A .NT «lagen deed do klok hooren in d» armoedig» huis» kamer van den kleermaker lleins. Vrouw Lein» wa» juist «ven gaan zitten, want zo wa» doodmoe. Het wa»
Zaterdag, eu wat dit voor «en nroleta» riërsvrouw beteekent, . weet eigenlijk slechts, wie «lat leven heelt meegemaakt. Slechts flauw wierp de potroloumlamp haar licht op do lijdend» gelaatstrekken der vrouw, al» treurde rij over al de ellende, die reeds in dit vertrek waa eu nog werd geleden. „Acht uur," zuchtte vrouw Hein», ter» wijl ze opstond. „Acht uur," herhaalde ze, zenuwachtig de kamer op en neer loopend, „zou-te direkt thuis wezen 1 Of «ou ie Nee, nee, dat zal io niet doen. Hij heeft 't me toen beloofd! Zou-ie dan hec'.emaal niet nn Wtro denkei •
Zij liep naar de benauwde bedstede, en .eek er met meewarige» blik naar het bleeke gezicht,'» van haar ««jarig kind, dat reeds eenigo weken ziek te ned lag. O, ze zou hem zon graag van alle» geven, *»*< ze het geld er maar voor hnd. Ver» sterbende middelen heeft-ie noodig, hnd de dokter gezegd. Ja. makkelijk praten. W.**'»r moent ze het geld er voor vandaan hn!»n? Vooral als hnar man van 't beetje veld. dntie verdiende nog een groot deel bij den kroegbaas liet» Drie kinderen had ze reeds verloren; zou zo hnar nu non een'lren jongen ook nog voeten ver» liezen? Ze kuste hem on 't bleeke voor» hoofd. r,ou je vader je weer* vergeten, kind!", fluisterde zij. Keen, ze kon het vnornl«nog v>i«»t g"» koven. Fn toch. de klok wees reeds kwart over acht. Als hij regelrecht P"ar huis ging, # kon-ie acht nnr thuis zijn. lxr*>rl.r,nehtil- klemde zij zich vast arm ziin lnntste '«dofte, «Int hij zn leven zou boteren, llij had N!">r dit weliswaar al mi»er beloofd, zonder dat het verder kv.*>m dan b-lnven, doel, daar wilde zij niet nnn denken. Toen 't hnlf negen stoet-, was al hnnr hoop echter verdwenen. Met haat in hnnr oogen lier» ze heen en weer, on balde haar v»'«t. Xtet zoozeer tegen h*»nr man, wnnt als hij nuchter wa». Wa» hij heel «rood voor hnnr, maar meer tegen dien ongrijpbare-» duivel, waartegenover zij ziel, zoo machteloos voelde, tegen die vervloekte jenever. _ plotseling liep ze nnnr een kleine o*»la linn-nknst, haalde daaruit een omslag» doek te voorschijn en snelde, nn, eerst nog een blik op hnnr slapend kind te h^bner» geworpen, de deur uit. Zo had besloten tot iets, dnt zo no*- nooit had aangedurfd: ze zou bom tut do kroeg* hal-nl
Hanzt'g liep zo voort, 't Wa» huiverig *Xove»nberweer en e"N druil'go regen viel er. Was 't niet of de nntuur schreide om 't leed, dnt en de ziel dezer vrouw drukte! Naarmate zij de kroeg naderde, versnelde zij hnnr pas. Toen opeens, daar stond ze er vink voor. Zou ze mnnr meteen n-ar binnen gannl Zo gluurde tusschen het voor den ingang hangende donkorroodo gordün door en ontwaarde achter de tonnbnnk be» dikke lichaam van den kroegbaas.
Een woeste haat kwam plotseling jegens hem in haar op. llij was 't, die van het karig weekloon nog een deel opstreek, in ruil waarvoor ze haar man al»» oen «wijn thuis kreeg. Hij wa» 't. die, wie weet, hoeveel geld reed», had opgeslokt, waarvoor zé eieren en melk hail kunnen koopen voor Win», voor haar .enigste jongen Daar zag ze hem weer in de benauwde bedstede. Hij zat overeind. O God, wat wa» »o bleek. Toe dan. moeder, riep-ie, haal vader dr uit.... Alle weifeling verdween bij haar en met een paar flinke stappen stond ze midden in de kroeg. „Willem," riep ze met bevende stem, „Willem!" Ze keek rond, doch zag hem niet. „Waar is Willem." riep ze tegen eenigo. atn een tafelt-e zittende, man nen, die haar met luide dronkemansuit» roepen hadden begroet. ...Welken Willem bedoel je, moedert" viel da waard in. „Willem Hein-," beet ze hem toe. „O, die is hier vanavond nog niet go» weest," luidde het bescheid. „Misschien is ie wel naar de verende» ring," riep een der aanwezigen, „hij i» oiomer» kleeremakerl" „.ft." knikte vrouw Neins. „Non, die hebben van avond verltad»». ring. 't Ga-t van de socialen uit, ze wil» len zeker -taken." „Ze »t*tko verdomme allemaal tegez» w,*ordil-," riep een ander. „Maar jij nog niet. He Toon f Toe. m-nk 'm nos: maar 'a vol." lolde de vent met ruwen lach on zijn grtn. Vrouw lfein» wist genoeg; ze wielde weg, ten prooi aan allerlei bittere gedachten. „'t Zal wel zoo weze," zei ze in zich zelf, „hij had 't van de week dr al over. O ,'eses, dat mot er nou nog bij» kommt». God weet. hoe laat en hoe di-on» len roti thuis komt vn-vond, als-ie met zoon stel maat» van die vergadering komt."
Het werd hnnr te m-ehtig* zo snelde, de trcn harer woning, die zo juist bereikt had, op en viel hijgend en snikkend op een stoel neer. het gelnat in haar handen verbergend. Niet lang zat ze zoo. -''een, d».»r l,«<* se nog te veel voor te doen. Zo haalde ecnigo kousen voor den dag en ging die stoppen. Zo was eeniiren tijd h'ermedo bozig, toen do straatdeur werd dichtgegooid en iemand de trap op kwam. „Wa'a dat." dacht ze. ..zo„ ie dnt al zijn! £n wat loopt-io goed de trap op. Zou-ie dan tóch niet "
» „Dag Trui." klonk het prettig nit Heins' mond. terwijl hij zijn jas uitdeed, „boe w'nkt Wim 't»'* „'t Gaat nog al." l*r>»wos>r<*de zij, „m-nr.... waar kom ,e vandaan?' „Dnt zn'k je vcrtelle." zei lf«ins. zi-h ln zijn rieten stoel neerzet, end. „Tn d», kroeg heb 'k niet gczeto, dat zie je wel «tn me, hè?" „Goddank niet." zei vrouw Tscini. '-'o van blüdschap hnar man wel om den hals had willet» vallen.
„Nou, als je dr net over moppert, zak jo zegge want* ik > heb gezeten, lk b«n naar een vergadering geweest. Kijk je daar niet mal van op," riep Hein» uit» er niet» van begrijpende, dat zijn vronw die mededeeling zonder do winst» verwondering aanhoorde. „Ja, dat Komt «... buurvrouw* dallas had 't van avond over een kleewutkor»» vergadering." jokte ze, „en toen dacht 'k, dat j»* dr ook wel vaar toe zoo wezen."
„Of dat *k veer dij Dikke Toon «at ho." hervatte Heins. „Afijn, ik den naar die vergadering geweest, en heb 'r nikt geen spijt van. Nou, nou, wat 'n kleermakers waren dr. En de een zag dr noU bedonderde»* uit als do andere. Je kreeg de pest in, als je om je heen keek. Maar die voorzitter, die zoon toespraak hield, die had 'r slag van, om je on te beuren. Die had je 'a motten hooren. Trui. Hij zei, dat 't niet altijd zoo hoefde to blijven, als 't nou is. Als wo maar van onze kracht bewust waren, als' w« ons maar aaneensloten in 'n sterken bond. Toen-i, uitschee, had je dat klappen 'es moeten hooren, Dio woorden waren zóó uit i» donder gegrepe, hl». Dr sprak nog 't» ander ook. Dat wa» zeker een geheel» onthouder. Die het on» effe de waar» heid gezeid. Die zei. Nl» we voor loon»» verhooging wonen strijden, moesten we beginnen met den drank te laten staan; want «lat brengt onze koppen maar pp hol. We mosten 't verdomme, zei-die, om den kastelein rijk te maken ten kost» van ons zelf, en vrouw en kindoren. Toen-ie dat zei, Trut," ging Heins voort en zijn stem werd zachter, t,zag ik je weer ineen» voor me. zooals ie verleden week om me hals hing, en toen 'k je beloofd heb. dat 'k me leven zou betere. O. Trui, die woorden van dien spreker sneeën me door me heele lijf heen. Ik vervloekte me eigen, en ik dacht: nooit zien zo min weer in 'n kroes;. Trui." vervolgde Heins. haar magere hand vat» tende, „Dikke Toon knn in 't vervolg* naar me fluiten hoor. dnt verzeker ik je. Vrouw Heins hield 't niet langer tut. Ze vloog hem om den hals. „O," zei ze, „wat ben ik je dankbaar «n... dien sm-ek-r ook."
Bij het uitspreken der lant-te woord»»»» kreeg zo 'n zonderling gevoel over ziel». Ze hnd altijd zoo gescholden op d"'« „socialen". En nu! Ze kreeg ineen, zoon geheel ander idee vnn ze. „'t l.ijke me toch nog z„kke rare .ni niet, die socialen, zooals sommige men» «clien wel zeggen, he!" merkte ze op. . „Dat ie zoo spreekt, vind 'k ki.il. van je, Trui." riep Heins verheid uit, ..want ik heb jo nog wat te zeggen, Bij 't uitgaan gaven verscheiden zien ot, als lid van den bond. en dat heb ik ook grdnan. Dat kost wel IC eenten in de week, maar tint mot «r maar nf. hoor; dnt mot, want als wo geen ka» hebben, kunnen wo niks doen."
Hems zweeg even, en vervolgde toen weer: „Ik zocht tot nog altijd afl-idintin 'n «lias jenever: maar dnr gaf tod» eigenli'k ook niks. Van avond heb 'k na» gevoeld, wat me opbeurt: meestrijden met me kan-era-n voor 'n betere maat«clinpo,,. In zijn oogen was een mooie gijns bi, t ,**t'lp7eken dier woorden. I*.n Trui! Zij ?nt met verrukking nnv hem te kd'cen. O, 't waren nog vreemde l«!*>„!len. tl,o bnar coren opvi"rzuch.; den onvergetelijke*. No» vemberdag van 't vorig jaar, toen hij, als eerste stap op den weg van bewustwording, tot de„ vakbond toetrad en... nu reet!» een half jaar lid van de socialist!» «ohe partij. ¦ ... ' ' ' „Laten we noorloopen Wim," hervatte hij. „dan sa] vader een mooi lied zingen." .Zij liepen verder, en weldra klonk het heerlijk schoon in den stillen morgen: „Ontwaakt, verworpenen der aarde," „Ontwaakt. ilij zong hot lied de» ontwaakten. HENK 8.