is het u oeKenfl: dat de toren van Pisa 5/2 meter uit het lood hielt? dat naar de Duitsche bladen vernemen, prof. Emil Bürge te Bern er in geslaagd is aderverkalking met succes te bestrijden door middel va» bladgroen? dat het woord „veemgericht” afgeleid is van het oud-Hoogduitsche fem, dat straf beteekent? dat de Haagsche politie nog altijd eenige moordenaars zoekt? dat in Chicago de „proef-huwedijken” in de : mode komen? dat Engeland 3800 bioscopen telt, die aelke week door ongeveer 8.000.000 filmliefhebbers en -hebsters worden bezocht? dat vóór den oorlog de delging va» Engelands nationale schuld dagelijks van lederen werker een bedrag vroeg, gelijkstaande met het loon voor 12 minuten arbeid, nu echter van 46 | minuten arbeid? dat er in de geheele wereld zes adverteerders zijn, die elk per jaar 12 millioen gulden aan advertenties uitgeven? , dat verschillende Londensche warenhuizen jaarlijks* elk 6 millioen gulden aan hun reclame i besteden? dat het veriorene ons vaster houdt dan het * verworvene? dat zij die vooruitzien en geld sparen de beste burgers, de ruggegraat van den staat zijn?
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 10-02-1928
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 10-02-1928
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5204
- Jaargang
- 51
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Wetens waardigheden.
Imperialisme.
Eerste Blad.
«et algemeen wereldverlangen naar vrede zal voor de zooveelste maal geen bevrediging vinden. Het blijkt immers dagelijks meer, dat er groote mogendheden zijn, die, net als vroeger, het imperialisme voeden. Niet alleen jonge, overbevolkte tanden, die noodgedwongen naar afzetgebied der bevolking zoeken '(zooals Japan), niet alleen landen wier trots gevoed wordt door dat ze zich steeds sterker voelen (zooals de Vereenigde Staten van Amerika), maar zelfs uitgeteerde en afgeleefde landen (als Frankrijk) gaan op den ouden voet door en steken de hand uit naar de hen omringende kleinere naties. De bedriegelijke leus dat er gevochten is voor de verlossing der kleine naties, wias maar een dekmantel om te ongestoorder den landhonger te kunnen botvieren. We weten al sinds 10 jaren, hoe het daarmee staat in het Noorden van Frankrijk, waar Vlaanderen er onder moet. Driehonderd jaar geleden Is al een stukje van den Dietsehen stam ingelijfd en sinds dien waren alle Fransche machthebbers imperialist en er op bedacht, geleidelijk heel België in te palmen. Aan de Oostzijde ging het desgelijks. Het oude plan: Frankrijk in het Oosten en Noorden tot den Rijn, werd er nimmer losgelaten. En nu de leus In het Oosten al een heel stuk verwezenlijkt is, althans materieel, door de inpalming van Elzas-Lotharingen, gaat men direct een schrede verder en men begon reeds met de menschen daar ook in geestelijke slavernij te brengen. Het Germaansche volkskarakter is in Elzas-Lotharingen overheerschend, ondanks de oorlogsleugens. Sinds jaren reeds is men nu doende, dat Germaansche karakter aan te vallen. Het volk is er echter wakker geschud en dat het de oogen wijd open zet, bleek ons dezer dagen uit een blaadje van ginds, waarin ook dapper voor den stam wordt gestreden. En men1 kijkt er ver, tot zelfs over verre grenzen. iMen heeft er begrepen, dat het Fransche imperialisme naar alle kanten werkt. Gewezen wordt op het feit, dat niet alleen !n Elzas-Lotharingen maar aan alle kanten van Frankrijk de inpalmingstactiek troef is. Zal, Frankrijk ten slotte inzien, dat het imperialisme uit de dagen van Richelleu en bodewijk XIV uit den tijd is? ’tls te hopen, ook voor Frankrijk zelf want anders: wee den vrede. Maar helaas, te voorzien is het nog niet. Mlen heeft niets geleerd en iets vergeten. Zooals ïn Frankrijk reeds gebruikelijk is van den tijd de* Bourbons af. En toch, zoo iets dat land vreemd moest zijd, dan wel imperialisme. Immere, niet alleen geeft men daar steeds geweldig hoog op van vredelievende gezindheid en andere mooie eigenschap pen maar ook: denkt aan een land, dat imperialistische neigingen koestert en tegelijk zóó achteruitgaat in aanzien en taal (de Engelsche is tegenwoordig de eerste); in bevolking, die gedecimeerd wordt; in arbeid, wijl het geen werkkrachten meer heeft en door Vlamingen moet aangevuld worden ... Imperialisme is wel steeds een leelijke eigenschap, maar in zienderoogen tanende landen is ze belachelijk daarbij.
Buitenland.
Politiek Overzicht. Een nieuw Fransch-Amerikaansch arbitrage-verdrag. — Groote vreugde te Parijs. — De inhoud van het „model-verdrag”. — Kellogg’s banvloek over de duikbooten. — Een loyaal gebaar, dat overigens van het puurste egoïsme kan getuigen. — Tltoelescoe en de bultenlandsche politiek In Roemenië. — De mooie, moeilijke en zeer ondankbare rol van vredestichter. — Waar het gevaar voor Roemenië schuilt — De opsluiting van den Vlaamschen activist dr. Borms. — Een Europeesch protest uit naam der menschelijkheid. — Een adres dat nog jaren als een brandmerk op het Belgische volk zal blijven drukken. De Fransche pers wijdt hooggestemde artikelen aan het feit, dat d Februari j.L, ’s morgens te elf uur — men zou hier mogen spreken van het klassieke uur, sinds het einde van den
wereldkrijg — te Washington een nieuw Fransch-Amerikaansch arbitrage-verdrag is geteekend. En dat juist op den dag, waarop voor, honderd vijftig jaar, den 6 Febr. 1778, het eerste, vriendschapsverdrag tusschen Frankrijk en Ame-' rika werd gesloten, ! In het nieuwe pact wordt er den nadruk op gelegd, dat de twee landen in hun wederzijdsche betrekkingen den oorlog veroordeelen als instrument van nationale politiek en er naar streven het oogenblik te verhaasten waarop de afsluiting van internationale verdragen, die de vreedzame bijlegging van geschillen regelen, voor altijd de mogelijkheid van oorlg tusschen de naties der wereld op zij zal schuiven. Het bevat vier artikelen, volgens welke alle niet diplomatiek uit den weg geruimde geschillen hetzij aan een permanente internationale commissie, hetzij aan het Permanente hof van arbitrage of een aanvullend gerechtshof worden voorgelegd, behalve degene die belangen voor derde mogendheden raken, die afhangen of de handhaving raken van de Monroeleer, en die afhangen of de naleving raken van de verplichtingen van Frankrijk uit hoofde van het pakt van den Volkenbond. Men is te Parijs vol vreugde. Behalve vreugde-artikelen in de pers, zullen er vreugde-maaltijden worden aangericht, waarbij er natuurlijk weer overvloed van gelegenheid is om in vreugde-nedevoeringen te bezingen: de hechte banden van vriendschap, welke Frankrijk en Amerika nu reeds 150 lange jaren binden, De teleurstelling over de niet geslaagde besprekingen, die Briand en Kellogg — per nota dan — voerden over het pact, dat den oorlog buiten de wet verklaarde, schijnt geweken, omdat men in het pas gesloten arbitrage-verdrag het model ziet volgens hetwelk alle afloopende soortgelijke verdragen met andere landen zullen worden gesloten. Het „model-verdrag” wordt derhalve gedacht als een soort overgangsvorm, welke de zoozeer afwijkende meeningen omtrent het karakter dat het anti-oorlogspact zou moeten hebben tot elkander zal moeten brengen. In ieder geval houdt men in Frankrijk er zich reeds vast van overtuigd, dat het jongste vriend schapsverdrag met Oom Sam gesloten, van dien aard is, dat Kellogg’s plan tenminste voor een deel verwezenlijkt werd. • • * Het is daq ook wel jammer, dat juist aam den vooravond van dien voor Frankrijk zoo heugelijken dag, de haastige telegraaf Kellogg’s banvloek over de duikbooten wereldkündig maakte. Een lid uit het Amerikaansche Huis van afgevaardigden had een voorstel ingediend om den aanfoouw van duikbooten te verbieden. Door de commissie voor buitenilandsche zaken ■naar ziin oordeel gevraagd heeft Kellogg daarop schrifteiijk geantwoord: „Er is geen bezwaar tegen het voorstel mits er als de meening van het congres in wordt uitgesproken, dat de onderzeeërs door de heele wereld moeten worden afgeschaft en hun bouw verboden. Het is natuurlijk ónmogelijk voor één land om de onderzeeërs af te schaffen en een ander land vrij te laten ze te gebruiken en te bouwen.” Bovendien werd in denzelfden brief nog uit-1 drukkeliik verklaard, dat de Amerikaansche receering bereid zou zijn met „alle mogendheden ter wereld” een verdrag aan te gaan om het gebruik van duikbooten te verbieden. .Deze verklaring maakte vooral in Londen diéoen indruk. En terwijl de Engelsche bladen hun verdere — over het algemeen gunstige — commentaren gaven, verzuimde geen hunner erop +e wijzen, dat dit voorstel van Kellogg volkomen identiek was met dat van Engeland in 1921. Toen echter waren de Vereenigdie Staten wel voor beperking van ’t duikbootwapen, doch niet voor de algehede-afschaffing. Wanneer inderdaad Engeland en Amerika als de twee grootste zeemogendheden zich vereen! gd zullen verzetten tegen het gebruik van de duikboot, dan kan de verwezenlijking, dit oorlogswapen te zien afgevoerd van de lijst der geoorloofde maritieme bewapening, nabij worden geacht. Te meer als bovendien waar zou blijken, dat Kellogg zich — voor het zenden van zijn brief ervan verzekerd had, dat ook Japan eventueel bereid zou zijn de duikbootvloot op te heffen. Doch de Engelsche pers o.a. de „Times” — wijst er zeer terecht op, dat niet alleen de Vereeniode Staten in 1921 zich tegen afschaffing verklaarden, maar ook Frankrijk en Italië. En sedert dien hebben deze landen hun duikbootvloot versterkt. Zoo goed als verschillende kleine landen, zoodat men de duikboot wel genoemd heeft: het wapen der arme naties. En al meent de Times, dat men deze naties gemakkelijk tot een offer zal kunnen brengen, wanneer men hen wijst op de landen, die het voorbeeld willen geven en die toch bij aifeebaff'n'T tip* f'oee* nnpffprpn — tn dr eerst*
plaats wel Engeland, dat in 1921 „de mooiste duikvloot ter wereld bezat” —, dan hebben de andere Engelsche bladen meer gelijk wanneer zij schrijven, dat de bezwaren, welke Frankrijk in 1921 aanvoerde tegen afschaffing, nog altijd onverminderd gelden. «et Fransche standpunt, zooals het nu ondanks de vreugde over het arbitrage-verdrag, toch nog geformuleerd werd in „diplomatieke kringen” of in de enkele bladen, die zich waagden aan een nuchtere critiek, blijft zich vasthouden aan de reeds vroeger geuite meening: ontwapening behoort niet alleen zich met een bepaald oorlogswapen bezig te houden, doch zich ui‘t te strekken tot een plan, dat zoowel land-, zee- als luchtbewapening omvat Frankrijk heeft meer dan 90 onderzeeërs, die het voornaamste wapen ter zee vormen, omdat het zich de luxe van een groote kruiservloot niet kan veroorioven. Berooft men het land van dit: eenigste verdedigingsmiddel ter zee, dan is het overgeleverd aan elke groote-kruisers bezittende mogendheid. „De „Echo de 'Paris” schreef in afwijking van de algemeene lofartikelen dan ook: Hebt van het pas gesloten vriendschapsverdrag geen over dreven voorstellingen. En verwacht van de Amerikanen niets, dat in strijd is met hun belangen en traditie. „Op hetzelfde oogenblik”, aldus hef blad, | „waarop het nieuwe arbitrage-verdrag Is ge-1 teekend, stelt Kellogg de afschaffing van de; duikbooten voor. De uitwerking van een dergeiijk verbod kan niet anders zijn dan in het, belang van de groote Amerikaansche vloot, wel-! ke nog steeds wordt uitgebreid.” j Het is inderdaad een feit, dat een banvloek over het duikbootwapen uitgesproken nog niet1' behoeft te beteekenen een daad1 van vrede of j menschlievendheid. Immers de groote kruisers zijn practisch overgeleverd aan de kleine duik- I 'boot. Duikbootbouw en kruisêrbouw hangen i ten nauwste samen. Is het dan van den eenen kant begrijpelijk, dat groote-kruisers-bezittende mogendheden met een loyaal gebaar — dat ove-1 rigens van het puurste egoïsme kan getuigen —' zich verklaren voor hef afschaffen van de duikboot, anderzijds is de houding der naties, die) als het ware (zoo lang de jacht naar bewape-) ning nog bestaan zal) zijn aangewezen op dit kleine maar machtige wapen, evenzeer begrijpelijk. In tusschen heeft Kellogg, in een particulier Interview te Ottowa — hij brengt op het oogembük een bezoek aan Canada — verklaard, dat de publicatie van zijn brief „ontijdig” was en dat Frankrijk de quaestie verkeerd ziet. Wachten wij dus op de nadere toelichting van Kellogg. • • * Terwijl Briand in de Kamer zijn rede van antwoord aan het adres van Stresemann hield, arriveerde te Parijs Titoelescoe, de Roemeenscbe minister van buitenlandsche zaken. En nauwelijks had Poincaré — de man van de practische stabilisatie, die door velen reeds als een soort financieelen Napoleon wordt geadoreerd — zijn fameus financieel exposé gegeven, of Titoelescoe voelde zich eveneens gedrongen een redevoering te houden, natuurlijk niet in de Kamer, doch voor de Fransche journalisten. „Het doel der buitenlandsche politiek van Roemenië” — aldus Titoelescoe — „omvat zeven woorden: de vrede binnen ’t kader der verdragen. Om deze te verwezenlijken wenscht Roemenië een nauwe .samenwerking met de geallieerde groote mogend heden, aan wier zijde het zijn nationale eenheid mocht verkrijgen: Frankrijk, Italië, Engeland en eveneens de staten die de Kleine Entente vormen. Maar ook wil Roemenië alles doen wat binnen zijn macht ligt om de betrekkingen met de vroegere vijanden te verbeteren, op voorwaarde dat verdragen in goeden trouw zuilen worden uitgevoerd.” Aan het adres van hen, die Titoelescoe beschouwen als een soort financieel handelsreiziger, of beter een acquisiteur, die er pp uit moet om te trachten voor zijn' land buitenlandsche leeninpen te verkrijgen, zeide de Roemeensche minister, dat hij „geen enkele financieele zending had.” Dit behoeft natuurlijk nog niet te beteekenen, dat Titoelescoe in het geheel geen opdracht had om de landen die hij bezocht — en bezoeken zal — financieel te verkennen, ten einde dencknappen financier — den tegeniwoordigen minister-president Bratianoe, broedervan den onlangs overleden staatsman — van voorlichting te kunnen dienen. Met Mussolini heeft Titoelescoe slechts 'gesproken over „de dingen van den dag”. Uiteraard zou een dergelijke vage — zij het dan zeer diplomatieke — zinswending, mogelijkheid laten voor allerlei schadelijke fantasieën van spoedig ongeruste staatslieden of journalisten. Daarom werd deze verklaring gevolgd door de woorden': beriearf de vriendschap
van Italië om eikaars belangen te verzekeren in een entente. Als bondgenoot van1 Frankrijk en Joegoslavië is Roemenië, aldus de verdere verklaring van den minister, er ten zeerste bij geïnteresseerd dat ook Italië en Joego-Slavië goede vrien den zijn. De minister eindigde zijn mededeeringen met er op te wijzen, dat Roemenië er belang bij heeft slechts verdragen te sluiten, die de verdediging van den Europeeschen status quo beoogen. En— na den vragenden journalisten nog het een en ander te hebben gezegd omtrent de z.g. „optanten-kwestie” en de houding der Kleine Entente inzake de wapensmokkelarij naar Hongarije — zorgde Titoelescoe voor een pakkend slot: „Roemenië verlangt niets liever dan dat het misverstand tusschen Italië en JoegoSlavië uit den weg geruimd wordt.” * * • Titoelescoe heeft dus — naar hij verklaarde, zij het dan ook met andere woorden — de rol van vredestichter op zich genomen; een schoone, een moeilijke en een zeer ondankbare rol. Indien het hier weer niet bij woorden blijft, zal men den Roemeenschen minister moeten bewon deren om zijn altruïstische — laat ons hopen niet al te idealistische — voornemens. Immers zelfs het voornemen om mede te werken aan de versteviging van den Europeeschen vrede is reeds prijzenswaardig. Onder de nieuwbakken landgenooten van den minister -r- nieuwbakken, omdat zij met geweld Roemeen „gemaakt” werden, terwijl zij èn door geboorte èn, wat erger is voor Roemenië, in hun hart Hongaren zijn — zal er echter naast bewondering voor zooveel goeden vredeswil, groo te verwondering zijn, dat een staatsman buitenlandsche reizen onderneemt om bij vreemde volkeren „misverstanden” uit den weg te ruimen, terwijl in zijn eigen land een toestand blijft gehandhaafd, vfelke berust op méér dan een misverstand, op een onrechtvaardigheid namelijk, waartegen een lord Rothermere o.a. zich zoo krachtig verzette. Indien Titoelescoe bezorgd is voor den vrede in Europa, dan dient de aangelegenheid Zevenbergen, het vroegere Hongaarsche grondgebied, eveneens afdoende geregeld. Behalve de in dat gebied woonachtige Hongaren, leeft natuurlijk geheel Hongarije met deze kwestie mee. En hier schuilt het gevaar. Bij den wensch der vroegere geallieerden om door een vreedzaam centraal Europa, een dam op te werpen tegen Rusland en het bolsjewisme, dient ook te behooren de grondgebiedkwestie tusschen Roemenië en Hongarije. Niet alleen een ontevreden Joego-Slavië of een ontevreden Italië beteekent een gevaar voor den Europeeschen vrede, maar ook een ontevreden Hongarije. Terwijl ontevreden Hongaren ^ hpf Roemeensche RilV
baar materiaal zouden kunnen worden voor agitatie — organisaties van communistische!) oorsprong, * • * In België, waar men reeds als een nationale schande, het tiende jaar is ingegaan van de opsluiting van den Vlaamischen activist dr. Bannis, is Woensdag een adres, getee;kend door mannen met klinkende namen uit bijpa alle landen van Europa aan de regeering aangeboden, waar in uit naam der menschelijlkheid wordt geprotesteerd tegen de houding der Belgisdie regeering tegen de Vlaamsche activisten aangenomen. Reeds een half jaar geleden, toen bij de geboorte van een prinses men andermaal de gelegenheid liet voorbijgaan om genade voor reicht te laten gelden, zooals alle landen na den oorlog reeds hebben gedaan, hebben wij1 hier op deze plaats België reed® gewaarschuwd, dat, wanneer het nog langer wachtte om zich edelmoedig te toonen, in naam der menschelijlkheid, het buitenland zich imet deze overigens interne Belgische aangelegenheid zou moeten bemoeien. Die schande over het Belgische volk heeft de Belgische regeering zich thans afgeroepen. Uit heel de beschaafde wereld klinkt thans de vermaning tot België zijn hardvochtige politiek tegenover de Vlamingen te staken. . Men is in den laatsten tijd in België bezig krachtige maatregelen te nemen tot onderdrukking van het Vlaamsch Nationalisme, maar er is geen partij die meer koren1 brengt op dezen Vlaamsch Nationalistischen molen dan de regeering, die een edele figuur als dr. Borms nu reeds 10 jaar in een cel als een misdadiger opgesloten houdt. , ... België, dat internationaal zooveel sympathie veroverde tijdens den wereldoorlog, heeft gaandeweg die sympathie weer verspeeld, door de onverzoenlijke anti-Vlaamsche houding. En het adres, Woensdag overhandigd, zal nog jaren als een brandmerk op het Belgische volk blijven drukken.