Meubilair dat per advertentie ter overneming wordt aangeboden. — „Wegens vertrek naar Indië.” — Misleiding welke onder geen dier wetsartikelen van het wetboek van strafrecht schijnt te vaUen. — Het O. M. te Haarlem bindt echter de kat den bel aan. — Proeven met een lijnpistool. — Voor verbinding tusschen schepen onderling of met den wal. Opmerkelijk is den laatsten tijd het aantal advertenties, waarin meubilair en anderszins met spoed ter overneming wordt aangeboden „wegens vertrek naar Indië”. In Den Haag met name schijnt het aantal naar Indië vertrekkende dames en heeren (maar vooral dames) blijkens deze advertenties uit een aanzienlijk percentage der bevolking te bestaan. In werkelijkheid blijken al deze dames en heeren gemeenlijk vereenigd te zijn in de persoon van den een of anderen meubelverkooper, die de aanlokkelijke advertentie pleegt te plaatsen, om gegadigden den weg naar zijn magazijn wat sneller op te drijven. Hetgeen nog al eens schijnt te lukken; althans menigeen haalt er eenige meubelen of tapijten weg: verzendkosten immers zijn voor eigen rekening, niet waar? Reeds langen tijd heeft de justitie overwogen aan deze praktijken paal en perk te stellen, doch deze misleiding scheen onder geen der wetsartikelen van het wetboek van strafrecht te vallen. Het O. M. te Haarlem heeft echter op klacht van eenige koopers de kat den bel aangebonden, beter gezegd, den vermomden meubelverkooper op het verdachtenbankje doen plaats nemen. De meeste koopers trouwens waren over het gekochte, dat niet eens tweedehandsch, maar daarentegen zelfs gloednieuw was, wel degelijk tevreden; over de persoon der Indische dame hadden de 'meesten zich weinig zorgen gemaakt; de grootste bezwaren kwamen echter uit den hoek der concurrenten, die ..van oneerlijke concurrentie spraken. De prijzen zijn beneden het normale. v De verschillende getuigen verschilden klaarblijkelijk nogal in goedgelovigheid. De een had alles geloofd, de ander pas langzamerhand argwaan gekregen, een derde van het begin af aan er het zijne van gedacht; allen echter waren eens een kijkje gaan nemen en hadden zich het een en ander aangeschaft, hetgeen zij tot nog toe tot hun tevredenheid hadden gebruikt. Het O. M. bracht naar voren, dat deze zaak vooral behandeld werd ingevolge een verzoek van de Kamer van Koophandel op grond van sneerlijke concurrentie. Verdachte’s handelwijze viel als bedriegelijke handeling onder art. 328bls, op welken grond het O. M. eischte een boete van f 50, subs. een hechtenisstraf van 25 dagen. De verdediger, mr. L. 'G. van Dam, herinnerde aan de hetze tegen verdachte, op touw gezet loor de Middenstandscentrale, welke de justitie , echter niet tot ingrijpen bewoog. Onder de kla-
gers bevinden zich vooral concurrenten, die overigens zelf gelijksoortige praktijken aanwenden. Pleiter beschouwt dus zijn cliënt eenigszins als proefkonijn, daar de behandeling van zijn zaak voor andere idergelijke zaken richtinggevend zal zijn. Waar het hier een principleele quaestie betreft, vroeg pleiter b j eventueele veroordeeling de minimumboete, zijnde dus f 0.50, Bij een vraag van net gemeenteraadslid' Klein in den Haarlemschen Raad naar de wettigheid van het bedrijf van verdachte, verklaarde de burgemeester, dat de commissaris van politie hierin geen vergrijp tegen de wet kon zien, zoodat verdachte hierdoor in zijn werkwijze gestijfd werd. Het Nederlandsche wetboek voorziet in dergelijke gevallen niet, in tegenstelling tot de Duitsche wetgeving. Zelfs de minister van iustitie heeft verklaard, in een dergelijk veel rasser geval, geen aanleiding tot optreden te kunnen vinden. Pleiter achtte dan ook het oogmerk, om het publiek te bedriegen en misleiden, niet aanwezig en vroeg vrijspraak. Mocht deze verdachte veroordeeld worden, dan zou Haarlem’s halve middenstand wel eens in het huis van bewaring terecht kunnen komen. Met belangstelling zien we de uitspraak in deze zaak tegemoet. * • m Bij schipbreuken op de kust wordt dikwijls van een vuurpijlkanon gebruik gemaakt om een lijn te schieten over het in nood venkeerend schip en op deze wijze wordt ’n verbinding tot stand gebracht tusschen schip en strand. Thans is door den heer Sander een pistool vervaardigd, dat dezelfde diensten kan bewijzen, maar thans van het schip af. Wanneer, om slechts een voorbeeld te noemen in volle zee een tros moet worden gebracht tusschen twee schepen, gaat dit steeds met groote moeilijkheden gepaard. Met dit pistool kan een lijn ongeveer 250 meter ver weggeschoten worden. Aan boord van het stoomschip „Koningin der Nederlanden" van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland'” werden1 dezer dagen met dat pistool proeven genomen door de firma Becht en Dyserink, die er den alleen-verkoop van heeft. Vanaf dit stoomschip werd een lijn geschoten, die over een ander stoomschip heen, terecht kwam bij den strekdam, een afstand van circa 200 meter. Een tweede proef werd genomen met een boei, die weggeschoten werd. Ook deze kwam1 op grooten afstand terecht en kan eventueel op zee gebruikt worden, wanneer er een man overboord valt. Het schip kan niet zoo snel stoppen, of er komt een groote afstand tusschen drenkeling en schip. Het uitwerpen van een gewone boei kan natuurlijk resultaat opleveren, maar zulk een boei wordt gewoonlijk niet verder geworpen dan een tiental meters. Gebruikt men dit nieuwe pistool met een daaraan vastgehechte boel, dan kan deze onfeveer 200 meter in zee worden geschoten. Door et uitvieren van de lijn blijft er dan verbinding tusschen drenkeling en schip. Ook voor het meren van schepen kan dit pistool eventueel diensten doen. Men gebruikt dan kleinere pijlen, die geen grooter afstand afleggen dan 75 meter. Verschillende autoriteiten o.m. vertegenwoordigers van onze reddingmaatschappijen woonden de proeven bij. Zij waren van meening, dat de uitvinding van den heer Sander in vele gevallen een nuttig effect kan hebben.
HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW. Afd. Rotterdam, Schiedam en Omstreken. De veetentoonstelling te Rotterdam en de loterij. In het verslag, voorkomende in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 8 April 1.1., werd gezegd, dat onze jaarlijiksche veetentoonstellingen nog altijd behooren tot de belangrijkste gebeurtenissen in de stad Rotterdam^ welke er niet alleen haar Paaschossen enz. koopt, maar door drukke deelname in de tradltloneele loterij de onderneming ook financieel mogelijk maakt. Het verslag merkt verder op, dat er nog altijd voor die loten veel belangstelling is, doch dat er vroeger voor de lotenverkoopers meer speculatie en daardoor meer winst aan den lotenhandel zat, terwijl deze nu is gereduceerd tot een dubbeltje per lot, wat op de animo voor den verkoop geen goeden Invloed heeft, en dat er animo noodlg Ts om deze loten in groot aantal te verkoopen. Aan ons bestuur wordt dan ook in overweging gegeven om daar eens over te denken. Het bestuur heeft al zeer dikwijls over deze aangelegenheid nagedacht en ook getracht om den vroegeren toestand hersteld te krijgen. Het verdient dan ook aanbeveling oin bet publiek over een en ander in te lichten. De van ouds bekende landbouwloten zijn te allen tijde zeer in trek geweest. Vroeger werden alle loten steeds onmlddellijiki geplaatst. Gewoonlijk 25.000 loten k f 1.—. In de oorlogsjaren zelfs 40.000 è f 1.50. De aanvraag was altijd geweldig groot, tengevolge waarvan in de latere jaren de loten bij inschrijving werden verkrijgbaar gesteld en bij toewijzing werden zoo mogelijk aan lederen Inschrijver ten minste 100 loten verstrekt, alles tegen contante betaling. De opkoopers verkochten hun voorraad in een minimum van tijd met een kleine winst, naar gelang er vraag was. En allen waren steeds zeer tevreden en verdienden er brood aan. Van speculatie was geen sprake, want wij hebben nooit gehoord, dat een opkooper zijn loten niet kwijt raakte; integendeel, men kwam er altijd tekort. Voor onze afdeeling was deze wijze van plaatsing der loten in zoover een voordeel, dat zij geen provisie behoefde af te staan aan wederverkoopers. De loten werden alle op één ochtend uitgegeven en betaald. Voor de kosten der tentoonstelling werd het noodzakelijke bedrag afgsasondsrd en d? rppt werd besteed voor
oen aanxoop ^op ae lemoonsieumgj van prijzen voor de verloting. Die tijden zijn voorbij, sedert vanwege het Departement van Justitie aan de toestemming tot het houden der verloting allerlei bezwarende bepalingen verbonden worden, n.1. de volgende: I. dat ten minste 30 % van de nomianle waarde der geplaatste loten moet worden aanSewend niet voor den aankoop van prijzen, och rechtstreeks in het belang van landbouw en veeteelt en rechtstreeks in het belang van als zoodanig algemeen erkende openbare belangen binnen de gemeente Rotterdam, niet met landbouw en veeteelt in verband staande; II. dat aan geen wederverkooper van loten meer dan 10 % mag worden uitgekeerd;; III. dat de ioten tegen een niet hoogeren prijs dan den daarop vermelden eenheidsprijs (van f 1.—-} mogen worden verkocht en die bepaling op de loten moet worden vermeld. De verdere voorwaarden, o.m. inhoudende, dat de organisatie en uitvoering der loterij door belanghebbenden en wel kosteloos moet plaats hebben, leveren geen bezwaar op en het spreekt vanzelf, dat ons bestuur een geweldige hoeveelheid werk gaarne kosteloos verricht. Het gevolg der gestelde bepalingen is: dat de Afdeeling 10 % voor provisie moet afstaan, hetgeen voor de kas beteekent een zuiver verlies van f 2500 als alle 25000 loten worden geplaatst; dat die provisie voor de wederverkoopers niet hooger mag zijn dan een dubbeltje per lot; dat ten minste 15 % van de nominale waarde der verkochte loten ten goede moet komen aan belangen, die met land- en tuinbouw niets uitstaande hebben (bij voorbeeld aan een Ziekenhuis) ; en dat ten minste 15 % der nominale waarde kan worden besteed om de kosten der tentoonstelling te dekken. Om dit met eenige cijfers te verduidelijken: als alle 25000 loten verkocht worden, geeft dat een bruto opbrengst van . . . . . ƒ 25000 af 10% provisie aan wederverkoopers „ 2500 blijft . . ƒ22500 15 % van f 25000 voor kosten tentoonstelling ƒ 3750 15 % van ƒ 25000 voor andere dan landbouwbelangen . . . „ 3750 ƒ 7500 onkosten der verloting (drukwerk, advertentiekosten, enz.) ongeveer 1000 „ 8500 zoodat in het gunstigste geval (als alle loten verkocht zijn) beschikbaar blijft voor aankoop van prijzen ongeveer .... ƒ 14000 Men ziet uit deze cijfers dat (ook al weer in het gunstigste geval van plaatsing van alle loten) vergeleken met vroeger een bedrag van f 2500 (provisie) en f 3750 (voor andere belangen) of te zamen f 6250 aan de opbrengst der loten moet worden onttrokken, zonder dat er landbouwbelangen mee worden gediend. In 1930 werden nog geen 15000 loten geplaatst(ofschoon er op den dag der tentoonstelling op het terrein toch nog bijna 5000 werden verkocht) en kon slechts voor ongeveer f 8000 voor aankoop van prijzen worden besteed. Het ■op gemelde wijze aan de opbrengst der loten onttrokken bedrag beloopt voor dit jaar dfc f 3750. Het resultaat ziet het publiek in de trekklngslijst: een klein aantal prijzen. De gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven en de, loten zijn niet meer alle te plaatsen. Bij de wederverkoopers, die niet meer dan een dubbeltje per lot kunnen verdienen, is de ware animo verdwenen. Velen van de inzenders, die hun vee inzenden in de hoop, dat het bestuur het zal aankoopen, worden teleugesteld, omdat het bestuur niet veel gelden voor aankoop beschikbaar heeft. Onze afdeeling boet nu jaarlijks een gedeelte van haar reservefonds bij de tentoonstelling in. In 1929 was er een tekort van ruim f 2700. Voor 1930 zijn de cijfers nog mlet bekend, doch het verlies kan wel op ± f 1500 worden gesteld. Dat kan niet lang meer zoo duren; als de kas der afdeeling uitgeput is, zullen de jaarlijksche veetentoonstellingen tot het verleden moeten gaan behooren. juist in dezen voor den landbouw zoo slechten tijd moeten — volgens deskundigen — de tentoonstellingen een der middelen zijn om den landbouw vooruit te helpen. De gemeente waar de tentoonstelling gehouden wordt, plukt op velerlei wijzen daarvan voordeel: het gemeentebestuur van Rotterdam weet dit te waardeuren door het beschikbaar stellen van het terrein en door vier gouden medailles uit te loven. Men zal den drukken en opgewekten tentoonstellingsdag moeten missen. Op 8 April j.1. werd de tentoonstelling bezocht door 2385 betalende bezoekers. Rekent men daarbij al degenen die vrijen toegang hebben (de inzenders met personeel en alle leden der Hollandsche Maatschappij van Landbouw ieder met eene vrouw) dan kan men ongeveer benaderen hoeveel menschen dien dag de stad bezoeken. En velen die op den dag der tentoonstelling daaraan wat verdienen, zullen die verdiensten moeten missen. Maar boven alles wordt geschaad het algemeen belang, het belang van landbouw en veeteelt. Is het verdwijnen onzer loterij en daardoor van de tentoonstelling dan de bedoeling van de Loterljwet 1905, zal men vragen. Volstrekt niet: die wét laat juist de gelegenheid open om in het algemeen belang eene verloting te houden. Die wet kan dus onveranderd blijven, evenals het Koninklijk besluit van 21 September 1928 (Stbl. 380) ter vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 4, le en 4e lid der Loterij wet (ofschoon dat Kon. Besluit vele practische bezwaren oplevert). „Andere voorwaarden kunnen door de macht die de toestemming verleent, daaraan verbonden worden”, bepaalt het derde lid van art. 4 der wet. En de toestemming wordt, volgens dezelfde wet, verleend door den Minister van Justitie. W!' wen 44!* iandUuw in voorschreven opzicht helpen, dan is geen wetswijziging noodig, zelfs niet de wijziging van bedoeld Kon. Besluit, omdat het uitsluitend' staat aan den- Minister van Justitie om de bezwarende voorwaar den onzer loterij te handhaven of niet. Aan ons bestuur is het tot zijn leedwezen tot dusver niet gelukt om van Z.E. gedaan te krijgen, dat de bezwarende „andere” voorwaarden worden herzien. Het Bestuur der Afdeeling Rotterdam, Schiedam en Omstreken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, (w.g.) Mr. F. A. NELEMANS, Voorzitter, (w.g.) J. M. C. KOERT, Secretaris. Rotterdam, 15 Mei 1930. ■ o
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/06/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505075:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/06/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505075:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
We hebben dezer dagen gelezen, dat minister Deckers is gekomen met plannen tot versterking en vernieuwing der vloot en de politieke Strijd over deze kwestie is reeds begonnen. De sociaal-democraten trachten als nationale ontwapenaars natuurlijk politieke munt te slaan uit deze aanvraag voor militaire uitgaven. Dadelijk na het bekend worden van het door minister Deckers ingediende plan tot uitbreiding van de oorlogsvloot, stak in de socialistische pers een storm van verontwaardiging op over dit voorstel, dat nog veel verder zou gaan en veel meer financieele offers zou eischen dan de indertijd verworpen vlootwet. Afgezien van de wijze, waarop de campagne werd ontketend, kunnen wi^ ons van voorstanders van eenzijdige ontwapening als de Hollandsche sociaal-democraten nu eenmaal zijn, voorstellen, dat zij zich met hand en tand tegen het aanhangig gemaakte plan trachten te verzetten. Bedenkelijk echter vinden wij het, wanneer zij ■— zooals in de bedoeling der besturen van S. D. A. P. en N. V. V. schijnt te liggen — hierbij hun toevlucht willen nemen tot het organiseeren van eer. volkspetitionnement. - Daarvoor leent zich toch allerminst een voorBtel tot vlootuitbreiding. Bij dit vraagstuk doen zich zoovele en zoo verscheidene kwesties voor, dat alleen een rustige en gedegen bestudeering degenen, die in deze een beslissing hebben te nemen, in staat stelt, uiteindelijk de juiste houding aan te nemen. Het gaat niet aan, door middel van een petitionnement uitspraak te laten doen door het volk, dat maar al te zeer geneigd is, alleen rekening te houden met gevoelsargumenten, waar-1 bij het verstand niet of niet voldoende aan het woord wordt gelaten. Neen, het voornemen van S. D. A. P. en N. V. V. kunnen wij niet anders dan demagogie noemen, demagogie van de goedkoopste en gevaarlijkste soort. Ons land als koloniale mogendheid is nu eenmaal verplicht, om te zorgen voor een behoorlijke bescherming van de belangen der Nederlanders in de koloniën. Cura?ao nu heeft bewezen, dat deze bescherming niet behoorlijk was. Immers, tijdens den bekenden overval werd het geheele eiland door slechts 90 politiemenschen beschermd. Feit is ook, dat de duizenden Nederlandsche onderdanen op dit eiland slechts door een toeval aan zeer groote gevaren zijn ontsnapt, terwijl de Nederlandsche regeering zich niet van schuld Iran vrijpleiten omdat zij een eiland met een haven van wereldbetekenis in een zeer woelig gebied zonder behoorlijke verdedigingsmiddelen heeft gelaten. En hoe we 'de zaak ook wentelen of keeren, we kunnen voor ontwapening zijn of niet, durft er iemand die zijn gezond verstand gebruikt te ontkennen, dat we als Nederlanders verplicht zijn te zorgen voor behoorlijke politiebescherming tegen rooverijen en overvallen, zooals in West-Indië van Zuid-Amerikaanschen kant en in Oost-Indië van Chineesche zijde herhaaldelijk kunnen plaats vinden?
"Volksmisleiding.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/06/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505075:mpeg21:p00001
De toestand In Britsch-Indië nog steeds ingewikkeld en moeilijk op te lossen. — De groote maritieme strljdkwestles tusschcn Frankrijk en Italië. — Wantrouwen en politieke naijver. — Briand's denkbeeld van een Europeeschen Statenbond. — De Dultschè socialist Breitscheld zegt er het zijne van. — Rusland geheel bulten het terrein dezer moeilijke en netelige kwesties. — Moskou heeft de handen vol met zijn agrarische bemoeiingen. — Crisiswolken aan den polltleken hemel In Duitschland. — Als gevolg van den economlschen noodtoestand. In het Engelsche Lagerhuis heeft Macdonald mededeellng gedaan van de verplaatsing van minister Thomas van diens post als geheim zeJelbewaarder naar het staatssecretariaat der omlnlons. Deze verplaatsing stelde Macdonald voor als een van de meest gewone dingen ter wereld. Thomas had er niets op tegen, aldus Macdonald, dezen post te gaan bezetten, ■ Thomas zou het contact, hetwelk reeds tot stand was gebracht met de ministers der dominions, sterker en meer effectief doen worden, zoowel voor rijksdoeleinden als in verband met Engeland’s eigen werkloosheid. Thomas is inderdaad geen vreemdeling op het gebied der koloniale politiek, want. reeds in 1924 was hij minister van koloniën. Doch de oppositie schijnt in Thomas’ overplaatsing veel meer een nieuw bewijs te zien voor het mislukken zijner politiek tot bestrijding der werkloosheid, met welke taak hij speciaal was belast. Thomas krijgt nu ook meer met Britsch-Indië te maken, waar — merkwaardige verandering van omstandigheden! — een groot deel der Mohammedanen thans de partij schijnen te hebben opgenomen voor Ghandi, zoodat er in den boezem van diens tegenstanders scheuring is ontstaan. Daardoor wordt de toestand nog ingewikkelder en moeilijker op te lossen. Minister Wedgwood Benn mag dan ook terecht erop wijzen, dat in een land met zóóveel verscheidenheid van klassen en godsdiensten als Indië, de eerste en voornaamste vereischte is: de handhaving der openbare orde. Welke vorm van regeering ook beoogd wordt als gevolg van een conferentie en de besprekingen van het parlement, het zou een misdaad zijn aan die regeering een erfenis over te dragen niet alleen van chaos en wanorde, maar wat veel erger zou zijn: van gebrek aan eerbied voor de wet, aldus de minister. Het Britsch-Indische vraagstuk is zeker het moeilijkste vraagstuk, waarvoor het Britsche gemeenebest zich geplaatst ziet. Met geweld is onmogelijk te komen tot verbetering, en wanneer de wet wordt, geëerbiedigd, geschiedt dit in het tjelang van de Indiërs zelf en niet met het doel om: de Britsche overheersching te vestigen. De noodtoestand en de daardoor noodzakelijk geworden maatregelen zullen eindigen, zoodra de openbare meening in BritschIndië de regeering steunt zóó als zij dit elders doet. * * * Deze redevoering zal natuurlijk bij de nationalisten even weinig inslaan als Grandi’s — vorige week in den Italiaanschen Senaat — gehouden rede over de groote maritieme strijdkwesties met Frankrijk. De Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken noemde daarbij het aandringen op gelijke vlootsterkte met de krachtigst bewapende vastelands-mogendhëid een aandringen op de eerbiediging van het natuurrecht. Aan een ander vragen, dat men zich tevreden stelt met een minderheid ten opzichte van zijn eigen meerderheid, is het vestigen van een willekeurige hiërarchie in een geest, in strijd met de huidige richting van het internationale geweten. Wat Mussdlini wil is: vermindering van oorlogsvlootmacht en gelijkheid — op dit gebied — tusschen Frankrijk en Italië. Vandaar, dat de Italiaansche regeering bereid is voor den tijd der onderhandelingen over de vraagstukken, die in Londen niet konden worden opgelost, de uitvoering van het vlootprogram voor het jaar 1930 tot later uit te stellen, indien de Fransche regeering hetzelfde doet. Natuurlijk is Pertinax in de „Echo de Paris” er wederom als de kippen bij, om, naar aanleiding van Grandi’s betoog, te wijzen op de verschillende opvattingen, die bij de Fransche en de Italiaansche regeeringen bestaan omtrent vei ligheid, arbitrage en ontwapening. Hij wijst er op, dat Italië, in tegenstelling met Frankrijk, zich aansluit bij de Duitsche opvatting, die ook min of meer die van Engeland en van de Vereenigde Staten is. Wanneer Grandi verklaart, dat Italië, indien het vlootpariteit met Frankrijk heeft, met de laagste tonnage genoegen zal nemen, dan heeft hij niettemin de geheime bedoeling aan Italië een overheerschende positie in de Middeliandsche Zee te verzekeren. Een vreedzaam gezind Italië zal Frankrijk zeker bereid vinden tot onderhandelen, doch de dreigende houding die Italië op het oogenblik aanneemt, kan voor Fankrijk geen aanleiding zijn een duim breed van zijn rechten af te wijken. Ja, zoo blijft men aan den gang! Het wantrouwen en de politieke naijver vormen een kanker, die knaagt aan het leven en de welvaart der beide groote Europeesche vastelandszcemogendheden. En een genezing ervan door een redelijke oplossing der strljdkwestles schijnt niet mogeiijk, tenzij vroeg of laat blijkt, dat men slechts met grooten mond overvraagd heeft — zooals zeker slag van kooplieden dit pleegt te doen. * . • Briand’s denkbeeld van een Eüropeeschen Statenbond veronderstelt, volgens hem zelven, den ontwerper, een handhaving der bestaande verdragen, maar wordt door de politieke critici der overwonnen landen onuitvoerbaar geacht,
zoolang niet de verschillende staten als gelijkberechtigden naast elkaar staan, zoolang niet het laatste spoor, dat overwinnaars en overwonnennen gescheiden houdt, is uitgewischt en krachtens de mogelijkheid daartoe, geschapen door artikel 19 van het Volkenbondspact, de verdragen radicaal zijn herzien. De Duitsche socialist Breitscheid heeft te Genève, op de algemeene vergadering van de federatie van comité’s voor Europeesche samenwerking het zijne gezegd. Hij verkondigde omtrent de handhaving —of liever: omtrent het prijsgeven — ider idee van staatssouvereiniteit denkbeelden, die voor het grootste gedeelte der gedelegeerden onaannemelijk waren. Doch de handhaving van de souvereiniteit der staten, door Briand in zijn ontwerp vastgehouden, behoeft nog niet een her ziening der tractaten uit te sluiten, waartoe het genoemde artikel van het Volkenbondspact de mogelijkheid openlaat. * « s Rusland staat, zooals men weet, geheel buiten het terrein dezer moeilijke en netelige kwesties. Het roode Moskou heeft de handen vol met zijn agrarische beroeringen, d. w. z. met zijn boerenkwesties. Het is hier — maar in veel ernstiger beteekenis — wat wijlen dr. Schaepman eenmaal zeide van de elementen waaruit een Boerenbond behoort te zijn saamgesteld: „boeren op de eerste, boeren op de tweede en boeren op de derde plaats.” Rusland heeft zijn groeiende zoogenaamde middenboeren-partij, die aan het groote gecollectiviseerde bedrijf de voorkeur geeft boven het kleine particuliere, cn die ernaar streven, naast de socialistische industrie, ook een socialistische landbouw te doen ontstaan, het heeft zijn steeds meer slinkende Koelaki-groep — die der welgestelde boeren — en, als derde klasse de arme boeren die weigeren lid te worden van eenige vereeniging, welke het platteland helpt overle-veren aan de dictatuur van het proletariaat. Onder deze omstandigheden is het begrijpelijk, dat Stalin steeds meer prikkelbaar wordt en zich van alle oppositioneele elementen ontdoet door ze op te bergen in een of ander onschadelijk bestuurslichaam. m m m Er zijn crisiswolken verschenen aan den politieken hemel in Duitschland. De reden hiervan is de economische noodtoestand, welke weer als gevolg heeft de groote firiancieele moeilijkheden. Er loopen geruchten over het voornemen van den Rijksminister van Financiën, dr. Moldenhauer, om af te treden. Deze geruchten zijn het gevolg van het feit, dat genoemde minister met zijn voorstellen om de Rijksbegrooting in evenwicht te brengen, in zijn eigen fractie op toenemende moeilijkheden is gestuit. De fractie van de Duitsche Volkspartij weigert, evenals voorheen, toe te stemmen in een verhooging van de bijdragen voor de werkloosheidsverzekering met 1 pCt. en verklaart, dat zij niet verder kan gaan dan y2 pCt. In de kwestie van de dekking van de tekorten op de begrooting, wenscht de fractie af te wachten hoe de economische toestand en de kas-positie van het Rijk zich verder ontwikkelen. Er wordt een groote geheimzinnigheid betracht, zoodat het vrijwel doelloos is, zich te begeven in gissingen omtrent de bijzonderheden, die in Berlijnsche politieke kringen worden besproken, daar de maatstaf voor valsche en juiste berichten ten eenenmale ontbreekt. Intusschen wbrdt tusschen de leiders der arbeidersverenigingen en werkgeversbonden onderhandeld over het töt stand brengen van een nieuwe arbeidsgemeenschap tot saneering van de wferkloozenverzekering. Men rekent, dat spoedig na Pinksteren een overeenkomst zal worden bereikt. In hoofdzaak gaat het daarbij om een contributieverhooging van 3l/2 of 4/2 pCt. voor den duur van een jaar. Dit z.g. noodoffer der vastbezoldigden is door de vrije vakvereenigingen reeds aanvaard. De sociaal-democraten, die oorspronkelijk voor een algemeen noodoffer in den vorm van een toeslag op de inkomstenbelasting waren, zullen, naar wordt aangenomen, onder invloed der vrije vakvereenigingen wel het noodoffer der vastbezoldigden met inbegrip der ambtenaren aanvaarden. * ■ * Intusschen noopt de economische crisis de Duitsche werkgevers en werknemers tot een industrleelen vrede. Alleen door innige samenwerking tusschen kapitaal en arbeid en met terzijdestelling van alles, wat die samenwerking ongunstig beïnvloeden kan, zullen patroon en arbeider in Duitschland het hoofd boven water kunnen houden. De nooddruft, de primaire begrippen van het instandhouden van eigen leven en dat hunner hulsgeiinneR', door het verdienen van het idege-
lijksch brood, dwingt kapitalist en socialist, de vaak zoo kunstmatig wijd gehouden kloof te overbruggen en gezamenlijk te streven naar den industrieelen vrede. De in gang zijnde onderhandelingen tusschen de leiders der arbeidersvereenigingen en der werkgeversbonden beloven schoone resultaten te zullen opleveren. Er is reeds een groote toenadering tot stand gekomen, en' wel wenscht men in een of anderen vorm de vroegere „Zentralarbeitsgemeinschaft” weer in het leven te roepen, ten einde allen socialen strijd uit het zoo zwaar lijdende economische leven uit te schakelen. Ook over de methode om tot een verlaging van prijs- en loonniveau te komen, is reeds vergaande overeenstemming bereikt. De werkgevers willen zich verplichten om als eerste schrede door middel van onderhandelingen met de kartels een algemeene prijsverlaging door te drijven. Steunend op de daardoor bereikte verlaging van den index der levensbehoeften, moet dan als tweede etappe de aanpassing der loonen en salarissen volgen. Voor de werkende klasse zal dit geen benadeeling beteefcenen, daar het reëele loon hetzelfde blijft. De vrije vakvereenigingen hebben zich zeer beslist voor de beweging gespannen, daar ook zij van opvatting zijn, dat de huidige zware crisis in de Duitsche volkshuishouding alleen door samenwerking van werkgevers en werknemers te overwinnen is. De rijkspresident Is over den stand van zaken ingelicht geworden: hij heeft deze pogingen warm begroet.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/06/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505075:mpeg21:p00001