Advertentiën. WEGENS VERTREK. Op Donderdag den 25 dezer, zullen wij, voor rekening vau den WelEdG. Heer A. J. REDEKER. vendutie houden van ZEdG. netten inboedel bestaande uit: Een Rotting Ameublement, Een idem Weeners, Ronde tafels, Knaapjes, Speeltafels, Kasten, Ledikanten, Toiletten, 1 Bufftt, Kroon-Hang en Staande Lampen, Etagère voorwerpen, 1 Schryfbureau, Glas-, Pleet- en Porceleinwerk waaronder: een Eet- en Thee- Servies Compleet. 1 Mylord.Eenspaugoedgedresseerde Wagen Paarden, zwarte Sandelwoods, en wat verder te voorschijn zal worden gebracht, zoo ook eene zoo goed als nieuwe Grover en Baker Naaimachine. (2379) SOESMAN k Co. ögï Vrijdag 26 Juli, 1 " | vendatie in het vendu-locaal van \m A. MEIJER, 1 VAN : jUj een partijtje Koffie. f t ', (2462) A. MEIJER. | > Op bovengemelde vendutie, -^^ *- zullen nog worden verkocht voor rekening van wien zulks zoude mogen aangaan: gg G WBYSSCHESK 1 M O kjofen DJOCJOCARTA */* * KlSieil tr=-inli. Spiegels Schilderijen en Scliililerijlijsten. ?ï^^^i door zeewater beschadigd gelost uit het Ned. schip -"^.2C^ Batavia, kapitein Lackrcoy. ___-:__+ (2464) A. MEIJER. SOESMAN & Co., zullen op Yrydag 26e dezer, des morgens ten 9 ure in hun vendulocaal voor rekening van wien zulks zoude mogen aangann verkoopen: ïic SS 3 kisten inh. te zamen 50/2 blikken ASPERGES. 375/2 „ diverse GROENTEN sE&Ge 3282:329110 kisten inhd., ieder 300 dozyn Spie,'eldoozen, door zeeivater beschadigd gelost uit het Nederl. schip Stad Leijden kapt. C. W: Hissink. (2458)
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 24-07-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 24-07-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 171
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Gemengde Berichten.
H *~ Een ex-lid der Commune, Vaillant, is tot hooglee- Uit 1*U e universiteit te Heidelberg benoemd; hy is een ,tekend ingenieur. d-tT" SeQert eenige dagen is men te Parys op last van ly . Prefect van politie begonnen met het opmaken eener fuj. v"n al de uithangborden in de hoofdstad, die 15 a2O °-u.ekdeelen zal vormen, elk vau 1200 bladzijden. j^ Te Epernay, het hoofddepöt der champagne-wijnen, 1^njefn Paai° wijnhandelaars van de lijst der leden van den j. Blskriug aldaar geschrapt omdat zij huu flesschen van .öï' av°'geudc etiquetten hadden voorzien: Grand vin des Sueuit ca Yin des cuirassiers de Bismarck, 1870/71. eer onlangs werd te Geestemünde een bal gegeven ter H 0 Van den verjaardag des ex-Konings George vau Hatoe oe ' "«»r de redenaar, die voor het begin van den dans de M JBl^ l'ield, zich uiet ontzag den Duitschen Keizer te de a'gen, en de eigenaar van het locaal niet voldeed aan ■Qe_aUlaan'nÉ> van de portie om de zaal te doen ontruiggjj' °ntstond een oproerig tooneel, waarin de gendarmes "en maakten vau hun sabels en een dertigtal persoliuj. *erdeu gearresteerd. Dit neemt echter niet weg dat aan Koning George 850 handteekeningen telt. veri. y^~ oude plan tot het graven van een kanaal ter eiftj".1..'ng van den Donau met de Oostzee komt thans l&»ii I 'ot uitvoering. De technische voorbereidende werk»f»ei e e<^en Toor het Donau-Oderkanaal zijn reeds geheel S«m U?Pen' en spoedig wordt met het graven een begin \\e * • 'let kanaal begint by' Grosz Enzersdorf, vlak bij I>a{ en' eu doorsnijdt tweemalen de March om tusschen Neijj orf en Kunewald, en verder langs Peterswald en 0l* dicht by Oderberg in den Oder uitteloopen. o|,j s een bewys, van de toeneming der dronkenschap 1-1-j "e lagere klassen in Rusland melden de Russische t.etl. n' dat in Kasan, waar de Russische bevolking omgen ®^® inwoners bedraagt, gedurende de Paaschda»rou ou ttn dit jaar 660 dronken maunen en 5 9 dronken 'itie 6a 'U volkomen bewusteloozen toestand door de po- Vau de straat opgenomen zijn. deu e steden Riga, Wenden en VVolmar en omstreken wer'ehiiii i e'no-e van Qe maand Mei door een natuurverkos st e geteisterd, dat aan zeven menschen het leven atn, " In een brief uit het dorp Allasch worden dienge eij- e nadere berichten medegedeeld. Kort, na een onweder werd iv het zuidwesten een donkere ia j' v'e' gelykende op een rookkolom, opgemerkt, die h.a., oeginne voor den walm uit de vuurzuil van een Van I orP wer^ gehouden. De kolom bewoog zich echter det e' zuid-zuidwesten naar het noord-noordoosten, zon- Jtyat SD vorm te veranderen. Plotseling ontstond een hoos, en CeHi» Wo"cen vlogen door de lucht. Op een kerkhof waar *°OnH Personen Qe begrafenis van een kind hadden byge- Uieö ' w«rd een 12jarig meisje door den wind opgenoge 0 en met zooveel kracht tegen den grond VfoUw ' **a' ne hoofd geheel verpletterd werd. Andere t>e . en kinderen werden of gedood, of zwaar gekwetst, ge.nu 'e boomen vielen om, geheele daken werden weg- sPaun' een Paard werd met den wagen, waarvoor het ge- Kor|. Q Was, over een 5 voet hoogen muur geworpen. 'Q w * ' de hoos voorby was, werd het oudraaglyk zoel j?1. Noch regen, nog hagel waren merkbaar. °P «en T " un' wilde M. Thiers een wandeling doen «H d» i PUDlieke plaatsen van het kasteel te Versailles t°ede i zeer regenachtig was, nam hy een parapluie **-ens" . c e was nle^ van de beste qualiteit en kou hoog"a t .. * **■• waard zyn. Zooals hjj was, zegt Paris Jour- Jobjj- 8* '"'j toch de oogen uit vau een welgeklced heerzier *• gebruik makende van het oogenblik waarop M. leta«nd^U PBrapluie tegen een hek gezet had om met ett en praten, hem wegnam. De dief werd aangehou- Jilt h , n*ar het politiebureau gebracht, waar men bevond af h /cD- ngel9Cllman was uit de hoogere kringen, die Por , willen mede nemen als nne doucament kiouriouse iatQelin te^io'ine, (als ecu curieus stuk voor zijn ver- eft je *>.• M- Thiers heeft hem doen in vrijheid stellen ■— ,J| rapluie ten geschenke gegeven. 'Ofteft "erkendam is in de Bakkerskil door twee peren steur van niet minder dan 152 kilogrammen gevonden, De visch was door het afloopen van het water op het droge geraakt.
Feuilleton. De zoon van den verlorene.
(Novelle van E. Dietiioff.)
Daar buiten was het een van die heerlijke, heldere ochtenden, zooals men in den nazomer er vele heeft; de stralen der zon glinsterden door het reeds geel wordende gebladerte, ze kusten de purperen koontjes der perziken, en gaven eenen gulden glans aan de rypende druif. Maar daar binnen in die ouderwetscho, groote gelagknmer der herberg „In den Arend" met hare door den rook zwart geworden platen aan de wanden en met hare vuil bruinen lambriseering-daar was eu bleef het steeds somber en kil. Dat zeer oude huis met zijn dikke muren, donkeren vloer en hoeki»en trap was gebouwd, alsof men het er op had toegelegd, om aan licht en warmte allen toegang naar binueu aftesluiten; het was een zoo somber huis, dat alleen de ingezetenen van het stadje, die de herberg druk bezochten, er zich aan hadden kunnen gewenuen om het daar genoegelijk te vinden, maar dan nog slechts des avonds, wanneer het lamplicht aan de zaal een eenigszins vroolijker aanzien gaf. Althans op den vreemdeling, die op dien ochtend aan het venster der gelagkamer stond, maakte het sombere huis een allerongenaamsten indruk; alsof hij het koud had, wreef hij zich de handen, en opende niet zonder moeite het raam, om de zonnewarmte binnen te laten. Maar de bundel zonnestralen die binnendrong, en waarin ontelbare stofdeeltjes dwarrelend op- en neergingen bracht het niet bijzonder ver, en stuitte spijtig af op een donkeren hoek, zonder dien meer te verlichten dan juist genoeg was om een groote olievlek zichtbaar te maken. Daar klonk op eens een heldere, vroolijke stem, en hoorde de vreemdeling een vluggen tred op dan ouden vloer. Er verscheen een vriendelyker uitdrukking op zyn gelaat, dat tot dusverre meer in overeenstemming was gebleven met het sombere aanzien der gelagkamer, en een panisch.eden naar de deur gaande, sprak hij: „Ah zoo! mijn jonge vriend, zjjt gy het geweest, die heden nacht zoo laat dit akelige arendsnest in rep en roer heb gebracht. Lachende nam de binnentredende zijnen breedgeranden vilten hoed van het hoofd; hij had krullend en roodachtig blond haar, dat in volle en golvende lokken langs zijn krachtvol, jeugdig eu schoon gelaat nederhiug, „Ik heb mij wel wat onzacht aangemeld, niet waar?" antwoordde hij, „de Arend, met zijne nachtmuts op, heeft mij dan ook niet bijzonder vriendelijk verwelkomd. Maar wat moest ik doen? Ik had gisteren tien uren te voet afgelegd, en was dus zeer vermoeid."
„Ik had U mijnen wagen aangeboden, jonge vriend, en ik geloof dat ge beter hadt gedaan daarvan gebruik te maken, waut ik betwijfel het of de wandeling over die hoogten U wel dat genoegen heeft verschaft, 't welk ge L er van voorsteldet."
„O, ja wel," riep de jonge man levendig, „ik heb er waarlijk geen berouw van, dat ik te voet ben gegaan, ik heb nu eenige aardige schetsen meer in myn teekenboek, Het hangt er slechts van af, hoe men de natuur en de landschappen beschouwt, om zich op zulk een wandeling zelden teleurgesteld te zien. Een enkele zonnestraal, de schaduw van een enkele wolk brengt dikwerf plotseiiug en als door toovenary' de levendigste verandering in een schy'nbaar eentonige omgeving."
„Zoo! zoo! jonge vriend, uwe taal verraadt het genie van ecu schilder en gy zelf zwaait den tooverstaf, waarmede gy' ziel en leven weet te geven aan hetgeen doodsch is voor het oog van anderen. Maar laat my' eens zien wat gy zoo al geteekend hebt."
De jongeliug opende ziju schetsboek, dat hij bjj het binnenkomen achteloos op een stoel geworpen had, en nam daaruit een vluchtig geteekende en met kleuren afgewerkt, schets, welke ondanks den eenvoud van het onderwerp zóó meesterlyk was uitgevoerd, en zulk een dichterlijke opvatting verraadde, dat men er door getroffen werd.
De schets stelde voor een stroom in de diepte van een met dicht bosch omsloten ravijn; snel en schuimende rolt hy voort langs reusachtige steenen, welke iv zyne bedding verspreid liggen; een meisje, nog nauw deu kinderschoenen ontwassen, treedt behoedzaam, den zoom van haar armoedig kleedje een weinig ophoudende, over die steenen voort, vol vertrouwen leunende tegen de borst van een flink opgeschoten en krachtigen jongeliug, terwyl een zonnestraal schuchter door het loof der boomen dringt en een helder en vroolyk licht werpt op het lieve, jeugdige paar.— De voorstelling was zóó eenvoudig en naar het leven geteekend, enhet licht op de groep zóó natuurlijk, dat men niet dan met moeite het oog van dat verrukkelijk en aantrekkelijk ensemble weder kon afwenden.
.Zoudt gij die schets voor mij op het doek willen schilderen?" riep de oudere heer in verrukking uit „het zou mij een waar genot zy'u, om na een vermoeienden arbeid te mogen staren op die heerlijke afbeelding,.... Kom I maak voor mij die schilderij."
Het schoone gelaat van den jongen schilder betrok, en met droevige stem antwoordde hij : „gij vraagt my' 'meer dan ik vermag, Mynheer de Notaris, ik moet mij bepalen tot het teekenen van schetsen. Zoodra ik my voor het doek nederzet gevoel ik maar al te zeer, dat ik het geduld en het talent niet bezit, welke alleen door een geleidelijke studie kunnen verkregen worden."
„Hebt gij, die zulk een oubetwistbaren aanleg voor de schilderkunst toont, daarin dan nooit studiën gemaakt?" sprak de andere. Een waarom niet?"....
„Omdat ik daartoe de middelen niet had" antwoordde de jonge man ernstig, „ik meen U reeds gezegd te hebben dat ik in een poiceleiufabriek werkzaam ben als modelteekenaar; thans heb ik veertien dagen verlof om my eens te bewegen in de sfeer van een natuurschilder."
„Maar gy zjjt reeds schilder" zeide de oudere met innige overtuiging; „gy zijt jong, en iemand als gij mag zich niet tevreden stellen met zyn tegenwoordige positie."
Schouderophalend legde de jongeling zijne schets in het boek terug, na er nog eens een liefdevollen blik op geslagen te hebben.
Drie dagen te voren had hy' toevallig den ouden heer ontmoet en met hem kennis gemaakt in eene smederij aan den weg in het gebergte; een voetreis makende rustte hy daar een weinig uit, toen de Notaris door het breken van de as van zy'nen wagen ook genoodzaakt werd zich daar optehouden.— Reeds spoedig gevoelden beiden zich tot elkander aangetrokken, de oude heer tot deu jongeling door diens jeugdige, frissche schoonheid, en deze tot den ouden heer door de kalmte en minzaamheid welke spraken uit zijn gelaat.
In een groote stad zouden zy jaren lang naast of over elkander hebben kunnen wonen, elkander dagelyks op de straat of zelfs op een trap binnenshuis hebben kunnen ontmoeten, zonder dat de een de aandacht van den anderen zou getrokken hebben, maar nadat zjj thans elkander in die smederjj hadden ontmoet, en nu zij daar voor het buis aau den weg zaten, de een op ecu ruwe bank, en de andere op een omgekapten boom, nu gevoelden zy wederkeerig behoefte aan een kennismaking. Spoedig wist de oude heer, dat de jongeling met die frissche en schoone gelaatstrekken, met die volle goudblonde lokken, „Burkhabbt" heette, en dat hij van zijnen principaal een verlof gevraagd had om door bosschen en velden rond te dwalen, teu einde zijne schetsboek van nieuwe teekeningen te voorzien; hij had den naam der fabriek, waar hij werkzaam was, opgegeven, en op de hein daarna gedane vragen verteld, dat hij zijne jonge jaren had doorgebracht te Keulen, hoewel dit niet zyne geboorteplaats was, en dat zyne beide ouders reeds overleden waren. De oude heer vertelde toen, dat hy de Notaris „Tümpei.ein" uit de hoofdstad was, dat hy voor zaken reisde naar een kleine plaats aan de overzijde van den berg, maar dat hy niet eens van de gelegenheid zou kunnen gebruik maken om een klein uitstapje te doen, waartoe het zoo heerlijke weder, de aromatische geur der pynboomen eu het vrooly'ke aanzien van het rypende graan hem hadden uitgelokt.
Toeu de smid den wagen vau den Notaris had hersteld en de reis kon worden voortgezet, bood de oude heer den jongen artiste aan om mede te rijden, wat met het grootste genoegen werd aangenomen, omdat de weg eenige uren ver door een eentonig bosch van pijnboomen liep, en deze hem geene gezichtspunten voor een schets zouden opleveren.
Gaarne had de oude heer den jongeling tot reisgezel behouden, daar by behagen vond iv diens eenvoudig en onderhoudend gesprek en zyn degelijk oordeel op het gebied van kunst, waarin de Notaris slechts dillettant was, hoezeer dan ook begaafd met een fijnen smaak en scherpen opmerkingsgeest.
Maar schoon ten hoogste ingenomen met de aantrekkelijke hartelijkheid van den ouden heer, was voor Buhkhardt het genot om zich eenzaam in de vrye en frissche natuur te bewegen, en aan zijne illusiën den teugel te vieren, veel te groot om dat opteofferc-n aan het gezelschap van zyneu ouderen vriend; bij een kromming van deu we<;, waar deze het sombere bosch verliet, stapte hjj dan ook uit den wagen, en nam met een hartelijken handdruk en onder dankbetuiging voor het vriendelyk aaubod eener plaats in den wagen, afscheid van den Notaris. Reeds was deze eenige honderden voeten langs den moeielyken, en om den berg zich kronkeleuden weg, de helling afgedaald, toen hem de schoone en frissche stem zjjns jongen vrieuds in de ooren klonk, die zijn dartel hart lucht gaf door het zingen van een vroolijk lied.—
Onder het slaken van een zucht, bracht de Notaris verdrietig de hand aan het voorhoofd; die heldere stem toch herinnerde hem levendig aan dien tijd, toen ook hy' nog jong was, aan die dagen waarin de jeugd slechts genot en nog geene zorgen telt maar die dagen, ze lagen reeds verre achter hein en , .. . . voorwaarts rolde de wagen stootende en hortende over den steenachtigen, hobbeligen weg.
Hier in de herberg „In den Arend" hadden de beide reizigers elkander andermaal ontmoet, en was de ingenomenheid van den ouden heer voor deu veel beloveuden jongeling aanmerkelijk toegenomen na de bezichtiging van die heerlyke en boeiende schets. „Ja! Ja! herhaalde de Notaris „van die schets moet gij een schilderij maken, en dan zullen wy die naar de eerstvolgende tentoonstelling in de residentiestad opzenden." „Met Hans en Grietjk er op?" schertste de jonge man „en van het penseel van een onbekender"
„Waarlijk, gij zult uiet lang die onbekende bly'ven" verzekerde de oude heer, „en wat betreft den titel dien we aan het schilderij zullen geven?.... gy kent toch zeker wel het zoo schoone verhaal van de hand van Bernardin de St. Pierre : Paul et Pirginie? .... Welnu! laten wy dien titel nemen, maar dan moet ge veraudering brengen in de boom- en plantensoorten, het schuim van dieu stroom wat hóóger doen bruischen, en aan het licht een ietwat grauweren tint geven, waardoor het geheel in overeenstemming zal zijn met de bescbryving in dat verhaal."— Mistroostig schudde de jongeling het hoofd; maar levendig riep hjj uit: „O neen ! „Ö neen! aan dat heerlijke bosch kan niets veranderd worden, de minste verandering zou er bet schoone van ontsieren, ... de fantaisie — hoe levendig en tooverachtig ook — kan nimmer teruggeven wat de natuur in haren werkely'ken, maar ook wouderschoonen eenvoud is. Als ik er een schildery' van maken moet, laat dan die trotsche eiken en beuken op den achtergrond, dien weg en dien stroom, maar boven alles — „Hans en Grietje," onveranderd."—
„Dus" gy wilt er dan toch toe besluiten het op doek te brengen ?" riep de Notaris vroolijk uit.
„Ja 1 beproeven wil ik het wel, maar hoe ik het er zal aforengen ? . . . Och I dat weet ik al van te voren. Laat ons er niet meer over spreken, want het geeft my slechts verdriet, wanneer ik er aan denk, dat ik wellicht méér zou kunnen, dan ik thans moet doen voor mijn dagelijksch brood; — ik ben gebonden aan mijnen tyd, — ik moet dus weltevreden zyn met hetgeen ik heb." — En om het gesprek op een ander onderwerp te brengen, vervolgde hy: „Zie eens naar den overkant van dc straat, is dat niet een schoon en rustig landschapje? — en zou ook dat niet een lief blaadje voor myn schetsboek ziju f" . . . Dit zeggende, wees hy naar het reeds te voren door den ouden heer geopende venster, en inderdaad de jougeling had gelijk.
Daar stond ecu huisje, helder wit en met een spits toe loopend leien dak; — alsof het zich niet had willen gelijkstellen met de audere aan de straat gebouwde huizen, was dat huisje ecu weinig meer naar achteren gelegen, en als 't ware otnkransd met groen en bloemen. Een paar stijve oude boomen stonden als trouwe wachters voor en aan weerszijden vau de oudcrwetsebe deur; een paar bedden vol résédassen maandrozen verspreidden een frisschen en heerlijken geur; tegen de muren van het huis groeiden druivenranken op, terwyl van de dikste stammen dier ranken een prieeltje was gevormd, waaraan volle trossen druiven in groote menigte een zeer verleidelijk aauzieii gaven. — De vensters weerkaatsten het zonnelicht; vóór het huis stond een duiventil, waarop kussende en liefkozende een paar duifjes zaten, en op den nok van het dak zag men een rij witte pauwstaarten zich iv het zonnetje koesteren; geen enkel menschely'k wezen was er te bespeuren, maar op den drempel voor de deur lag een groote geele wolfshond uitgestrekt, en over het met kiezelsteentjes bedekte pad dat om de bloembedden liep, stapte met majestueusen tred een prachtig bont gekleurde haan in het rond.
Huis en tuin waren zeer klein, maar vormden een schoon en net geheel; het geleek wel een illustratie op de regelen: „Een hut van klei, een kleine woning Was my en mijner lieve vrouw Het lustoord van den rijksten koning;"
— men kon haast niet anders denkon dau dat, indien de deur dier woning geopend werd, een jong en minnend paar naar buiten zou treden,... of dat dit huisje van den dichter was, van wie het versje zegt: „Kein Dach ist so niedrig, keine Ilütte so klein, Er fuhrt einen Himmel voll Göter hinein" — of, indien ndch die dichter, nóch dat minnend paar dat lieve plekje bewoonden, d_.u toch moesten het zeker wel Philemon eu Baucis" zijn.—
Aangeslagen Vendutiën.
Dondeidag 25 Juli 1872. Ten huize van den WelEdG. Heer Mr. Redeker op Gcndiugan door Soesman & Ca., en Van onuitgeloste pandgoederen te Krangan. Vrydag 26 Juli 1872. Ten huize van den WelEdG Heer Filet op Sleko door Meyer, en Van onuitgeloste pandgoederen in het Maleischc-Kamp
Advertentie
ONTVANGEN: Solide, nette een en twee persoons IJZEREN LEDIKANTEN Soeracarta. (2264) by K. E. DE LIJN. Opruiming: zwarte DAMESLAARSJES voor / 10.— 't paar. (2048) PLIJNAER. TOKO PLIJNAER. Opnieuw ontvangen: Heeren verlakt, Chevreaux en Zeildoeksche Schoenen en Bottines, Dames en Kinder Goudlederen Chevreaux en stoffen Amazone Laarzen en lage stoffen Schoeuen. (2176) BAZAR. Pas ontvangen: versche Provisiën, heele en halve blikken Doperwtjes, Worteltjes, Capucijners, Schorseneeren, Snijboontjes, Andijvie, Spergieboontjes, Peertjes, Bloemkool, Aspergiepuuten, Peultjes, Tuinboontjes, Selderijhoofden, Appeltjes, Krop.alade enz., blikken Sprot, Limburger Kaas, gerookt Vleesch, Ossenhaas, Saucijs de Bologne halve blikken, versche Zilm, Zweesrik. Ossenschijf, Ossenrollade, Ossengehakt. Kalfschijf, Kalfs.olluie, Kalfsgehakt, Kalfssarbonaden, Limscoteletten, Stopflesschen, Rolpens, gezouten Sp.k. RfITTOSAICIJS, PEKELWORST. Stopflesschen, Vermicelli, Tafelwijnen, Tafelamandelen, Krenten, gedroogde Peeren en Appelen, Succaden, blikken Vermicelli, Macaroui, Trommels Secretaris, Succade Snipper en Deventer Koeken. (2456) B.'KARTHAUS & Co. Papeteries met smaakvol gebloemd papier iv enveloppes of doosje» a f 3, f 5, f 8, enz. (2371) DE G3.00T, KOLEE k Co. PIANO- 1 ÏÜM-lIAML. WILH. STORCK. Per Nehalennia ontvangen: Een mooie factuur. Pianino'sl^Qualifcé, VAN Francois BERDEN & Co. Bruxelles. WOF" De reeds algemeene bekendheid der soliditeit en volmaaktheid van dit fabrikaat VOOr het Indische klimaat maakt alle verdere aanbeveling overbodig. (2425) Zoo even ontpakt: Een fiicluur Kanloorboekcn legen zeer billijke prijzen Grootboeken . a . . ƒ 80. ƒ 25. ƒ i's. ƒ6.— Kasboeken ƒ 30. ƒ 25. ƒ 18. ƒ6.— • Journalen. . . „ f 25. ƒ 20. ƒ 18. ƒ6. ƒ 5.— Div. D. Boeken . , ƒB5. ƒ35.— Registers ƒ 10. f 3. f 2.— Copieerboeken . , ƒ4. /"G.— (2350) DE GROOT, KÓLFF'Sc Co.