SAMARANG, 23 August. Duits, fregat Herschel. E. A. Fricdricha, Batavia; Mc, Neill * Co. 23 August. N'd.-Ind. Gafschr. Amiril Bahar, Hadjie Aboe Said, Bandjennassin; Gezagv. 84 August. Russisch fregat Oriënt, H. Oriunder, Batavia; Int. C. & 11 vereeniging. Ned. Ind. brik Kim Singwat. Tan Tjaauw, Cheribon Gezagvoerder.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 25-08-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 25-08-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 198
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Scheepsberichten. AANGEKOMEN.
VERTROKKEN.
SAMARANG, 21 Aug. Ned. Fregat .Tupiter, W. A. F. Stokhuijzen, Nederland: Ned. Ind. brik ï'rancina. Sech Mobamat, Bin Osman, Soerabaia; Ned. Ind. I'regat Banul Hair, Said liin Scgaf Maknoen, Pauiakassan; Ned, bark) Anna ElUabeth, H. J. Kla?cn, Nederland; 05 Augustus Ned. Ind. Stb. Luit. Gener. Kroesen, J. J. dc Hart, Cheribon en Singapore; Ned. Ind. bark Atiatool barie, Sech Marzoek Osman, Pamakasaan.
In lading liggende Schepen te Pasoer.
Italiaanseb schip Biam-a Peraica, Tancredi, Nederland, van der Hart en Co.
Enge'ach schip Contest, Jamiessnn, Nederland, van der Hart en Co Eng. schip Nothern Empire, Williams, Nederland, Abraas en Co. Ned. schip Corntlia Mathilda, Goedvolk, Nederland, Gezagvoerder. Ned. Ind. schip Fathool Haer, Intjik Abdul Hamit. Order, Gezagv
Gemengde Indische Berichten.
— lemand die reclameerde omdat hij op het laatste klein ambtenaars-examen was afgewezen, schreef dezer dagen aan een kennis den volgenden brief: „Waarde vriend Jan! Verzoeke hiernevens aan te bieden het proces-verbaal van triplicaat dat door mij ia overgeschreven, wensch ik U gaarne zoo mogelijk om nog eeni te teekenen, waut ik beu bekend dat mijn eigen schuld wes geweest zonder mij nog eens opgelet die door klerk Mijer geschreven hadde; — Door zijn toedoen tot dat ik onaangenaamheden van den heer secretaris zult hebben. Adieu Uw vriend C I Ia de buurt Goenoeng Saharie te Batavia hebben de meujchcn veel last van losloopend hoornvee, dat daar meer malen de passage belemmert, waardcor somtijds groote ongelukken zouden kunnen ontstaan. — Te Cheribon heerscht veel ziekte, vooral koorts. Ook komen er enkele gevallen van tvphus voor. -— Ken Bantamsch Javaan, die te Batavia verblijf hield, meende dat zijn broeder, Roesoe genaamd, reden had gegeven, om hem eene bestraffing te doen toekomen. Hij sloeg hem met een stuk bout zncdanig dat de broeder kort daarop aan eene aderbreuk overleed. — Op twee plaatsen werd te Batavia Zondag en Maandag brand ontdekt, bij de Cnineesche vrouw Tjan Enio op Sawahbesar en bij de inlandsche vrouw Saningkem in deu gang Prasmalat; zonder brandspuiten is bij beide btt vuur gebluscht, maar wie dat verdienstelijk w rk verrichtte, meldt de Java Bode niet, — Te Sragen werd de vorige week door oen Javaan een kaaiman afgemaakt. Hij kon daarvoor f 3.— premie ontvangen, indien hij de pooten van het dier na:r het residentie-bureau te Solo transporteerde, waartoe hij een wandeling van twintig palen heen en twintig palen terug moest maken. — Een Chinees te Batavia op Pmtoe besar, die de politie zag aankomen om te zijnent huiszoeking te houden, maar liovcr niet had dat die ope ratie nauwkeurig geschiedde, legde in zijn huis een groot vuur aan van allerlei veel rookgevende stoffeu, waardoor hij zijn doel volkomen bereikte. De politie door rook en warmte bijua verstikt, trok at zonder iets strafbaars gevonden te hebben. — De manschappen d*:e op bet verongelukte stoomschip Tromp zijn geëmbarqueerd geweest, kwamen 11. Dinsdag per Prins Alexander te Ba.avia aan. Hun costuum zag er zonderling uit en. was alles behalve de tenue voor Indische troepen, daar het bestond in witte broek, wit Chineesch baadje en een hoed. Zij hadden hunne goederen op de Tromp moeteu achterlaten. Niettegen staande de ongemakkelijke reis die zij gemaakt hebben, zagon ze er gezond ei flink uit. — Een Javaan liet onlangs te Batavia, nabij de goedang pala sijn sigarenkoker in de rivier -»allen. Daar er geld iv zat, dat hij niet gaarne wilde rnisseu, sprang hij het voorwerp terstond na om het op te duikelen, maar men zag hem uiet meer boven water kome'i. Een zgner makkers ging daarop te water eu kwam spoedig weder te voorschijn met den sigarenkoker, maar de eigenaar hiervan bleef weg. Den volgenden morgen werd van dezen het lijk cpgevischt met een groote wond aan het hoofd. Men veronderstelt dat een kaaiman hem heeft afgemaakt.
Uit Nederland.
— Aan een brief van den Oos'.enrijkschen consul ontleent het Handelsblad het volgende: Mijnheer de Redacteur.' „Gisteren ben ik van Weenen teruggekeerd, alwaar ik geruimen tijd heb vertoefd en gelegenheid had mij persoonlijk volkomen op de hoogte te stellen van den gezondheidstoe°tand aldaar. Op grond daarvan, deel ik u mede, dat de geruchten, die nu en dan verspreid worden, als zoude in Weenen de cholera heerschen, van allen grond ontbloot zijn. — Naar bcii *bt wordt, zullen binnen een niet verwijderd tijdstip op de verschillende spoortreinen rijtuigen of afdeelingen van rijtuigen 3de klasse aanwezig zijn, uitsluitend bestemd voor vrouwen. Als een bewijs, dat de vorderingen der Nederlandsche ijzerindustrie aan de aandacht in het Buitenland niet ontdaan, kan strekken, dat men in ds fabriek van de heeren Figee te Haarlem batig is met de vervaardiging van twee compleete stoombaggermolens, welke dienst moet.n doen bij de vestingwerken te Straatsbuig en waarvan hun de levering voor Duitsche rekening is opgedragen. Twintig mijlen bezuiden Castblanca is eea flesch itevonden, waarin een stuk papier was, waarop in he Hollan'.sch gcschrevei stond: „Kaap St. Vincent, 4 Mei. Het schip Carel Teler is vol water en z ukende. Geen oop op redding. De booten weggeslagen. Wij z;nken weg. Vaarwel!" — In het U/r. Dagbl. lezen wij: Bij de bekends grief, dat men voor de medici Staatsexamens heeft, ingevoerd, zonder het hooger onderwijs te regelen, komt nu nog een andere. Dit jaar is de commissie voor het geneeskundig staatsexamen geheel samengesteld uit docenten vau de Leidsche hoogeschool en van het Amsterdamsche atheuaeum, in afwijking van de goede gewooute, die er tot dusver bestond, om de examencommissie zooveel mogelyk samen te stellen uit docenten van de verschillende inrichtingen vau hooger onderwijs. Is dit nu de beloofde voorbereiding van de wet op het H. 0., dat meu iwee academiën t:aeht te ondermijnen, door de studenter aldaar examen te la en afleggen voor eene commissie van personen, die geheel vreemd zijn? Dat men denzell'den hoogleeraar in de ehirur gie in twee achtereenvolgende commissiën benoemt? Een bekende zaak is het tocb, dat de stroom der studenten gaat naar die plaats, waar de meeste examinatoren doceereu, wel een bewijs, dat de student het liefit door zijn «igen leermeester wordt geëxamineerd. Maar het U ock biüijk, dat er bij den gebrekkigen maatstaf, dien elk examen oplevert, gelegenheid besta, dat de examinatoren zoo vtel mogelijk worden ingelicht cmtrent de antecedenten van den student. .— Pc maatschappij tot eiploitatie van staatsspoorwegen heeft met ingang vsn den lsten Juli een abonnementstarief ten behoeve vltl werklieden ingevoerd. De prijs bedasgt voor een afstand van 10 kilometers en minder, voor heen en terug, 60 cent per week; voor 10 tot 20 kilom. ƒ1.20 eu voor 20 tot 30 kilom. f. 1 80 — Den 7den Juli 'snamiddigs gaf op de Botermarkt te Amïterdat» eeae vrouw aan twee aankomende jopgenseen pakje over, volgens haar zeggen waschgoed inhoudende en met verzoek het bij eeue op ten bovenhuis aldaar wenende wasehvrouw ie bezorgen. De jongen" voldedeu hieraan en bespeurden op den trap gekomen, eenige beweging in het pakje, zoodat zij vau v;ees begonnen te schreeuwen Bij een onmiddeüjic ingesteld ondeizoek bleek, dat in het pakje geen waschgoed, maar een kind lag, hetwelk, zoo wordt verteld, Teeds gestikt was. De vrouw, die zich nog niet ver verwijderd had, werd aangehouden en iv verzekeerde bewaring gebracht. — De zaken van Atsjin houden nog zeer de aandacht bezig. Het Vaderland vereenigt zich niet met de afkeuring van de zending van generaal van Swieten, in een ingezonden opstel in dat blad. De Haagsche correspondent van de Nieuwe Middelburgsche Courant verhaalt het volgende omtrent de positie van den Minister van Koloniën in het Atsjineesche incidei t•■ „De lieer van de Putte zou het slachtoffer zijn van zijn loyauteit, cm zich ook niet zijdelings te willen onttiekken aan zijn verantwoordelijkheid voor de daden vau den Gouverneur Generaal. Van het eerste oogenblik, di.t de Atsjineesche wolk zich aan den Indischen hemel vertoonde, moet de Minister van Koloniën persoonlijk tegen oorlcgsverklaring gestemd zijn geweest, en in den geest particuliere mededeeling vau denkbeelden aan den heer Loudon hebben gedaan. Indie's opperlandvoogd zette met zekeren zenuwachtigen haast het oorlogsplan door, en dat wel met zulk ecu spoed, dat de instructiën, aau den heer Nieuwenhuijzeu medegegeveu, hier niet zouden zijn bekend geweest op het tijdstip dat het bericht der oorlogsverklaring ontvangen werd. In menig opzicht moet de Gouverneur-Generaal hebben gehandeld, zoo al uiet iv strijd met, dan toch buiten voorkennis van den Minister, die geeu oogenblik moet hebben gewankeld in ziju stellige overtuiging, dat men beter gehandeld had, wel tegen Atsjin te bluffen, maar uiet te trachten te bijten. Zich bewegende in dien kring van gedachten, moet de heer Van de Putte niet vreemd zijn aan den wensch, cm tot een vredelievende beëindiging van het geschil met Atsjin te geraken: een verlangen, thans ook door den Gouveiueur Generaal gedeeld, nu hy gezien heeft, dat hij te overmoedig en te ras tot het trekken van het zwaard overging. De luitenant-generaal Van Swieten zou eigenlijk meer als man des vredes dan des oorlogs naar Atsjin vertrekken, en zijn geheime zending zou wezen, daar onbloedige lauweren te behalen. Tevens zou ons Gouvernement de onderhandsche en zeer eonfidentiëele tusschenk jmst van den Sultar van Turkre hebben ingeroepen, om kalmeerend op Atsjin's heerscher te werken." — Het Nieutcs van den Dag constateer!, dat de oorlog hoe langer de 3 te mindjr populair is. — Ter eere van den generaal Van !r wieten werd op het badhuis ie Scheveningen een afscheidsdiner gegeven dooi den Minister van Koloniën. Het werd met de tegenwoordigheid van Z. K. H. den prins van Oranje vereerd. — Het Dagblad van Z.-Holl. zegt: dat, na de mededeeling der verklaringen van deu Minister van Koloniën, in antwoord op de viagen van het kamerlid, den heer Nierstrasz, de Belgische Ech) du Parlement het volgende bericht: „De Sultan van Atsjin zal zijnerzijds te eer geneigd zijn tot eeno schikking mede te werken, daar de hulp van Turkije, waarop hij gerekend had, hem ten eenenmale zal ontbreken. „De zending, die zijn schoonvader te Konslantinopel was gaan vervullen, is volkomen mislukt. Onlangs hebben wij gemeld, dat Seid Effendi op het laatste oogenblik nog verzocht heeft, dat een Turksch oorlog3vaartuig, met een buitengewoon kommissaris van den Sultan aan boord, in de wateren van Sumatra zou worden gestationeerd; die kommissaris zou dan als bemiddelaar optreden tusschen de oorlogvoerende partijen. Wij hebben gemeld, dat Abdul Azzis en zijn ministers eerst gunstig voor dit denkbeeld waren gestemd. „Maar de verioogsn van de Europeesche diplomatie, de vrees Engeland onaangeoaam te zijn, dat n;et zonder mis noegen, met het oog op zijn Muzelmansche onderdanen in In dië, in die streken de tegenwoordigheid zou hebben gezien van een oorlogsvaartuig van het hoofd der geloovigen, eindelijk de cathegorische verklaring van[den Nederlandschen minister, dat zijn gouvernemtnt geenerlei vreemde bemid deling zou aannemen, dat alles heeft de Porte doen besluiten, zijn planneu tot interventie geheel op te geven."
Koninklijke Besluiten.
Z. M. heeft de benoeming van F. M. J. Vaa Ghert tot ontv. der dir. bel. en ace. te Heerlen c. a., op zijn verzoek ingetrokken, en hem alzoo bevestigd in «ijue tegenwoordige functie als ontv. devzelfde middelen te Hazerswoude c. a.; en voorts benoemd tot ontv. der dir. bel. en ace. te Heerlen c. a. B. L, H. Borrct, thans ontv. der dir. bel, in- en uitg. rechten en ace. te Asten c. a.
Z. M. heeft aan J. F. H. Lommen, tijdelijk te Antwerpen verblijf houdende, vergund het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van den Leeuw en de Zon, hem door den Shah van Perzië geschonken, en verleend aan den opzichter van den waterstaat 4de kl. M. De Boer een onbepaald verlof met behoud van anciënniteit.
BENOEMD: bij het wapen der infanterie: bij het 2e regeuient, tot le luits. dc 2e luits. G. Blanken, C. Lem en J. C. J. Le Oocq d' Armandville, van het korps; bij het 2de reg. tot lc luits. de 2de luits. J. C. Morren en E. A. O. Was, vau het korps, bij het 4e reg. tot le luits. de 2e luits. W. N. Itoldanna, G. P. Van der Garden, jhr. D. R. Gevers Deijnoot, R. G. Moerbeek, F. H. Gerritsen en S. P. Lindhout, allen van het korps; bij het sde reg. tot len luit. de |è luit. A. K Van der Garden, van het korps; bij het 7e reg. tot kapt. 3de kl. den lsten luit. W". M. Van Eek, van het 2e reg; to le luits. dr. 2e luits. O. W. Westeroven van Meeteren, J. O. J. Van Ogten tn W. J. L. Wijmans, van het korps; bij het 8e reg. Ut len luit. de 2de luit. jhr. L. Engelen van Pijlsweert, van het korps. Bij hit wapen der cavalerie, bij het 2de reg. huzaren, tot Ltcn luit. de 2de luit C. L. B. A. Loisel, van het korps. Bij het wapen der artillerie, bij het reg. veld-art, tot lsten luit. de 2de luit. H. VV. J. Roijén, van het korps; bij het 2de rog. vesting-art., tot kapit. van de 3e kl.' den lsten luit. J. B. Van den Heuvel Rijnders, van het 3de reg. vesting-art.- W. AI. S. Juiiius, thans ontv. der dir. belast en ace. te Scherpenzeel, tot ontv. derzell'de middelen te Dalfsen, en D. Folkersma. thans oniv. der dir. belast, in- en uitg. rechten en ace. te Wic-ingen, tot ontv. der dir. belast en ace. te Emmen o. a. Tevens is opgegeven het ontvangk. der dir. bel., en ace, gevestigd te iJselmonde, bestaande uit de itemeente IJs-.linondc en Barendrecht, welke gevoegd zijn bij het ontvangk. derzell'de middelen, gevestigd te Ridderkerk, onder voortdurend beheer van den tegenwoordigen titu aria 11 .1. Ente; It. T. Schmiedernan, thans surnumerair bij de administratie der dir. bel., in- en uitg. rechten en ace, werkzaam in de Inspectie Zutfen, tot ontv. der dir. bel, in-en uitg. rechten en ace. te Kerkrade, en P. O. }.. Swaan, thans ontv. der dir. bel. en ace. te Sexbiemui e. a, tot ontv. der dir. bel., in- en uitg. rechten en ace. te Delfzijl; bij de dd. schutterij te Amsterdam tot kapt. H. D. Cane, W. E. Matthes. N. De Vries sn A. Ph. Chr. Van Wijck, allen thans lste luit; tot lsten luit. H. J. G. Mijnssen, D. C. Mcrcns, Is. E. Claesscn, P. A. Voute, D. Kruseman en J. A. Matthes, allen thans 2de luit; tot 2den luit. F. A. Rivc, mr. J. C. De Marez Oijens, H. E. Buchner, J. Vi. Sterneberg, P. Sehleijcr en E. C. G. Bunge, allen thans schutter;—bij den Rijkstelegraaf tot onderdir. 2de kl. J. W. L. van Bijlevelt, thans telegr. le klasse; tot telegr. 2e kl. A. Somcrs, W. Van Esveld, A. Timans, J. C. Vau Tussenbroek,, J. Vis, B. Knnppe, G. Monna, G. J. Stokker» en H. Elbrink, allen thans tel. 3de kl.; tot tel. 3de kl. D. A. Van Waalwijk, thans klerk; —tot pjaatsv. kantonr. te Venlo L. Beijerinck, ontz. der reg. en dom. ald iar; tot; plaaUv. ka» oar. te Haarlem mr. ft. Enschedé, adv. aldaar. 'BEVORDERD: mr. J. W. Van Lansberge, Zr. Ms. buitengewoon gezant en gevolmachtigd Minister bij ï. M. den Koning der Heigen. ot commandeur der orde van dcq Nederlandschen Le<:uw; den luft. t. z. Se kl. F. J. Stokhuvzen, tot luit. t. « le kl. OVERGEPLA&TaT: in rang. bij d n generalen staf dc kapits L. F. Van Otterloo, van den staf der inf., werkzaam bij de normaal schietschool; F. C. P. üonnadieu, van het 4de reg. inf., en 1. ll* Vranckcn, van het le reg. vest.-art. ONTJAGEN: den 2den luit. J. D. N. Van Elten, van het sde reg. inf, pp zjjn verzoek eervol uit den militairen dienst; J. E. Sch&epman, op zijn verzoek eervol als lsten luit. bij de dd. schutterij te Kampen, onder gehoudenheid tot het volbrengen yan dé pp hum pog rustende verplichtingen all gewoon lid der schutterij bij de reeerve met al de gevolgen daarna bij de wet gehecht; aan mr. A. Homan, op zijn verzoet, eervol, als rechfcr-plaatsv. in de arr-rechtb, te Assen; den luit. t. z. Ik kl. I. E. Tegolberg, op zijn verzoek eervol uit den zeedienst.
Het jongste schandaal in de Tweede Kamer.
Wij zijn nie* de eenigen, die zich geërgtrd hebben aan ie rede van den Heer .lonckbloet in de zitting van den 3Ün Juni jl. Die rede overtreft alles wat de laatste maanden in dat genre opleverden. En wc zijn toch waarlijk niet verwend. Wij hebben bij de beraadslagingen over de lechtsrlijke organisatie een heelen cursus doorgemaakt. Wij hebbenden Heer Kappeyne iv deu vorm van een vriendelijk amendement, den laatsten beker aan zijnen geachten vriend, den Minister vau Justitie, zien aanbieden. Wjj hebben dea Heer Do Roo zieli zien vergaloppeeren iv zijn ijver, om den Minister van Oorlog steeds vooruit te blijven in liberaliteit. .Maar den User Jonckbloet komt toch de palm tce. Hij heeft èa den Heer Kappeyne èn den Heer De Roo overtroffen De Minister van Binnenlandsche Zaken zag inde zitting van Zaterdag den 28n, den val vau het ontwerp op de plaatsvervanging en nummerverwisseling aankomen — laat ons maar aauuemen, dat hij dien val zag aankomen en wenschte te voorkomen. — Hij deed derhalve ecu poging, om de liberale vrienden te bewegen ditmaal niet te dosn zoo als bij de rechterlijke organisatie. Zoo zij een handje wildeu helpen, kon ten minste het beginsel vau do Wet garei wordeu. De meerderheid had slechts de wenscheiijkheid van de afschaffing der plaatsvervanging en nummerverwisseling bij motie uit te spreken. T)e toepassing van dat beginsel kon dau later meer in den geest dier meerderheid worde.i geregsld. Die poging was niet parlementair, dat beteekent in dit geval: niet overeenkomstig de parlementaire gewoonten; zij was zelfs uit het oogpunt van staatkundig beleid eeno onhandigheid, daar 't hierdoor duidelijk werd dat dc Minister zelf bekommerd was over het lot van het ontwerp eu de hand uitstak naar ... de gouden brug of de reddende plank; . . . maar 't was in elk geval eene poging om tot eene oplossing van het eerste punt in quaestie te komen, zonder welke oplossing de verbetering van onze middelen van tegenweer en zelfverdediging ten eeuwigen dags eene onmogelijkheid zal blijven. Zoolang het beginsel van persoonlijke dienstpraestatie niet is uitgemaakt, blijven wij zonder • stelsel voortsukkelen; zullen we morgen of overmorgen weerloos staan tegenover eiken bv tenlandschen vijand, even goed abof nij niet hadden uitgemaakt of het schi.ten een proefstuk van het geweer of van den schutter -noet wezen. En dan worden wij ingepakt. Het denkbeeld van den Minister Geerisema was -Jus nog zoo heel dwaas niet. Eu toch vond de Heer Jonckbket, dat het alle grenzen te buiten ging en de Minister daarom verdiende dat 't regeeren hem onmogelijk weid gemaak*. V\at was dat voor een manier van doen! Ken omwerp, dat men zoolang gekoesterd en getroeteld bad, eenvoudig in den stee*1* te laten en zich te vergenoegen met het beginsel! Had 't Ministerie, 't welk op deze manier voor het ontwerp in de bres sprong, dan aau de Kamer een cacographie voorgelegd, en meenie Z. Exc. nu dat 't genoeg was als men het opstel eenvoudig terugvroeg . . . om 't nog eens na te kijken? De Heer Jonckbloet berkp zie'a hierbij op Thorbecke, anders zoo als wij weten ook al zijn Heilige niet. Thorbecke had altijd betoogd, dat een wets-utwerp kant en klaar moet zijn als 't iv de Kamer gebracht wordt, dat er hoogstens een ziu mag omgezet, een woord veranderd, een letter gecorrigeerd worden, maar dat 't, behoudens die kleinigheden, perfect in ordo meet zijn. Overigens had hij veel achting voor den Minister, vooral • . . als deze maar gauw wegging. De Minister heeft den Heer Jonckbloet niet zonder antwoord gelateu. Gekrenkt maar niet onhandig door ziju verontwaardiging, heeft hij uitgesproken wat zeer velen sinds lang denken, namelijk, dat de Heer Jonckbloet zijne vooringenomenheid tegen personen boven beg nselen stelt, dat deze zch bij zyn oumiskenbiar recht, om critiek nit te oefenen, laat beheerscheu door een dikwerf onverklaarbare vijandelijkheid tegenover zijn eigen geestverwanten. De Minister had een andere meer billijke beoordeeling verwacht, nu h|j in het belang van 't Vaderland het hoofdbeginsel der wet trachtte te redden. Thorbecke had nooit bedoeld, dat de Kamer eea ministerieel ontwerp ongewijzigd moet aannemen. (Waarschijnlijk dacht de Minister bij deze laatste herinnering aan de geneeskundige wet ) De Minister Geertsema is niet altijd gelukkig in het debat. Wij hebben tegen zijn regeeringsbeleid zeer ernstige grieven. Maar ditmaal heeft hij de zaken by den •» echten naam genoemd en uitgesproken wat allen die goedrondheid bove i zoogenaamd parlementaire voorzichtigheid verkiezen, reeds lang op de lippen zweeft. „Wat wil," zoo vragen deze: „wat wil de Heer Jonckbloet toch? Is 't hem 1e doen om zelf Minister te worden? Heeft hü een veete te koelen? Speelt de overmoed, na de jongste verkiezingen, hem parten? Hinderen de lauweren vau de Heeren Kappeyne en De Roo hem in zij oen slaap?" Als dit niet zoo is, dan wordt 't hoog tijd, dat deze afgevaardigde eeus kort en bondig verklare waarom 't hem eigenlijk te doen is; dat wil in duidelyke, heldere bewoordingen zeggen, dat hg eens uiteenzette, wat een ministerie naar ziju smaak zou behooren te docu en niet te doen, hoe dit zou moeten handelen en niet handelen. De Heer Jonckbloet schijnt knorrig. Welnu, laat hij ons eens vertellen, waarom hij knoirig is ca welken toon op de harp eene regeering moet aanslaan, om zijn humeur tot bedaren te brengen? De Heer Jonckbloet schijnt er niet tegen op te zien den eenen Minister voor, den anderen na het leven ondragelijk te maken. Welnu, laat hem eens een enkele maal de welwillendheid hebben ons hot ministerie te laten kijken 't welk hij .. in zjjn zak heeft. Op de manier, waarop hij te werk gaat, mag een afgevaardigde geen oppositie voeren. Al verbiedt de wet hem dit niet, het belang der natie, de eer van ons parlement, üijn eigen goede naam verbieden 't hem. Met zulke vrienden kan geen liberaal bewind de teugels voeren. Met zulke vijanden wordt de tegenpartij machtig en geëerd in het land, zonder dat zij ecu woord behoeft te spreken of een vinger uit te steken. En dat ergert de liberalen in den laude, die de heiligste belangen der natie niet willen zien prijsgeven aan de kerkelijke partijen, dat ergert vooral hen, die den Heer Jonckbloet als letterkundige hoogschatten, die hem oenmaal op de banken der volksvertegenwoordigers zagen plaats nemen met de hartverheffende gedachte, dat er nu eens geen advocaat, maar een man van geleerdhed en smaak daar binnen was gekomen, die jaren lang aan de hand dt.r historie, in de gezonde atmosfeer der oude en nieuwere letterkunde verkeerd had. Hij zou geen spijkers op laag water zoeken, hij zou geen omwegen inslaan, hij zou geen phrases gebruiken, hij zou zeker 't allerminst den raad der „filisterachtige zelfzucht, der kleingeestige, eugburgerlijke middelmatigheid" opvolgen, die volgens Jan van Boendale's Leekeuspiegel'leeraart: Boven allen creaturen Zal die mensche telker uren Hein selven minnen, des sijt vroet; En so wie des niet en doet, Ende enen anderen liever heeft, Weet, dat hi onwijslijk leeff." Wat is er y»a *) uie verwachtingen geworden l M ... f {N. v. d. 3.)