarden voor het adverteeren bij abonnement worden op aanvraag toegezonden.
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 24-12-1919
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 24-12-1919
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 4363
- Jaargang
- 42
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Kennisgeving.
Advertentie
In de Nieuwjaarsweek verschijnt deze courant slechts éénmaal en wel op Donderdag 1 Januari. Advertentjjin en berichten voor dat nummer worden aangenomen tot Dinsdagavond 30 December.
In het nummer dat in den morgen van 1 Januari a.s.
verschijnt, kan ieder, die dit wenscht, aan Familie, Vrienden en bekenden zijn Nieuwjaarsgroet brengen. De prij» van zulk eene advertentie, niet grooter dan 6 regels, bedraagt f 0.75; voor iederen gewonen regel meer wordt 20 cent bijberekend. Men wordt beleefd verzocht er voor te zorgen, dat de advertentiën uiterlijk op 30 December in ons be zit zijn. Advertentiën, die later komen, kunnen niet meer worden opgenomen. Zoo mogelijk ontvangen wij de opgaven gaarne vroegtijdig. H.H. Brievengaarders, Correspondenten en advertentie-bureaux nemen ook bestellingen aan.
BUITENLAND.
Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (Wblub.1 Kerskransen, -timpen, -weggen, tulbanden, krentenbrooden, klontjesmikken, saucijzen, spiegeleieren, pasteien, gekookte hammen, gebraden kippen, eenden ganzen kalkoenen! Spek met peren, kool met kaantjes, bloedworst, balkenbrij, reuzelbollen, oliekoeken', gepolte kastanjes, gebakken aardappelen! Bi dan geurige koffie, chocola, anijsmelk^fieète pons, rumgrog boerenjongens bran dewijn met suiker! Ieder zal zich wel herinneren, bij welke van die heerlijkheden hij in den Kersttijd gelukkig is geweest in het ouderlijk huis en wil daarbij gedenken, wie ze opdischte. Was het niet moeder? Was het niet altijd eene vrouw? En als weer datgene verschijnt, waarbij hij zich verheugde in zijne jonge jaren, zullen hem ook de oude zangen, zoowel die van de straat als de huiselijke, weer te binnen schieten. De vrouw is behoudend en in den grond en de hoofdzaak is de man het thuis ook. En beiden zijn gelijkelijk er van overtuigd, dat het de arbeid is, die al het goede voortbrengt, maar de vrouw gevoelt dat het sterkst en wijdt er zich aan met de meeste liefde, tot zij haar loon vindt op de blijde gezichten om de tafel, die zij kon aanrechten. En alles wat zij maakt en voorzet, draagt een inheemschen, duidelijken, oprechten naam. Haar werk geeft meer dan streeling der zinnen: het schenkt onvergankelijke dierbare gedachtenis. Doch wat levert de politiek op? Wat produceeren de aristocraten en de democraten, de liberalen en de clericalen, de unitariërs en de fedderalisten, de nationalisten en de socialisten de communisten de nihilisten de terroristen en de verdere isten, ariërs, anen of oten, die zelfzucht, ijdelheid of waan verbergen achter vreemde, misleidende woorden? Hier eischen zij de krachten en de penningen van het volk op voor de defensie, ginds voor de expansie, een wonderwereld belovende aan menigten, die hen volgen en zich naar hen noemen en met weten, wat ze zijn of doen. Het gevolg is strijd met woorden, straks onlusten en eindelijk oorlog. Het gevolg, maar niet het einde. Het slot is \ ondergang van alle welvaart, verbitte- j ring van de bedrogenen, verslapping \ van werklust en werkkracht. Hoe ver j moet het gekomen zijn, als Oostenrijk- r sche ouders tegen den anders zoo ge- c lukkigen Kersttijd hunne kinderen zen- a den naar het verre Nederland, om hen te doen ontkomen aan den honger- 1 dood? I Doch de begoocheling duurt voort s en gaat verder: de volksmenners ma- 1 ken de menigten diets, dat al de ellen- j de te wijten is aan het kapitalisme en j dat de arbeider het eerst goed zal < krijgen, als de bezitters en de burgers ( uitgeroeid zijn. Zij vinden volop ge- ; doovigen, want de dommen sterven j niet uit en bij de oude Grieken liep reeds het spreekwoord, dat zelfs de 1 góden te vergeefs tegen de domheid ; strijden. 1 Wel, hoe leefden we tot in het jaar a Veertien? Waren er in de negentiende 1 eeuw inderdaad zooveel ongelukkigen \ en arme loonslaven, als de welbe- l spraakten, die wat werden en aan het i handenwerk wisten te ontkomen, ] steeds aan de arbeidende wereld voor- ] hielden? Of zien de allernaaste men- < schen, die wat geheugen hebben, op i dien tijd niet terug’als op den goeden ] ouden, den tijd van ovêrvloed en weelde, waarin kapitaal, talent en arbeid : samenwerkten en aan een ieder zijn ; verdiend deel verschaften van de begeerenswaardigheden, die zooeven op gesornd werden? Alleen de oesters en ] de champagne zijn vergeten, die moe- i der niet hanteerde en die niemands nijd opwekten. Dat er ook in de beste dagen geen tevredenheid was, is waar. i Maar tevredenheid zal nimmer komen, en wie ze soms bij uitzondering mocht hebben, mag daarover ontevreden zijn, ■ want zijn einde is nabij. Binnen enkele dagen zal de strijdende en lijdende wereld den vrede op papier hebben, den vrede der Zeven en Twintig met Duitschland namelijk, want dat is wat men den vrede noemt. Maar aan oorlogsberichten en nieuws aangaande misdaden en rampen zal niet spoedig, neen nimmer een einde komen. Er zijn er, die den vrede vreezen gelijk in de jaren van het felste kanongebulder. Ach, de marken staan op 5 cents, de kronen en de roebels op anderhalven, de liren op 20, de francs op 25; zelfs de ponden sterling missen 20 percent van het vroegere vertrouwen. Elke gemeenschap blijft aan het leenen. Tot ieders troost zij nog gezegd, dat de „hoof sjiek” van het jaar Twintig de meetkunstkleeding zal wezen. Veelsoortige drie- en vierhoeken zullen verschijnen op pantalons, colberts en jurken, veelsoortige en veelkleurige De oude waarheid, dat een lap beter is dan een gat, komt weer in eere. Daarom is de beste Kerstwensch, dat de disch moge behagen en dat de nieuwe mode ieder in het bezit van veel lappen moge vinden. Laat ons voor heden maar geen aandacht schen ken aan de mannen, die vechten in China, Siberië en Rusland, “ aan de moordenaars, die terechtgesteld worden in Hongarije en elders, waar ze in de minderheid zijn, en aan de redenaars, die naar de glorie streven van onvergetelijke maar doode Grieken en Romeinen.
Blieven uit de Hofstad
U.CCLAAAV1. Een der vele naar het schijnt, onoplosbare vraagstukken, die al vele jaren de hoofden van paedagogen, sociologen en nog tal van andere „ogen” heeft bezig gehouden, is dat van de baldadigheid der jeugd. In de groote steden zijn zij de geciviliseerde opvolgers van de struikroovers en andere boeven. Zij hebben het niet zoozeer gemunt op persoonlijk voordeel als wel op het botvieren v^I hun vernielzucht. Jaarlijks is één cijfer typeerend voor den omvang dezer ondeugd: het getal valsche alarmeerin-, gen van de Brandweer. Dat getal is schrikbarend groot en wat er ook gedaan werd om het tegen te gaan, het hielp niet. Eindelijk heeft een slimmerd de gelukkige gedachte gehad om den neus van den politiehond te laten naspeuren. Waarschijnlijk heeft dit effect.. Niet zelden gebeurt het, dat.de brandweer valschelijk gealarmeerd wordt en dat zij reeds bij het signaal een groepje straatboefjes wachtend vindt, die belangstellend wachten wat er gebeuren gaat.. Wanneer deze
«i weten, dat zij de kans loopen, door een poltiehond in de beenen gebeten te worden, zullen zij wel op hun tellen * passen. Over het resultaat van diti ^ nieuwe middel zijn nog geen mede-1 deelingen verschenen. Gaarne hopen we, dat het een nuttig effect heeft. L De straatjeugd heeft al heel wat op haar geweten. In 1574 vaardigde de ^ Haagsche magistraat reeds een be- u sluit uit, dat de ouders verantwoorde- v lijk werden gesteld als de kinderen de j, glazen inwierpen. De Groote of St- v Jacobskerk had eertijds prachtige ge- ^ schilderde glazen, waarvan niets Is overgebleven, voor het grootste deel 2 als gevolg van de baldadigheid der j( jeugd. >,'ƒ■!.§ v De huidige jeugd is niet beter. Tot r het bekende Sportterrein „Houtrust” p geeft toegang een breede brug over _ het Ververschingskanaal. Deze brug is \ versierd met monumentale lantaarns. . Van alle beeldjes, die in het steen zijn £ uitgehouwen, zijn de uitstekende dee r len, neuzen en ooren, reeds totaal ver v nield. Het is droevig, zooals hier waar lijk fraaie versieringen zijn mishandeld £ Natuurlijk is het nimmer gelukt, de da £ ders te vatten. Dit moet er toe leiden, p dat bij den bouw van dergelijke_ wer j, ken, zorgvuldig alles vermeden wordt, j, wat vernietigd kan worden. De zoo- £ zeer begeerde verfraaiing der steden zal tenslotte achterwege moeten blij j venn ter wille van de boefjes. Onlangs heben de kranten de bruta • le inbraak in een goudsmidswinkel ver j meld, waarbij op klaarlichten dag de ruit werd ingedrukt. Het gevolg van deze inbraak is, dat een goudwinkel j er reeds toe-overgegaan is, om aan de j binnenzijde van de etalage, achter de ruit een traliewerk aan te brengen ter verzekering tegen dergelijke aanvallen , Natuurlijk is dit zeer leelijk. Waarlijk j het is treurig gesteld met de baldaigheid. ' In de Tweede Kamer heeft de minis J ter van waterstaat meegedeeld, dat hij de hand heeft gelegd op een terrein j en een huis, geschikt tot huisvesting , van den Raad van State. Menigeen zal bij de mededeeling welk huis dit is, met stomheid zijn geslagen. Waar ' schijnlijk wel de mooiste villa met het ' ruimst erf zal voor f 600.000 worden ‘ aangekocht voor dat doel. Men vraagt zich af, wat de leiders onzer financiën , toch bezielt. De Raad van State is een college, dat geheel en al uit den , tijd is, en dat indien administratieve | rechtspraak tijdig ware ingevoerd, vrij , wel al geheel overbodig was. Is er nu werkelijk geen ander gebouw voor de- . zen raad te vinden? Er moest nu toch j eens een eind komen aan deze gelcfvermorserij. Het vraagstuk van het ' onderbrengen der ambtenaren is ui- : terst eenvoudig als men wil. Maar... ( men wil niet. De Raad van Arbeid heeft zich gevestigd in twee dure hee ren huizen, diverse departementen geven schatten uit voor huizen. Kapitaliseert men de bedragen, die aan huur worden uitgegeven, dan is het best mogelijk een groote kazerne voor alle bureaux te bouwen, die vóór alles ruimte heeft. De gemeente ’s-Gravenhage heeft een villa, waar de gemeente ontvanger zetelt. Deze villa heeft meer dan een ton gouds gekost en bovendien is de inrichting nog uiterst prullig. Voor het ministerie van Arbeid is een uitneembaar betonnen gebouw gezet. Of het mogelijk zal zijn, het ooit uit elkaar te nemen en te verplaatsen, is aan twijfel onderhevig. Bij de behandeling van de oorlogsbegrooting is het gebleken, dat het wel mogelijk is, in een achter-denmiddag een paar millioen uit te zuinigen. Als op deze wijze ook eens in de andere begrootingen werd huisgehou den, zou er heel wat uit te halen zijn. In zijn soort is de roekeloosheid, waarmede met ’s lands financiën om gesprongen wordt,' ook baldadigheid, die zich vergrijpt aan andermans eigendom en als zoodanig ook al een vraagstuk van gewicht. We gaan traks vol moed het nieuwe 1 jaar in. Indien het mocht gelukken, zui i nig te zijn, dan zouden we zeer tevreden zijn. De regeering gaat den zui. nigheids-apostel aanstellen, die overal 1 gaat zoeken naar hetgeen achterwege I kan blijven. Wij wenschen hem suct ces toe, al vreezen wij, dat hij eer de mug zal trachten uit te zuigen, dan , den boozen wolf, den slok-op, verdrij . ven. I Laat ons niet waphopen. 1 HAGENAAR.
Landbouw.
Veeteelt, Zuivelbereiding enz., j Uit de prcatijk — voor de practijk. — 1 De heer V. d. W. te Z.-B. die mij 1 ionlangs om raad vroeg inzake de voe- ] bering van z’n vee inzonderheid wat ] het gebruiken van suikerbietenkoppen , ten -bladen betrof, alsook omtrent het , vervoederen van aardappelschillen, de , heer V. d. W. schrijft mij thans het volgende, omtrent de door hem verkregen resultaten. „Ik ben direct begonnen mijn koeien 25 a 30 K.G. blad per dag te geven, ieder plusmines 5 K.G. schillen en even veel mangels. En toen ik geeh boonen meer had 1 K.G. maismeel en f2 K.G. lijnkoekenmeel met een flinke portie hooi. En het resultaat was verrassend flink; zóóveel melk en alle dagen evenveel; en hetgeen voprheen nog al eens haperde, kwam heel niet meer voor. Bij mijn eigen wijze van voeren had er nog al eens een koe de boors en dan was de melk weinig en er een dag of drie mee gemoeid, eer ze weer op streek waren; en je kan nu op muilen achter de beesten komen en voorheen nog met geen klompen. En is er weer eens een dag, dat ze, hoe dan ook, weer eens wat meer krijgen, dan haar rantsoen, dan is het weer abuis. Dus met verstand gevoederd en niet volop, daar bevind ik mij het beste bij en breng ik u mijn hartelijken dank voor uw goede, u welwillend verleenden raad.” Het zal niemand verwonderen, dat ik met bovenstaand schrijven zeer in mijn schik ben. Niet omdat het een gevolg is van mijne raadgeving, maar omdat er weer eens duidelijk uit blijken kan, dat de theoriën van Prof. Kellner toch zeker voor den boer van groote beteekenis zijn, dat de toepassing er van den man van de practijk niet genoeg kan worden aanbevolen. Ik ben er zeker van, dat het aantal boeren, dat maar raak voert nog altijd veel te groot is, dat er op het terrein der stalvoedering nog steeds heel wat te besparen valt en de nuttige uitkomsten van het veehoudersbedrijf in het algemeen ook nog wel op andere wijze op te voeren zijn, dan door het al maar opdrijven van de melk- en zuivelprijzen. Intusschen blijkt uit het schrijven van den heer V. d. W. ten duidelijkste, hoe hij met de resultaten van zijn melk veehoudersbedrijfje toch al zeer ingenomen is. Aan het slot van z’n briefje zegt hij ondermeer het volgende: „Ik heb weinig verstand van vee: ik heb al jaren een H.A. of vier bouwland, maar ben voor twee jaar eerst aan de melkerij begonnen en dat gaat op heden aardig, maar ik zou er toch liefst zooveel mogelijk uithalen, wat er in zit en dat valt voor een leek niet mee.” Zie, deze stem uit de practijk bevalt mij zeer wel. Te meer omdat belanghebbende blijk geeft, zich graag wat meer te willen ontwikkelen op het terrein der veevoedering. Hij vraagt mij of er niet een boekje te verkrijgen is, dat de voedernormen voor verschillende soorten en tijden aangeeft. Ter beantwoording van deze vraag noem ik: Beginselen van de leer der veevoedering door Prof. Dr. O. Kellner, voor Nederland bewerkt door J. Kok, uitgave van Wolters te Groningen; Handleiding bij het onderwijs aan Land- en Tuinbouwcursussen „Veevoe ding” door J. Kok; en — niet te vergeten — het boekje over veevoeding van den heer L. B. van der Slikke, uitgegeven door Morks te Dordrecht. G. VAN DER MOLEN, : Landbouwonderwijzer 1 Vlaardingen, 15 December. CORRESPONDENTIE. ■ 1 Het is mij gebleken, dat ik bij het , opsommen van de namen der heeren, ■ die gras- en klaverzaad noodig zullen 1 hebben en met mijn plan tot gezamenlijke inkoop instemden nog vergeten : heb: de heer K. L. te H. i Den heer D. B. te D. bericht ik dan- kend de goede ontvangst van zijn - schrijven. Zoodra mogelijk komt het 1 aan de orde en hoop ik de aan het ; slot gestelde vraag tevens te beant- woorden. r v. d. M.
TUINBOUW
De Mistletoe oï vogellijm. Nou eenine danen en het is wee
Kerstmis. Gedurende de Kerstdagen is het in Engeland een vaste gewoonte geworden, dat in ieder gezin, hoe klein en nederig het ook mag zijn, de kamer versierd wordt met groen of bloemen. Daartusschen vindt ’s avonds bij het ontsteken van lichtjes in gezelligen huiselijken kring het Kerstfeest plaats, waarbij de kinderen worden onthaald op lekkernijen en dikwijls ook een groote pudding onder uitbundig gejuich wordt binnen gebracht. Onder de planten, welke ter opluistering en om in stil genot van te kunnen genieten in de kamers een plaatsje hebben gevonden, behoort ongetwijfeld de Mistletoe of Vogellijm met zijn plantennaam Viscum album geheeten. In ons land is ze lang niet zoo populair als in Engeland en wordt ook het Kerstfeest niet in ieder gezin gevierd. Evenwel zijn er toch verscheidene huisgezinnen, waarin de Mistletoe geen onbekende is en haar aanwezigheid bij het Kerstfeest tenzeerste op prijs wordt gesteld. Het ligt niet in mijn bedoeling nader over het Kerst feest uit te wijden, maar de lezers en lezeressen van de rubriek „Tuinbouw” j wat mede te deelen over de Mistletoe. Bovengenoemde plant is een woe- I kerende heester, welke wordt aange- , > troffen op appels, linden, populieren, I 1 dennen enz. In ons land kqpit ze in 1 1 de. provincie Limburg in verscheidene / I streken veelvuldig op de populieren j 1 voor. Dikwijls schijnt ze een bepaalde : 1 voorliefde te hebben voor bepaalde 1 boomsoorten in een streek; zoo groeit ze b.v. in de Rijnprovincie van Duitsch t land veel op appelboomen en in Sak1 sen op populieren. De Mistletoe plant 1 zich in de natuur uitsluitend voort r door zaden. Kunstmatig is ze ook - door stekken voort te kweeken, welke . in spleten van takken moeten geplaatst 1 worden, waarna ze wortels vormen. Het zaad ontstaat in het najaar uit c de bloemen, welke in het voorjaar te ,. voorschijn komen. Het bevindt zich 1 in een witte kleverige bes. Het ver1 haal wordt wel gedaan, dat het zaad 1 alleen kan ontkiemen, wanneer het t eerst in den maag van vogels heeft ge- zeten, maar dit is voor het ontkiemen t niet noodig. Alleen duurt het kiemings ï proces onder normale omstandigheden 1 wat lang, meestal ongeveer 2 jaar, - zoodat men geruimen tijd moet wachten, voordat de plant uit het zaad te r voorschijn komt. Het worteltje, dat , bij de kieming eveneens ontstaat, is < in staat de opperhuid van de boomen - op te lossen, waardoor het in de gele; genheid wordt gesteld de schors bin< nen te dringen. De ontwikkeling van 3 het wortelgestel kan zoo sterk zijn, ! , dat het van boven naar beneden een e geheelen tak van een boom doorgroeit, - waarop de plant zich heeft gevestigd, t De Mistletoe leeft dan geheel ten r koste van den boom en haalt de voe’ dingsstoffen met haar wortels uit de t takken voor óp het opbouwen van - haar verschillende organen. Soms kan t haar ontwikkeling zoo sterk zijn, dat - de bladen der boomen waarop ze zijn ij gezeten, niet meer zijn te zien en alleen de harde groene bladen der Mist- letoe zijn waar te nemen. Hierdoor kunnen ze de takken der boomen l doen afsterven en is het meermalen r voorgekomen, dat geheele boomen - moesten worden opgeruimd, omdat [. er zooveel doode takken in zaten. De verbreiding der Mistletoe van n den eenen boom naar den anderen e wordt in de hand gewerkt door lij- sters of andere vogels, welke de besg sen opeten en de kleverige massa uit i, de bessen met de snavels op de takt- ken overbrengen. Vogels zijn dus indirekt de oorzaak van het verschijnen r der Mistletoe. Kunstmatig kan men ze ook op jon ge boomen overbrengen. Dit geschiedt vrij veel in Engeland. De za,t den worden in April en Mei op jonge , appel- of kersenboomen uitgezaaid „ en in het eerste jaar beschut omdat !_ 1 de kiemende zaden niet afgestooten n 1 worden. Bij deze culturen heeft men | de ervaring opgedaan, dat de mist!_! letoe het minste groeit op boomen, n ' waarvan het hout hard is. Vandaar is het beste te begrijpen, dat ze op eiken heel weinig en populieren veelvuldig voorkomt. j Uit bovenstaande beschrijving blijkt ’ dus, dat al is de Mistletoe ook met zijn mooie harde groene bladen en “, witte bessen bij het Kerstfeest zeer gewild en gewaardeerd, ze eigenlijk toch een gevaarlijke parasiet is, die het op het leven van andere boomen :r heeft voorzien. In ons land groeit ?§
echter zeer langzaam en is de schade, die ervan ondervonden wordt, altijd zeer gering. C. M. VAN DER SLIKKE. Groningen, 20 December 1919. Josef Israëlstr. 57.