I—l GEPENSIONEERD OP VERZOEK de assistent-resident Lannoij. BENOEMD tot assistent-resident te Tanah Datar PbaETORIUS; tot Griffier bij den ommegaanden rechter in de eerste Afdeeling op Java Albarda; bij de rekenkamer: tot hoofdcommiezen Meijer en Gongrijp, tot eerste commies Noordhoorn, tot tweede commies Bruckner eu tot derde commiezen Koks eu Weisbeckex.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 24-02-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 24-02-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 47
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Telegram uit Batavia.
MUZIEK-UIT VOEDINGEN.
Op ZATEBDAO den St Februari. onder directie van den Heer W. Hö-EL iitotaiiinii lde Gedeelte. No. 1 Duppler Sckanzen Marsch (op verzoek)...Piefke» 2 Ouverture „Le Chevalde bmnze" Aubek. (eerste uitvoering) » 3 Luchtballon Wals SciiwANr.\GEß. » 4 Parade Marsch arr. Ibubg 2de Gedeelte. No. 5 Adagio Sonate pathetique v. BEOvffiEBN. > 6 Souvenir „Kigoletto" Hösel. (eerste uitvoering) . 7 Wally Polka Lumbije. n 8 Hommage» Verdi . Hosix, KO\»A«« den 25 Februari No. 1 Mar9ch „ Voorwaart» I" H(?sbl? ii 2 Groot Potpourri ,:Le Caid" Thomas. « 3 Luchtballon Wals „ 4 „La Retraite" üalop Kühner.
Brougham.
Uwc lezers zullen mij wellicht verweten hebbeu, dat ik te ingenomen ben met fransche letterkunde eu mij alzoo te veel ophoud bij Fransche toestanden en personen. Tot afwisseling en om zoowel hun als mij zelven genoegen te doen zal ik ditmaal iets zeggen over Lord Biou°-hain, aan wien Mignet deze week eene schets gewijd heeft, iv de Académie des sciences moral.es et politiques. (De Keizer van Brazilië, een harer leden, woonde de zitting bij ) De vaste Secretaris der Academie heeft gedurende anderhalf uur een schitterenden cyns voldaan aau een Britsch staatsman, die een vriend der Franschen en tevens geleerde, schrijver en redenaar was en op elk gebied ecu ouvermoeibaren ijver ten toou spreidde. Men weet, dat de beroemde oud-kauselier te Cannes gestorven is, waarheen hy zie1! had teruggetrokken, beladen met jaren en met roem. Hij had zelfs op zekeren daif de fantasie gehad zich als Kranschnian te doen naturaliseeren, wat geheel on waarschyniyk zou geweest ziju van de zijde van een Engelschman, zoo hij niet aanspraak gemaakt had. tevens Britsch burger te blijven. Deze dubbel-, aanspraak — verhaalt ons Ratisbonue — belette den toenmaligen minister — ik geloof, dat het Cremieux was — ziju verzoek intewilligen. Brougham was een oorspronkelijk man, zelfs te midden van dat ras, waar de oorspronkelijkheid zoo sterk is, dat zij eene deugd sehijut, eu onder hetwelk die- gave van de natuur met nayverige zorg wordt aangekweekt en als cene vrijheid gehandhaafd. Hij was wonderbaarlijk rijk begaafd en zijn eueyklopedische geest omvatte met buitengewone snelheid elke soort van kennis. Hij had vooral eene welsprekendheid, alleen hem eigen, machtig en fantastisch, ironisch eu vurig, welke hen niet spaarde, die zij aanviel. De grootste Britsche staatsmannen, Pitt en na hem Robert Peel, waren niet veilig vo >r zijne pijlen eu Chateaubriand had er zijn aandeel van. Toen Brougham hem later in Frankrijk een bezoek bracht, zeide hem de schrijver van de Etudes kittoriquet met zijne hartelijkheid, terwyl hij hem aan de deur ontving : „ik ben zeer blijde, Milord, dat gij niet boos op mij zijt om uwe vroegere redevoeringen."
Lord Brougham — zegt Mignet — was het oudste zoowel als het beroemdste buitenlandsche lid van de Académie. Groot-kanselier van Engeland in 1832, toen de Académie dettciencet morales etpolitiquet hersteld werd, werd hij dadelijk tot haar medelid gekozen en kon daarop menig recht doen gelden. Als beroemd en geestig schrijver had hij sinds het begin van deze eeuw zijne krachtige geestvermogens en zijne veelzijdige talenten gewijd aan de verspreiding of de bepleiting van de edelste en meest humane denkbeelden. Hij had met een eenigermate universeelen aanicg het wijde veld der maatschappelijke wetenschappen bebouwd, na met niet weinig onderscheiding sinds zijne jeugd het domein der wis-en natuurkundige wetenschappen te hebben doorloopen. A's een groot advocaat had hij met zijn lerendig woord en zijne klemmende dialectiek de grootste zaken verdedigd en door zijne welsprekendheid verworven. Als staatkundig redenaar van cene buitengewone vruchtbaarheid en niet miudcr merkwaardig door de verhevenheid vau zijne inzichten dan door den glans van zijn talent, had hij zich van 1810 tot 1830 in het Huis der Gemeenten aan het, hoofd van de edelmoedige partij geplaatst, die in Engeland de wetten wilde verbeteren en de openbare vrijheden uitbreiden. Als ondernemend minister en hervormend kanselier bracht hij in het gouvernement en in de justitie die gelukkige veranderingen voort, welke te danken waren aan de rechtvaardigheid en het gezond verstand, door hem aanbevolen toen hij in de oppositie was. Reeds op jeugdigen leeftijd openbaarde zich Brougham's aanleg. Mignet verhaalt ons op aangename wijze de wonderen zijner jeugd. In zijne studiën, waarin hij niet minder nadenken dan ijver aan den dag legde, streefde Henri Brougham al zijne medeleerlingen vooruit. Op den leeftijd van elf jaren had, hij zulk eene opmerkelijke kennis van het Latijn opgedaan, dat zij hem eene straf en een triumf bezorgde. Hij volgde toen de lessen der school te Edinburg onder een strengen meester Lucas Fraser, die alle Schotten tot leerlingengehad heeft, wier namen in den aanvang der eeuw geschit, terd hebben in de letteren, in de rechterlijke waardighedenin de staatkunde, van Wralter Scott tot Jeffry, Horner Murray, de toekomstige medearbeiders van Henry Broug ham aan de Edinburgh Review. De vlugge leerling moest eens eene bladzijde van het zuiverste Engelsch uit Addison overzetten in onberispelijk Latijn en laschte in zijn thema eenige woorden, die getrokken schenen uit het gemeene en barbaarsche tijdvak van de taal. Fraser berispte hem daarover. Maar daar de scholier de afkeuring voor ongegrond verklaarde en beweerde, dat die uitdrukkingen uitmuntend en terecht door hem gebruikt waren, legde Fraser hem twee straffen op: eene voor het gebruik vau slecht Latijn, en de andere wegens volhouden, dat het goed was. Den volgenden morgen kwam de elfjarige Henry Brougham in de school met een hoop boeken op den rug en toonde aan, dat de woorden, welke hem als barbaarsche waren aangewreven, tot schrijver uit Augustus' gouden eeuw der letterkunde behoorden. Fraser hoorde hem aan, maakte hem zijn compliment en sedert dien dag werd de gekastijde leerling begroet als de meester van de school. Men noemde hem niet anders dan „den scholier, die den meester heeft geslagen." De heer Mignet doorloopt vervolgens de eerste jaren van Lord Brougham's openbaar leven, die reeds beroemd was door zijne ruime medewerking aan de Edinburgh Review en zijn' arbeid over het licht, dien hij op achttienjarigen leeftijd openbaar gemaakt en die de onderscheiding verworven had, opgenomen te worden in de Transactions van de Royal Society te Londen. Hij verkreeg in 1810 zijn eersten zetel in het Parlement, niet door zijn beroemd pleidooi voor de koningin Carolina, maar door eene pleitrede voor de Engelsche kooplieden, waarin voor dc balie van het Huis der Gemeenten de herroeping verzocht was van de verordeningen van den Raad, die aan onzijdige schepen verboden Fransche havens binnen te loopen. Hy was toen twee-en-dertig jaren oud. Van dezen oogenblik tot dien, waarin hij tot kanselier van Engeland benoemd werd, dat is te zeggen gedurende meer dan twintig jaren, spreidde Brougham een onuitputtelijken ijver en welsprekendheid ten toon in dienst van de vrijzinnigste eu edelste hervormingsdenkbeelden. De nieuwe kanselier was uiet alleen een liberaal minister in den Raad, een vruchtbaar wetgever in het Parlement, hij was ook een groot magistraat in het hooge billijkheidshof, waar hij als opperste rechter zitting had. Niemand had in hoogere mate het gevoel en de kennis van het recht. Ternauwernood geïnstalleerd in den marmeren voorzitterstoel van het Kanseliers- Hof, of hij haastte zich met eerlijken spoed en eene vurige billijkheid gedingen af te doen, sinds onheuglijke tijden opeengestapeld. Men had van zijne verschijning in het Hof gezegd, wat Virgilius van het nederdalen in de hel zegt: Facilis descensus Averni, Sed revocare gradum et superas ascendere ad auras. Hoc opus, hic labor est. Lord Brougham ondernam de taak de pleiters, die als verloren waren in de ondoordringbare duisternis van die andere hel. terug te brengen in het volle licht van het recht. Hij zat met onvermoeibare nauwgezetheid :in het Hof, waar de dageraad hem dikwijls verraste, terwijl hy' pleidooien aanhoorde of vonnissen uitsprak. Zijne doordrino-eude scherpzinnigheid in het beoordeelen van zaken en zijne algemeene kennis van dc rechtspleging, stelden hem in staat er een waar billijkheidshof van te maken. Hij roeide er tevens misbruiken uit, die hem geldelijkcr voordcelen zouden hebben afgeworpen, en schafte sinecuren af, die nadeelig waren voor den staat. Op dat tijdstip schetste Sidney Smith hem in cene parleméntsrede met dc volgende aangrijpende trekken, in tegenstelling met den oud - kanselier der tories, Lord Eldon: „Aauschouw nu den reusachtigen Brougham; om twaalf uur heeft hij den eed afgelegd en vóór zes uur heeft hij op zijne tafel een wetsontwerp waarbij de misbruiken worden afgeschaft van een Hof, dat gedurende eeuwen de verfoeiing van Engeland is geweest. Gedurende vijf en twintig jaren had Lord Eldon in dat Hof zitting, omringd van ellende en smart, zonder ooit een vinger op te heffen om ze te verzachten. De weduwen en weezen riepen even vruchteloos tot hem als de stadsoproeper, wanneer hij een kleine belooning aanbiedt aau dengeen die eene volle beurs vindt en terugbrengt. De fortuinen gingen te gronde, de gezinnen verdwenen, maar de emolumenten kwamen binnen en alles ging goed. In één' ocenblik heeft Brougham's ijzeren knods dat huis van bedroo- en uitstel aan stukken geslagen (1). Dat is de man, die helpen wil om u goed te besturen; die voelt, dat de wegneming van de misbruiken dc hechtste grondslag van den roem is en het veiligste werktuig van bestuur; die de gelukkigste gaven van de reden en de schitterendste pogingen van het genie doet dienen om misbruiken uit te roeien, die al het genie en al het talent zijner voorgangers tot heden hebben vergoelijkt en beschermd. Aanschouw Brougham; wend u naar den kant, waarheen hij ziju langen, mageren vinger richt; let op dat gelaat, door de natuur zoo krachtig geteekend; hij schaft de pensioenen af, verandert, de woekeraars in eerlijke mannen, slaat de laudsdieven met angst om 't hart en de schrik van ieder, die het volk kwaad doet."
Het aandeel van Brougham in de Reform-Bill is genoegzaam bekend. In den vijfden nacht van het merkwaardig debat, waarin alle redenen waren medegedeeld, aan de eene zijde voor de aanneming, aan de andere zijde voor de verwerping, nam Lord Brougham het woord, en gedurende drie en een half uur doorliep hij, zonder eene enkele aanteekening gemaakt te hbben, met cene verwonderlijke zekerheid van gcheugcneal de redevoeringen, in de vijf nachten der beraadslaging door de tegenstanders van het wetsontwerp uitgesproken, eu weerlegde ze met eene kracht, die de tegenwerpingen vernietigde en alle ongerustheid moest doen verdwijnen. Na zich te hebben verheven tot de hoogste gezichtpunten van de staatkunde, eindigde hy' zijne rede, uitstekend voor een hervormer, (1) Moge de heer Loudon op dit punt eeo Brougham zijn! R. v. E.
maar eenigszins heftig voor een kanselier met de volgende smeekingen : „Als uw vriend, als de vriend van uw land, als de trouwe dienaar van mijn souverein, raad ik tl uwe krachtigste pogingen in te spannen om den vrede te redden, om de Staatsinstellingen te schragen en voor altijd te bevestigen. Daarom verzoek ik u, Milords, daarom vermaan ik u dezen maatregel niet te verwerpen. Bij alles, wat u het dierbaarst is, bij al de banden, die ieder uwer hechten aan uwe gemeenschappelijke orde en aan ons gemeenschappelijk vaderland, bezweer ik u plechtig, bid ik u, smeek ik u op mijne beide knieën verwerpt de bill niet." Zeker waren de beide knieën waarop hij werkelijk neerviel, te veel. Maar de welsprekende beden hadden op de meerderheid niet meer uitwerking dan de vadcrlandlievende redenen. Zij was evenwel geschokt en telde slechts negen leden meer dan de minderheid. De bedreiging echter met cene benoeming van vrijzinnige pairs bracht het Hoogerhuis tot voorzichtigheid, en wat het tot dus verre uit afkeer had vcrwoipcn. nam het uit belangzucht aan. Eene meerderheid van 84 leden stemde voor het wetsontwerp en de belangrijke hervorming kwam tot stand. Lord Brougham, die machtig had bijgedragen tot dezen grooten maatregel en tot vele andere hervormingen, die aanhoudend recht sprak in den marmeren stoel van het kanseliers-Hof, die indrukwekkend voorzat op den wolzak in het Hoogerhuis, wiens rustelooze ijver en onuitputtelijke vruchtbaarheid zich uitstrekten over het openbaar onderwijs om er de weldaden van te verspreiden onder de liefdadige instellingen en er de misbruiken van te herstellen, over de wetten, om er in vele opzichten do bepalingen van te verbeteren en de werking van te vereenvoudigen—, Lord Brougham, dien zijne menigvuldige letterkundige, staatkundige, wetenschappelijke en rechtsgeleerde werken tot een voorwerp van verbazing en bewondering maakten, was toen tot het toppunt van roem geklommen. Sedert lang had niemand zoo hoog in de volksgunst gestaan als jhij. Als hij door de straten van Londen ging hield men op om hem toe te juichen. Zijne afbeeldingen in pleister werden in grooter hoeveelheid gevraagd dan de Italiaansche vormers ze konden vervaardigen. Zijn naam kwam zelfs in dc mode. Zoo maakte hij gebruik van een klein en laag rijtuig zijner vinding, dat den naam ontving en tot heden behouden heeft van Brougham. Op zekeren dag, toen hij uit dit rijtuig stapte, ontmoette hij in de kleedkamer van het Hoogerhuis den Hertog van Wellington, die, na eene diepe buiging voor hem gemaakt te hebben, schertsende tot hem zeide : „Tot dusverre had ik altijd in het denkbeeld verkeerd, dat Uw Lordschap tot de nakomelingschap zou overgaan als een groot apostel van de opvoeding, een vrijmaker van de negers, een hersteller van de misbruiken der liefdadige instellingen, een hervormer van de wet. Maar neen, „gij zult bij haar bekend zijn als de uitvinder van een rijtuig." Lord Brougham, wiens geest hem nooit in den steek liet, zich herinnerende, dat de Hertog van Wellington laarzen vau een cigenaardigen vorm had doen maken, antwoordde hem op denzelfden toon: „En ik, Mylord-Hertog 1 ik was altijd in de illusie geweest, dat Uwe Genade onsterfelijk zou zijn als de held van honderd veldslagen, de bevrijder van Europa, dc verwinnaar van Napoleon. Maar neen ! zij zal onsterfelijk zijn door de uitvinding van een paar laarzen." — „Laat die laarzen jnaar den duivel loopen !" hernam de Hertog; ik had ze vergeten; gij wint het van mij."
Op dit tijdstip was Lord Brougham even gelukkig als oewonderd. Misschien liet hij zich wel te veel vervoeren tot de bedwelming van den hoogmoed en hoedde hij zich niet genoeg voor de uitspattingen van eon geest, dien het vuur de maat kon doen verliezen. Hij ging niettemin voort met wel is waar gedeeltelijk, maar toch nuttige diensten te bewijzen aan dc wet zoo wel als aan de justitie van een land, welks verbrokkelde organisatie niet in haar geheel kon worden omgewerkt en dat door gewoonte zich afwendde van de eenheid. Hij deed er het Hof van gedelegeerden afschaffen, eene rechtbank, ingesteld tijdens de Hervorming om het beroep op Rome te vervangen, en waarvoor hij een rechterlijk comité van den Privy CouMeil in de plaats stelde. Zijn ontwerp van Plaatselijke Hoven om spoediger en minder kostbaar de kleine zaken in de graafschappen te berechten werd eenigen tijd later met eenige wijzigingen aangenomen onderden naam County Courls. die in zestig graafschappen over meer dan vijfhonderd duizend zaken in het jaar uitspraak doen en het recht brengen tot „voorde deur van iederen burger", gelijk Miss. Martineauzegt. Behalve vele oudere verbeteringen in de rechtspleging, richtte hy ook te Londen een centraal Crimineel Hof op, dat het onderzoek en het vonnissen van de misdrijven byzonder bespoedigde. Voor de stichting van dit Hof, dat drie millioen te berechten personen omvatte, bleven vele aangeklaagden zeven tot acht maanden in de o-evano-enis zonder gehoord te kunnen worden. Het nieuwe Hof hield tien zittingen in het jaar en liet de maatschappij niet meer zonder recht en dc gevangenen niet meer zonder vonuuis. IJverende voor het recht van particulieren zoowel als voor algemeene verbeteringen, even groot magistraat als vrijzinnig hervormer, had hy de voldoening te vernemen, dat het Lagerhuis weergalmd had van toejuichingen, toen de at/orney-aeneral Campbell sedert lord-kanselier, hem eene rechtvaardige en schitterende hulde willende bewijzen, tot zijn lof gezegd had onder het aanvoeren van cijfers tot schraging vau zijne woorden : „Er is nu geen achterstand meer aan het Kanseliers-Hof, wat, geloof ik, nooit gebeurd was sedert den tijd van Thomas Morus." Lord Brougham heeft ook eene toelichting gegeven van dc Britsche constitutie, die, trapsgewijs, zonder den vorm van het gouvernement te veranderen, er de ondcrdeelen van verbeterd heeft, het koningschap gematigd heeft gemaakt in zijne tusschenkomst, de aristocratie vrijzinnig in haar gedrag, de democratie bezadigd in hare eischen, en die, opgebouwd, niet door de logica.maar door de geschiedenis, nog minder is te voorschijn gekomen uit den geest dan uit het bestaan van een geheel volk, dat zij in onze dagen als eene republiek doet besturen ondereen monarch, vrij doet leven onder de orde, welvarend en groot onder de vrijheid.
Nog in zijn drie en tachtigste jaar bezorgde hij een nieuwen druk zijner geschiedenis van Engeland en Frankrijk onder het Huis van Lancaster. Te Canncs hernieuwde hij zyne proeven over het licht en breidde ze uit. Daar schreef hij dc vernuftige verhandeling, waarin hij bewezen heeft, dat de bijen bij het bouwen van hare cellen de meetkunst even goed toonen te verstaan als de bekwaamste meetkundige en in het zoo juiste en verstandige instinkt van de dieren ecu deel vau de wetenschap Gods aangetoond, die in hen gelegd is.
Henry Lord Brougham behoort tot de roemrijke mannen vau zijn land en van ziju tijd geboren met een schoon genie, voorzien van uitgestrekte kunde, begaafd met ecu grenseuloos talent, bezield met ouvergclijkelijken ijvrr, heeft hij de inzichten van zijn geest, het vuur van zijne ziel, de hulpbronnen van zijne kennis het verleidelijke van zijn talent doen dienen om dc schoonste zaken te ondersteunen, den vooruitgang te bevorderen of voor te bereiden iv de rechtspleging, den vooruitgang in de wet, den vooruitgang iv het verstand, den vooruitgang in nienschcnlicfde. Vernieuwer zonder hersenschimmen, behouder zonder vooroordeel, heeft hij, evenmin in zijne boeken als in zijne daden, wat nuttig was gescheiden van wat eerlijk was, en hij heeft er zijn trots in gesteld het vrijzinnige voortschrijden van de menschen in overeenstemming te doen blijven met dc zedelijke orde van de maatschappijen. Zoo is hij dan ook de krachtdadige verdediger geweest van de staatkundige vrijheid, dc overtuigende' pleitbezorger van de billijkheid in burgerlijke zaken, de hervormer van eene op vele punten verbeterde wetgeving de ijverige bevorderaar van het openbaar onderwijs, de welsprekende ondersteuner deivrijmaking. Wonderbaarlijk door zijn arbeid beroemd door zijne diensten, neemt Lord Brougham eene plaats in onder dc door verschillende aanspraken groote mannen, die altijd vereerd moeten worden door het dankbaar aandenken vau een land, waarvan zij den roem hebben staande gehouden, en die wegens het schitterende van hun talent en het edelmoedige van hunnen geest alle eeuwen door de achting zullen blijven genieten van het nageslacht. Eene gedachtenis-rede, vooral eene academische, toont doorgaans evenveel eerbied voor de waarheid als eene courant of de telegraaf. Laat ons nu, ten slotte ook eene enkele uitspraak overnemen van Miss Harriet Martineau, vroeger geplaatst in de radicale Daily News en later herdrukt in de te Hamburg uitgegeven English Essays. Misschien komt de lezer tot de gevolgtrekking dat de waarheid in het midden ligt. Na herinnerd te hebben, dat Lord Brougham tot de Tories overliep, dat hij zedelijke kracht miste om zich te verbeteren; na beweerd te hebben, dat alleen zijn vierjarig kanselierschap hem aanspraak geeft op de dankbaarheid der nakomelingschap en dat reeds vroeger enkelen zijn afval voorspeld hadden, omdat antagonisme zijne natuur was en bij zulke naturen doorgaans behoudszin op den bodem ligt, besluit de schrijfster aldus: Lord Brougham was op zijn kasteel te Cannes, toen daalde daguerreotype werd ingevoerd. Ecu zijner buren stelde voor, een gezicht van het kasteel te nemen met de personen, die op het balkon waren. De kunstenaar toonde bet hoofdzakelijke van volkomene onbeweeglijkheid aan. 1 lij verzoekt, dat Zijn Lordschap en vrienden slechts vijf seconden volmaakt stil zouden zitten, en Zijn Loidschap beloofde op hevigen toon, dat hij zich niet verroeren zou. Hy bewoog zich echter te vroeg, en het gevolg was eene vlek, waar Lord Brougham moest staan, en zoo is de daguerreotype gebleven tot dezen dag. Hierin ligt iets droevigs typisch. Deze zelfde man zou in de schilderij van onze eeuw, genomen naar het leven door de Geschiedenis, eene hoofdfiguur hebben moeten zijn, maar nu, ten gevolge van zijn gebrek aau standvastigheid, zal er altijd eene vlek blijven, waar Brougham had moeten staan.
Voorloopig gevangen.
„Enliebtgij nog iets tot Uw verdediging bijtebrengen," Vroeg de President van een ltaad van Justitie aan iemand ftie tereebtstond omdat hij, door middel der drukpers, een lorpshoofd op Java aan den haat of de verachting der ingezetenen blootgesteld zou hebben. „Edel Achtbare lieer" was 't antwoord, „op den voorgrond taoct ik stellen, dat er hier van haat of verachting geen sprake kan zijn. Al had ik beweerd, en al had ik openlijk beweerd, dat het dorpshoofd in vroeger jaren wegens moord fcn brandstichting door een rechtbank veroordeeld was, het sou hem in de oogen zijner landgenooten geenszins schaden. Dc inlander heeft dienaangaande geheel andere begrippen dan wij. Wanneer een Europeaan, die niet als een zeldzame uitzondering op een algemeenen regel beschouwd mag fivorden, de gevangenis verlaat, dan wacht hij, hoe ook naar ibet genot der vrijheid snakkende, totdat het avond geworden is en sluipt dan, bijna menschenschuw, den kerker uit, en den weg over die naar zijn woning geleidt, üe inlander daarentegen, de „kleine man" althans, gevoelt zich door een gevangenisstraf niet vernederd, hij heeft de straf ondergaan en is weer, zooals hij op een zeer karakteristieke wijze uitdrukt, „schoon", hij begeeft zich zonder blikken of blozen naar zijn huis, en wordt door zijn dessagenooten met vreugde, met gejuich, met een slamatan en een gamelangspel begroet. Elk teeken van haat, van verachting, zelfs van minachting wordt daarbij gemist." De achtbare heeren schudden ongeloovig liet hoofd. Hoe het vonnis over dien beklaagde luidde, hebben wij elders reeds meegedeeld. Hier wordt het incident alleen aangevoerd als een nieuw bewijs voor de urgencie dat, in 't belang vau het recht, den Itaden van Justitie bij de behandeling vau zaken die de taal of zeden der inlanders betreffen, deskundigen als adviseurs worden toegevoegd. Want inderdaad, de beklaagde had geen ongelijk. Men moge iv dc appreciatie van zijn woorden eenigzins met hem verschillen, wat liij teberde bracht over de ontvangst die aan een gewezen gevangene bij zijn terugkomst in de dessa wordt bereid, is volkomen juist. Men moge veronderstellen, dat bij dergelijke ovaticn het zelfvertrouwen of de conscientie de kosten bestrijdt, dat de onderscheiding die den voormaligen veroordeelde wordt bewezen niet hooger te schatten is dan een tol welken de vrees aan de boosheid betaalt, het is volstrekt niet te ontkennen dat er ook voor een andere verklaring ruimte en kracht te over wordt bevonden. Men denke aan de staatkunde, ten aanzien van deu inlander eeuwen lang toegepast. Zeer dikwijls moest die de ontwikkeling van zijn zedelijkheidsgevoel schaden. Gewezen kettinggangers zag hij verheffen tot het ambt van wedono, en die ongedeerd oneerlijkheid bedreven waren zijn regenten; het gezag werd in handen gelegd van personen die zich verrijkten met zijn eigen en zijns naasten goed, en die dat deden, deden het in naam van den Grooten Heer. Kon het anders, of zijn begrippen van r^cht en onrecht moesten beneveld worden? Hij aanschouwde jaar aan jaar slechte voorbeelden die hem trokken, en wanneer hij omzag naar leering, dan vernam hij dagelijks, en hij zelf moest het ondervinden, dat de zwaarste straffen met dc grootste lichtvaardigheid werden opgelegd. Zoo moest het kwaad ophouden hem aftcstooten. Zoo moest de vrees voor straf verstompen. Elke straf die met toeschietelijkheid, met kwistigheid en met willekeur wordt opgelegd werft alleen recruten voer de misdaad.
Wij wenschen ditmaal op de betamelijkheid te wijzen, die in een aan afschaffing grenzende beperking van de zoogenaamde preventieve gevangenschap gelegen is. I. Nog velen zijn er, die den omvang, waarmede het kwaad der preveutieve gevangenschap in de inlandsche maatschappij voortwoekert, niet beseffen. De preventieve gevangenschap is in hun oogen een zeldzaamheid. De eerste Titel van het „Reglement op de uitoefening der Politie onder de inlanders en dc daarmede gelijkgestelde personen-' zal hun een ander en juister gezichtspunt .kunnen wijzen. Volgeus Artikel 1 en Art. B zijn „met de uitoefening der politie en dc opsporing der misdrijven en overtredingen onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen" belast: le de dorpshoofden en alle verdere ondergeschikte politiebeambten, hoe ook genaamd. 2 e de districtshoofden en de aan dezen toegevoegde beambten. 3e de djaksa's; 4e de regenten, ronggo's en patti's; 5e de residenten en assistent-residenten; 6e de hoofden der Mooren, Arabieren, Chineezen en andere vreemde Oosterlingen, mitsgaders de hoofdschouten, S('houten, onderschouten en wijkmecsters, en voorts alle zoodanige ambtenaren, beambten en personen, als daartoe ln bijzondere gevallen bevoegd zullen worden verklaard. V°lgens Art. 4 is ingeval van misdrijf of overtreding op I heeter daad ontdekt ieder bevoegd, den verdachte aantehou' den' En wat beteekent „op heeter daad"? Een „ontdekking op heeter daad"—of juister: een b e trap pin g op heeter daad —is volyens Art. 5 niet alleen een ontdekking van het misdrijf terwijl het wordt gepleegd, neen! een ontdekking op heeter daad heeft ook plaats: le wanneer het feit ontdekt wordt terstond nadat het is gepleegd; 2e. wanneer iemand terstond daarna als dader door het openbaar gerucht wordt vervolgd, en 3e. wanneer bij iemand goederen, wapenen, werktuigen of andere voorwerpen worden gevonden, welke aanduiden dat hij dader of medeplichtige is.
Komt daartegen niet ieders gezond verstand in verzet. En behalve door dat uitgerekte, valsche sn onwaardige begrip eener „ontdekking op heeter daad", ziet de inlander zich nog bedreigd door het gevaar, dat hij heden of morgen onder de verdachten wordt gerangschikt, en op grond daarvan voorloopig in hechtenis geraakt. Denk n nu al de personen, die met zulk een bevoegdheid als hier dc wet verleent de politie uitoefenen of heeten uitteoefenen in werking, en gij hebt een drijfjacht die u sidderen doet, omdat daarin honderden onschuldigen gevangen worden. De loerah levert zijn contingent, dc djaksa levert gevangenen, de wedono levert gevangenen, de patih, dc regent en do assistent-resident leveren gevangenen, en hun ondergeschikten helpen hen. En de controleur? Hij stelt zich tevreden met een vingerwijzing en de loerah volgt die haastig, ook zonder dat hij bedreigd wordt met de straf, door zekeren controleur aan een dessahoofd voltrokken : om eenige uren onder een kooi te zitten in ecu brandende zon! Die straf van dc vogelkooi, wij bekennen het, is een zeldzaamheid. Dal zij echter ongestraft ten uitvoer werd gelegd, durven wij ten stelligste verzekeren. Overigens is het al wel, wanneer een dergelijk schandaal door een Europeeschen ambtenaar eens in ecu eeuw aan een Javaan wordt gepleegd. Gelukkig is den dessahoofden door het beruchte Samarangsche dmkpersdelict van den jare 1871 eenige satisfactie geschonken. Maar wie meenen mocht, dat onze voorstelling van dc preventieve gevangenschap onder de inlanders door overdrijving zondigt, leere de werkelijkheid kennen, en deze zal tegen zijn meening protest aanteekenen. leder die het leven in de binnenlanden kent zal hem in het ongelijk moeten stellen. Zelfs ieder, die eenige notie heeft van de willekeur waaraan dc inlander is overgegeven, en de uitgestrektheid meet van do macht die onder dc hoede van de zinlijkhcid der inlandsche hoofden en ambtenaren staat. Twee derden van de preventief gearresteerden worden iv hechtenis genomen om privaat-belangen. Hier is ecu vrouw in 't spel, daar de wraak over het mislukken eener geldleening, ginds verzet tegen knevel arij. Dat aarde- en hemeltergende kwaad kau verholpen worden. Noch door de bewering dat de verdachte zich door de vlucht aaneen rechtspraak zou onttrekken, noch doorliet argument, dat hij de vrijheid misbruiken zou om getuigen ointekoopcn, wordt de voortduring van dc preventieve gevangenschap als algemeene maatregel gerechtvaardigd. Wij toonen dit in een volgend artikel aan. — v. K.
Ingezonden stuk. Een stem voor het Leger.
Wanneer wij, burgers van den staat onverschillig in welke maatschappelijke positie wij ons bewegen — wanneer wij uitrusten van de vermoeienis, die ons in den loop van den dag was opgelegd, wanneer wij ons sober verdiend loon in rustige rust met gade en kroost deelen, of wel ons in Oostersche pracht en weelde kunnen baden met een gerustheid alsof het „Vrede op aarde" in werkelijkheid bestond, dan is het die rust, dan zijn het die genietingen die ons door het dappere Leger worden verzekerd — dan is het de Militair die voor ons waakt, en ons beschermt tegen alle inbreuk op het volkenrecht, tegen veroveriugszucht of annexatieplannen. Nauwelijks is het voorwaarts gehoord of het dappere Leger trekt met de verrukking der geestdrift uit. Maar wie is in staat de vermoeienissen te deelen, de kommer en ellende te trotseeren van die dappere strijders ? Hoe menige levensdraad staat op 't punt afgesneden te worden door de verschrikkingen des oorlogs, hoe mcuig fier en krachtig gebouwd lichaam wordt vermiukt door het lood of het vlijmende staal des vijauds! Het Vaderland juicht bij elke daad van edele zelfopoffering, onverschrokken moed en onkreukbare trouw. Maar de stilte des vredes, dc rechten van vorst en volk door Je dapperheid van het Leger verkregen zijn duur gekocht. Vraag het slechts aan dien grijsaard die gebukt onder dc zorgen des levens, thans treurende voortgaat — hij verloor alles — zijn eenige zoon trok mede ten strijde; hij, de oude zoowel als zijn kind, droomde vau lauwerkransen, onbewust dat de lauwertak moest plaats maken voor immortellen ! Vraag het slechts aan die vrouw, thans aan de nijpendste armoede ten prooi, nu haar „brood winner" niet wederkeert ! Wie durft zeggen: „Die mannen dienden voor hun soldij, voor het tractement dat de staat hun geeft ?" Wie laat zich voor geld verminken, welke soldaat wil voor zijn armzalig tractement sneuvelen? Neen ! het is een edeler gevoel dat hem bezielt — hy is bekend met de gevaren die hem dreigen, hij weet welke vermoeienissen en misères hem wachten, maar hij weet ook, dat dc taak hem opgelegd grootsch is, en hij ziet zijn Vaan de 1. Dat te beschermen, dat ten koste van zijn bloed te verdedigen, dat symbool van vertrouwen door den geliefden Vorst geschonken onbevlekt te behouden, met roem overladen terugtekecren eu kan het zijn de borst te versieren net het eeremetaal voor Moed, Beleid en Trouw ziet, daar Strijdt men voor! Voor velen die dagelijks hun schatten zien vermeerderen onder en door de bajonetten van het dappere leger, is iict mogelijk dat te doorgronden, zy missen de geestdrift van den militair. |Maar het Leger heeft aanspraak op een ondubbelzinnige waardeering. 'Het is niet genoeg om den actief dienende de bewijzen daarvan te geven; ook bij verminking, ziekte, volbrachten difeusttijd moet hy tegen armoede gevrijwaard zijn. Het tegenwoordige pensioen doet de zorgen toenemen. De ouderdom heeft behoeften die door het pensioen niet voldaan k
Samarang.
Soerabaia, 22 Februari 1872. Parate executie. Een Chinees, woonachtig te Batoe, assistent-residentie Malang, werd verdacht in het bezit te zijn van op clandestinc wijze verkregen, niet van den pa, liter herkomstige opium. Dien . olge hield de plaatselijke politie huiszoeking, doch vond niets, hetgeen gansch uiet naar den zin scheen deizoekende autoriteit, ten minste deze scheen de overtuiging te bezitten, dat de Chinees toch schuldig was en beval diens arrestatie en gevankelyke overbrenging naar de hoofdplaats Malang. Halverwege gekomen weigerde de Chinees verder voort te gaan, waarop de hem geleidende Petinggi van de bij het transport aanwezige lans gebruik maakte en den onwilligcn arrestant doorstak, zoodat deze dood neerzeeg. Ter zake dezer parate executie is de Petinggie voorloopig in arrest gesteld. Een brand barstte gisternacht uit in de kampong Teboen op M.adnra en legde spoedig 26 huizen in de asch, waarna het vuur, uit gebrek aan meer brandstof van zelve uitdoofde. Dc aanleiding tot den brand is onbekend en evenals de zorgeloosheid der inlanders hen belet zich voor dergelijke onheilen te vrijwaren, zoo is ook hun gebrek van élan een beletsel om, zonder aanvoering hunner Europeesche autoriteiten; krachtig tot blnssching samen te Werken. Zoolang het vuur nog huizen kon bereiken duurde de brand, daarna hield het vernielend element met woeden op, zonder door de bewoners der kampong daartoe gedwongen te zijn. {Soer. Hol.) Gouvkrnemf.ntshuizen. Het Militaire kampement te Melatten alhier bestaat uit lil Luitcnantswoningcn, die door Luitenants, die daartoe aangewezen worden worden bewoond. Hij die er niet in wil trekken, zorgt steeds dat er een ander iv komt, terwijl het heet dat het huis door den luitenant-verhuurder wordt bewoond. Nu echter heeft het geval zich voorgedaan dat een Luitenant wien is aangewezen ecu dier huizen te betrekken, er niet in wil en ook geen ander landotticier kan vinden aan wien hij het kan verhuren. waardoor de kommandant van Z. M. wachtschip het huis bewonen zal. Dat de Luitenant in quaestie zijn huis aan niemand kan vei huren moet minder worden geweten aan het huiszelf, dan aau de kans van overplaatsing waaraan een militair dagelijks is blootgesteld Want bij overplaatsing van den Luitenant verhuurder is de huurder verplicht het huis te ontruimen.— (Aangeboden.)
De Arabier Said Abdulla bin Oemar Assegaf kleinzoon van den sultan Mahmoed i-abaroeiun, die ongeveer veert.cn dagen geleden door de politie op vrije voeten is gesteld, omdat hij een kleinzoon van een sultan is, en omdat men vermeende dat alvorens een rechtsvordering tegen iemand van die afkomst te kunnen instellen daartoe de toestemming van deu Gouverneur-Generaal vereischt wordt, is gisteren wederom gevangen genomen en naar de Inlandsche gevangenis gebracht. Men heeft den arabier in preventief arrest gesteld op grond dat het Hooggerechtshof heeft uitgemaakt dat het bij Art. 4 R. O. en' Staatsblad 1867 No. 1U bepaalde alleen vau toepassing is op afstammelingen van levende vorsten — Nog eens Janmaats. De bokser van wien wij in ons nummer van gisteren spraken is gisteren weder op \rije voeten gesteld. Ook dc Pruis is reeds uit het Militair Hospitaal gegaan. Niet onnoodig schijnt het, hier bijtevocgen dat de korporaal van dc wacht die met zijn soldaten deu bokser in arrest heeft gebracht een rapport heeft ingediend waarbij van niets minder wordt gemeld, dan van een aanslag tot moord, en waarin onder anderen ook voorkomt van vechten met messen en nog meer akelighcden. Het plaats gehad hebbende onderzoek heeft echter tot de wetenschap geleid dat alle matrozen messen bij zich hadden, doch niet één hunner er gebruik van heeft gemaakt.
Diefstal. Den heer S.. op Karang Bid ara in de nabijheid van een bezette gardoe alhier woonachtig, werd gisteren avond uit de voorgaanderij een iuiaardstoel ontvreemd. De personen die de wacht in de grirdoe hielden, zijn naar men wil, door de politie gesommeerd om verantwoording te geven van hunne onverantwoordelijke achteloosheid.— Telegrafie. De kabel Shanghai-Hongkong is hersteld — Inbraak. Gisteren nacht is er inbraak gep'eegd in het gebouw, door de Internationale Crediet en Handelsvereeniging Rotterdam alhier geoccupeerd. De dieven ziju door middel van een touw over een muur geklommen en zijn zoodoende op een binnenplaats gekomen waar zij een gat in een muur hebben gemaakt waardoor zij in het gebouw kwamen. Alle kasten en loketten werden opengebroken, wellicht om den sleutel van de brandkast machtig te worden, welke zij niet konden fopencn noch forcecren. Eenige stukken indigo, laken [eu andere goederen waren reeds voor dc gemaakte opening [opgestapeld, doch niets is voor den eigenaar verloren geraakt. Het schijnt dat het touw waarmede de dieven de buitenjmuur over zijn geklommen gebroken of op eene of andere wijze onklaar is geraakt, en zij daardoor belet zijn geworden om hetgeen zij van voornemen waren te stelen, mede te voeren. Te meer komt men op die veronderstelling daar planken tegen de binnenzijde der muur «varen aangebracht, en men dus aanneemt dat de ontvluchting door middel dier planken heeft plaats gehad. Een timmermanspotlood vóór de ingebroken plaats doet vermoeden dat een timmerman den diefstal heeft gepleegd. De politie doet onderzoek.—
Telegram uit Europa.
Het congres heeft de rechten op Thee en Koffie afgeschaft. Er wordt nieuwe pogingen gedaan voor de ineeusmelting van Orleanisten en Legitimisten-. De markt is stil maar vast.—