DE AFDWALING DER PLATTELANDSTRADITIE. Was er in de vorige eeuw een zeer duidelijk en opvallend onderscheid tusschen den stadsbewoner en den dorpeling, dit onderscheid is de laatste twintig jaren voor een groot gedeelte verdwenen. Het is de stad, die het stempel van haar ideeën op velerlei gebied opdringt aan het platteland, de stad geeft den toon aan, en zoo de geboren dorpelingen al niet overhaast toestroomen naar de stadscentra, dan zullen ze toch minstens de stad, den stadschen geest trachten ten te halen in hun dorp. De warenhn "Wike len vinden in dorpen hevig aftrek; de magazijnen op afbetaling leveren de potsierlijk eenheidsstoeltjes, die het oude meubelwerk vervangen moeten. De tijd van de pronkkamer is immers voorbij .niet waar? De stad trekt beschermend de handen uiti, handen die een zoogenaamde cultuur aan het land moeten brengen, maar die belachelijk zijn door hun leeg gebaar. In ons land is deze afdwaling van de plattelandstraditie bijna even hevig als in Duitschland. Men vindt het ook hier in menig geval gênant om te zeggen, dat zijn familie boeren of landbouwers zijn, een fabrieksbaantje klinkt schijnbaar beter! Deze mentaliteit die zich van de hechte plattelandsche familietraditie afkeert, de soliditeit van den 'boerschen geest den rug toewendt, om de hulpeloosheid van een schijncultuur te aanvaarden, is eigenlijk dom en misplaatst. Dom, omdat de uitkomsten toch wel overvloedig bewezen hebben dat de stad aan de menschen geen geluk en den laatsten tijd zelfs geen schamel stuk brood meer kan geven. En ergerniswekkend is deze geestesgesteldheid om het kinderachtige aanbidden van wat holle uiterlijkheid, dat den provinciaal, den dorpeling, misschien eenige oogenblikken verbaast, maar welke hij op den duur doorziet als schadelijk voor zijn individu en voor zijn geslacht. Hoe deze mentaliteit, dit verlangen, deze zucht naar de groote stad te keeren zal zijn? Het lijkt ons, dat op het platteland zelve te weinig gedaan wordt om de personen positief van hun bevoorrechte positie, die ondanks een malaise in het landbouwbedrijf, toch aanwezig is, te overtuigen. Van de plattelandspreekstoelen wordt ten overvloede en in den treure de stad voorgesteld als een ziedende poel des verderfs, maar met dit argument zal men jonge boeren niet al te zeer overtuigen, eerder prikkelen. Overigens kent de moderne boer de stad spoedig genoeg door het autoverkeer dat zooveel van hen onderhouden. Maar het gaat er om, om te bewerkstelligen dat de boerenstand van dit contact slechts goede invloeden onderga, terwijl men zich tegelijkertijd bewust is, dragers te zijn van een roemrijke en in de maatschappij zoo nóodzakelijke traditie, welke solide levensopvattingen kent en onwrikbare overtuigingen, waaraan het moderne leven zoozeer behoefte heeft. Het dorp moge zijm specifiek karakter be • waren en geen slecht geslaagde imitatie worden van de karakterzwakke grootsteden. o
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 08-09-1931
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 08-09-1931
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5573
- Jaargang
- 54
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
De stadsbewoner en de dorpeling.
Buitenlandsch Overzicht.
i De financieele toestand van Frankrijk. — : Marianne, veel begeerde vriendin. — Gouden j ammunitie, die doeltreffend blijkt. — Joegoslavië meerderjarig. — Fransche invloed? — In Genève wordt de Tolunie om hals ge- : bracht. — Politieke triomf voor Frankrijk. — Pogingen tot redding van het prestige. — De uitspraak van het Hof. — Mosterd na , den maaltijd. — Opstand in Chili. Geld is de ziel van de negotie: die het in rui- , me mate heeft, kan zich doen gelden en heeft . veel te vertellen, degenen, die er van verstoken is, mag opzitten en pootjes geven. Het is een . aloude populaire opvatting ten aanzien van rijkdom, en al is zij misschien niet meer voor honderd procent toepasselijk voor den mensch als individu, voor de menscherigroepen, die men Staten noemt geldt zij nog steeds in haar volle kracht. Dat leert de geschiedenis van de laatste maanden ons wel dagelijks, ondanks Genève, Volkenbond, Locarno en hoe de andere i hoop- (en helaas niet meer dan hoop)-gevende
verschijnselen door ae onder allerlei lasten en narigheden gekwelde menschiheid ook gedoopt zijn. Terwijl de geheele wereld zucht, hetzij onder politieke, hetzij onder economische benauwenissen gaat het den rijkaard onder de Europeesche Staten Frankrijk nogal tamelijk naar den vleesche. Binnenshuis is het rozengeur en maneschijn: werkeloosheid is er bijna niet en het begrootingsspook, dat het politieke leven van vrijwel alle overige Europeesche ministers belaagt, heeft geen toegang tot Parijs; integendeel men heeft daar niet te klagen, want al heeft de Fransche schatkist aan' den heer Hoover wel enkele tegenvallers te danken, er blijft den Franschen nog genoeg om zich de luxe van een duur leger, vloot en een kostbaar verdedigingsapparaat te permitteeren en daarnevens nog hier en daar een financieel zwakken broeder een steuntje in den rug te geven. Rijke menschen kunnen gemakkelijk een boel vrienden krijgen - dus, om Frankrijks gunst wordt druk gevrijd, zij het dan ook niet altijd „con amore”. Geen wonder dan ook dat Marianne haar positie van aantrekkelijke partij terdege gebruikt en wanneer zij naar eenige zijde toeschietelijk is, kan men ervan verzekerd zijn, dat de bevoorrechte zich wel offers zal hebben moeten getroosten opdat hem die eer te beurt vallen zou. De vorige week heeft ons daarvan weer enkele typische staaltjes vertoond. # * * Joego-Slavië, het groot geworden Servië, werd sinds 6 Januari 1929 geregeerd volgens het dictatoriale systeem, patent-Mussolini. Weliswaar, tijdelijk, — naar de koni.ng verklaarde, toen hij op dien datum het parlement ontbond, wegens de rumoerige schietpartijen en schermutselingen, die daar, zonder op de agenda voor te komen, de discussies verdrongen, maar een dictatuur, die er eenmaal is, blijkt meer dan gewoon zadelvast te zijn en alleen heftige beroeringen zooals in Spanje nimmer er misschien een eind aan maken; dat zij echter uit zich zelf verdween, was tot nog toe niet voorgekomen. De koning van Joego-Slavië heeft, naar het schijnt, echter deze week de wereld een novum willen bezorgen, want terwijl aller aandacht gevestigd was op Genève, ontwapening en economische muizenissen, kwamen daar van den Balkan berichten, dat in Joego-Slavië de dictatuur door den koning opgeheven is. De monarch heeft zoo maar een twee drie zijn volk, dat onder de bestaande regeeringsvorm tamelijk rustig was, verrijkt met een grondwet, inclusief Senaat en Tweede Kamer, kiesrecht:, burgerrechten, vrijheid van drukpers (zelfs van geweten!), briefgeheim, onaantastbaarheid van woning en alle verdere heerlijkheden, die een rechtgeaarde democratische West-Europeaan zich maar wensehen kan. Zonder aarzelen is het heele geval volgens de regelen der kunst bezworen en bespeecht en ziedaar —- het volk, om zoo te zeggen, eensklaps in de lange broek met huissleutel en sigaren op zak. Geen wonder dat men allerwe-ge een beetje beduusd was — de Serven, Kroaten en Slovenen zelf niet het minst. De nieuwe toestand Iwas nog geen etmaal oud of er was al een kabinetscrisis, die gelukkig maar een «ogenblik duurde en min of meer het directe gevolg bleek te zijn van de zoo plotseling veranderde omstandigheden. Geen wonder dat de nieuwsgierige pers er al onmiddellijik wat achter zocht, en natuurlijk vond zij het, of meent zij althans „het” gevonr den te hebben. De dictatuur zou met „gouden kogels” uit Belgrado gejaagd zijn. De eenige natie die zich dergelijke dure ammunitie veroorloven ikan is Frankrijk en het laat zich hooren, dat men in dat land niet gesteld is op vriendschap met een staat die onder dictatuur nrprftrrppi'H \xmrHf want Hip rpcrpprin/crsvorm IS
gereigeera worai, wam uie regeernigsvunn 10 nu eemm'aal „made in Itaily”. Parijs heeft hem met ieede oogen in Servië aangezien, vreesde als gevolg van de overeenkomst in de methoden van staatsbestuur, alsmede op grond van enkele andere symptomen voor een te hartelijke verstandhouding tusschen Joego-Slavië en Italië, welk laatste land er voortdurend naar streeft zijn invloedssfeer op den Balkan te vergrooten. Franikrijks bedoeling, zich daar een tegenwicht te verschaffen is overbekend, de schatkist zal in Belgrado wel even zoo berooid zijn als overal elders: dus ligt de conclusie voor de hand. Blijkbaar zijn de -schoten goed gericht geweest en het valt te begrijpen dat nu de democratische staatsvorm hersteld moest worden-. Immers daarbij is de ibuitenlandsche koers niet meer zoo afhankelijk van de een-mans-sympathie, als bij de dictatuur. * * * Ja, die Fransche ammunitie blijkt doeltreffend te zijn-. De roem- snelt de daad vooru-it: Oostenrijk is al -gesneefd, vóór dat het schot gelost is. Men herinnert zich het Tol-verbond, de overeenkomst tusschen Duitschland en Oostenrijk, aangaande de douanetarieven, misschien wel
het meest opzienbarende -geval van den laatsten tijd, dat Brian-d moeilijke oogenblikken thuis bezorgde, toen het vrij plotseling uit de lucht kwam vallen, tot groote ergernis van Frankrijk, dat nu eenmaal niets wil weten van een aansluiting tusschen beide landen, omdat het ze natuurlijk, wanneer zij verbonden zijn minder gemakjkelijk onder den duim houdt: Divide et impera oftewel verdeel en- heersch. Frankrijks staatslieden dan, waren buitengewoon gebelgd, ’t was ongehoord, ’t zou niet doorgaan. Aan de andere zijde betoogden de collega’s, dat het heele verbond niet de bedoelingen had die Parijs er achter zocht, dat het trouwens Frankrijk niet aanging wat twee andere zelfstandige Staten met elkander bedisselden. Frankrijk liet zi-ch niet onbetuigd en herinnerde de heeren- er aan, dat er ook nog zoo iets bestond als de verdragen van Versaïlles en die van St. Germain, de zoogenaamde „vredes”voorwaarden, die het wei degelijk recht gaven, zich met dergelijke aan-» gelegenheden te bemoeien. Natuurlijk waren de bladen aan beide kanten er als de kippen bij, om ook een diuit in het zakje te doen- en na een vin-nigen pennestrijd van het genre: ’t is welles — ’t is nietes, werd de juridische kant van de zaak naar ’t Hof in den Haag verwezen, waar uitgemaakt zou worden of de verdragen den centralen mogendheden het sluiten van een dergelijk Tolverbond al dan niet verboden. Dezen zomer is de behandeling in den- Haag begonnen en zij naderde de beslissing; het was al bekend, dat die Zaterdag afkarnen zou, maar nog vóór de uitspraak er was, namen Schober en Curtius het Tolverbond terug. Dit opzienbarende feit speelde zich af te Genève in de commissie voor Europeesche toenadering en vormt een triomf voor de Fransche diplomatie. * * * In de vo-lkenbondsstad vergaderde n.1. de Europeesche commissie, welk instituut een uitvloeisel is van het Pan-Europa-idee van Briand. Zij stelt zich ten doel het zoeken naar hetgeen de Europeesche staten vereenigen kan en het bestudeeren van de tegenstrijdige belangen, om te trachten bruggetjes te slaan-, waarover partijen elkander bereiken kunnen. Het behoeft geen- betoog, dat het studiemateriaal -in uitbundige hoeveelheid voorhanden is,, dus is er werk genoeg aan den winkel w-eshalve de arbeid weer over subcommissies verdeeld is en af en to-e vergadert de hoofdcommissie, waarin dan de groote punten onder de loupe genomen -worden. Afgezien van den arbeid zelf, heeft het instituut nog het nut, dat het een terrein vormt, waarop de invloedrijke en leidende personen- elkander af en toe ontmoeten, wat op zich zelf al een basis voor toenadering kan geven. Behalve politiek bestudeert men daar voornamelijk in den laatsten tijd ook economie en „malaise”. Malaise nu, is zoo ergens ter wereld, wel in Oostenrijk troef, want in Weenen bevindt men zich in een alilerbenardste positie doordat Engeland, dat het naar wij weten-, in den laatsten tijd ook verre van -breed heeft, de aan Oostenrijk geleende kapitalen teruggevorderd heeft. De heer Schober, Oostenrijks vertegenwoordiger in Genève, -stelde daarom pogingen in het werk om geld te vinden waaruit zijn land aan Engelands vordering zou kunnen vo-ldoen. Nu, -het rijke Frankrijk was er ook, dus werd het zonder aarzelen door den heer Schober aangesproken met het verzoek om een leening. De Fransche heer Pon-cet bleek er wel ooren naar te hebben, natuurlijk tegen behoorlijke voorwaarden, welke ook ditmaal niet alleen, zelfs niet in hoofdzaak, een economisch karakter droegen, maar voornamelijk een politiek. Was er schooner gelegenheid denkbaar voor Parijs om het Tolverbond van de baan te krijgen! Dus: het geld zou beschikbaar gesteld worden -maar dan eerst, ongeacht wat de uitspraak van het Hof in den Haag zou zijn, afzien van het Tolverbond. Schober iheeft er over gedelibereerd met zijn wederpartij in de Tolunie, Duitschland, dat door Curtius in Genève vertegenwoordigd is en deze heer bleek er wel ooren maar te hebben, want beide landen hadden tot nog toe aan het verbond weinig genoegen -beleefd. Immers de voordeelen die het hun misschien in de toekom-st zouden kunnen bieden, -wogen niet op tegen de politieke onaangenaamheden die zij zich door al het -geharrewar erover al op den hals gehaald hadden. Daarom werden Schober en Curtius het al spoedig eens en deed eerstgenoemde heer aan Poncet weten, dat zijn voorwaarde zou worden -geaccepteerd. Dat was e-chter Frankrijk niet genoeg: het heeft gemeend, dat in de verklaring, -waarin den volke het overlijden van het Tolverbond zou worden bekend gemaakt, wel eens goed mocht uitkomen dat m-em gehoorzaam moet zijn, om een beloonimg te kunnen verwachten, wat misschien voor sommige andere landen die gaarne op goeden voet -willen staan met Marianne een aardig lesje zou
Kunnen zijn. nei siumu er uaaiuin up. uai mi de publicatie v-öoral door Oostenrijk flink nadruk zou -wo-rden gelegd. * * * De heer Schober kwam daardoor in een moeilijk parket. Want al is -het zoo, er is toch een zekere vernedering gelegen in de erkenning dat men gebogen heeft en thuis in Weenen, zouden de politieke tegenstanders zijn houding wel tegen hem uitspelen. Na la-ng geconfereer werd daarop een formule gevonden die zoo ongeveer op het volgende .neerkomt: Door het plan-Briand totutteindelijke vorming van een grooten Europeeschen Statenbond is het tolverbond minder urgent geworden, ja, het vormt eigenlijk op zich zelf een belemmering voor de vorderingen in die richting. Voor dit plan toch, is op den duur meer heil te verwachten van regionale overeenkomsten tusschen de staten, dan van onderlinge afspraakjes tusschen twee buren. En daarom vonden Duitschland en Oostenrijk het dan maar beter om de plannen uit -het -hoofd te zetten. Afgeloopen. Het prestige is -gered, Oostenrijk krijgt zijn geld en Duitschland is een leelijk struikelblok op zijn weg tot toenadering naar Frankrijk kwijt. Intusschen vond Schober het toch maar het best om, voor alle gebeurlijkheden te laten weten, dat zijn aanvrage om ontslag klaar lag, dus als men te Weenen de opinie koesterde, dat hij niet goed gedaan had, dan had men maar te kikken. Intusschen was de zaak nog niet geheel aan kant, want op de vraag: hoe? volgde de vraag: wanneer? Frankrijk zei: zoo spoedig mogelijk, en zeker nog voor het Hof in Den Haag heeft beslist, want dan lijkt stap veel meer op een mooi gebaar. Immers het staat veel netter van zijn plannen vrijwillig af te zien, dan daartoe gedwongen te worden, wat het geval zou zijn als het advies van het Hof afwijzend ten opzichte van het Tolverbond uitvalt. Curtius daarentegen zou gaarne gezien hebben, dat het advies van de internationale rechtbank aa-n zijn verklaring voorafging, want wanneer het Hof geen bezwaar tegen het tolverbond zou hebben, zou het gebaar nog even mooi zijn, en in het tegengestelde geval, zou de wereld kunnen zien hoe -nobel Duitschland zich buigt voor het Recht. Men vergete niet, dat de heer Curtius thuis ook lastige dwarskijkers 'heeft, wier verwijten over de toegevendheid tot Frankrijk hij gemakkelijker zou kunnen afweren -met een beroep op een eventueel afwijzende uitspraak van -het- Hof. Tot slot was dat Frankrijk zij.n zin kreeg en de verklaring ging voor de Haagsche uitspraak in zee. Door het verscheiden van het Tolverbond kon de uitspraak van het Hof over de jüridische rechtvaardiging ervan slechts van academiscli belang zijn. Den dag na het besluit van Genève is die uitspraak afgekomen en het verklaarde de Tolovereenkomst niet vereenigbaar met het protocol van Genève dus: afwijzend. Heel erg interessant was zij niet meer, maar zij heeft nog een kijkje gegeven op de argumenten, want de uitspraak is verre va.n unaniem: met 8 stemmen tegen 7 is het gesluit genomen. Zelfs onder de voorstemmers was er nog verschil van opinie, niet over de afwijzing, maar over de gronden, waarop dit moest plaats hebben; onder de tegenstemmers bevond zich dt Nederlandsche rechter in het Hof. * * * In Zuid-Amerika heeft men in het revolutiemaken nog stevig behagen. Ditmaal is Chili aan de beurt en de onderneming daar draagt een zeer bedenkelijk karakter. Nadat men in het loopende jaar al driemaal van voorloopigen president verwisseld was, wat alles niets hielp tegen de heerschende malaise en dreigende tekorten kwam er een functionnaris die het bezuinigingsmes radicaal hanteerde en daarmee onder meer een flinke hap nam uit de maUrozensoldij. Dit vormde aa-nleiding tot muiterij, die een goeden voedingsbodem vond in de sterk communistische gezindheid van de Jantjes, die daarop hun officieren aan land zetten en met de vloot onder de roode vlag zee koos. De zaak nam een ernstige wending toen bleek, dat het deel der vloot dat de regeering betrouwbaar achtte en -gebruiken wilde om -de muiters tot rede te brengen, niet wilde voldoen aa-n het bevel om tegen de rebellen op te treden en eveneens de partij van den opstand koos. Het luchtkorps is nu bewapend en zal de opstandige vloot met bommen bestoken, de kustbatterijen zijn paraat om landingen van roode troepen te belemmeren, terwijl overal de staat van beleg afgeko.ndigd is. De vlootba-ses zijn -in handen der regeering en -wanneer die dat blijven ziet het er voor de muiters niet hoopvol uit, omdat -hun dan de gelegenheid tot aanvulling van proviand en kolen ontbreekt. Natuurlijk zullen zij trachten een depot te veroveren en dat zal niet zonder bloedvergieten kunnen gebeuren. De Russische propaganda beleeft dus succes van haar werk.