Eerste Blad
i Briand’s rede over het Duitsch-Oostenrijksch ^ tolverbond. — Van een onrechtmatige han- . deling is geen sprake. — Zal Briand het ] ministerschap met het presidentschap ver- 1 wisselen? — Het resultaat der conferentie 1 van de Kleine Entente te Boekarest — Geen | oplossing van het Midden- en Zuid-OostEuropeesche probleem. — Gespannen toestand in Spanje. — Ernstige botsingen met aanhangers van het nieuwe regiem. — Kerken en kloosters In brand gestoken. — Wat gebeurt er In Roemenië. — Tegenstrijdige berichten. Frankrijk’s minister van Buitenlandsohe Za- . ken, Briand, heeft in de Kamer een belangwekkende rede gehouden. Uit zijn woorden blijkt, dat hij niet alleen het onpolitieke karakter van het Duitsch-Oostenrijksche initiatief toegaf, maar tevens het reoht der beide landen erkende zich bij elkaar aan te sluiten. Dit recht wordt hun in de vredesverdragen niet onthouden, doch slechts afhankelijk gesteld van de toestenidring door den Volkenbond. Duitschland en Oostenrijk hadden volgens Briand alleen de fout begaan, dat zij, in plaats van zich te wenden tot de bevoegde instanties, de wereld voor een voldongen feit hadden gesteld; dit was echter evenmin een reden om het geschil te dramatiseeren en een regeling anders dan op vreedzame wijze te zoeken. Mocht men er te Oenève niet in slagen overeenstemming te bereiken, dan is er nog altijd het Haagsehe Hof, waarvan de uitspraak door alle betrokkenen moet worden aanvaard. Voor den economisohen nood1, voor de misère van den honger, die te Berlijn en Weenen het plan inzake de douane-unie deden rijpen, toonde Briand bovendien zeer veel begrip te bezitten. De bereidheid van Frankrijk om te helpen, die in tegenvoorstellen practisch zal worden gerealiseerd, werd ook door Briand niet nader gepreciseerd. Zelfs werd niet eens aangeduid in welke richting zich het „constructieve plan voor de organisatie der economische samenwerking” zich beweegt. De vredeswil, de verzoeningsgezindheid van het Fransche voKk zijn alzoo weer eens op schoone wijze vertolkt, maar daaraan heeft men, zooals de Duitsche pers terecht opmerkt, niet al te veel, wanneer ondertusschen de daden achterwege blijven. De Vossische Zeitung vraagt dan ook: zal het daar eenmaal toe komen? In hetzelfde uur, dat Briand namens Frankrijk verklaarde, dat over de rechtmatigheid van het Duitsoh-Oostenrijksche optreden, alleen de Volkenbond, resp. het Haagsehe Hof, bevoegd is een oordeel uit te spreken, waaraan geen der betrokken regeeringen zich kan onttrekken, heeft de Kamer op deze beslissing vooruit'trachten te loopen door een formeele, in een motie neergelegde, veroordeeling van de douane-unie, die, naar gezegd werd, mdruischte tegen de verdragen en de politiek der internationale samenwerking. Van het socialistische protest tegen1 deze aanmatiging en van Brumbach’s verklaring, dat er geen onaantastbare verdragen bestaan en dat het een gevaarlijke politiek zou zijn, wanneer Frankrijk zich ten eeuwigen dagen uit nationale zelfzucht tegen een herziening op vreedzame wijze zou verzetten, werd nauwelijks notitie genomen. Over de interventie van Herriot zijn de Duitschers evenmin bijster te spreken. Hij ging op een onstuimige wijze te keer tegen Duitschland dat hij beschuldigde van moedwillige schennis der verdragen en van het terugkeeren tot de methoden van 1914. Zijn scherpe polemiek te,gen Oostenrijk werd door rechts in koor toegejuicht. Herriot, zoo spot de Vossische Zeitung, schijnt niet voor niemendal twee jaren lang minister van het nationale -blok te zijn geweest: wilde hij met zijn manoeuvres de nieuwe concentratie, den terugkeer van de radicaalsociaiisten in de regeering voorbereiden of wilde hij zich zelf aanbevelen als minister van buitenlandsche zaken, wanneer Briand de Quai d’Orsay eens mocht verwisselen met het Elysée? (het ministerschap met het presidentschap). Hierop is zeer veel kans, daar de linksohe groepen van de Kamer, onder den indruk van Briand’s succes, hebben besloten hem ertoe te bewegen een candïdatuur voor het presidentschap te aanvaarden, waartoe hij zich inmiddels bereid heeft verklaard. ah *
JTNU U'C Ud. IU111 Vdll UiC 'UlJCCllJVwIlIö L UC1 L»U1Dpeesche Studiecommissie voor de deur staat t meenen we er toch nog even aan te mogen her- i inneren dat minister Benesj — met Henderson j i candidaat voor het voorzitterschap der Ontwa-1 c peningsconferentie — te Boekarest de Kleine i Entente als vazallen-combinatie voor Frankrijk j e gered heeft door zich te beroepen op Frankrijk’s macht en zijn voor Roemenië, Joego-Slavië en t Tsjecho-Slowaikije te hopen en ook te verwaeh- \ ten hulpmiddelen. Met het oog op het gebrek aan geld in Joego-Slavië en Roemenië heeft < Benesj erop gewezen, dat alleen het Fransche t kapitaal in Europa in staat is de behoeften van t deze staten te bevredigen. Met economische < ideeën heeft dr. Benesj te Boekarest niet kun- s nen pronken. Een positief plan tegen het i Duitsch-Oostenrijksche project heeft hij niet 1 kunnen voorleggen, óók niet ais woordvoerder 1 van Briand. Hij heeft er zich toe beperkt, de i voordeelen in het licht te stellen, welke er voor j de Kleine Entente kunnen voortvloeien uit het 1 plan van Briand, om een grooter Midden-Euro- j pa te vormen. i Opmerkelijk is, dat het officieele communi- \ que, omtrent de resultaten der conferentie het i vermijdt, het Duitsch-Oostenrijksche douane- j plan van de hand te wijzen, doch er zich mee tevreden stelt, te constateeren, dat de beide i ontwerpen, het Duitsch-Oostenrijlksohe en, het j Fransche, onder alle opzichten zijn nagegaan ; en onderzocht. 1 Het resultaat van de conferentie — der Klei- i ne Entente — te Boekarest zal te Genève blijken dit te zijn, dat de drie staten, evenals bij < vroegere gelegenheden,, weer gemeenschappe- i lijk aan de zijde van Frankrijk zullen versehij- 1 nem Of er op militair gebied vergoedingen zijn < aangeboden aan Roemenië, dat zich nog altijd 1 door Rusland' bedreigd voelt, en aan Zuid- 1 Slavië, dat Italië nog altijd tegen zich heeft, zal | men misschien later vernemen,. Op het oogenblik wordt hierover natuurlijk diep stilzwijgen bewaard. _ ,. _ Een oplossing van het Midden- en Zuld-OostEuropeesche probleem heeft de conferentie der ! Kleine Entente niet gebracht. Evenals in den ' Zuid-Westhoek van Europa (Spanje) alles wacht op den uitslag van het wéék der Wetgevende Vergadering, zoo wacht in Midden- en Oost-Europa alles op het resultaat der Euro- : peesche Studiecommissie te Genève. De „studie” dreigt intusschen ietwat rumoerig te zullen worden! * * * Zoo men al wist, dat het uitroepen der Spaan sche republiek niet de onverdeelde sympathie van het volk genoot, Zondag j.1. is gebleken, dat er een niet te verwaarloozen stroomrng bestaat, welke de uitgesproken bedoeling heeft, den ouden regeeringsvorm te herstellen en Alfonso weer op den troon te helpen. De oprichting eener monarchistische vereeniging, waarbij zich een optocht aansloot, heeft Zondag te Madrid aanleiding gegeven tot een ernstige botsing met aanhangers van het nieuwe regime, in den loop waarvan enkele monarchisten door de republikeinen zijn, gelyncht. Het eene incident lokte het andere uit en de verbittering leidde tenslotte tevens tot aanvallen op de clericaie bladen en de kranten in het algemeen, die als spreektrompetten, van het oude regime fungeeren. Vooral had de menigte het gemunt op de A. B. C., waarvan de verschijning inmiddels is verboden. Aanvankelijk heeft de republikeinsche regeering de gebeurtenissen als vrij onbeteekenend voorgesteld, maar de nieuwe feiten toonen over duidelijk aan, dat de toestand in Spanje op-het oogenblik zeer'gespannen is. Maandag en Dinsdag hebben de ongeregeldheden zich herhaald en hebben onder meer d'e communisten van den onrustigen toestand gebruik gemaakt om relletjes te verwekken. Vooral de geestelijken hebben het moeten ontgelden; zoo zijn een aantal kloosters in brand gestoken en hetzelfde lot moest een universiteit der Jezuïten ondergaan. Botsingen tusschen politie en publiek waren hierbij een bijna vanzelfsprekend begeleidend verschijnsel. Dat de toestand ernstig is, kan zoowel blijken uit het feit, dat in Madrid de staat van beleg is afgekondigd en de stad op een groot legerkamp gelijkt, als uit de omstandigheid, dat een strenge censuur is imgesteld. Tot overmaat van ramp is ook nog een uitgebreide staking uitgebroken. Daar de regeering thans duidelijk beseft, dat zoowel de reactionaire als de Iinks-radicale elementen haar de macht willen trachten te ontfutselen, heeft zij besloten tegen alle buitensporigheden in den vervolge krachtig op te treden. Alle monarchistische kopstukken zullen worden gearresteerd en ook is weer een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen generaal Berenguer, tegen wien tevens een nieuw proces aanhangig zal worden gemaakt evenals tegen alle ministers der dictafuur-Primo de Rlvera,
De tegenwoordige machthebbers te Madrid', ezorgd voor de toekomst der jonge republiek, uilen zoo krachtig mogelijk te keer gaan tegen ;der, die ongeregeldheden poogt uit te lokken n tevens hebben zij nog ééns uitdrukkelijk te ennen gegeven — zulks vermoedölijk om bij en deel van het publiek in het gevlei te komen, - dat allen, die een vooraanstaande rol heben gespeeld tijdens de dictatuur, ter verantwoording zullen worden geroepen. Volgens de laatste berichten uit Madrid zijn le communistische belhamels reeds gearreseerd en heeft de regeering opnieuw er den natrek op gelegd, dat zij elke rustverstoring zoo nergiek mogelijk zal onderdrukken. Opnieuw telt zij den toestand nog al rooskleurig voor; vanneer men af mag gaan op haar mededeeingen, heerscht er overal in, den lande rust. Aleen geeft zij toe, dat zich te Sevilla teeltenen an opwinding hebben voorgedaan, maar er i® ;een reden, zoo wordt eraan toegevoegd, den oestand daar zorgwekkend te achten. Óverigens behelzen aanvullende berichten, dat niet [Heen te Madrid een tiental kloosters door het gepeupel in brand zijn gestoken, maar dat ook n de provincie verschillende kloosters zijn aanbevallen. Hoe dit ook zij, met spanning kijkt de wereld hans toe, of het aan de regeering-Zamora zal gelukken zich te handhaven tegenover haar vijtnden’, de monarchisten en communisten,, die ilijkbaar een complot hebben gsmeed om het epublikeinsche bewind, dat den links-radicalen e gematigd en den reactionairen te vooruittr-wend is, weg te vagen. Overigens dient tup" 'Ooi-ai van dit oogenblik ai eenigszins kritisch e staan tegenover de berichten uit Spanie, daar :en zeer strenge censuur is ingevoerd voor de elegrammen naar het buitenland, waaruit nauurlijk alles zal worden geweerd, wat de regering onaangenaam is. * * * Wat er in Roemenië gebeurt valt moeilijk na e gaan. De groote Engelsche bladen bevatten )erichten over een poging tot moord op koning Üarol, over het verblijf van madame Loepescoe e Roekarest en over den plotselingen terugkeer /an prinses Helena. De Duitsche pers daarenegen bevat berichten, die gewagen van een verlening, waaraan intusschen nog „een en ander” n den weg zou staan. Deze dynastieke of faniliekrisis houdt natuurlijk nauw verband met V politiek, maar of de 'houding der Roemeen;che regeering tegenover Duitschland, bepaaldeijk inzake het handelsverdrag, erdoor beïnvloed vordt, mag men toch wel betwijfelen. Vreemd dinkt in elk geval de inhoud van een telegram rit Eerlij,n, waarin gemeld wordt dat de Roeneensche regeering haar gezant te Berlijn heeft opgedragen aan de rijksregeering haren wensch