Eerste Blad.
Op de aardappelvelllng te Bovenkarspel en Orootebroek ia een eigenaardig conflict uitgebroken. Toen daar n.L een partijtje aardappelen werd gekocht door een handelaar, die niet behoort tot den gewonen kring van kooplieden, stond de voorzitter der. Koopliedenvereenlging op en verklaarde, dat niet meer gekocht zou worden, wanneer de koop van dien vreemde door de veiling werd geaccepteerd. Toen de voorzitter van de veiling hierop ten antwoord gaf, dat de kooper solide was en hem daarom aan de vrije veiling de toegang niet kon worden ontzegd, verlieten alle handelaars demonstratief de veillngzaal om elders te beraadslagen. Toen de handelaars na eenigen tijd hun standpunt nog niet hadden bepaald en aan het verzoek om hun aankoopen te hervatten, niet direct wenschten gevolg te geven, werd de veiling door het veiHngbestuur gesloten en de aanvoerders naar huis gezonden. Waar het hier de grootste aardappelveillng betreft, met een dagelijkschen aanvoer van 15 & 20.000 baal, mag dit conflict tusschen veilingbestuur en kooplieden als zeer ernstig worden aangemerkt en wordt de oplossing hier met spanning tegemoet gezien, aldus het krantenbericht. Deze mededeeling is zeker ook voor den aardappelconsument, en dat zijn wij tenslotte allen, wel van belang. Wat zien we toch hier? Dat door een bepaalde groep van kooplieden doelbewust getracht wordt een soort van trust te vormen om een bepaald prijsniveau te kunnen handhaven. Nu wordt de klacht vrij algemeen gehoord, dat juist in den groentenhandel de producent geen behoorlijken prijs kan maken, terwijl de tusschenhandel eigenlijk het meest verdient. Zoo’n klacht Is niet altijd juist, omdat men bij de beoordeeling alle omstandigheden en heel de structuur van den handel, dus ook de onkosten van den tusschenhandelaar moet kennen, alvorens men een positieve uitspraak kan doen. Maar de houding der kooplieden in Bovenkarspel wijst toch op een pogen om de vrije markt als invloedsfactor op den prijs uit te schakelen, zulks tot nadeel allereerst van den verbouwer van het product maar ook zeker van den gebruiker. Toen de gemeente Amsterdam begon met haar gemeentelijken groentenhandel, is daartegen vooral van de zijde der handelaars veel verzet gerezen en o.i. terecht. Zoolang het vrije bedrijf de distributie van het artikel behoorlijk verzorgt, is er voor de overheid geen enkele reden om zelf koopmannetje te spelen, afgezien nog van allerlei practische bezwaren als ambtenaren-kooplieden, weinig soepelheid in bedrijfsvoering, gevaar voor corruptie, welke bezwaren zich in Amsterdam ook wel degelijk hebben voorgedaan. Maar wanneer we zien, dat er pogingen worden gedaan tot trustvorming bij de distributie, waardoor dus de factoren als groote of kleine aanvoer, hooge of lage kostprijs, vrije concurrentie worden uitgeschakeld, ja dan zullen de verdedigers van den middenstand als noodzakelijke schakel in het distributieproces hun meening niet altijd onverzwakt kunnen handhaven. Is er geen aanleiding voor den handeldrijvenden middenstand, die het In onze dagen toch al niet gemakkelijk heeft, om deze dingen ernstig te overdenken?
"Een elgenaardig conflict.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/07/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505087:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/07/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505087:mpeg21:p00001
Nederland en Brland’s Pan-Europa-gedachte. — Een beperking der souvereiniteitsrechten voorwaarde voor het welslagen. — Men wake voor verzwakking van den Volkenbond. — Eerst de tolmuren weg, dan pas aaneensluiting mogelijk. — De communistische actie In Finland. — Een burgeroorlog dreigt. — Het geschil tnsschen Thüringen en het Duitsche rijk. —- Eerstgenoemde dreigt met de formatie van een nationaal socialistisch legertje. — Beleren en de Rijnlandpollüek van Frankrijk. — Lloyd George’s noodkreet Inzake de toebereidselen in alle landen der wereld voor een nieuwen oorlog! Het Fransche ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft het antwoord van de Nederlandsche regeering op tast .plan van Briand inzake een federatie der Europeesche staten openbaar gemaakt. De Nederlandsche regeerlng zegt daarin o.m., dat haar het plan slechts dan met succes uitvoerbaar toeschijnt, wanneer de staten bereid zijn, In zekere mate de uitoefening van hun soevereiniteitsrechten te beperken. Ook zal alles vermeden dienen te worden, wat het gezag van den Volkenbond zou kunnen verzwakken. Men mag niet vergeten, dat een continentale concentratie-regeering in de toekomst de tusschen de continenten bestaande verschillen zou kunnen versterken, 01 nieuwe zou kunnen1 scheppen. D, Nederlandsche regeerlng, die overigens niet uit het oog verliezen kan, dat Nederland niet slechts ln Europa bezittingen heeft, is van oordeel, dat deze zijde van het probleem zeer moeilijk Is en met de grootste aandacht onderzocht dient te worden. Een federatieve aaneensluiting zal slechts mogelijk zijn, als zij een belangengemeenschap tot grondslag heeft. De Europeesche Staten hebben weliswaar een aantal gemeenschappelijke belangen, zooals de instandhouding van den vrede, de vermindering van de bewapening en een verdere organisatie van het ruilverkeer, doch hier komt de vraag naar voren, of deze belangen niet gelijktijdig ook beteelcenis zouden hebben voor een uitgebreider sfeer. Wanneer echter zou blijken, dat een federatieve organisatie van Europa mogelijk en wenschelijk is, ware het naar het inzicht van de Nederlandsche regeerlng gewenscht, dat de Europeesche groepeering het geheele Europeesche staatswezen omvat Volgens de Fransche regeerlng is elke mogelijkheid van vooruitgang op economisch gebied aan de kwestie der veiligheid, dat wil zeggen politieke, gebonden. In deze richting moet de Nederlandsche regeering reeds thans voorbehouden maken). Zij gelooft niet, dat een afgemeene velaging van de douane-tarieven de verwezenlijking van een aansluiting op zuiver politiek gebied tot voorwaarde moet hebben, daar een opheffen van de tolmuren een van de meest wezenlijke elementen voor het scheppen van een regime van veiligheid moet vormen, De Nederlandsche regeering is er verder niet van overtuigd, dat dloor beperking van de kwestie der veiligheid tot de Europeesche staten alléén de oplossing sterk vergemakkelijkt zal worden. Zij heeft niet den indruk, dat de moeilijkheden, die tot nu toe het succes van de door den Volkenbond op dit gebied ondernomen pogingen heeft verhinderd, door de aanwezigheid van niet-Europeesche staten veroorzaakt of vermeer derd zijn. Zij verklaart ten slotte, dat naar haar Inzicht het terrein nog lang niet voldoende voorbereid is. Allereerst zou een uitwisseling van gedachten nuttig en zelfs noodlg zijn. * . * Juist op het oogenblik, dat hef Nederlandsche Volkenbondgezelschap onder leiding van mr. J. Bchofcking een bezoek brengt aan Finland, waar Dok prins Hendrik bij aanwezig was, verkeert Finland in een eigenaardige crisis, tengevolge /an de communistische actie in dit land. De jonge republiek, die als ’t ware tusschen Zweden ;n Rusland „vastgeknepen” zit en die dan ook n haar geschiedenis eerst tot Zweden, daarna :ot Rusland behoord heeft, is eerst in het vooraar van 1918 door een Duitsch leger geheel bevrijd) van de Russische bolsjewistische terreur :n sedert dien een vrije staat geworden. Maar na jaren van .geheim wroeten, steekt het communistisch spook den kop weer op en de crachtige propaganda der rooden, vanuit Rusand gesteund, is een groot gevaar voor Finland geworden, want een burgeroorlog dreigt. Maar de Finnen zijn nog niet vergeten, welke ■ampen de vreeselijke burgeroorlog van 1917 lun land gebracht heeft. Er is dan ook krach:ig verzet gerezen tegen de communistische procaganda onder de boeren, die niets moeten heb)en van de heilstaat-ideeën. De ondervindingen der laatste jaren hebben hans geleid tot een algemeene actie tegen de communisten, die op bijzondere wijze wordt langewakkerd door het optreden van een vereniging, die zich de communistische bestrijding ipecTaaT tot doel gestelid heeft. Zij is genaamd ïaar de stad Lappo >hadden. Het zijn allen bekende leiders en functionarissen en volgens geruchten, zouden een of meer Rijksdagleden zich onder hen bevinden. Zij zijn vermoedelijk allen over de Russische grens gezet. President Relander heeft op de terugreis van Wasa naar Helsingfors bij feestelijkheden te Kauhava een rede tot de feestvierders gehouden, welke hij aldus besloot: Het Finsche volk maakt op het oogenblik een ernstigen tijd door. Het schip van staat heeft een vaarwater voor zich, dat smal is en banken en klippen bedrei!;en het schip. Een dergelijke periode ln het even van een volk legt eiken burger die zijn verantwoordelijkheid beseft, legt net geheele Jolk verplichtingen op. Het wachtwoord voor He burgers moet nu zijn: Het vaderland zal bevrijd worden van den communistischen gruwel. Het is een eerezaak voor leder de wet te achten. God bescherme ons vaderlandI Nu is ook de regeering-Kallio, die uit vertegenwoordigers der boerenpartij bestond, vrijwillig afgetreden, teneinde het mogelijk te maken, dat een op een breeder front steunende regeering kan optreden. Immers, hoewel Kallio niets meer of minder voorstelde dan den Staatspresident te machtigen zoo noodig de waarborgen der burgerlijke vrijheid te schorsen, het postgeheim en de vrijheid van vereenigen en1 vergaideren op te heffen, de verspreiding van communistische bladen te verhinderen, alsmede een wijziging van de kieswet, volgens welke leden van een op omverwerping der constitutie gerichte organisatie niet meer verkiesbaar zouden zijn, ging dit alles echter den Lappo-aanhangers nog niet ver genoeg. Deze felle anticommunisten zijn sterk fascistisch van politieke overtuiging, de natuurlijke reactie op de vreeselijke communistische actie! Thans is senator Soenhufoud met de vorming van het kabinet belast. De leiders van de anticommunistische Lappo-beweging hebben hem medegedeeld, dat zij over het algemeen instemmen met zijn regeeringsprogramma ert dit slechts op enkele punten van ondergeschikt belang willen aanvullen. Het schijnt dus, dat de deelneming van de Lappo-partij aan de regeering verzekerd' ls. • • • Inzake het geschil tusschen Thürlngen en het Duitsche rijk dreigt eerstgenoemde met de formatie van een' bruine-hemden-militie, ofwel van een nationaal socialistisch legertje. Omtrent welk boos plan minister Wirth reeds aanstonds opheldering heeft verzocht en dat hij ongetwijfeld desnoods door ingrijpen met forsche hand zal weten te verijdelen. En vervolgens vraagt ook de positie van Beleren weer eens de aandacht. Beieren heeft, men weet het van oudsher, in het Duitsche rijk een bijzondere positie ingenomen, door het verschil van volkskarakter met Pruisen en heel de tegenstelling tusschen Noord en Zuidl De oorlogsperiode heeft dit niet kunnen uitwisselen; men zou veeleer kunnen zeggen, dat het Beiersche particularisme nog sterker op den voorgrond is getreden. Vooral de voorwaarden voor de Rijksnervorming geven Beieren aanleiding, om zijn staatspolitleke positie in het Rijk steeds met meer nadruk te verdedigen. Beieren verzet zich er tegen, dat in idien toekomstigen eenheidsstaat de Landen In politiek opzicht dood zouden moeten zijn en dat er, in plaats van het tegenwoordige poiitlekparlementaire stelsel; een zuiver ambtenaarsbeheer zou komen. Louter als cijfer in een rekensom — van het standpunt der bestuurstechniek en staatsfinanciën bezien — zai Beleren ln het kader van de komende Rijkshervorming niet kun nen worden ingelaschl De leiding van Beieren in den strijd om zijn plaats in den toekomstigen eenheidsstaat ligt fn de handen van den miinister-presidient dr. Held, die nu reeds zes jaar aan het hoofd der Beiersche regeering staat. Alleen uit dit feit, dat één man gedurende zulk een tijdruimte onafgebroken de regeeringszakefi leidt, blijkt, dat Beieren staat buiten een algemeen politiek systeem, hetwelk zich allesbehalve door bestendigheid onderscheidt. Natuurlijk is Beieren niet een dorado voor regeerende' personen; het land heeft dezelfde zware flnancieele zorgen als het geheele iRljk en niet weintig interne moeilijkheden, die vooral door den afloop der jongste Landdagverklezingen nog zijn verscherpt. Dr. Held ziet zich op het oogenblik voor de niet gemakkelijke taak geplaatst, Beieren heen te lekten door nieuwe Interne politieke moeilijkheden en dit juist op eem tijdstip, dat Beieren rust noodig heeft, om zijn landsbelangen naar buiten tot gelding te Hummen brengen. Intusschen zal de actie van Held tenslotte misschien toch eenlgszlns vergemakkelijkt worden door begrip, dat er voor Beieren en zijn toekoms tige positie in het Rijk beslissende dingen op het spel staan. * * *
In dit verband is nog een beschouwing van beteelcenis, die de voorzitter van de Beiersche Volkspartij, de afgevaardigde Schaffer, publiceert en waarin hij zich bezig houdt met Beieren en de Rijnlandpolitiek van Frankrijk. Het eenige — niet gewilde — succes der Fransche separatle-politiek, schrijft Schaffer, bestaat daarin: dat het Duitsche Westen en het overige Duitschland nog nauwer worden aaneengesmeed. Daardoor zal de hersenschimmige verwachting der Fransche Rijnlandpolitiek, die bestaat in een miskenning der nationale krachten van het vereenigde Duitsohland, definitief ten grave worden gedragen. De weg voor ’n nieuwe DuitschFransche politiek is daardoor vrij geworden. Men weet dat bij de bepaling van een nieuwe richting voor de Fransch-Duitsche politiek de oplossing der Saargebied-kwestie een voorname rol speelt. Het heet nu dat de sinds eenigen tijd gevoerde onderhandélingen over den terugkeer van het Saargebled onder Duitsche souvereiniteit (deze kwestie staat tos van die der ontruiming door de buitenlandsche militairen) drei gen af te stuiten op den hardnekfcigen eisch van Duitschland dat de mijnen weer terug zullen komen in het bezit van Pruisen en Beieren, de oorspronkelijke eigenaars. Van Fransche zijde is meermalen voorgesteld in het Saargebied een volksstemming te doen houden over de toekomst van het land. Het uitgangspunt der ondërhandeiingen was de teruggaaf zonder stemming, doch eventueel zou men van Duitsche zijde tegen een volksuitspraak geen bezwaar hebben, te minder daar men verwacht, dat deze stemming zal uitvallen ten gunste van Duitschland. De Fransche bladen stemmen volkomen ln met den inhoud der berichten uit Berlijn, volfens welken de toestand inderdaad ernstig is. ij achten het echter voorbarig van een afbreking der onderhandelingen te spreken. Alleen ’n onderbreking tot het najaar wordt waarschijnlijk geacht. Waarom dan ook een kleine delegatie te Parijs zal blijven, ten einde het contact met de Fransche delegatie niet te verliezen. Moge het resultaat van deze onderbreking geen gelijkenis vertoonen met dat van de onderbreking der Fransch-Itaiiaansche onderhandelingen inzake de oorlogsvlootbeperidng. Want de kans op een hervatting der onderhandelingen, die men te Londen met het voorwendsel der onderbreking feitelijk heeft afgebroken, schijnt bitter klein. En dit ls ongetwijfeld eene der redenen, die Lloyd George thans een1 noodkreet doet slaken1 over de toebereidselen in alle landen der wereld — voor een nieuwen oorlog!
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/07/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505087:mpeg21:p00001
Na de bfanenlandsche radlokwestie de Indische radiotnoeUIjkheid. — De band tusschen Nederland en Indifi door den Indiëzender aanmerkelijk versterkt — Thans zwijgt de stem van Nederland in Indië. — Een toestand die niet bestendigd mag blijven. — Verzet tegen de aanslagen op den schooltijd. — Een aardige boutade over de Inmenging van buitenstaanders in onderwijsaangelegenheden. De radlokwestie houdt de gemoederen nog steeds bezig en voor velen staat ’t vast, dat de beslissing, welke thans als oplossing is voorgesteld, niet de definitieve oplossing van het vraag stuk kan zijn. Maar nog zijn we bezig met ’t binnenlandsche vraagstuk of reeds komt de Indische radlomoellljkheid onze aandacht vragen. De Indische maatschappijen, die uit particuliere middelen een Indië-zender hebben opgericht en geëxploiteerd om hun employees te gerieven, hebben dezen zender gesloten, nu de regeering hen verplicht had om een gedeelte van hun zendtijd af te staan aan de omroepvereenigingen. Nu valt het niet te ontkennen, dat deze Indië-zender veel goed heeft gedaan. HIJ heeft den band tusschen Nederland en Indië aanmerkelijk versterkt en hij heeft heel veel Nederlanders ln ’t verre Insulinde heerlijke oogenblikken van zoet genot en opbeuring verschaft. Deze stem zwijgt nu en dat mag men zeker betreuren, ’t Is ook de vraag of deze zaak wel geheel juist ls aangepakt en of hier met wat meer overleg, met wat meer soepelheid niet wat meer bereikt had kunnen worden dan nu. Want ’t practisch resultaat is, dat er niets gebeurt, dat de stem van Nederland ln Indië zwijgt. Er hebben onderhandelingen plaats gevonden met de departementen van waterstaat en koloniën over de verdere regeling van den zendtijd. Maar de antwoorden van de regeeringsdepartementen lieten zich als naar gewoonte lang wachten. Zooals de toestand nu is kan zij niet blijven. De Nederlanders in lndl« hebben er recht op, dat Neder-
land h*n vtrdw blijft gerieven met muziek, voordrachten en medèdeelingen uit het vaderland. Kan met de Phohi geen verder resultaat worden bereikt, dan zullen de omroepverenigingen de zaak zelf moeten aanpakken al dan niet met hulp van de regeering. Oebrek aan golflengte speelt hier geen rol. Op de ultra korte golf is ruimte genoeg. Dit kan dus nooit als een redelijk motief gelden om niets te doen. Men kan nu wel heel hevig sputteren tegen de Phobileiders, maar men kan hun toch ook niet dwingen om op hu,n zender anderen toe te laten, die zij er niet op willen hebben. ïntusschen zal men niet veel bereiken met kwaad tegenover elkaar te blijven staan. Ligt ’thler niet op den weg der regeering om te trachten een oplossing te zoeken, opdat de Nederland-Indlë-zender zijn goede reputatie In de radio-wereld behoudt en de Nederlanders in Indië in contact blijven met het vaderland? • • • Een van de vele verwijten, die de school te incasseeren heeft, is dat zij zich buiten het eigenlijke leven plaatst. Het is nog een open vraag, of het mogelijk is de leerlingen der lagere school zoo te onderwijzen, dlat „het volle leven” er dte grondslag van is. Immers de voornaamste opdracht — het bijbrengen van onmisbare cultuurelementen — loopt gevaar onvolkomen vervuld te worden als te veel aandacht wordt geschonken aan het ontelbaar vele, dat ook belangwekkend is, maar niet behoort tot het essentieele van de leerstof. Voor degenen, die thuis zijn in de geschiedenis van het onderwijs, zijn de pogingen óm „school eni maatschappij” in nauwer contact te brengen niet onbekend: in elk tijdvak vindt men meerderen of minderen aandrang tot een verbinding met het leven bulten de schoolmuren te constateeren. Tegenover deze strooming staan de onderwijzers van professie, die, (wetende dat het leven en dus de leertijd kort is zich krachtig verzetten tegen de aanslagen op den schooltijd. Over deze kwestie, de inmenging van buitenstaanders komt in „Het Onderwijs” de volgende boutadle voor: „Daar is een meneer die zegt wanneer u sciopticonvertooning of schoolbioscoop zult moeten bezoeken. Daar is een meneer, die U voorschrijft, wanneer de leerlingen zullen gaan baden of zwemmen, onder uw toezioht. Daar is een meneer, die u dwingt lessen te geven over ’t verkeer. Daar is een meneer, die massagessen voor u organiseert in de heerlijke vrije natuur. Daar is een meneer, die u plantjes wil laten kweeken voor uw onderwijs en zelfs ze laat bezorgen als idlit u niet mogelijk is. Daar is een meneer, die boomplantdagem, rupsendagen, visch- en vogeldagen op uw kalender Êlaatst en uw lesrooster daarmede op zij zet. laar is een meneer, die schooltuintjes, werktuintjes, handenarbeid nuttig en gezond vindt, vooral onder schooltijd. Daar is een meneer, dlie louter omdat hij er zoo’n liefhebberij in heeft, u daarvan graag wil overtuigen en verzoekt een proef te nemen. Die proeven slagen altijd want de organisatie is daarbij altijd voorbeeldig. Geen wonder: daar is een meneer voor, die dat alles kan doen op zijn gemak. Hij heeft geen klas aan zijn kop, om een dienstterm te gebruiken. Als de lente of de zomer in ’t land is en de vacantics in ’t zicht, iwordit er in de school toch niets meer geleerd. Dan ontwaakt er weer zoo’n meneer, die een buitenschoolsch idéé voor u heeft. HIJ organiseert zang-, spel- of gymnastlekultvoerlngen, Deze schooltijd staat immers in ’t teeken van de sport, de lichamelijke oefeningen, de uitstapjes, dte één- of meeraaagsche schoolreizen, de St. Nicolaas- en andere vertaoningen. Voor ai die rubrieken is daar een meneer, die organiseert, die de leiding heeft en verantwoordelijk kan worden gesteld. Alléén voor de desorganisatie van het eigenlijke onderwijs in de leerinrichting, die nog altijd school heet, ,wll niemand meer verantwoordelijk worden gesteld omdat er zooveei meneeren aan schuldig zijn. Daarom richt leder zich op zijn voorman en zegt: „Après moi le déluge."
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/07/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505087:mpeg21:p00001