Eerste Blad.
De ontwapeningsconferentie. — Weinig reden om optimistisch te rijn. — Een energieke Engelsch-Amerikaansche interventie inzake het Chineesch-Japansche conflict — Wat zal de Volkenbondsactie sabotee rende Japanner verder doen? — De oplossing der Oostenrijksche kabinetscrisis. — Weer een ministerie-Buresch. — Maar met een smaller parlementairen grondslag. — Schober op eenlgszins vreemde wijze aan den dijk gezet Dinsdagmiddag is te Genève de algemeene ontwapeningsconferentie officieel geopend. Het lang verbeide moment is dus een feit geworden: vertegenwoordigers van alle landen, die op den naam van beschaafde natie aanspraak maken, hebben zich rondom de conferentietafel geschaard, teneinde het allerbelangrijkste vraagstuk, dat van den vrede, onder de oogen te zien. We zullen dén lezer niet langer vermoeien met een ‘beschouwing over deze conferentie: hij heeft er in den loop van den laatsten tijd rijkelijk §tof over gevonden in onze kolommen' Men weet, dat deze aigemeene conferentie voorbereid is door eeni voorbereidende conferentie, welke na moeizamen arbeid, een jaar geleden haar arbeid belichaamde In een z.g. ontwerp-conventie. Deze ontwerp-conventie voor een1 beperking en vermindering van de bewapening is de basis van de discussies voor de algemeene conferentie. Voorloopig is er nog weinig belangrijks gebeurd. De openingsrede, die minister Henderson hield, was een overzicht van de voorgeschiedenis der vredesbeweging na den oorlog en van deze conferentie, waarbij hij een streng objectief standpunt innam, waardoor deze rede noch nieuws, noch dingen, die eenige emotie konden verwekken, bevatte en niet bijster groote belangstelling trok. Voor de journalisten is de conferentie een. .moeilijk maar dankbaar werkobject. Ze zijn in buitengewoon groot aantal naar Genève gekomen om verslag te geven van het verloop der werkzaamheden. Over de vooruitzichten van de conferentie durft men niet al' te veel te voorspellen. In elk geval valt het onder de bekende verhoudingen . moeilijk geloof te kunnen hechten aan de mogelijkheid, dat men te Genève nog eenige verwachting zal kunnen koesteren van de te voeren, besprekingen. Immers de ter conferentie vertegenwoordigd zijnde staten zijn, on geacht de vredesuitingen en1 den vredeswil hunner volken, steeds immum gebleven voor het ontwapeningsprobleem. Alle te Genève geaccrediteerde rijken hebben als om strijd meegedaan aan den bewapeningswedstrijd. Een ieder, die dit wil, heeft kunnen zien hoe de gevaren der bewapening dagelijks aan de orde zijn en tot op heden schijnt de meening, dat geschillen ook langs vredelievenden weg tot eene oplossing gebracht kunnen' worden, nog niet algeheele erkenning te hebben ontmoet. Waar het overal dn de wereld spant en de gemoederen in alle rijken allesbehalve wijzen op eene vreedzame beslechting der hangende economische en politieke geschillen, zullen de verantwoordelijke staatslieden te Genève een zware opgave te vervullen hebben. Zij staan voor een werk, dat aan de volken der aarde, de zekerheid en de overtuiging moet leveren, dat zij voor de rampen van een alles vernietigenden oorlog in de toekomst gespaard kunnen blijven. Wij zijn warme voorstanders van den vrede en de internationale ontwapeningsgedachte. Doch dat vertegenwoordigers van regeeringen., welke over tot aan de tanden gewapende legers beschikken', alsmede over een up to dato moderne oorlogsoutillage, zonder meer te Genève zullen besluiten tot langzame liquidatie hunner weermachten over te gaan, zulks is vooi ons, en wellicht voor velen met ons moeilijl aanneembaarl Wij dienen ons vertrouwd te maken met eene herhaling van hetgeen op dergelijke conferenties gebruikelijk is. Veel gepraat, vele over er weer gerichte verwijten en ten slotte wordt ei niets gedaan. Dat Japan, China, alsmede Frankrijk, Rusland, Duitschland en Italië over ontwapening het woord zullen kunnen voeren, zonder bij zich zelf te denken, dat de theorie heel •non! k doch de practijk ontwapening ónmogelijk maakt, la voor leder nuchter denkend k nensch een van zelfsprekend iets. c Overal, waarheen men de oogen ook wendt, £ imeult de kiem van revolutie en oorlog en de t :en vertrouwt den ander niet, vandaar die jacht m laar bewapeningl m • • • C Het is te hopen, dat China het geduld, waar- c nee het de onrechtvaardigheden van het dm- i >erialistische Japan tot nu toe verdragen heeft, \ tal blijven bewaren. Want al heeft het Mand- c sjoerijsch conflict in feite reeds lang de afme- f ;ingen en typische kenmerken van een oorlog langenomen, een niet meer te loochenen offi- 1 jieele erkenning daarvan zou niet alleen voor r China zelf, maar ook voor heel de naar vrede 1 in herstel snakkende wereld, voor de Interna- f tionale verdragen en den Volkenbond van ca- 1 iastrophale beteekenis kunnen worden. Immers < door een oorlogsverklaring zou China, dat van ( den beginne af het geschil door den Volkenbond beslecht wilde zien en het moreele recht zonder 1 eenlgen twijfel op zijn zijde heeft, met één stap I zijn juridischen en moreeien voorsprong op het < niets ontziende en het doordrijvende Japan ver- i spelen, terwijl het, ondanks de overweldigende i numerieke meerderheid van zijn bevolking, toch 1 niet opgewassen1 zou blijken tegen het uitste- '1 kend geoutilleerd militaire Japan. Het zou door < een dergelijke daad zijn tegenstander op on- 1 handige wijze in de kaart spelen. Want, ge- I zien de rücksiohtiosigkeit, waarmede Japan stel i selmatig zijn oorlogsactie heeft uitgebreid over 1 gansch Mansjoerije en daarna Shanghai en Nan- i klng heeft aangetast, lijkt het er op, dat Tokio met zijn moeilijk te dulden provocaties S beoogd* heeft China tot een offideele oöriogs- < verklaring te nopen. Zoodra toch China aan : Japan den oorlog verklaart, zal Japan met meer moreei succes dan tegenover het Chineesche banditisme de rol van huichelachtige, zeifverdediiger kunnen spelen. Bovendien zou de officieele oorlogsverklaring een gevoelige slag toebrengen aan al het moeizaam in den loop der jaren opgebouwde internationale vredeswerk van den' Volkenbond, van het Kelloggpact, waarbij de oorlog als besleohtingsmiddel voor conflicten wordt uitgesloten, en aan de ontwapeningsconferentie. De toch reeds zoo precaire internationale veiligheid zou in de practijk vrij problematisch worden, daar elk Volkenbondslid en elke onderteekenaar van het Kelloggpact op minder gerechtvaardigde grónden dan China naar de wapens zou kunnen grijpen, zoo dra hem dat zou convenieeren. En welke staat zou in dat geval zijn bewapening willen verminderen? Intusschen bedoeld of niet bedoeld^ maar waarschijnlijk bedoeldi, want het kwam te zeer op het psychologisch moment, heeft het oorlogsgerucht een nuttige uitwerking gehad. De Volkenbondsraad, die wat al te toegevend en zachtzinnig tegenover Japan is geweest, is uit zijn moedeloos verzakte houding weer recht overeind in zijn zetel gaan zitten, zoodat de Volkenbondsactie saboteerende Japanner thans niet meer over hem heen kan kijken. Ook de vreemde mogendheden, die belangrijke belangen in China hebben, zijn door het gerucht tot grootere activiteit geprikkeld, vooral de Vereendgde Staten en Engeland. Niet alleen worden de beschermlngstroepen in de internationar le concessies van Shanghai verstrekt, maar ook hebben, zij besloten, aan den. huldigen befreurenswaardigen stand van zaken een einde te maken. De beide regeeringen hebben zoowel te Nanking alsook te Tokio het formeel e verzoek gedaan, alle gewelddadige handelingen en alle toebereidselen tot vijandigheden te staken, Zij hebben de terugtrekking van de troepen, te Sjanghai, de instelling van een neutrale zone en het onmlddellijk aanknoopen van onderhandelingen ter regeling van het geschil in den geest van het Kellogg-pact en van het besluit van den' Volkenbondsraad van 10 December geëischt. Verschillende andere mogendheden, als Frankrijk, Italië en Duitschland, hebben zich bij dezen stap aangesloten. Na deze energieke Engelsch-Amerifcaansche interventie bestaat de gegronde hoop, dat er spoedig een belangrijke verandering en een ontspanning in den toestand in het Verre Oosten zal intreden. * . * De Oostenrijksche kabinetscrisis behoort weer tot het verleden. Genoemd land heeft weer een ministerie-Buresch, maar met een smaller parlementairen grondslag. Zooals men zich herinnert, werd het afgetreden kabinet-Buresch tot dusver gesteund door de Groot-Duitschers, de christelijk-sooialen en> de leden van den landbondi Van het nieuwe ministerie maakt de eerste groep thans echter geen deel meer uit, zoodat de parlementaire basis aanmerkelijk 1« verzwakt. Buresch heeft nog wel getracht de GrootDuftachtn bli de kablnets-formatie te betrekken, maar dezen hebben een afwijzende houding aangenomen, zoodat aan hun eisch, dat Schober opnieuw met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken zou worden belast, niet werd voldaan. Nu kan het niet worden ontkend, dat Schober wel op een eenlgszins vreemde wijze aan den dijk is gezet; men krijgt sterk den indruk, dat de geheele kabinetscrisis is geënsceneerd als gevolg van den. sterken druk, dien de rechtervleugel der christelijk-sociale partij, waartoe ook de kanselier behoort, op Buresch heeft uitgeoefend. Schober was bij de meeste rechtsche christeiijk-socialen niet bijster gezien en om zijn partij niet uiteen te doen vallen, heeft Buresch Schober als minister van Buitenlandsche Zaken opgeofferd. Met betrekking tot de tolunieplannen heeft Schober een échec geleden en dit is een. der redenen, waarom' de rechtengroep van de christelijk-socialen zich van hem wou ontdoen. Bovendien is Schober geen persona grata der Franschen. De regeering te Parijs nu schijnt te hebben laten weten, dat Oostenrijk er niet op hoefde te rekenen, credieten, die 'het broodnoodig heeft, te ontvangen, wanneer Schober nog langer als minister van Buitenlandsche Zaken werd gehandhaafd. Zoowel binnen- als buitenlandsch politieke invloeden hebben dus een1 ,rol gespeeld bij' de verwijdering van Schober. Overigens had Buresch, die thans zelf Buitenlandsche Zaken heeft genomen, Schober nog als minister zonder portefeuille willen behouden, maar zoowel Schober zelf als de GrootDuitschers bedankten voor deze „eer”. Ondertusschen stelt men zich de vraag of de levenskansen van het nieuwe kabinet-Buresch eenlgszins redelijk zijn. Zijn eerste kabinet beschikte in het parlement over een zeer bescheiden meerderheid, maar het tweede ministerie wordt slechts gesteund door 75 van de 165 leden, waaruit de Nationale Raad bestaat; het is dus een minderheid®eering geworden, die zeer gemakfcelijk ten val zou kunnen worden gebracht. De Groot-Duitschers hebben- echter te verstaan gegeven, dat zij een welwillende onzijdigheid zullen betrachten, zoolang er geen belangrijke wijzigingen plaats vinden op het gebied der buitenlandsche politiek, terwijl de machtige fractie der sociaal-democratie voorloopig blijkbaar eveneens een tolerantiepolitiek zal toepassen, wanneer de regeeringshandelingen van het nieuwe kabinet-Buresch althans geen al te reactionair karakter dragen. Zij vreezen namelijk, dat de toestand nog aanmerkelijk voor hen zou verergeren, wanneer dr. Seipel de leider der regeering zou worden. De benoeming van Schussnigg tot minister van justitie valt overigens niet bepaald in den smaak der sociaal-democraten, omdat hij erg op de hand is der Habsburgers en sterk uitgesproken monarchistische opvattingen koestert. Dat Winkler, die reeds deel uitmaakte van het vorige kabinet en thans Schober als viee-kanselier is opgevolgd, minister van binnen!andsche zaken wordt, is den socialisten niet onwelgevallig, daar hij onloochenbaar een republikein en democraait is, van wien) men geen fascistische buitensporigheden kan verwachten. Ondertusschen blijft de positie van het nieuwe kabinet-Buresch bizonder wankel en wanneer het niet handig .manoeuvreert, noch de belde oppositiegroepen al te brutaal en tactloos voor het hoofd stoot, ligt het spoedig languit op de uiterst gladde ijsbaan der politiek. o