"Vierde Blad. TELEGRAMMEN. BERICHTEN VAN REUTER's COMPANY". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"BINNENLANDSCH NIEUWS.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"Belastingen.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"NED. OOST-INDIË.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"Toestanden op Banka.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"Badoeng.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"SCHOOLNIEUWS.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
"Examens Vrije- en Ordeoefeningen der Gymnastiek". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013
20 Ootober. (Vervolg.) Die gedaagde kwam er nadrukkelijk tegen op, dat de Vereeniging een speelbank zou hebben opgericht, hetgeen den Pree;, der Rechtbank aanleiding gaf te vragen: „Maar stond het bestuur dan niet vreemd te kijken, toen daar ineens een roulette verscheen." | , De Heer Vroom antwoordde, dat men die beschouwde als een van de amusementen voor de leden. De Presddtent ging nog even nader op die „amusementen" in, lierinnerde aan de op ruime schaal verspreid© circulaire tot werving van leden, waarin de tirade omtrent de ciöte d' a z u r voorkomt.
Da gedaagde antwoordde, dat bij' die circulaire niet had' opgesteld. Hij moest toegeven, dat zé wel wat opgesmukt was. Uit hetgeen deze gedaagde verder nog mededeelde bleek, dat de Heer Politzer indertijd 15,000 gulden aan de kas der Vereeniging heeft voorgeschoten, om alles netjes in te richten. Dit is het kapitaal waarmede de Vereeniging werkt. JDe tafels, de roulette, de fiches en alle verdere benoodigdheden voor het spel zijn eigendom van den Heer Rousseeuw. De JPresident stelde thans de vraag: „Zegt u nu eens als eerlijk man: wat was de bedoeling van de Vereeniging, toen de goedkeuring op de statuten aan Hare Majesteit de Koningin gevraagd werd. Is het hoofddoel nu werkelijk, die paar vreemdelingen, die er komen, te amuseeren." JDe Heer Vroom antwoordde met een lang verhaal, waarin hij aan de Eechtbank verteld 6' dat het doel is, aan vreemdelingen, die hier tijdelijk zijn, een aangenaam verblijf te geven, een plaats, waar ze gezellig bij elkaar kunnen zijn en bovendien, om aan behoeftige vreemdelingen zoo noodig onderstand te verleenen. Gedaagde was met de club in relatie gekomen door den Heer Rousseeuw, die hem in den arm had genomen voor het huren van een huis ten behoeve eener hier te vestigen vreemdelingenclub. JEerst had men gedacht over de villa „JBellevue" bij de Hoog© Sluis, maar dat huis was te groot. Daarop was de aandacht op het perceel in de Vondel straat gevall^o- Geidaagde zeide, dat de Vereeniging ook inderdaad aan haar doel beantwoordt, 't Is 's avonds in de lokalen gezellig vol en er heerscht een aangename toon. JJDie Heer Vroom voegde aan zijn verklaring nog toe, dat hij, als secretaris, een salaris van f 125 krijgt, — de andere bestuursleidjen. zqn niet geaaJarieend -» en dat, indien hij geweten had dat er een speelbank zou worden opgericht, hij zich zeer zeker daarvoor niet zou hebben laten vinden. Dat zou zijn eer te na. zijn geweest. JDe President maakte laconiek de opmerking: ,„__aar u hebt u later toch niet geretireerd." Op de vraag, waarom de club het bij die eene excursie naar Alkmaar gelaten heeft, en waarom er niet meer uitstapjes gemaakt worden, luidde het antwoord, dat men die exoursies heeft nagelaten, omdat de dub, na al het csouraritengeschrijf over het huis in de Vondelstraat, niet te veel aan den weg wilde timmeren. JDe Ambtenaar van het Op. Min. deed opmer- Jken, dat in het officieele stuk, waarin de rechtspersoonlijkheid der Vereeniging wordt aangevraagd, niet gesproken woidt over de attracties, welke den vreemdelingen geboden worden en alleen sprake is van. het beoefenen der weldadigheid. Jln de cdroulaire waarin de leden worden geworven is het precies andersom. Daar wordt niet over de weldadigheid, maar wel over de amusementen gesproken. JDe ambtenaar vroeg hoe men dat rijmt en de Hoer Vroom bleef het antwoord schuldig, Omtrent hetgeen deze Heer verder verhaalde, bleek nog, dat de uitgaven van de club circa f5OOO per jaar zijn, dat er 280 betalende leden zijn, maar dat er bijna dubbel aooveel nog voorhangen voor het lidmaatschap; dat het personeel is aangesteld door den Heer Rousseeuw, die inmiddels de club heeft verlaten, omdat hij herhaaldelijk ruzie had met de bestuursleden. Op de vraag van het Op. Min., waarom de Heer Rousseeuw de sp_el-benood:gdheden heeft achtergelaten, deelde de Heer Pollteer mede, dat dit geschied was, omdat de Heer Rousseeuw te veel bagage" had en dat hij de tafels had achtergelaten, onder voorwaarde, dat de Heer Politzer hem van dte gemaakte wins* een gedeelte zou geven. JDoor een der rechters weid de vraag gesteld, of de Vereeniging het roulettespel heeft getolereerd als een der amusementen, die volgens de statuten aan de vreemdelingen worden aangeboden. Ite Heer Vroom antwoordde hierop bevestigend. Het woord was hierna aan Mn Wentholt, den ambtenaar van het Op. Min. Alvorens zijn requisitoir aan te vangen, wees het Op. Min. op de z. i. eigenaardige houding van de beide rechtsgeleerde raadslieden van de Vereeniging. Vooreerst zijn door Mr. Polenaar grieven tegen de dagvaarding' aangevoerd, met vordering om die te vernietigen, maar de Off. van Justitie is niet in de gelegenheid geweest de gronden voldoende te onderzoeken waarop die vordering rustte, welke intusschen — naar spr opmerkte — door Mr. Polenaar is ingetrokken. JEen tweede grief tegen de houding van de rechtsgeleerde raadslieden ie, dat zij aanvankelijk de houding hebben aangenomen alsof zij de Vereeniging vertegenwoordigden, maar dat zij, toen de Voorzitter hen in hun qualiteit, ala vertegenwoordigende de Vereeniging, vragen wilde stellen, zich hebben teruggetrokken. Had spreker dat van te voren geweten, dan zou hij tegen de Vereeniging verstek hebben laten gaan. Tot de zaak zelve komende, herinnerde het Op. Min. er aan, dat de omgeving van de Vondelstraat reeds lang geïntrigeerd werd door hetgeen er in dat huis gebeurde, dat prijkte met een bordje: „Club de Bienfaisanoe. Club privé des étrangers." Spr. zeide, dat een onderzoek is ingesteld naar hetgeen in dat peroeel geschiedde en na afloop van dat onderzoek meent de justitie sterk genoeg te staan om te stellen de vordering, gelijk die in de dagvaarding is opgenomen. Spr. herinnerde aan de procedure, aanhangig gemaakt tegen den „Matroeeabond" te Alkmaar, wiens rechtspersoonlijikheid men heeft willen doen opheffen door behandeling van. de zaak in raadkamer. JDe Off. van Justitie te Alkmaar is toen niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en men heeft toen een anderen vorm gekozen, n. L niet een behandeling in raadkamer, maar een behandeling in den vorm van een strafprocedure. JDe Hoog© Eaad heeft uitgemaakt, dat geen enkel wetsvoorschrift is geschonden door deze wijze van procedeeren en in drie instanties is de juistheid van deae wijze van procedeeren erkend. Daarom gaat spr. niet in op het verweer der tegenpartij, dat de Rechtbank onbevoegd zou zijn, de Off. van Justitie niet ontvankelijk en de dagvaarding nietig. Spr. acht zich in goed gezelschap van de JEtechtbank te Alkmaar, het Hof te Amsterdam, de Hooge Raad der Nederlanden, tegenover wier autoriteit alleen staat die van de lastgßvers van het speelhuis. Spreker wees- op de eigenaardigde houding van de beambten, onwillige getuigen, die niet geneigd waren voor de waarheid uit te komen. Ook de gedaagden kwamen niet voor de volle waarheid uit en dat kon men ook haast niet verwachten van deze Vereeniging, die van den aanvang af niet recht door zee is gegaan. Men heeft immer» bij de aanvraag van rechtspersoonlijkheid het ware doel van de club verzwegen. Men heeft de Regeering een rad voor oogen gedraaid en dat is helaas gelukt. JDat het doel van de Vereeniging inderdaad is het spelen van roulette, bleek volgens 6pr. al aanstonds uit de circulaire, waarin de attracties van de club worden genoemd en waarin gesproken wordt van dezelfde aantrekbelijkbeden als aan de cöt© d'azur. Volgens spreker kan een kind begrijpen dat daarmede bedoeld wordt het spelen van roulette. Nog duidelijker blijkt dit uit hetgeen d_ Heer JLanz mededeelde omtrent een bij die circulaire gevoegd p„pi_rs_rookje, waarop het woord „roulette" staat.
Tegenover d© bewering dat de Vereeniging niets met de speelbank te maken heeft, wees spreker er op, dat het bestuurslid, de Heer Galinon in het gebouw surveilleerde, ook in de speelzaaL Aannemende, dat de tafels, de roulette, enz» behoord hebben aan Rousseeuw, betoogde spr., dat deze ze toch gesteld heeft ter beschikking van d© Vereeniging.
De beambten, die al® getuigen zijn gehoord, hebben het doen voorkomen, alsof zij niet door de Vereeniging maar door de leden zijn aangesteld, Spr. achtte deze bewering niet aannemelijk, en deed uitkomen, dat de bedienden niets anders te doen hebben dan bfi. het. spel hun diensten te verleenen, zoodat, wanneer ei niet gespeeld wordt, er voor hen niets te doen ia, De verklaring, dat de Heer Rousseeuw de tafels hier gelaten heeft omdat zijn bagage anders te omvangrijk zou worden, noemde sprr karakteriseerend voor het optreden van de Ver, eeniging en de getuigen. Al moge de vordering ten principale, doo. den Off. van Justitie in de dagvaarding gesteld niet bewezen zijn, omdat niet bewezen is da; de Vereeniging zelf de speelbank inrichtte, ö.c subsidiaire vordering kan wel worden toegewezen, omdat het personeel zijn medewerking heeft verleend bij het roulettespel en de Vereeniging haar lokalen beschikbaar stelde. De Vereend» ging, aldus betoogde spr. verder, is van hare statuten afgeweJken en op grond daarvan behoort de rechtspersoonlijkheid te worden opgeheven, De omschrijving in de statuten, dat de Vereeniging beoogt het veraangenamen van het verblijf aan de vreemdelingen, heeft de Vereeniging uitgebreid in dien zin, dat daaronder ook zou vallen het in de gelegenheid stellen van de leden tot het spelen van roulette. Even/ wel, alles valt maar niet onder dien term var „rendre' le séjour agréable". Spr. wil aannemen dat een speelbank er toe kan bijdragen hei verblijf voor vreemdelingen te veraangenamen, maar kan niet toegeven, dat het een geoorloofde wijze van amusement zou zijn. JHet bevorderen van het roulettespel behoort volgens spr. tot de handelingen, die strekken tot het bederf van goede zeden.
Nu, Iglelijk spreker meende aangetoond te hebben, het hoofddoel niet is het beoefenen der weldadigheid, maar integendeel, om aan de leden gelegenheid te geven roulette te spelen, is de Vereeniging geworden een vereeniging die in strijd is met de goede zeden cD dus een verboden vereeniging.
Op grond daarvan vorderde spreker dat, op grond van artikel 10 van de wet van 1855 op vereeniging en vergadering', de vervaJlenverklaring van de rechtspersoonlijkheid der Vereeniging zal worden uitgesproken, met benoeming' van een curator tot vereffening vau zaken.
Hierna wasi het woord aan de verdediging. Het eerst werd het woord gevoerd door Mr.; Hazelhoff, die bij den aanvang van zijn pleidooi de door den Officier van Justitie uitgeoefende censuur wraakte. Spreker zeide* dat geen enkel advocaat onder de censuur van dier ambtenaar staat of van hem behoeft te vernemen op welke wijze de verdedigers hun taak moeten volbrengen. Gaarne willen de advocaten — schoon door geen enkel wettelijk voorschrift daartoe verplicht, — luisteren naar de lessen of opmerkingen van den President dei Rechtbank, wiens autoriteit, wiens meerder talent, ondervinding en waardigheid zij erkennen. Maar in dit geval wraalct pleiter de hom door den ambtenaar van het O. JMJ. gegeven les, wraakt hirj een niet aan d_ wet ontleende autoriteit, die in dit geval niet steunt op tolenty meerdere kennis of waardigheid. Spr. erkende de moeilijkheid voor den Offi. cier van Justitie om onmiddellijk te repliceeren op de gecompliceerde en waarlijk moeilijke middelen van verweer. Daarom heeft de verdediging de behandeling daarvan willen uitstellen, opdat d» Officier gelegenheid zou hebben as te bestudeeren. Het Op. Min. heeft daaruit ten onrechte, en pL begrijpt niet waarom, afge. leid. dat deae middelen van verweer zijn ingetrokken. Kt is onjuist en de wijlze waarop het Op. Min. hieromtrent tegenover de verdediging heeft gedebatteerd, achtte spr. een minder heusche bejegening, die pJU. een vermetelheid noemt.
Spr. 2ag in deze procedure een lachwekkende zijde, n. JL deze, dat door het opheffen van de rewhtepersoonlijkheid eigenlijk zoo weinig bereikt wordt, en dit uitvoerig aantoonende, ging hij in op de opmerking van den Off. van Justitie, die het hazardspel als onzedelijk had gequa. lificeerd, om aan te toonen, dat het hazardspel toch van hooger hand wordt geregeld bij het houden van de Staatsloterij. Het verschil is, dat hier de bak met het balletje horizontaal draait en te 's-Gravenhage verticaal; dat men in Den Haag een weesjongetje laat draaien — beeld der onschuld —! en dat men hier voor den waren aard van het spel uitkomt en den man aan de roulette „croupier" noemt. Een voornaam onderscheid is ook, dat te 'e-Gravenhage als hoogste prijs wordt geanonceerd f 100,000, maar dat slechte f 85,000 wordt uitbetaald aan den winner, en dat aaa de roulettetafel de winner zijn volle winst krijgt; zonder korting.
't Is maar de vraag of de bank eerlijk is gehouden, en daaromtrent is niets gebleken wat het tegendeel kan doen veronderstellen. De getuigenis daaromtrent van den Heer Lans; is niet onverdacht.
Spr. betoogde', dat 't hier een quaestie is van groot en klein. Als de vijvers van het Vondelpark de wateren van de Middellandsche Zee waren en het huis in d© Vondelstraat de beroemde speelbank te Monte-Carlo, dan zou men over het spelen niet zoo den staf breken. In Monte Carlo komen mannen van naaniy achtenswaardige personen, die zich niet zoo over het onzedelijke van het hazardspel bekommeren. Spreker veroorloofde zich een onschuldige phantasie en stelde het geval, dat de ambtenaar van het Op. Min. ook de cöte d'azur eens ging bezoeken en in de prachtig, tuinen van het Casino den Vorst van Monaco ontmoette. Dan zou waarschijnlijk dezelfde ambtenaar, die nu zoo te keer gaat tegen d_ ondes-nemers van het spel, oprijzen en zijn hoofd ontblooten voor den Vorst met zijn hooge titels. 't Is hier geheel — aldus merkte pleiter op —. eene quaestie van groot en klein. Het kleine keurt men af; het groote tolereert men. In [hetgeen geschiedde in het huis 'in d_ Vondelstraat zag pleiter geen afwijking van hetgeen m de statuten, is omschreven, ook al hebteL ere6a3ë;inS höt si^l «*" geëxploiteerd De statuten bevatten in de eerste plaats» h_* voorschrift, dat aan de vreemdelingen het verblijf Wordt veraangenaamd. Dat verschaft het lokaal in die Vondelstraat. De vreemdelingen V°i!__, <^ar l^adgenooten met wie zij konden spreketi, ze vonden daar couranten en gelegenheid, zich met allerlei spelen te amuseeren of hunne correspondentie te voeren. Dat, er door de bedienden voorlezingen zouden worden gehouden is eene misvatting. JDe bedienden verschaften lectuur, niet anders dan door het aanreiken van couranten.
Tot veiaangenaming van de leden diende ook _eer zeker het hazardspel, gelijk 't dat op zoo menige- andere plaats doet. Voor vele menschen heeft" het hazardspel groote bekoring, zoowel om 't zelf te spelen als om 't te zien spelen. De Vereeniging is dus niet afgeweken van hare statuten, waar zij de leden in staat stelde te spelen. De ambtenaar van het Op. Min. heeft betoogd, dat de wijae, waarop de Vereeniging haar leden genoegen bezorgde, ongeoorloofd is en onbehoorlijk. JDe ambtenaar acht hazardspel op eene sociëteit onbehoorlijk, gelijk ook Minister JLoeff, op wiens programma de afschaffing van de Staatsloterij voorkomt. Daartegenover staan mannen, die het ha__ardspel niet zoo onbehoorlijk achten. Het al of aiet behoorlijke van hazardspel isl eene zaak ran subjectieve beoordeeling, en 't zal dus gevaarlijk en verkeerd zijn op grond van zulk een subjectief oordeel de vervallenverklaringj van de rechtspersoonlijkheid te vragien.
Het al of niet geoorloofd© van hazardspel is niet bepaald' bij de wet omschreven. Men heeft echter twee bakens^ die den weg kunnen wijzen. Het eene baken is de Staatsloterij, waaruit blijJkt, dat da Staat het hazardspel niet bepaald afkeurt; integendeel Het tweede richtsnoer is de wetsbepaling, welke verbiedt het houden van hazardspel in ecu voor het publiek toegankelijke plaats. Maar dat was hier niet het geval. Het ge- Jheele Nederlandsche publiek was immers uitgesloten. De Vereeniging heeft dus iets g .daan dat geoorloofd, althans niet verboden was. Zij is gebleven binnen de lijn harer statuten en heeft zich niet schuldig gemaakt aan iets wat verboden isi bij de wet.
De Minister heeft zich vergist, omdat geen omsohrij ving is gevraagd van de middelen, welke de Vereeniging wil toepassen om haar doel te bereiken. Men wil dus goed maken wat de Minister in zijn beleid is te-kort gekomen. Al komt de Off. van Justitie dus na, wat hem van hooger hand versacht wordt, dan behoort de rechter toch te overwegen, dat art. 10 van de wet van 1855 niet geschreven is, om flaters, di© in Den JHJaag; begaan zijn, goed te maken.
Gaat men in op de vordering van den Ambtenaar van het Op. Min., om de Vereeniging op te htffen, omdat ze iets doet wat niet moreel is, dan zou men ©vengoed kunnen vragen veraietiging van de rechtspersoonlijkheid van zoo menige sociëteit, waar gedronken wordt en gelasterd wat toch ook niet moreel is te achten.
PI. concludeerde, dat de vordering van het Op. Min. niet kan worden toegewezen en voegde er bij, dat 't van grooter belang is, dat de wet naar billijkheid wordt toegepast, dan dat eenige vreemdelingen wellicht hun geld in de .Vondelstraat . verspelen.
Aan het slot van zijn pleidooi betoogde Mr. J_Ea_el_tdff dö noodzakelijkheid van niet-ontvanke iij k-verklaring van den Off. van Justitie, omdat" art. 10 der Wet van 1855 eischt behandeling voor den burgerlijken rechter, dus met inachtneming van de voorschriften van bet Wetboek voor Burgerlijke JRechtsvordering, waar bij aanval en verdediging dezelfde rechten hebben.
Wat de zaak van dan „Matroaenbond" betreft, herinnerde pleiter ex aan, dat het arrest van het Amsterdamsche Hof ten deize uitdrukkelijk beelist heeft, dat de zaak oontradiotoir voor den burgerlijken rechter moet worden gebracht en dat de Hooge Raad heeft uitgemaakt, dat er volkomen vrijheid behoort te bestaan, wat betreft de wijze waarop zaken als deze door de JReohibanken moeten worden berecht.
Mr. Polenaar gaf in zij _ pleidooi een nadere toelichting van de door hem aang_v-oerde middelen van verweer tegen de dagvaarding. Breedvoerig betoogde spr. het verschil tusschen burgerlijk recht en strafrecht en kwam hij tot de gevolgtrekking, dat de in deze zaak gevolgde wijze van procedeeren niet ia een burgerlijk proces en evenmin een strafactie. In Alkmaar, bij het' bakende geding tegen den ,„Matroaenbond", heeft, men d© eigenaardige procedure uitgevonden, die nu hier wordt toegepast, maar die naar pleiters oordeel verkeerd is, omdat ze niet steunt op de wet. PI. beriep zich op een artikel van Prof. D. Simons en pp een van Mr. Van Hamel, om te betoogen, dat een zaak als deze moet worden behandeld als een gewoon 'burgerlijk geding. Handelt men anders dan is dat, gelijk Prof. Simons het noemde, een „saltemortale van het reoht." Door de wet is voor bereoliting van een zaak als deze de burgerlijke rechter aangewezen. Wel woidt in eenige bepalingen van de wet. bij aanwijzing van den burgerlijken rechter tevens bepaald, dat de zaak als: strafzaak moet worden behandeld, maar in de wet van 1855, betreffende het reoht van vereeniging gn vergadering, komt die bepaling niet voor. JEen excuus voor den ambtenaar van het Op. Min., die deze wijze van behandelen volgde, is, dat hij een bevel van hoogerhand nakwam ca den weg insloeg, welke biji een vorige dergelijke procedure werd bewandeld en tot het beoog de doel leidde. Evenwel de wet isl er ook nog: en die- schrijft voor, dat de burgerlijke rechter recht moet spreken, hetgeen weer moebrengt, dat dit moot geschieden op de wijze als in het burgerlijk recht gebruikeÊjfc is. Men _kan verder gaan en zeggen, dat elke andere * wijze van behandelen ia strijd is met de wet. Maar gestold, dat inderdaad geprooeeerd kon worden op do wijze ai® thans geschiedt, dan neg is de Eechtbank onbevoegd, en de Off. van Justitie met-ontvankelijk, omdat art. 10 van de [Wet van 1855 noch den rechter, noch den Off. van Justitie bepaaldelijk aanwijst, en niet het forum is aangewezen voor hetwelk de zaak volgens het Weth. van Strafvordering moet worden gebracht.
Omtrent het vierde middel, de nietigheid van dagvaarding, zeide pleiter, dat de dagvaarding niet voldoet aan art. 144 Wetboek van Strafvordering, dat niet kent het in rechten wijnen van een reohtsspersoon. Men heeft er maar wat van gemaakt en in plaats van wettelijke bepalingen maakt men bepalingen op 2ijn eigen houtje. Het. Wetboek van Strafrecht is niet geschreven voor Rechtspersonen, maar dan had men de_e zaak ook niet als strafzaak moeten behandelen.
Men heeft zich niet gehouden aan de voorschriften van de wet en dat is te betreuren, omdat een naleving van de wet, waarop alle vrijheid rust, hooger staat en zwaarder weegt dan de praatjes in de pers over het huis in de Vondelstraat verspreid, .zwaarder weegt ook dan de vraag, of Minister Loeff zich misschien vergist heeft bij het verleenen van de rechtspersoonlij kheid.
JDat door het bestaan van de club in de Vondelstraat het zedelijkheidsgevoel zoo zou zijn geschokt, is pi. niet duidelijk geworden. Wat is er dan toch gebeurd waardoor dat opgezweepte zedelijkheidsgevoel zoo beleedigd is? Werd daar een speelhol gehouden in de slechte beteekenis van het woord? Integendeel, het ging er ordelijk en correct toe. Dp politie kreeg alle vereischte inlichtingen op de meest coulante wijze. De Jheeren van de recherche konden binnenkomen, wanneer zij wilden en zij hebben niet verklaard gezien te hebben, dat er iets ongeoorloofds geschiedde, of iets in strijd met de statuten, want van den beginne af is er geld aan de armen gegeven. Er werd roulette gespeeld. Maar dat is op zichzelf niet ongeoorloofd. JElet roulettespel is in disorediet geraakt, omdat in de badplaatsen, waar vroeger een speelbank was (Homburg, Spa, Ostende, enz,) vele personen van slecht allooi kwamen, veel vrouwen ook van verdachte reputatie, die jongelieden tot het spelen aanmoedigden. Maar hier in de Vondelstraat is da-t niet het geval. Integendeel, dames alleen worden er niet toegelaten, en als zich personen voor het lidmaatschap opgeven wordt een onderzoek ingesteld naar hun moraliteit.
Indien er iets ongeoorloofds in de Vondelstraat geschiedde, dan had de Officier van Justitie krachtens art. 140 van de Strafwet eene vervolging moeten instellen, omdat er dan sprake zou zijn van een verboden vereeniging, waaraan de deelneming verboden is: Nu de Off. van Just. heeft laten vallen zijn vordering ten principale, kon pd. zich voornamelijk bepalen tot de .subsidiair in de dagvaarding gestelde. PI. . was van oordeel, dat dit geenszins bewezen is. Niet is bewezen, dat de vereeniging zelf het spel organiseerde of daartoe gelegenheid gaf. Integendeel is gebleken, dat het geld van de club niets te maken had met dat van de leden, die de bank bij het roulettespel houden. JDe tafels en verdere benoodigdheden zijn niet door de Vereeniging verstrekt, maar behooren aan den Heer Rousseeuw. Men is niet afgeweken van de statuten, maar de vereeniging is om zoo te zsggsn meer en meer in dö statuten ingegroeid, de weldadigheid wordt beter en met meer oordeel betracht dan in den beginne, de club is hoe langer hoe fatsoenlijker geworden, omdat minder goede elementen er uit verwijderd werden; het is nu een gezelschap van fatsoenlijk» lieden, die onder elkaar een spelletje spelen, gelijk in ieder huisgezin wel gebeurt. JHet roulette-spel is niet bij de wet verboden en opheffing van de club op dien grond isi dus niet geoorloofd
Behalve dus dat de Rechtbank niet bevoegd is en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk is er bovendien geen reden tot toewijzing vam de vordering.
Mocht de Rechtbank piet pleiters zienswijze niet medegaan, dan gaf hij haar in overweging, geen gebruik te maken van haar recht om de uitspraak uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, wijl hierdoor belangen ook van derden ten zeerste zouden worden gjeschaad. Pleiter zag echter de uitspraak der JRechtbank met vertrouwen tegemoet.
In zijn repliek verklaarde Mr. WenthoJt niet te zullen ingaan op hetgeen de eerste pleiter persoonlijk tot hem gericht had. Die beweringen, niet ter zake dienende en hem persoonlijk rakende, waren langs spr. heengegaan en hadden hem volkomen koud gelaten. Spr. deed uitkomen, dat geen strafvervolging bedoeld of ingesteld is, maar dat men alleen beoogd heeft aan de Vereeniging haar rechtspersoonlijkheid te ontnemen. Spr. verdedigde de wijze van procedeeren, welke gevolgd is en die bij de behandeling van de Alkmaarsche quaestie de juiste is gebleken. Na dupliek door de beide verdedigers bepaalde de Rechtbank de uitspraak op Vrijdag _ Nov. des middags te 2 uren.
"RECHTZAKEN. Monte Carlo in Amsterdam.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/10/23 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164106:mpeg21:p013