MLIIL De wisseling van jaar geeft aanstonds gereeds aanleiding tot vergelijkingen met vorige jaren. In het algemeen vallen deze gunstig voor onze stad uit, al viel ©enigermate te vreezen, dat de slechte tijden veel zouden bederven. Het eerste gedeelte van 1930 was echter nog in fleur en. heeft dus meegeholpen om den achteruitgang die er in het tweede deel Is geweest nog te camoufleeren. Misschien zal het in 1931 — en we hopen dat gaarne — juist andersom zijn n.1. dat het eerste deel de naweeën van de sleclnte omstandigheden voelt en dat de tweede helft zooveel beter is dat daardoor weer het geheel wordt opgehaald. In onzen vorigen brief hebben wij al eenige algemeene opmerkingen gemaakt, die ook zonder cijfers en getallen te maken waren. Thans liggen reeds diverse overzichten voor ons en kunnen wij constateeren hoe de toestanden In concreto waren, . Voor onze gemeente was de algemeene situatie gunstig. De bevolking groeide met tienduizend zielen en de stad breidde zich dienovereenkomstig uit. De gemeentebedrijven zagen alle hun opbrengst stijgen, de meeste zelfs met hooger percentage dan de bevolking. Alleen de tram1 maakte daarop een uitzondering; die zag zijn opbrengst wel iets vergrooten maar beneden het percentage van de bèvolklngstoeneming. Dat is een zeer merkwaardig verschijnsel omdat bij uitbouwing van de stad de afstanden grooter worden en dus een vermeerderd gebruik van het verkeersmiddel zou zijn te wachten. Nu daalde dit en het bevestigt wat wij reeds eerder, en ook in onze vorige brief schreven, n.1. dat de treindienst onvoldoende is. Hoe men zich dan verplaatst? Het lijkt ons bulten kijf dat het rljwlelverkeer nog steeds toenemende is en dat in veel meer gevallen van de taxi’s gebruik gemaakt wordt ’s Avonds bij het aangaan der schouwburgen, concerten en bioscopen is er een enorm druk autoverkeer en wie wei eens op dat uur getracht heeft een taxi te krijgen, weet hoe, overal alles Is bezet. Na Afloop ia het al niet andere. Het lijdt geen twijfel of op die wijre wordt heel wat aan de tram onttrokken, maar dat is i laar «lf»a schuld. Zt rijdt met veel te groot»
usschenpoozen. Er wordt zelfs heel veel gevendeld, terwijl men zeker van de tram gebruik ;ou maken als die vaker reed en goedüoooper vas. Wij voorzien dat 'de tramdlenst als niet zeer ipoedig verandering wordt aangebracht achterlit zal blijven gaan en ten slotte haar kosten liet eens meer kan dekken. Dan' komt, hopen vil, de bus, die het beter zal doen. Het gemeentebestuur heeft, gelijk men wel al jelezen zal hebben, aan Mr. Leder een plaquette langeboden. Een breed1 gebaar, dat zeer is toe :e juichen» Het komt niet te vaak voor dat een lesituur zóó uit zijn slof schiet en dus verdient iie daad' groote waardeering. Helaas is daarbij door het gemeentebestuur veer een fout begaan, die we toch even moeten lignaleeren. Herhaaldelifk hebben wij er op langedrongen, dat het gemeentebestuur toch :ens andere kunst-vormen zou trachten te steulen dan alleen muziek en tooneel. Beeldhouwcunst en letterkunde krijgen nooit iets. Nu is er eens iets te vergeven, een opdracht roor een blzondere plaquette en wat doét nu iet Haagsche gemeentebestuur. Kiest het een Hagenaar? Neen, een Amsterdammer kreeg de opdracht om de plaquette te ontwerpen. En fvat niet minder erg is, is wel, dat d'e ontwerper niet is een beeldhouwer, maar een architect. We moeten toch eens even het gemeentebestuur aan rijn ooren trekken over een dergelijke handelwijze. Hoe is het mogelijk zult ge vragen? Och, daarover zullen wij maar niet spreken want we begrijpen wel hoe het met zoo’n keuze gaaf, maar toch is het een raadsel dat in het geheele gemeentebestuus niet één man zit die er aan gedacht heeft. We hebben één van hen, die er bij betrokken was, er over aangesproken. Hij zette groote oogen op en stond even paf; er was geen haar op zijn hoofd geweest, die er aan gedacht had. Misschien is deze opmerking voldoende om voor een volgenden keer anders te doen handelen, al zijn wij er niet gerust op maar wel blijft het te betreuren dat dit is geschied. Het geval staat niet op zichzelf; wij zouden er meer kunnen noemen, soortgelijk, maar dit ééne was nu eens frappant. Het zou dunkt ons op den weg der vereenlglngen van Haagsche kunstenaren liggen om dit geval eens aan te grijpen om de aandacht van net gemeentebestuur er op te vestigen en misschien geeft dat iets. In 'het algemeen kon van die vereeniglngen veel meer drang op het gemeentebestuur uitgaan en meer leiding zelfs in belangrijke aangelegenheden. Het is zoo duidelijk gebleken dat in kunst-kwesties het gemeentebestuur onvoldoende geoutilleerd is en te weinig deskundig 'geadviseerd wordt. Dat dien* veranderd te worden. HAGENAAR.
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506006:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506006:mpeg21:p00001
Mode. Waarom staat er in zoogenaamde Vrouwenbladen' zoo zelden iets over mode en toiletten, werd mij onlangs eens gevraagd toen de inhoud van verschillende bladen Ter sprake werd gebracht. Wij konden er slechts veronderstellender wijze antwoord^ op geven, doch hebben er later nog wel eens vaak over nagedacht, wat jammer het Is dat in de bekende vrouwenbladen niet eens wat meer vakkundige mode-specialisten aan het woord werden gelaten, zooals die ook wel schrijven in vakbladen. Dit moge dan
wellicht wat minder elegant, zwierig en mondain klinken dan de fantasten in enkele bekende dag- en weekbladen, doch we zouden er allicht wat aan hebben en wat van kunnen opsteken. Natuurlijk bedoelen we geen naai- en knipcursus, zooals door de radio gegeven wordt, doch inlichtingen van waarde voor hen, die zooal niet in het valk zelf, dan toch er veel mee te maken hebben of zeer veel belang stellen in de drijfveeren der mode achter de schermen. Waar ons deze voorlichting ontbreekt zoeken we die in het buitenland en gaven eenlgen tijd {eleden een verslag van de oprichting van een oogeschool op gebied van de mode, zooal» we eenige jarem terug eens een blikje achter de schermen der haute couture In Parijs hebben mogen werpen. Trouwen* de mode komt nu eenmaal' uit het buitenland, hetzij in de tijdschriften, hetzij In de wagenladlngen dameo-con'fectie, die over onze grenzen komen. Zooals de zon ta den zomer bloemen doet ontluiken in den tuin, zoo brengt de mode bloemen In den winter op onze toiletten. Bij de een zijn het eenvoudige namaak bloemetjes, die weliswaar fraai zijn nagebootst, doch toch de frisch ' held missen die uitgaat van de echte bloemetjes. Daarnaast zijn er veel „stijl” bloemen, die gedragen worden. We wisten geen beter woord voor de fantastische uitvindsels van de mode, die bloemen weet te vervaardigen uit leder, uit zijde, uit stroo, veeren, metaal, crêpe, paarlen, tulle, bont, enz. enz. Laten we er dadelijk bijvoegen, dat deze bloemetjes In de meeste gevallen er buitengewoon charmant uitzlen en een zeer eleganten Indruk maken. Als regel wordt de bloem gebruikt als sieraad op de corsage of revers, doch men weet er tegenwoordig ook andere bestemmingen voor. Men bezigt die bloemen als sluiting van vrij zwa re kettingen van dikke kralen, doch zorgt dan de sluiting aan te brengen op of nabij den schouder. Heel veel eenvoudige blouses en yersey’s van egale kleur worden er door opgevroolijkt, waartoe men ook weer heeft ingevoerd bolero’s, die de eentonigheid van de blouse of yersey wat breiken. Vooral1 op den schouder worden de bloemen bevestigd', waarbij zij ook vaak den indruk rnhken te dienen om een plooi of strook op te houden, De bolero, die wij zooeven noemden, is eigenlijk een jurk met zeer wijd ultgesnedem hals en corsage, waardoor hl] gedragen kan of moet worden met een blouse er onder. De afsluiting van zulk een halsuitsnijding wordt dan door een kunstbloem vastgehouditn. Op de avondtoiletten draagt men bloemen van veeren en loovertjes van voyante kleuren, vooral op de zwarte jurken. Het Is nog niet zoo heel lang geleden, dat we zulke bloemen, bevestigd aan slingers, als Iets nieuws mede brachten uit Parijs. Dat we ze nu weer aantreffen op dinertolletten, toont dat de mode ook wel een» naar oude voorkeur terugkeert. De guirlande of slinger wordt over den schouder bevestigd en vormt een zeer smaakvolle garneering, die zeer vroolllk aandoet. Hoewel dit een nadeel is voor het verwisselen van bloem, zoo moet het ons van het hart, dat de op de Jurk geborduurde bloem een alleraardlgsten indruk wok* en aan den jurk een bijzonder cachet geeft. Het viel ons op, dat de mode uit Parijs zoo uitvoerig Is over de jurken van taflleurrondt, eonder dat het eigenlijk tailleurs zijn. Deze jurken bestaan uit georgette en crêpe de chlne, welke het meest voldoen In de,donkete kleuren. Afgezet met een lichten kraag, waarin dan natuurlijk In het revers-knoopsgat een fraaie bloem van sprekende kleur, is de indruk zeer sportlef, vooral voor onze Jongeren, die een gekleed toilet hebben, dat toch vlot staat en bovendien niet lang behoeft te wezen. Trouwens in alle tijdschriften van de maand December en tot nu toe in Januari brengt de rok, die tot op of over de voeten reikt het nog slechts tot een beperkt aantal zeer chique avondtoiletten, waarbij men wel er degelijk rekening mee moet houden, dat deze toiletten eigenlijk niet zonder avond-mantel kunnen worden gedragen omdat de gewone man tels toch nimmer zoo lang zijn, dan dat ook maar een voldoende deel bedekt zou zijn. Nu weten’ we wel, dat diergelijke toiletten alleen gedragen worden' bij gelegenheden, waarbij de draagsters zich niet loopend over straat bewegen, vooral niet In Parijs, waar het gebruik van de taxi veel meer is Ingeburgerd dan bij ons, doch de verhouding tusschen een lang tollet en korte overkleeding misstaat en maakt de lange rok reeds minder sympathiek. We zagen laatst In het Kerstnummer van De Groene Amsterdammer een teekening uit 1895, waarbij het onderschrift er op wees, dat de dame, wier enkel en schoen zichtbaar was, onbehoorlijk gekleed was, Welnu de lange rok ls in staat ons weer tot die dwaze toestanden terug te voeren, hetgeen te meer belachelijk zou zijn, nu iedereen thans wel overtuigd' is, dat de tegenwoordige mode niet alleen niet onzedetijk is, doch uit sportief en Mohamelijk oogpunt allerlei voordeelen biedt en gelegenheid om elegant voor den dag te komen. Op deze toiletten maalktt de kleurige en elegant uitziende bloem een minder goeden indruk en draagt men bij deze toiletten liever een collier van groote steenen of kralen. Ook bont wordt op deze toiletten veelal als versiering en garneering «tbrulWs
"Rubriek voor Vrouwen.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506006:mpeg21:p00001
Is het U bekend; Dat 14 oesters net zooveel voedingswaarde lebben als één ei? Dat sommige geleerden beweren, dat alle nenschen oorspronkelijk een zwarte huidskleur lebben gehad? Dat volgens een Londensch professor de»be^ ichaving haar bakermat had in Egypte en niet .a Babylonië, zooals men meestal aanneemt? Dat er In Amerika 94 steden met meer dan 100.000 inwoners zijn, tegen 68 in 1920? Dat toejuiching evengoed menschen te gronle heeft gericht als vooruit geholpen? Dat het gemakkelijker is één groot offer te brengen op één oogenblik, dan duizend kleine offers in den loop der jaren? Dat er oneindig meer liefde wordt vereischt om niet verbitterd te worden en om te verdragen, dan om mededeelzaam en goedertieren te ziin?
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506006:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
i ] Het jaar 1930 en de vooruitgang op den 1 weg naar den vrede. — De vrede nog niet j voldoende verzekerd. — Waar de moeilijk- , heden liggen. — De flnancieel-economlsche : positie van Duitschland. — Van groote beteekenis voor geheet Europa. — Staking in j de kolenmijnen van Zuid-Wales en die van het Roergebied. — Het gestook van Moskou. — Brutale en openlijke communistische propaganda in het Roergebied. — Waarschuwende woorden van minister Severbig. — Zullen de gewaarschuwde arbeiders tot bezinning komen? Het jaar 1930 moest — zoo had men gehoopt — een beslissende» vooruitgang brengen op den weg naar den vrede. De Haagsche Conferentie, met haar streven om de flnancleele vraagstukken te regelen, welke na den oorlog nog niet waren opgelost; de vioot-conferentie van Londen, die tenminste het formeele beletsel voor de eigenlijke ontwapening uit den weg moest ruimen, dit alles scheen een hoopvol voorspel. Maar het verdere verloop van het afgeloopen jaar heeft de verwachtingen teleurgesteld. Veroorzaakt door den algemeenen nood en de daarvan uitgaande verbittering der breede volksmassa’s in alle landen, is de strijd der meeningen scherper geworden, het egoisme dat zich in protectionisme heeft omgezet, is toegenomen en daardoor heeft zich in het bewus; zijn der volken onwillekeurig de opvatting gevormd, dat de vrede nog niet voldoende verzekerd, ja zelfs hier en daai bedreigd wordt.' Men behoeft deze vrees niet onvoorwaardelijk te deelen. Bij de leidende staatslieden is door hun voortdurende internationale gedachtenwisseling het verantwoordelijkheidsgevoel te sterk wakker geroepen, dan dat zij niet vele krachten zouden inspannen, om het behoud van den vrede verder te verzekeren. De vroegere Amerikaanscne minister van Buitenlandsch Zaken, Kellogg, heeft bij zijn terugkeer uit Europa, zich tegen het oorlogsalarm gekeerd en vastgesteld, dat hij den indruk had gekregen, dat er nog .nooit een tijd is geweest, waarin t ropeeéche staatslieden zooveel moeite hebben gedaan, om een oorlog te vermijden en de geschillen bij te leggen. Kellogg heeft hierbij echter niet verzwegen, dat hij de oplossing der antwapenings-kwestie als het belangrijkste middel voor de verzekering van den vrede beschouwt en dat de geallieerde mogendheden tot ontwapening verplicht zijn. En op dit laatste punt zijn de meeningen verdeeld; hier liggen de moeilijkheden. Veel meer twijfelachtig luidt het oordeel van den Italiaanschen Volkenbonds-gedelegeerde, generaal de Marinis; hij gewaagt van de vergeefsche bemoeiingen, om Europa, in het kader van Volkenbond- en Kellogg-pact, onder politiek en economisch opzicht, den vrede te geven. Tot de meest ernstige bedreigingen rekent hij de minderheden-kwestie, welke hij als bevelhebber der Italiaansche troepen gedurende de volksstemming in Boven-Silezië juist op dezen hachelijken bodem persoonlijk heeft leeren kennen. Hij wijst er op, dat de tegenstellingen verscherpt zijn door onrecht en geweld, wat in Boven-Silezië aan de Duitsche minderheden is begaan (en aan de Duitsch-Oostenrijkers in Zuid-Tirol? Red.) Maar ook deze Italiaansche opmerker erkent met voldoening, dat de moreele krachten, die tegen den oorlog aan het werk zijn, steeds groeien. Deze alleen bieden voorloopig de zekerheid, dat Europa niet opnieuw in zware conflicten wordt gewikkeld. Tegenwoordig staan den volkeren rechtsmiddelen ter 'beschikking, waardoor weliswaar het rechtsgevoel niet altijd ten volle bevrediging vindt, maar de toepassing ervan onderdrukt, die hartstochten, welke vroeger tot het zoeken van eigen recht-met-geweld zouden hebben geleid. • • * Meermalen hebben we aangetoond dat de finantleel-economische positie van Duitschland van groote beteekenis is voor geheel Europa. Is die positie goed, dan bevordert dit de rustige ontwikkeling van geheel ons werelddeel, want ze is een eerste voorwaarde ter juiste naleving van het Young-plan. Het is dan ook verblijdend nieuws, dat de president van de Duitsche Rijksbank, dr. Luther, meedeelde aan een vertegenwoordiger van een ZwMdsch blad, want hij seids, dat Duitschland
ie flnancleele crisis overwonnen had. Nadat de president van de Duitsche Rijksbank over de moeilijkheden van de aflossing /an leenlngsschulden op korten termijn en over ie uitvoering van een radicaal-economisch program een geruststellende verklaring had afgeegd, sprak hij over het Young-plan. ^ Met grooten nadruk moet van Duitsche zijde betoogd worden, dat voor de uitvoering van tiet Young-plan ook de voorwaarden behooren, iie door anderen vervuld moeten worden. Duitschland kan zijn jaarlijksohe betalingen niet volbrengen, wanneer het niet voldoende kan uitvoeren. Het Young-plan is niet doorvoerbaar, wanneer Duitschland geen buitenlandsch crediet op langen termijn tegen billijke voorwaarden krijgt. Eerst wanneer Duitschland is bevrijd van den druk der leeningen op langen termijn kan het zijn eigen krachten ontwikkelen. Het is verder niet aan te nemen, dat de internationale toeneming van de koopkracht van het goudi ook niet op de sohadevergoedingsbetaliingen van invloed zal zijn. De leidende gedachte van het Dawes-plan was, Duitschland niet boven zijn vermogen te belasten. Dit moet ook voor het Young-plan gelden. Men moet er rekening mee houden, dat de levensstandaard van het Duitsche volk gehandhaafd kan worden. De veranderde omstandigheden met betrekking tot de waarde van het goud, moeten nieuwe mogelijkheden scheppen.” Duitschland laat dus zijn sthuideischers niet in den steek, maar het Young-plan moet noodzakelijk herzien worden! Veel kans op dit laatste achten we voorloopig niet aanwezig. De Duitsche herstelbetalingen vormen voor zijn politieke schuldeischers zelfs noodzakelijke bronnen van inkomsten en eerst als de volslagen onmogelijkheid van betalen door Duitschland zou blijken, zullen de vroeger 'geallieerden bereid gevonden kunnen worden „water in den wijn” te doen! * * i « Zoowel In de kolenmijnen van Zuid-Wales als in die van het Roergebied wordt gestaakt. Het eenige en voorname verschil tusschen de beide acties der mijnarbeiders is, dat de staking in. Engeland plaats heeft onder leiding der vakorganisatie, terwijl die in Duitschland (die reeds aan ihet verloopen is) plotseling is begonnen — tegen, den uitdrukkelijken wil der verantwoordelijke vakvereenigings-bestuurders — op aanhitsen van communistische agitators. Begin December, nadat .in het Schotsche kolenbekken de arbeid was neergelegd, kon nog worden voorkomen dat de staking (algemeen werd. De conferentie van mijnwerkers, welke te Londen vergaderde, verwierp met 230.000 tegen 209.000 stemmen,, een voorstel tot nationale staking.” Toen kort daarop de organisaties der graafschappen Lancaster en Chester zich „voorloopig” uitspraken ten gunste van het z.g. spreadoverplan — een plan waarbij negentig arbeidsuren verdeeld kunnen worden over twee weken — luidde het oordeel der deskundigen dat de kolen-industrie van toen af door geen ernstig stakingsgevaar imeer werd bedreigd. Het genoemde plan is te beschouwen als een compromis, dat eenerzijds den werkgevers de mogelijkheid laat sommige dagen zeven en een half uur te doen arbeiden (zij beschouwden dr als noodzakelijk om comcurreerend te kunnen blijven op de wereldmarkt) en dat anderzijds tegemoet komt aan de elschen der werknemers, die slechts genoegen wilden nemen met een arbeidsweek van 45 uur. Met dat al is men het in het Welsche bekken toch niet eens kunnen worden. De eigenaren der mijnen waren wel bereid den korteren arbeidstijd toe te staan, doch alleen indien tegelijk een loonsverlaging van 3 shilling per week werd aanvaard. Dientengevolge brak Zaterdag j.l. in Zuid-Wales een conflict uit en weigerden 150.000 arbeiders in de mijnen af te dalen. De regeeriing tracht thans belde partijen tot elkaar te brengen; tot nog toe echter zonder veel hoop op succes. De bekende mijnwerkers-afgevaardigde Cook heeft dan ook verklaard, dat, indien er niet spoedig een oplossing komt, hij voor het land „een rampzalige ontwikkeling van den toestand” vreest. Als laatste redmiddel zal echter — wanneer de verdere besprekingen zonder resultaat blijven — een beroep worden gedaan op de nationale conferentie der mijnwerkers, ten einde het oordeel van geheel Engeland en Schotland te vragen. Ofschoon dit conflict niet — gelijk in Duitsch land — werd uitgelokt door ae communisten, is het toch wel merkwaardig dat de Sovjethandlangers ook hier — alle plechtige beloften van Moskou aan Henderson ten spijt — onmiddellijk gereed bleken van de bestaande onrust te profiteeren. * . *
In Duitschland heeft de communistische propaganda zich op even brutale als openlijke wijze bloot gegeven. Het is thans gebleken dat de plannen voor de agitatie in het Roergebied met buitengewone scherpzinnigheid werden voorbereid. Aan tactiek en strategisch Inzicht fc ontbreekt het den inderdaad goed geschoolde onrust- en revolutiekweekers volgens de methode-Moskou niiet. Zoo wisten geheel tegen n den zin der vakvereenigingsfeiders, op ’n oogen h blik dat er onderhandeld werd over een nieuw looncontract, de communistische agitators in 22 mijnen, gelijktijdig en plotseling, een wilde sta- s kjng te forceeren. i Dat de communisten in het Duitsche mijmMjhikersgebied elk middel en elke gelegenheid gèoorloofd achten voor het voeren hunner op- ] ruiende propaganda, is gebleken, na de droeve tamp te Alsdorf. Toen waren er slechts enkele heethoofden 'bereid het roode commando te vol- c gen. Thans echter was het mogelijk, dank zij een krachtige terreur tegenover werkwilligen en mede onder de begunstiging van den toenemen- t den economischen druk, zoowel de besturen der t mijnwerkersbondert als de politie voor het feit eener geslaagde agitatie te zetten. De Pruisische minister van Blnne'nlandsche c Zaken, Severing, heeft het zelfs noodig geacht j de arbeiders per radio te waarschuwen tegen 2 de communisten, wier doel het slechts is, in het . Roergebied te provoceeren tot een politieke mas \ sa-staking. De minister heeft er in ernstige , bewoordingen op gèwezen, dat de radicalen dpn loonstrijd der mijnwerkers slechts willen uit- , buiten voor hun eigen politieke oogmerken. Daarom drong hij er zoowel bij werkgevers als , werknemers op aan „te luisteren naar de stem , van het gezand verstand”, wijl de verstoring , der productie in het Roergebied, al de daarin , gelegen gemeenten zou treffen. En het geheele Roergebied heeft het reeds zwaar genoeg te , verantwoorden om na den bezettingstijd te ' traohtgn zich te herstellen. Of de gewaarschuwde arbeiders op dit mi- ; nlsteriêele woord tot bezinning zijn gekomen, , dan wel dat zij bemerkt hebben te worden misbruikt door handlangers var, Moskou, weten . wij niet, doch een' gelukkig feit is het, dat tal van stakers den arbeid weer hebben hervat. Irtdien ook de onderhandelaren der beide partijen de verstandige woorden van minister Severing ter harte willen nemen, dan zal de misdadige toeleg der Duitsche communisten in het Roergebied weer eens — voor de hoeveelste maal? — mislukt blijken. o
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506006:mpeg21:p00001