ttfrn ï Terzoehen dringend Advertenïa* besteuld voor liet nummer van P**®pdagavond, zooveel mogelijk üo Vrijdag in ons bezit te ïe e u «y n, opdat wij intijds maat*tn» j n "tlln,ieia nemen, om de plaat-J* in dat nummer te verzekeren. aan*°rts moeten wij er op wijzen, dat e 6 ™ aWe verzoeken tot opname op *o« Paald aangeduide plaats steeds Vo?|e«l als mogelijk is door ons wordt m *~*a,l> '«aar dat wij daarvoor uiin"•w kunnen instaan. v DE DIRECTIE.
Het nieuws van den dag : kleine courant
- 14-03-1907
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het nieuws van den dag : kleine courant
- Datum
- 14-03-1907
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Steendrukkerij Roeloffzen en Hübner;NV De Kleine Courant
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83249562X
- Verschijningsperiode
- 1870-1923
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 t/m 1914
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB c 226
- Nummer
- 11415
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Tweede Blad.
PERS-OVERZICHT. De Politiek van den Dag.
( nftlfiroviaoiale kiesdistricten. — Wk E,ott- et- Ilact tegen het denkbeeld tei-, * Hand. geopperd een grondwetb;JA* bezwaar, en wel dat van de ont«itd S der Provinciale Staten, die V| ca tot stand gekomen maatregel zou voortzet w°k W 1 welice ontbinding dan ook door jj -Wblad 'was in uitzicht gesteld. De N. fro het artikel dat de verkiezing van n.ieu-sye Staten in alle provinciën voorja a 6.ontbinding, die het Handelsbl. thans t>ö Ultzicbt steit komt, zegt zij, enkel neer *etf^tt berhaling van \vat in 1850 volkomen tet WM<^ geacht. Er is geen quaestie van v^j? °Pnemen van de ontbindbaarheid der Progu^^e Staten onder de grondslagen van ons j^J^tsrecht, maar van een buitengewoon ge*Ü 'j de Grondwet, evenmin verboden als 'y^. de ontbinding van 1850 heeft verboden. L& anders oordeelt, kortwiekt het recht jj* den gewonen wetgever, in art. 127 der ö-e wiWetj gevestigd om de verkiezing van j leden der Prov. Staten te regelen, en het r°P steunende _nt. 4 der Prov. wet ?om u .getal der, in elk district te kiezen leden" *' " '
ft^dig vóór 1 April". —"'' j> 6 Politieke gevolgen van het votum der . ste Kamer doen niets af — schrijft de de6U-^6 *-* *• — aaJl Ollze belangstelling in pr Militaire beteekenis van het gevoerde 'off3 • * twee maanden sedert 's Ministers beten v.11 "den nacht van Staal" waren vcrloojj. > noopten wij in den brief aan de Tweede Uit!» Van 33 Eebr. voor ons te zien een goKen2etting van alle voorgenomen maatreder *-U oncterlinS verband, met een overzicht y^ Middelen tot neutraliseering. van dc te . nadeelige gevolgen, zoo ujit een nnjscij gj8 ujj. eon fimillcieoi oogpunt; een w*/~ opzicht goed gedocumenteerde toelich- ting, waarop een eindoordeel ware te gronden. Maar wij vonden niets anders dan een hernieuwde opsomming der reeds vroeger aangegeven maatregelen, enkele daarvan iets verscherpt of uitgebreid en het geheel slechts aangevuld met de opgaven van de aantallen manschappen, welke zonder het blijvend gedeelte voor de hoofdoefening heeten beschikbaar te kunnen zijn. De uitkomsten van haar critisch onderzoek van 's Ministers schrijven van 23 Febr. noemt de Nieuwe Ct. ongunstig. En verheugen wij ons daarom er in — zegt zij — dat voorshands door het blijven van het blijvend gedeelte tijd is gewonnen voor beraad, aan den anderen kant kunnen wij gevoelen voor hetgeen ons door iemand opgemerkt werd: „Het is eigenlijk jammer, dat de maatregel niet is. doorgegaan; de practijk had dan gesproken; meu had kunnen zien, dat het niet gaat; nu blijven alle beweringen en tegenspraken in volle kracht gehandhaafd." Ons oorspronkelijk standpunt, dat de'afschaffing van het blijvend gedeelte bij de bereden wapens niet was voorbereid en daardoor aan do gevechtswaarde dier wapens een gevoelige slag zou worden toegebracht, blijft na de medeaeelingen van don Minister gehandhaafd. De inderhaast aangebrachte voorzieningen en stutten om den muur dien men ging uitbreken, te vervangen, zouden onvoldoende gebleken zijn om steun aan het bestaande gebouw, te verschaffen.
Voor onze Dames.
CXVI*). « nder mijne correspondentie vind ik Vra* lees i°-er de ... . zomermode. Terwijl ik dat kijk ik eens even op naar buiten en zie de sneeuwvlokjes, voortgezwieptdoor ¦g..^uren wind. Vo^d© gedachten aan dunne zomerkleedjes dcne -i ' . niijne vensters geen tocht doorlaten, fer r}* öiiju haardvuur beter opvlammen, en zou die *°° kunnen komen den hond en de kat, toWVo,or de kachel liggen, om hun lekker .«tervachtje te gaan benijden. Zouden ze al L^? Ik probeer 't even. Neen, zij laten kou i Schuttend pelsje niet los alvorens de _. p geweken is. cl^k hoeder natuur voor ons zorgde, zooais zij fcoj voor onze viervoetige vriendjes, dan Hj^, net kleedingvraagstuk voor ons veel geoJ{ a:elijker worden. Thans zijn wij verplicht te J? v°orzorgsmaatregelen te nemen, en die . neiaca voorzorgen verschaifen mij het genoe- W eeas v^n Jijd tot tijd met u hier te f\^ praten, lioht men deze rulDriek leest, is het weer wel- Eth °mSeelngen en schenkt Maart weer volop d 0n°on 6 lentedagen, dan hangen wij verheugd fetiu zwaren dikken mantel aan den Jjapstok omi?3?'11 wij or over denken Wat als luchtiger lhMs_l te kiezen. e mantelmode voor het lente-seizoen bracht Iloiemens'waardige veranderingen bij do fcisn * zal aan velen welkom zijn, daar op \ over het algemeen met de modellen, die V en gedragen worden, zeer is ingenomen. -W*?11 ziet ruime zakpaletóts in alle denk" Z* lengten. yi_^reiken tot op dan voet, tot aan de knie, -^-Zie Hei ________ mn __m q__, _______ Februari.
tot op de heupen en tot in de taille-lijn. Of deze mode zich zal handhaven is nog een vraa.g, daar de aansluitende mantel beter passend is bij prinseskieed en keursrok. Zoon mantel kan in allerlei vormen gemaakt worden, allen zijn modern. De schoot kan aangezet of aangeknipt worden, men kan niet_ of zonder zakjes garneeren en ook met één of two© rijen knoopen sluiten. Voor rejs-, sport of stofmantel ziet men het Ulster-model, in den rug meestal door een ceintuur aansluitend gemaakt, en verder met reusachtig groot© en opgezette zakken afgewerkt. Ook zijn or wieer veel mantels in dolmanvleermuis en Japansch model, die vooral in het voorjaar om over halflange of driekwartlange mouwen te dragen, aanbeveling verdienen.
Bij gekleed© wandeltoiletten worden steeds jakjes gedragen, hetzij in Empire-vorm of in echt Boléro-model, maar steeds met half- of drickwartlange mouw. Zoon mouw geeft altijd iets aardigs aan een toilet en daarbij moet men de handen en armen steeds onbedsjelijk met handschoenen bedekken. Dc handschoen _ moet steeds lang genoeg zijn, want een stukje onbekleode huid tusschen ,mouw en handschoen ontneemt het sierlijk© aaji een toilet.
Onder vel© anderen, vond ik ook een briefje van den Heer Nollen, patissier, Blauwburgwal 21, di© er zich over beklaagde, dat een pakje, voor mij bestemd, aan het bureau van „liet Nieuws van. den Dag", door den portier geweigerd was. (Alvorens verder te gaan, moet ik ©ven melden, dat na onderzoek gebleken is dat er geen pakje is aangeboden. Wellicht is de brenger verkeerd geweest). De .inhoud .van he± isiris sras esn yo.ox Ik C. bestemde.... taaxt, met name een: St.-Honoré, een geschenk van eene trouwe, onbekende lezeres. Wat zijn er toch aardige menschen, dacht ik over die onbekende schenkster, toen ik de doos geopend had en de prachtig© taart voor mij zag1. Maar niet alleen aan de vriendelijk© lezeress© d© eer, maar ook aan den maker van de taart, want di© was zóó fijn van smaak en. bewerking, dat zij de kroon spande boven vel© anderen, die ik reeds in Erank-\ rijk en.' België proefde. Daar toch Vult men ze slechts met „crème patissière", waardoor een weinig eiwit, terwijl deze geheel gevuld waa met „crème fouettée", waardoor heerlijk geconfijte kersjes. Ook de „choux" rondom waren om telkens van te snoepen en de garneering in vorm van margueriten was zeer smaakvol. Zeker zal ik voor feestelijke gelegenheden weer eens zoon heerlijkheid bij den Heer Nollen bestellen, zonder dat hij dan zal weten dat de vriendelijke lezeres, die ik hierbij hartelijk dank zeg, mij tot hem als klant bracht.
Den 'Heer A. M. v. d. L., tö Leenwarde n. Alle ingrediënten door u opgegeven om het „Epicarine haarwater" te maken, zijn volgens voorschriften good. Het kwaad moet gezocht worden in de brandewijn, die moet van prima qualiteit, d© z.g. echte Fransche brandewijn, zijn. , Het boek „De verzorging van het uiterlijk voorkomen" ward uitgegeven door do fjrma J. O. Dalmeijer, te Amsterdam. Hoe kan ik Paascheieren kleuren? Men laat de eieren in aftreksels van: uienschillen, spinazie, saffraan, lindebloesem of blauwsel koken. Door. uienschillen verkrijgt men bruin en donkergeel, spinazie groen, saffraan gpudjpeeh,,, lindebloesem jrose en blanwael blauw.
Het recept, dat ik reeds één maal voor Nadat het hoofd er mede gewasschen isj moet men het met goed warm water naspoelen.i Daarna het haar los laten hangen tot heti volkomen droog is en niet voor dien tijd op^ maken. Om roos te verwijderen, voegt men' bij hét' hierboven beschreven recept een theelepel vluchtig© alkali, dat helpt beslist. Reeds herhaaldelijk heb ik geantwoord, daft ik over artikelen als: haarverf, enz., in. den handel aangeboden., geen inlichtingen kan geven. Het is niet bepaald noodig, dat de beidei bruidsmeisjes een .toilet van éénzelfde kleur en maaksel dragen. Men doet het, omdat zoon geheel het oog prettiger aandoet en meer, harmonie geeft. Een vollediger uitgave dan' die in uw; bezit' is van T. en v. d. V, bestaat er niet vooi; zoover mij bekend is. Van uw zwart zijden rok kan u ;s.eer goedl eon blouse maken en dje door kant een jeugdiger aanzien geven. Waarschijnlijk brengt do eerstvolgende rubriek daarvoor een goede idee.. Uw koperen gaskroon mag u poetsen. Doet u op het haar van uw dochtertje van. tijd tot tijd was cocosvet, dat bevordert deai groei en neemt het droge er van weg. i L. C.
De weigering van de Hulde door Prins Hendrik.
Het Vaderland schrijft: Ons volk, dat men nota bene! soms nog wel phlegmatiok noemt, heeft één groot gebrek; het weet geen maat te houden. De manier, waarop de kranige1 handeling van den Prins al spoedig werd gecommentarieerd, was niet in harmonie met de onbevangenheid, waarmee zij was verricht. Wij beweren niet, dat men overdreef. Maar men maakte over 's Prinsen eenvoudige, flinke, zelfopofferende daad met de beste bedoelin-. gen meer luidruchtigheid, dan bij een handeling van dat karakter past. De weigering van den Prins om eenig huldeblijk te aanvaarden, en de betuiging, dat hij meent slechts zijn plicht als Nederlander te hebben vervuld, zal de stemming weer in het juiste spoor terug brengen. En de Prins zelf zal ons volk na dat woerd vele malen sympathieker zijn dan. indien hij zich het huldebetoon had laten welgevallen. Zijn weigering is geheel in den stijl van zijn. optreden aan den Hoek van Holland, vult die daad op waardige wijze aan en doet nog te beter-uitkomen, het eenvoudige, flinke en ridderlijke, dat in 's Prinsen karakter ligt en waarvan die daad een uiting was.
BINNENLANDSCH NIEUWS. — 13 Maart. — Keuring van voor uitvoer bestemd vleesch.
In zijn Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer omtrent het w. 0., houdende bepalingen betreffende de keuring van voor uitvoer bestemd vleesch brengt de Minister van Landbouw, in antwoord op de opmerking van enkele leden, die de voorgedragen regeling overbodig achtten, in het midden, dat voor hun afkeurend oordeel een beroep op het door hen bedoeld adres van exportslachters in de prov. Friesland niet opgaat. Daargelaten toch, dat verscheidene van de onderteekenaars zich reeds sedert jaren aan de facultatieve keuring onderworpen hebben, stellen de adressanten in hunne conclusiën voorop, dat zij toezicht van Rijkswege op het voor uitvoer bestemde vleesoh wenschelijk achten en wordt in het request feitelijk alleen gewezen op bezwaren van ondergeschikten aard, welke, met eenige medewerking van de zijde der belanghebbenden, gevoegelijk bij de uitvoering ondervangen zullen kunnen worden. De Minister kan voorts allerminst toegeven, dat een scherpe keuring in Engeland de uitvoerkeuring vau vleesch, voor dat land bestemd, hier te lande overbodig maakt. De ondervinding, vóór het totstandkomen van het K. B. van 21 Nov. 1902 opgedaan, heeft ruimschoots geleerd, dat, indien h. t. 1. in het geheel geen keuring van voor uitvoer bestemd vleesch plaats had, de goedgezinde exporteurs overwegende bezwaren van de Engelsche voorschriften zouden ondervinden. Betoogende de wenschelijkheid om de facultatieve voorschriften van thans om te zetten in bepalingen van dwingenden aard, merkt de Minister op, dat bovendien niet uit het oog verloren moet worden, dat het minderwaardige Nederlandsche vleesch, hetwelk nog naar Engeland kan worden uitgevoerd, veelal niet ter markt wordt gebracht, doch langs anderen weg den consument bereikt.
Daarin — zegt de Minister — schuilt voor den geheelen Nederlandschen vleeschhandel op Engeland een niet te gering te schatten gevaar, daar eventueele nadeelige gevolgen van het gebruik van deze waren dien handel in het algemeen zullen schaden. Vandaar dat de Minister het dan ook zijn plicht acht, maatregelen voor te stellen ter voorkoming dat de geheele vleeschhandel zal lijden door de onverantwoordelijke handelingen van enkele personen. De Minister koestert het voornemen, bij de uitvoering dezer bepalingen in zeer ruime mate rekening te houden met de ervaring, welke tot nu toe bij den uitvoerhandel zijn opgedaan. De Regeering heeft geene andere bedoeling dan er voor te zorgen, dat de uitvoerhandel van vleesch door de keuring worde geleid in banen, welke door de deskundigen, zoowel hier te lande als elders, algemeen als goed worden erkend en de sympathie verdienen van de exporteurs, die prijs stellen op verzending van goede waar. Er is geen grond voor de vrees, dat het nut der bepalingen zou worden verminderd door onpractisch optreden van de Rijkskeurmeesters; de keuring zal door hen uitsluitend geschieden met het oog op de practijk en alle zuiver theoretische vraagstukken-geheel buiten beschouwing laten. Bij het onderzoek van het vleesch zal enkel en alleen er op worden gelet, of het artikel: 10. geschikt is voor voedsel; 20. voldoet aan de voorschriften, welke gelden in het land van bestemming; 30. het vervoer daarheen kan doorstaan. De Minister geeft mitsdien de verzekering, dat hij zal trachten de in het V. V. bedoelde gevaren op afdoende wijze te ondervangen. Dat de uitvoer van ondeugdelijk vleesch, zooais sommige leden meenen, vrijwel zoude ophouden, wanneer ziek vee van Rijkswege tegen eene vergoeding van 50 of 60 pOt. der waarde werd overgenomen, kan de Minister niet toegeven. Ook de Minister is van oordeel, dat de in voorbereiding zijnde regeling der algerneene vleeschkeuring, als hebbende een gansch andere strekking, afgescheiden dient gehouden te worden van de thans voorgedragen bepalingen. De Minister vleit zioh dat de indiening van een w. o. nopens de algerneene vleeschkeuring 'eerlang zal kunnen plaats vinden. Aan de voorbereiding is reeds veel arbeid besteed. « Aan de van Rijkswege te houden cursussen in vee- en vleeschkeuring pleegt steeds op ruime sohaal bekendheid te worden gegeven, wanneer in aanmerking wordt genomen dat zich in de jaren 1905 en 1806 voor 48 beschikbare plaatsen 355 candidaten hebben aangemeld, dan schijnt meer opwekking tot deelneming voorshands niet noodig. Bij de onzekerheid eenerzijds omtrent den omvang van den uitvoer en aan den anderen kant omtrent het aantal plaatsen, waar keuringsdiensten zullen moeten verrijzen, is het uit den aard der zaak niet wel mogelijk, thans met volkomen zekerheid aan te geven hoeveel de uitgaven zullen bedragen. Welk deel der uitgaven gebracht zal worden ten laste van de belanghebbenden valt vooruit niet met beslistheid te zeggen. Waar de voorgedragen maatregelen geacht moeten worden vóór alles ten bate te komen aan de bij den vleesch-export betrokken bedrijven, ligt het in het algemeen in de bedoeling het meerendeel der kosten — welke dooreengenomen slechts enkele centen per dier zullen bedragen — te doen dragen door de belanghebbenden zelven. Zulks zal geenerlei bezwaar opleveren, omdat allen, die naar hetzelfde land exporteeren, daardoor, in tegenstelling met thans, vrijwel gelijkelijk zullen worden belast. Bij de Memorie van Antwoord is gevoegd een gewijzigd wetsontwerp. Bij nadere overweging heeft de Minister het o. a. raadzaam geacht, de mogelijkheid te openen de ontheffing, waarvan in art. 2 sprake is, mede uit te strekken tot de zg. toebereide vleesch-i waren.
De Minister verklaart zich ook bereid te be vorderen, dat het paardenvleesch worde voorzien van een afzonderlijk merk. De Minister merkt o. a. nog op, dat de cur-j sussen in vee- en vleeschkeuring niet elechts 4. a 6 weken duren, doch ten minste 2 maanden.- Door een kleine wijziging is nader vastgelegd! dat voor eene benoeming tot inspecteur uitsluitend gediplomeerde veeartsen in aanmerking kunnen komen. .
De Minister heeft het maximum der bedreigde geldboeten op overtreding verdubbeld van ƒ5OO tot ƒ 1000 en eveneens de maximum geldboete, bedreigd tegen wederrechtelijke onttrekking van vleesch aan de voortgezette keuring enz., nadei bepaald op ƒ 800 in plaats van ƒ 400. Tevens is nader bepaald, dat indien tijdens het plegen van eene dezer overtredingen nog geen jaar verloopen is sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk feit of een ander feit, strafbaar gesteld bij deze wet, onherroepelijk is geworden of de ter zake opgelegde geldboete is betaald, in plaats van de geldboete (het dubbele van het maximum) hechtenis van ten hoogste 2 maanden kan wordea opgelegd.
De Minister geeft gaarne de toezegging, dat bij de vaststelling der tarieven zijnerzijds zal worden bevorderd, dat de keurloonen laag wor« den gehouden en dat de kleine slachterijen naar verhouding niet hooger zullen belast worden dan de groote. Met uitzondering van eenige wijzigingen van ondergeschikt belang, is het oorspronkelijke wetsontwerp overigens gehandhaafd.
Kegeling van de Visscherijen.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft het afdeelingsverslag beantwoord betrekkelijk het wetsontwerp tot regeling der visscherijen. De Minister verklaart zich volkomen te vereenigen met het betoog, in de Memorie van Toelichting tot het door zijn ambtsvoorganger ingediend wetsontwerp voor zoover betreft het feit, dat de achteruitgang van de uitkomsten der zoetwatervisscherij voor een niet gering deel is te wijten aan de vervuiling der visch wateren en dat hiertegen voorziening bij de wet wordt vereischt. Vroeger werd reeds medegedeeld, dat eene herziening der; Hinderwet met het oog op de verontreiniging van openbare wateren door fabrieken of werkplaatsen wordt voorbereid, en dat het in do bedoeling der Regeering ligt, afzonderlijke bepalingen voor te dragen voor zoover betreft da verontreiniging, door gemeenteriolen veroorzaakt. Daardoor zal ongetwijfeld de gelegenheid worden geopend, om aan vele voor den vischstand nadeelige toestanden paal en perk te stellen. Mèt de Kamer komt het den Minister voor, dat de belangen van de jacht en die der visscherij afzonderlijk wettelijk moeten geregeld) ¦worden. Voorts is de Minister het met vele leden eens, dat de ondersoheidene visscherijen in ééne wettelijke regeling behooren te worden samengevoegd. Het belang, zoowel van de zee- (ot liever: de kustvisscherij) als van de zoetwatervisscherij brengt mede, dat in dit opzicht ia het ontwerp geene wijziging worde aangebracht. Voor zooveel noodig is bij een gewijzigd wetsontwerp aan de tegen de voorgestelde regeling geopperde bedenkingen tegemoet gekomen, juist in de onderstelling dat er voor een bestuur dei visscherijen op de Schelde en de Zeeuvrscht Stroomen, hetwelk zou zijn belast met de in de wet van 6 Juli 1897 omschreven taak onder de voorgedragen wetgeving op de t-isscherijem geen plaats zou zijn. Wordt het tegenwoordig wetsontwerp tot wet verheven, dan zal die taak zijn op te dragen aan het College voor de visscherijen, en meer in het bijzonder aan die leden daarvan, die met de visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen vertrouwd zijni en in gemeld college een afdeeling of onderafdeeling zouden kunnen vormen. Er bestaat echter geen reden om op dezen grond uit de wetsvoordracht te lichten al wat niet op de zoetwatervisschenj betrekking beeft, aangezien het wetsontwerp wat dit punt betreft dezelfde strekking heeft als de wet van 21 Juni 1881.
Voor zoover de bepalingen van het Kon. Besl. van 1897 de bevoegdheid tot bevordering van de belangen der zeevisscherij aan het Zeeuwsch© visscherijbestuur toevertrouwt, heeft de Ministej, op die tegenstrijdigheid met de wet van 1881 de aandacht van den Min. v. Financiën gevestigd. Deze heeft daarop ook als zijn gevoelen te kennen gegeven, dat de redactie van art. 1 van genoemd besluit, waarbij zoowel het financieel nis het materieel beheer over de visscherijen in de Schelde en Zeeuwsche Stroomen aan hem en het onder zijne bevelen gestelde visscherij bestuur is opgedragen, in elk geval, onafhankelijk van de bestaande wetgeving op het stuk der zeevisscherijen, voorziening behoeft.
Niettemin zal het bestuur over de visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen belast kunnen blijven met de behartiging van de belangen der visscherij in de gemelde wateren, voor zoover het Domein daarbij betrokken is. Intusschen zou bestendiging van den tegenwoordigen toestand, waardoor het Departement jvan Landbouw enz. onkundig blijft van den dagelijkschen gang van zaken bij de visscherijen dn de Schelde en Zeeuwsche Stroomen, vooreene goede behartiging van de zorg voor de vissche- Tijen nadeelig zijn. Immers de belangen van de verschillende soorten van visscherij loopen in menig opzicht met elkander samen. Als voorjbeeld wijst de Minister op het feit, dat veelal, (wanneer in de behoefte aan mosselzaad voor ide Zeeuwsche mosselcultuur door het in de en Zeeuwsche Stroomen aanwezige mosselzaad niet voldoende kan worden voorzien, tal van visschers uit Zeeland dat zaad van de ..banken, die in de Zuiderzee van nature aan;wezig zijn, gaan halen. Uit den aard der zaak moeten, bij de overrweging van de wenschelijkheid van een verbod (tot het weghalen van mosselzaad uit de Zuiderzee, de belangen van de mosselcultuur in de Schelde en Zeeuwsche Stroomen en die van de mosselvisscherij in eerstgemeld watergebied tegenover elkander worden in de schaal gelegd. Dit kan op de juiste wijze alleen dan geschieden, wanneer de behartiging van de belangen ;van die beide soorten van visscherij aan dezelfde ivisscherij-administratie is toevertrouwd. Uit dit voorbeeld blijkt reeds, dat concentratie van de Regeeringszorg voor de visscherijen voor de goede behartiging van dit onderwerp van Staatszorg onmisbaar is te achten.
Het voornemen bestaat intusschen de behartiging der visscherij-aangelegenheden ook in het vervolg te laten ressorteeren onder de afdeeling Nijverheid.
Intusschen wordt thans, na gepleegd overleg met den Min. v. Financiën, door een nieuwe bepaling bij de wet zelve gelegenheid geopend tot het vaststellen van afwijkingen ten aanzien van sommige punten voor de visscherij in de Schelde en Zeeuwsche Stroomen van die, welke voor de overige visscherijen zijn vastgesteld. Voor zooveel ten aanzien van de riviervisscherij behoefte bestaat aan bepalingen, afwijkend van die betreffende de andere soorten van visscherij, kan daarmede in de krachtens de wet vast te stellen algerneene maatregelen van bestuur worden rekening gehouden. De geheele materie in de wet zelve te regelen ¦ware onpractisch. De regeling van onderscheidene onderwerpen bij algerneene bestuursmaatregelen is de eenige weg, waarlangs in afzienbaren tijd het doel kan worden bereikt.
De ontwerpen voor die bestuursmaatregelen ¦worden, voor zooveel mogelijk, nu reeds voorbereid. Voor de samenstelling ervan, voor zooveel zij de binnenvisscherij betreffen, is eene commissie benoemd, welker verslag aan de Kamer aal worden overgelegd.
De redactie van het wetsontwerp is op menig punt herzien. Over de strafrechtelijke bepalingen is het Departement van Justitie gehoord. Geenszins beoogt dit wetsontwerp eene revolutie te brengen in het visscherijbedrijf op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen.
Naar aanleiding van eenige opmerkingen door het bestuur der visscherijen op gemeld watergebied, zijn eenige voorschriften van het ontwerp gewijzigd, ook om rekening te houden met de bijzondere behoefte van de visscherijen in Zeeland. Met de strafbepalingen in het ontwerp is het tractaat van 19 April 1839, tusschen Nederland en België gesloten, niet in strijd.
B*f eene eventueele herziening van het Wetboek van Koophandel zal de vraag moeten beslist worden, of de zeevisschersvaartuigen al dan niet behooren tot de zeeschepen in dat Wetboek.
Ten einde aan vreemdelingen de uitoefening van de visscherij in de Zuiderzee en in andere tot het kustwatergebied van het Rijk behoorende wateren te beletten, is in het gewijzigd ontwerp van wet bepaald, dat de consenten voor de kustvisscherij alleen aan hen, die ingezetenen des Kijks zijn, zullen worden afgegeven. Op het verzoek van het College voor de Zeevisscherijen wordt aangeteekend, dat de verlangde gelegenheid om de zaak in zijne Meivergadering te behandelen, heeft ontbroken, zoodat nadere opmerkingen, b.v. betreffende het verbod aan vreemdelingen om in de Zuiderzee enz. te visschen en betreffende de bestrijding van schadelijk gedierte, later zijn medegedeeld. Overgelegd worden het advies van het College d.d. 10 April 1905 en een afschrift van een nader advies van 29 October 1906, benevens een afschrift van een schrijven van den Minister d.d. 30 Mei 1906, waarop dat advies gegrond is. De Memorie bevat verder eene uitvoerige toelichting van de onderdeelen van het gewijzigd wetsontwerp.
Bij de heden te Middelburg gehouden verkiezing vau een lid der Provinciale Staten Kam Zeeland (wiegens het overlijden van den Heer |W. Maas) is bij enkele candidaatstelling gekozen diens broeder, de Heer J. Maas.
', Het nieuwgekozen lid is bij de periodieke verkiezingen meer aan de beurt van aftreding, doch zal .dam geen nieuwie candidatuur aanvaarden.
Te Zuid-Scharwoude is tot lid van .den Gemeenteraad gekozen de Heer G. Bekker (Gs. (Kath.) met 118 stemmen, tegen. 110 stemmen 'op den Heer T. Kostelijk Tz. (lib.).
¦ De Gemeenteraad van Zuid-S<^har«wtoude (N.-H.) heeft besloten, een aërogeengasfa¦briek to bouwen. Reeds 80 personen hebben zich i&ot aansluiting verbonden.
, Tot lid van het bestuur vaa den po lidesc „De Monnikmeer" (N.-.H.) is gekoaen de Heer j& jSpaw&;
De kiesvereeniging „Lullen-S 1 agharen-De Krim" heeft met algerneene stemmen tot candidaten voor de Provinciale Staten van Overijsel gesteld de heeren K. Zwijze, Gz., te Gramsbergen (aftr. lid), en Baron Beninok, burgemeester van Stad- en. Ambt-Ommen.
Te Leeuwarden is een Sociaal-democratische Vrouwen-Propagandaolub opgericht, aanvankelijk met 7 leden. Het bestuur bestaat uit de dames T. Fernee—Berema, voorzitster ; M. van der MoleD— Zandstra, penniDgmeesteres en J. G. Krijgsman-Visser, secretares.
In het nieuwe gebouw der politi e-a f - deeling te Scheveningen, dicht bij de haven gelegen, is ook een afzonderlijk vertrek bestemd om aldaar aangespoelde of gevonden lijken daarheen te brengen, teneinde aan familiebetrekkingen gelegenheid te geven tot herkenning, voor de begrafenis, hetzij aldaar of elders. Tot dusver werden de aldus gewonden lijken gebracht aanhet lijkenhuis op de Algem. Begraafplaats. Dit had echter eigenaardige bezwaren; en bovendien was de thans uitgevoerde verandering wenschelijk sinds de openstelling van de nieuwe haven, in verband met de mogelijkheid van zeerampen in hare nabijheid.
Het nieuw opgetreden bestuur der Afdeeling «Zuidholland» van den Nederlandschen Bond «an Gemeenteambtenaren heeft zitting genomen als volgt: E. de Groot, secretaris van Noordwijk, voorzitter; L. Mooijaart, ontvanger van Rijswijk, viee-voorzitter; A. R. Veenstra, secrataris van Schoonhoven, lste secretaris; A. P. Tolk, secretaris van Aarlanderveen, 2de secretaris; J. A. H. de Voort, ambtenaar ter secretarie van 's-Gravenhage, penningmeester.
De rekening der afdeeling is goedgekeurd op /1495.74» ontvang, /1300.31» uitgaaf, batig slot /195.43.
Aan den Afdeelings-Secretaris is eene jaarwedde van ƒ4O toegekend. Een voorstel om den penningmeester ƒ2O toe te leggen werd verworpen, omdat de penningmeester vergoeding zelf niet noodig oordeelde.
Aangehouden werd de beslissing over een voorstel van den Heer Waardenburg, secretaris van Barendreoht, om te besluiten tot het oprichten van eene vereeniging tot steun bij overlijden aan weduwen en weezen of naaste bloedverwanten van den Bond.
Door 107 burgemeesters, secretarissen en ontvangers is bij Gedeputeerde Staten reeds instemming betuigd met het verzoek van den Bond om eene herziening van de jaarwedde-regeling voor de burgemeesters, secretarissen en ontvangers in die provincie.
Voorts wordt door de Afdeeling een onderzoek ingesteld naar de jaarwedden der ambtenaren ter secretarie en ten kantore van den gemeente-ontvanger. Daartoe worden aan al die ambtenaren vragenlijsten ter invuling toegezonden.
De „Ver eeniging tot behartiging der belangen van d© badplaats .Zandvoort" heeft bericht ontvangen, dat op een. versoek a.a,n de Erven De Favauge, om vrije wandeling ia de duinen, afwijkend is geantwoord
Tot afgevaardigde voor d» aanstaande algerneene vergadering werd bij acclamatie aangewezen de Heer P. L. d© Vriest
Voor dein te houden muziekwiedstrijd werd besloten f 100 waarborgsom to geven en f 25 voor een. lauwerkrans.
In de te Zutphen gehouden algemeene vergadering van de „Ned. Coöperatieve EienenvTerkoopvereeniging" werd in bet uitgebracht jaarverslag medegedeeld, dat de vereeniging zich in toenemenden bloei mag verheugen. Het ledental, dat in den loop van 1906 met 49 was vooruitgegaan, bedroeg op 31 December jl. 271; dit jaar waren reeds 30 nieuwe leden toegetreden. Met ingenomenheid wierd melding gemaakt van de vergunning, door H. M. de Koningin aan de vereeniging verleend, om het Koninklijk wapen te v»eren. Door de leden wierden bijna. 511/2 duizend eieren geleverd, waarvoor betaald werd f 34,129.88, dus ruim 31 cent per 1/2 K.G. De Heer J. W. Schiolten, te Nijbroek, werd herkoaan als commissaris en do Heer J. Nienhuis, te Vordetn, als bestuurslid.
Te Tiel is Maandag een „He ij e-avond" gegeven, welke zeer goed gestlaagd is en waarvan de bruto-ontvangst ongeveer f4OO heeft bedragen. Het programma werd geopend mot eene toespraak van den Heer M. H. Brascarnp, hioofd eener school, die een korte levensschets van den dichter Heijc gaf, waarbij hij enkele van diens verzen voordroeg. Hierna zong een groot kinderkoor vier liederen,, waarvan vooral: „De Kabals los" ca ?Goo Morgen" veel geestdrift verwekten. „Tiels Mannenkoor" zong drie nummers, waaronder „In bet bosch" en „Lentelied", woorden van Heije, muziek van Verhuist, die ook zeer werden toegejuicht.
Groot sucoes wisml behaald met de eerste opvoering van „Naar het Kabouterland", zangspel in! 5 tafercelen, van den Heer H. E. Kraaij, onderwijzer aan. school D., die meit een lauwerkrans werd gehuldigd.
Tot slot weiden tableaux vertoond, waaronder twioe naar aanleiding van Heije's gedicht „Naar Zee" en „Hulde der kinderen aan den dichter Heije".
De Belgische loodsschoener No. 11, schipper Brockx, is te Vlissingen binnengesleept met averij, tengevolge van een aanvaring met een stoomtrawlier.
Vee keuringen. — Vanwege de „Provinciale Commissie tot bevordering der Veefokkerij in Noord-Holland" zullen dit jaar de voorkeuringen gehouden worden:
te Iloogkaaöipel 2 April; te Purmerend 3, te Hoorn 4, Alkmaar en Assendelft 5, Schagen 8, Anna Paulowna 9, Hoofddorp 10 en Amsterdam 11 April. De centrale keuring wordt 19 April op het Doelenveld te Alkmaar- gehouden.
Voor eiken, stier, dio tot de centrale keuring te Alkmaar woidt toegelaten, krijgt de eigenaar eene premie van f 25. In het geheel worden zestig premiën toegekend. Tea- centrale keuring wordea deze premiën aanmerkelijk verhoogd.
Voor de stieren, afstammende van in een fokregis'ter ingeschreven koeien, worden bovendien tien premiën van f4O beschikbaar gesteld. Deze premiën worden niet verhoogd.
Er wordt gekeurd volgens een. puntenstelseL Bij hety keuren warden aan de stieren met erkende afkomst fi jrantea extra, gegeven^ ¦- -
Paarden. — PreraiekeuringeQ voor één-, twiee-, drier- en. vierjarige hengsten zullen gehouden worden tic Geldermalsen op 25 April, te Tiel op 30 April, te E'jst op 3 Mei. De centrale keuring wordt gehouden, te Elst op i Mei
Kooieenden. — Gedep. Staten van Friesland hebben bepaald, dat de kooieenden in de provincie door dea kooiman dit jaar moetan worden opgesloten of gehokt van 1 tot en met 30 April en van 11 Juli tot en met 13 Augustus.
Gerst. — De landbouwers in Oostelijk Groningen maken zrich bezorgd dat ook de meeste stukken wintergerst z>oo zwaar van de streng© koude hebben geleden, dat zie moeten wonden omgeploegd. Aanvankelijk meende men, dat alleen de tarwe was dood gevroren, doch als de gerst nu ook dood iss aal het voarjaarsbouwen, dat thans in vollen gang is, heel wat drukte meebrengen.. ? ¦