Eerste Blad.
We hebben ’tal eens meer gehad over de welwillendheid welke wij Nederlanders in zoo ruime mate tegenover het buitenland Innemen, waarbij wel eens afsteekt de weinige welwillendheid welke we elkaar onderling betoonen. De buitenlandsche kinderactie was er indertijd een sterk sprekend staaltje van. Geen Neder•landsch kind, al was het nog zoo hulpbehoevend, vond in het Nederlandsche gezin zoo’n hartelijk onthaal als het buitenlandsche kind hier vond. Maar zelfs op zakelijk gebied zijn wij Nederlanders, die toch bekend staan als lieden die te veel vragen en te weinig geven in zaken, al ever. coulant tegenover het buitenland. De Belgische machine- en wapenfabriek Cockerill ziet kans om Ln ons land een leening van tien millioen gulden te plaatsen, de regeering van Luxemburg plaatst in ons land een leening van honderd millioen francs. En uit ons zelf hebben we Indertijd aan Duitschland het geld dat dit land tot herstel zijner industrie noodig had, voorgeschoten tot een bedrag van een honderd millioen of wat, en uit dankbaarheid ging Duitschland ons hevig beconcurreeren en trachtte ons zelfs voor een gedeelte van zijn markten te weren. Maar voor ©nze eigen vaderlandsche industrie zijn we niet zoo coulant. De voorzitter van de Kamer van Koophandel in de mijnstreek zei dezer dagen, dat de mijnstreek hoog noodig Nederlandsch geld moest hebben. Een solide industrie staat voor uitbreiding, maar daarvoor zijn groote bedragen noodig. Slaagt men er niet in het Nederlandsch kapitaal daarvoor te interesseeren, dan is reeds medewerking in het buitenland toegezegd met de daaraan verbonden .nadeelen. De president van de Kamer van Koophandel gaf dit geval ter overweging aan geldbeleggers, die soms klagen, dat er in hun vaderland onnoodig veel vreemde invloeden aanwezig zijn en geduld worden. Het is immers bekend, dat in Limburg en ook in Zeeuwsch-Vlaanderen zeer veel Belgisch kapitaal werkt. Ons land met zijn sterk bevolkingsoverschot is in de toekomst steeds meer aangewezen op de industrie, maar deze industrie heeft voor hare uitbreiding kapitaal noodig. Als wij ons geld nu maar voortdurend naar ’t buitenland zenden, belemmeren we onze eigen industrie ln haar noodzakelijke uitbreiding. Onze koloniën, vooral in de West, zitten te springen om kapitaal. In Nederland wordt het niet gevonden. Maar Amerika zal het nu doen. Cura?ao en Aruba, die jaren lang door Nederland schandelijk verwaarloosd zijn, worden nu door Amerikaansch kapitaal op de been geholpen. Wat er in Suriname geschiedt, is alleen te danken aan het Amerikaansche kapitaal. Zijn dit eigenlijk geen dwaze toestanden? En zullen we, alvorens we den leenheer voor onze buren gaan spelen, niet eens wat beter en waf eerder aan de kapitaalbehoefte van onze eigen industrie en van onze eigen Nederlandsche koloniën moeten denken?
"Dwaze toestanden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/02/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505020:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/02/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505020:mpeg21:p00001
Belangrijke vorderingen ter Londensche vlootcomerentle. — Zal de duikboot verdwijnen? — Of de duikbootenoorlog worden „gehumaniseerd?” — Groote amnestie in Spanje. — Berenguer getuigt van doorzicht en wijsheid. — Dr. Schober’s reis naar Rome. — Bevredigende verhoudingen tusschen Oostenrijk en Italië. — Naar een nieuwe dictatuur in Griekenland? — De strijd tusschen Venizelos en Condylis. — Een moordaanslag op den president van Mexico. — Geen gevaar voor bltmenlandsche politieke verwikkelingen. Op de Londensche Vlootconferentie zijn werkelijk belangrijke vorderingen gemaakt in de zaak der tonnage-indeellng, Zooali bekend, vil
Engeland voor elke categorie schepen het ton- , nage-cljfer vastgesteld zien, terwijl Frankrijk — ' terwllle van de kleine mogendheden — elk land 1 vrij wil laten ln de bestemming, hetzij voor klei- i ne of groote schepen, al naar behoefte. ; Voor deze kwestie is thans een basis gevon- j den, waarop een overeenkomst gebouwd zal < kunnen worden en wel door het werk der des- i kund'igen. i De mogendheden moeten hun behoeften aan ] globale cijfers noemen en daarbij een tabel voe- . gen, hoe zij die tonnage ingedeeld willen heb- | ben. Op die manier zou ieder zijn cijfer bij de j subcommissie indienen, die ze dan nader onderzoekt en vergelijken zou. Die subcommissie is blijkbaar bedoeld als een, welke tot taak heeft deze tabel voor de hoofdcommissie samen te ’ stellen. j Dan is er ter conferentie een mededeeling i binnengekomen van den; leider der Amerikaan- ; sche delegatie, Stimson, aan welke veel waarde « wordt gehecht, ofschoon van tden juisten inhoud < nog niet veel uitgelekt is. Mag men de Ameri- ( kanen gelooven, dan zal dit voorstel (aan En- j geland en Japan gedaan) voor beide landen j zeer aannemelijk zijn en de kwestie der pariteit 1 in eenmaal .oplossen. Het gaat om de kwestie om door vermindering van de maritieme bewapening van Engeland en Amerika reeds in 1931 een gelijke verhouding tusschen deze landen te ^ krijgen. Wat hij met Japan voor heeft, vertelt , Stimson niet, maar zijn verwachtingen zijn hoog , gespannen, want dit voorstel zou niets minder , zijn dan het resultaat der besprekingen tusschen ( Hoover en Macdonald in 1930. i Heden zal de kwestie der duikbooten op de ] conferentie aan ide orde komen. Men neemt , aan, dat Frankrijk dan het standpunt za! verde- , digen, dat van afschaffing van duikbooten geen ( sprake kan zijn, aangezien de duikboot een , krachtig en weinig kostbaar verdedigingswapen j voor kleine naties is. Frankrijk zou daarbij op . den steun van Japan rekenen. Frankrijk zal trachten een overeenkomst in ’t vraagstuk duik- i booten mogelijk te maken door beperkingen j voor te stellen voor het aantal duikbooten, en , ook voor het gebruik van duikbooten. Ook in Engelsche kringen spreekt men over j de mogelijkheid om den duikbootenoorlog te hu- ,j maniseeren. Reeds vroeger is deze mogelijk- 1( heid op de conferentie van Washington besproken, zonder dat men echter tot een resultaat is ( gekomen,* , * • • De nieuwe Spaansche regeering bereidt — , het wordt nu nog eens in nadere bijzonderheden bericht — een amnestie voor op groote schaal , en laat de burgerlijke gouverneurs van twee zoo belangrijke steden1 als Madrid en Barcelona in hun functie. Zij gaat, bepaaldelijk wat dat laatste besluit betreft, uit van het denkbeeld dat de benoeming van de provinciale en stedelijke gouverneurs voortaan in rustig tempo moet geschieden en dat een rijp onderzoek naar hun bekwaamheid mogelijk moet worden gemaakt. Immers, ’n normale ontwikkeling van den te- , genwoordigen toestand hangt grootendeels af ' van de keuze der regeeringsvertegenwoordigers in de provincie. Dit besluit nu het nieuwe ministerie. Berenguer getuigt van doorzicht en , wijsheid. Voor alle groote mannen, in alle omstandigheden en tijdperken, is de keuze der personen die bepaalde belangen te behartigen of opdrachten te vervullen hebben, steeds een factor geweest van groote beteekenis, dikwijls van doorslaand gewicht. Een minder gelukkige keuze van de personen der uitvoerders kan het succes van een geheel systeem — hoe voortreffelijk dit in theorie ook moge schijnen — bederven. Vandaar dat Berenguer niet over één nacht ijs wenscht te gaan nu het erop aan komt Spanje te doen herleven door een volkomen politieke en sociale wedergeboorte. De „elegante hofjonker” — laat „Daily Herald” hem maar smalend aldus noemen — blijkt de waarde te beseffen van „de rechte man op de rechte plaats.” 1 * • • Oostenrijk ondervindt dit in den1 persoon van dr. Schober als bondskanselier. Deze vertoeft op ’t oogenblik te Rome en heeft aan de pers een zeer uitvoerige uiteenzetting gegeven van de momenteel tusschen Oostenrijk en Italië bestaande, zeer bevredigende verhoudingen, maar niet minder belangrijk schijnt ons het bericht toe (uit Weenen aan de „Köln. Volkszeitung”), volgens hetwelk de kanselier, vóór zijn vertrek naar Rome, een onderhoud heeft gehad — met den leider der Duitsche actie in Zuid-Tirol. Dr. Schober beloofde daarbij — ofschoon hij natuurlijk inzake Zuid-Tirol geen eischen zou kunnen stellen — Mussolini toch erop te zullen ! wijzen, dat een hartelijke vriendschapsverhouding tusschen Italië en Oostenrijk enkel en alleen van Italië zelf afhangt, en hij zou — verwktrde bU — inehten de uodecbl van den
,duce” te vestigen op sommige harde kanten ran Itallë’s politiek ln Zuid-Tirol, die een voliomen verzoening tusschen de belde volken benoeilijken. Dr. Schober Is dus blijkbaar deelfde meening toegedaan als wijlen Stresemann e ’s-Oravenhage: door kalm, taai volhouden, [oor overreding en argumenteeren bereikt men illicht meer dan door een —• zij het dan ook lóg zoo gerechtvaardigd — verontwaardigd >rotest. Moge hij nu op dit punt niét onder'inde.ii wat de doge van Venetië zeide tot Anonio dén „Koopman” met verwijzing naar Shyocks „Gij hebt te doen met eert Die harder is dan steen.” En1 moge het hem gegeven zijn, voor Zuidrirol althans iets goeds uit Rome mede te brengen, evenals hij dat kon doen — maar dan in j reel grooteren omvang — voor Oostenrijk bij , :ijn terugkeer uit Den Haag. Dat zou een van , ichober’s grootste successen zijn — een ge- | leeltelijke overwinning van de warme gemoe- , lelijkheid en de vriendelijke soepelheid op de , narmeren hardheid en het koude dictatoriaal , geweld. Zuid-Tirol tuurt met hoop en bezorgd- j leid tegelijk, naar Rome. * . * 1 : De befrekkelijke kalme’ rust die gedurende : wee jaar in Griekenland geheerscht heeft, zal veldra weer verstoord worden. Want generaal 1 Condylis heeft vanuit Nizza een brief gezonden : 'die door een krant in Griekenland1 is gepubli- i ieerd) waarin hij een felle critiek uitoefent op i ie politiek van Venizelos; aan het slot van zijn ■ mef verklaart Condylis openlijk, dat hij bin- ; lenkort weer in het publieke leven zal terug;aeren... en daarom is de politieke gezichte- * sinder somber betrokken. De kwestie van een * lieuwe militaire dictatuur die in ’t vooruitzicht * s gesteld vormt weer het onderwerp van de gesprekken van den dag. Condylis is niet de eerste de beste. Hij is een Ier meest bekwame officieren van het Grieksche * eger; gedurende den oorlog heeft hij zich met oem overladen door zijn krijgsverrichtingen in , Macedonië. Hij was een vurige voorstander van iet koningschap af te schaffen, en misschien is ■ lij wel de meest evenwichtige grondlegger van le republiek. j Toevallige omstandigheden waren oorzaak lat Condylis niet te Athene was toen de andere generaals zich schuldig maakten aan allerlei wreedheden tengevolge waarvan zij heden ten lage nog bij een massa Grieken gehaat zijn. Condylis heeft ook een eind gemaakt aan het jewind van den dictator Pangalos. Thans komt generaal Condylis weer te voorschijn uit de duisternis waarin hij zich had teruggetrokken, toen hij de macht, die hij van 3angalos had afgenomen, in handen gegeven ïad van het ministerie voor het herstel der naionale eenheid, dat in Augustus 1928 Venizelos ïaar Griekenland terugriep, die ide leiding van ie republiek wist te bemachtigen. En daar op eens komt uit Nizza, waar Coniylis woont, het bericht, dat de generaal op rijn beurt zeer agressieve bedoelingen heeft ten ipzichte van Venizelos, wiens politiek hij heftig lecritiseert. Is nu de toestand zoo, dat de schrik die door ien brief van Condylis veroorzaakt werd, gerechtvaardigd is? Het zou zeer bezwaarlijk zijn im zulks te ontkennen. In den laatsten tijd zijn ;r in Griekenland herhaaldelijk buitengewone lingen gebeurd. • * • Het heeft zijn bezwaren president van Mexico :e zijn; de mentaliteit van de bevolking is daar m eenmaal van dien aard, dat ontevredenheid ir zich niet zelden uit door het lossen van een •evolverschot. En in Mexico kan men over ’t ilgemeen goed schieten; menig Mexicaansch ^resident heeft dat ondervonden; ook Ortiz Ruaio heeft vorige week ervaren, dat het president schap in Mexico een groot beroepsrisico meeDrengt. Op den dag, dat hij officieel geinstaleerd zou worden, is een moordaanslag op hem gepleegd. De 22-jarige Daniël Fiores, zich noemende aanhanger van Vaxoncellos, verslagen :andidaat van Rublo, heeft den president, toen deze het nationale paleis verliet, gewond met revolverschoten, zonder echter ernstig gevaar /oor het leven van den aangevallene te veroorzaken. Moordaanslagen en complotten behooren in Mexico blijkbaar tot de wezenlijke bestanddeelen van het openbare politieke leven. Zooals het geval er uitziet, volgens de totdusi/erre daaromtrent binnengekomen lezingen, [leeft men te doen met een geheel voor eigen rekening en risico gehandeld hebbend, jongmensch en zal het wel niet leiden tot binnenlandsche politieke verwikkelingen, die de pas in Mexico eenigermate herstelde rust onder de burgers ernstig bedreigen. Doch Mexico is een land van verrassingen en niemand kan daar de gevolgen berekenen van zoo’n schijnbaar op Bieb zeil staande politieke misdaad.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/02/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505020:mpeg21:p00001
De Vredes- en Volkenbondstentoonsteiling in Den Haag. — De geschiedenis der vredesbeweging. — De expositie geeft een Inzicht in de voornaamste problemen die Vrede en Volkenbond beheerschen. — Wat in vijf afdeeiingen te zien is. — De rijdende dood. — De gevaren van het uit „passagieren” gaan met een auto. — Ongelukken op den terugweg schering en inslag. Een tentoonstelling van eenigszins bijzondere )eteekenis is Vrijdag j.1. te ’s-Gravenhage ge>pend. Het is zeker niet vrij van symboliek, dat leze tentoonstelling wordt gehouden (van 7 Fe)ruari tot 6 Maart a.s.) in het 'complex der jrafeüjke Zalen. Want sedert in 1907 de tweei!e Vredesconferentie samenkwam in de voornalige residentie van de Hollandsche Graven, leeft zich daar menige belangrijke internatiolale conferentie afgespeeld. En de tentoonsteling, die er nu gehouden wordt, is er zeker eene net bij uitstek internationaal onderwerp, al is :ij ook een tentoonstelling van nationalen aard. Het is de Vredes- en Volkenbondstentoonsteling, die uitgaat van de Vereeniging voor VoI~ cenbond en Vreide, in 1919 opgericht uit den egelijkertijd ontbonden Algemeenen Nederlandichen Bond „Vrede door Recht”, die zijnerzijds veer voortkwam uit den in 1870 opgerichten ‘iederlandschen Vredebond. Wat heeft deze tenoonstelling ten doel, wat beoogt zij, en waar)tn is zij belangrijk? Zij heeft ten doel om aan ie groote menigte te doen zien de geschiedenis ier vredesbeweging; te doen zien bovenal, dat >ok in de verloopen eeuwen, die van krijgsrunoer dikwerf het meest vervuld waren, naar /rede werd verlangd en gesnakt. En dat dys )ok in die tijden de vrede beschouwd werd als v ïet normale bezit van de menschheid. Zij beoogt een leder te doen kennen den thans tienarigen arbeid van den Volkenbond op zoo meïigvuldig gebied, waartoe een belangrijke inzending, deels door den Volkenbond zelven, ieels van andere zijden is bijeengebracht. En zij is belangrijk, omdat in dezen tijd, dat interïationale samenwerking vereischt wordt — de •iaagsche Herstelconferenties hebben het zoo luidelijk geleerd1 — voor het welzijn van alle /olkeren, ook door een ieder beseft wordt, dat /ertrouwen dient te wonden gesteld in de organen waaruit deze samenwerking voortspruit, m zoodoende levenskracht aart deze organen iient te worden gegeven. Wie een Vredes- en Volkenbondstentoonsteling zou willen inrichten, die ten naastenbij geleel volledig zou zijn, zou over aanmerkelijk meer plaatsruimte en vermoedelijk ook over aan merkelijk meer geld dienen te beschikken dan let Uitvoerend Comité dezer Vredes- en VolInzendingen uit binnen- en buitenlandsche oorlogsarchieven1 met belangwekkende herinneringen aan den grooten strijd, demonstreeren dit wel zeer duidelijk. En tenslotte de vijfde afdeeling, als tegenstelling met den oorlog, die de werkzaamheid van den Volkenbond toont op verschillend gebied, die van het opbouwend internationalisme. Die doet zien, dat, ongezien en wellicht ongewild, de mensch zich in den loop der negentiende eeuw op economisch, op sociaal, op geestelijk, op zedelijk, ja op elk gebied banden weefde, die door den oorlog ruw werden verstoord. Ziehier enkele aanteekeningen van deze tentoonstelling, die ongetwijfeld eiken bezoeker geestdriftig zullen stemmen voor het Vredeswerk dat op het oogenblik heel de wereld bezig houdt en waarbij ook Nederland voor een niet gering aandeel betrokken is. * . * Voor de Haagsche rechtbank werd vorige week behandeld de aanklacht tegen een autobestuurder, die te Naaldwijk een fietsrijder had aangereden en gedood. Daarbij kwam de vraag aan de orde, of de bestuurder dronken was geweest. En toen werden de getuigen gehoord om te verklaren, hoeveel glaasjes bier de man verorberd had en wat nog meer. De „Gelderlander” zegt hiervan: „Het is de eerste maal niet, dat wij het verslag van een rechtszitting hebben gelezen, waarin getwist werd over de vraag, of de beklaagde dronken was geweest. Wie heeft er geen gelezen? Ze volgen elkander op, week na week. En het is altijd koekoek-één-zang: zooveel van dit en zooveel van dat, maar niet bepaald dronken. „Hij liep vrij goed recht”, hebben wij al ’ns een keer gelezen. Tegen beklaagde worden regelmatig straffen gevraagd en opgelegd, maar helpt ’t wat? Nadat er gisteravond een zware eisch tegen zoo’n verdachte in de bladen had gestaan, lazen wij vanmorgen alweer van ’n dronken kerel, die in Den Haag tegen ’n lichtpaal gereden is. Het gaat maar steeds door. En het eene ongeluk is nog niet vergeten, of het anders is er alweer. Waarom wij er nu over schrijven? Of het wat helpen zal, dat wij erover schrijven? Maar het moet toch eens gezegd, dat de schuld bij een autobestuurder niet begint bij het laatste glas, dat hem werkelijk dronken zou maken, doch bij het eerste. Alle deskundigen verklaren om strijd, dat alcoholgebruik voor ’n autobestuurder uiterst gevaarlijk is. Tiet ontneemt hem de zekerheid van handeling en ’t maakt hem roekeloos. De een kan misschien wat meer verdragen dan de ander, doch niemand ontkomt aan den invloed van den alcohol, als hij achter het stuur van een auto zit.” Daarom is ’t per se misdadig met ’n auto uit „passagieren” te gaan, want op den terugweg gebeuren haast altijd ongelukken. Het is het rijdend doodsgevaar voor zichzelf en voor de overige weggebruikers.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/02/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505020:mpeg21:p00001