De sluier van het geheim ligt nog over de beraadslagingen van den politieken geneeskundigen raad in Nederland. De mannen die te beslissen zullen hebben met welk middel de genezing van het staatkundig kranke land zal worden beproefd, zwijgen nog. Luide echter is in den grooten kring der belangstellenden het geroep om herstel. Van alle zijden worden allerlei middelen aangeprezen en onder die middelen is zeker het radicaalste de ontbinding der Tweede Kamer. Het is trouwens niet vreemd, dat daarop thans meer dau ooit de aandacht wordt gevestigd, vooral van liberale zijde. De liberalen iv den lande hebben tot hunne bittere teleurstelling ervaren dat liberale kabinetten, met eene vrij aanzienlijke liberale meerderheid in de vertegenwoordiging, toch onmachtig zijn gebleven om de taak der hervorming van rechtswezen, defensie, belastingen, kiesstelsel, onderwijs te vervullen. Harder nog is de teleurstelling geweest, toen zij in de laatste Juni maand moesten zien dat hunne meerderheid in de Tweede Kamer tot een cijfer niet grooter dan de helft is teruggebracht, dat in vele districten waar zij hunne richting verzekerd waanden, antiliberale krachten op den voorgrond zijn geschoven en de hunne hebben verdrongen. Waren zij overtuigd, dat hunne partij ook in den lande werkelijk is verzwakt, zij zouden in deze nederlaag berusten, de teugels van het bewind gaarne aan de tegenstanders overlaten en betere tijden afwachten. Maar die overtuiging hebben zij niet. Daarentegen. Zij kunnen de gedachte niet van zich afzetten, dat het verlies der liberale krachten geweten moet worden aan de droevige onderlinge verdeeldheid der volksvertegenwoordigers, die zij zelven hebben afgevaardigd, dat in den lande zelf de meerderheid der kiezers steeds aan hunne richting getrouw is gebleven, maar dat bij die kiezers de geestkracht is gedoofd, de lust om zich in te spannen is geweken, zelfs de moed om kamerleden over wie zij zelven niets dan afkeuring uitspraken, door anderen te vervangen, geheel ontbreekt, alleen omdat er geen wachtwoord is, dat die kiezers opnieuw kan vereenigen om een geliefkoosd vaandel. Daarom roepen zij: ontbinding, geeft ons ontbinding en stelt eene groote quaestie, die u tot ontbinding het recht geeft. Wellicht zouden zij nog anders spreken, en zich in het onvermijdelijke schikken en alleen van de langzaam voortgaande werking der constitutioneele krachten de herleving hunner partij verwachten, indien niet nog ecu ander verschijnsel den toestand van het oogenblik zoo ongeloofelijk ingewikkeld maakte. Dit verschijnsel is geen ander, dan de verdeelde toestand der tegenpartij. Anti-liberalen heeten de tegenstanders allen, maar met dien naam is niets gezegd. Niet tot oppositie, maar tot actie is eene regeeringspartij geroepen en de anti-liberaal beteekent niets, dan tot opponeeren geschikt. Vormtéén kabinet uit welke van de drie afdeelingen der anti-liberalen gij wilt, conservatieven, het kleine hoopje antirevolutionairen, de vrome massa, katholiek clericalen, het krachtig gedisciplineerde leger, en binneu kort zullen de beide andere afdeelingen zich tegen die eene keeren. Vormt een kabinet uit alle drie tezamen, en in eigen boezem zal ieder der drie aan de levenszenuwen der beide andere knagen. Bedenkt daarbij, dat welken weg gij ook volgt, de liberalen, tot dus ver verdeeld, zich ter bestrijding zullen vereenigen en dat op die wijze de voortgang aan ieder anti-liberaal kabinet zal worden belet. Of, zoo gij meent dat de liberalen, door de gebeurtenissen van den laatsten tijd verslapt, aan het anti-liberaal kabinet een korte poos het leven zullen laten, dan zal toch niets verkregen worden dan een leven bij de gratie der tegenstanders, en een gevaarlijke greep der regeering zal voldoende zijn om die gratie in een anathema te doen verkeeren. Zooals de verhouding der partijen thans is, kan zij niet blijven. De inactie heeft lang genoeg geduurd. Een beroep op de kiezers moet worden gewaagd. Doch waarschuwend heft menigeen den vinger op. „Ontbinding, zoo vragen zij, ontbinding der nieuwe kamer die in September bijeen zal komen, ontbinding door het tegenwoordige liberale kabinet, en dat alles om zoo mogelijk eene liberale meerderheid te erlangen? Gevaarlijk spel. Deukt aan het brandmerk, dat gij gedrukt hebt op het bedrijf der ontbindingsmannen van 186b\ Denkt aan de heiligheid der constitutioneele beginselen, die voor alles zuiver moeten worden bewaard. Wee hun die het zwaard trekken, want zij zullen door het zwaard vergaan."
Bedenkt daarbij dit, dat die Kamer welke in September bijeenkomt, zelve voor de helft vernieuwd is, dat de kiezers immers nog zoo even hunne stem hebben uitgebracht hun wil hebben doen kennen. Wat zult gij hun te tweedenmale vragen? Zoo waarschuwt men, doch de waarschuwing weerhoudt ons niet. Niet ontbinding inliet wilde wenschen wij, niet ontbindingalleen met het oog op vastheid van regeeringsrichting. Vóóralles ontbinding opeene groote, eene alles beheerscheiide politiek e quaestie. De vertegenwoordiging heeft in den laatsten tijd steeds gezegd wat zij niet wil, nooit wat zij wel wil. Toch is positief willen de eerste eisch voor kracht tot hervorming, en hervorming is noodzakelijk, dringend noodzakelijk. Zoo zijn ook de .luniverkiezingen voorbijgegaau, zonder dat er eene enkele quaestie bestond welke de liberale kiezers vereeaigeu konde en juist, omdat zij geen vaandel 0111 hoog gehouden zagen, hebben zij zich verstrooid. Doch welke quaestie? Gaan wij de rij na van die welke de laatste liberale kabinetten aan de orde hebben gesteld. Hervorming van het rechtswegen in dezen of genen zin, is geene quaestie van algemeene politiek. Over zoodanige hervorming kan niet worden beslist door kiezers, maar alleen door de gekozenen zelven, zoo dezen bekwaam en tot krachtig doortasten gezind zijn. Hervorming van het defensiewezen door afschaffing der plaatsvervanging? Maar hoe zijn daarover de liberalen zelven in de Kamer en daarbuiten verdeeld geweest. Genoeg is gebleken, dat die quaestie voor het ralliëeren der verstrooide liberalen te eeneninale ongeschikt is. De persoonlijke dienstplichtigheid is in Nederland, men betreure met ons het verschijnsel, in het minst niet populair. Zoo de regeering die quaestie mocht stellen, welnu, dan zal de samenstelling der Kamer niet veranderen. Ten aanzien van die quaestie weet men genoeg wat de meesten ook in den lande niet willen, maar wat zij wel willen is steeds een geheim en dit zal zoo blijven indien bij ontbinding het wachtwoord in die quaestie gezocht wordt.
De quaestie van het onderwijs, niet op den bodem der oude schoolwet-agitatie en anti-schoolwetbeweging, maar van een gansch ander standpunt aangevat, de verbetering, ruime verbetering van he.t volksonderwijs door verhooging der onderwijzers-bezoldigingen, door onttrekking van de zorg over het onderwijs aan de schriele handen der gemeente-besturen misschien op den duur gevolgd door invoering van den leerplicht, o! deze quaestie zoude uitstekend in eene ontbindingsvaan kunnen geschreven worden, zoo zij in den laatsten tijd door eenige liberale regeering op den voorgrond was geplaatst. Thans zoude zij uit de lucht moeten worden gegrepen en daardoor haar noodzakelijk karakter missen. Zoo blijft dan niets anders, want aan de hervorming der belastingen kan sints het gebeurde met het ontwerp income-tax vooreerst niet gedacht worden, dan de hervorming van het kiesstelsel, de groote taak met welke deze regeering te voorschijn trad en waarover nog geene eindbeslissing viel. Voor het in deze regelen besproken doel is geene vraag geschikter dan deze. Zij omvat den geheelen grondslag vau het staatsieven en, terwijl juist in de laatste jaren over de samenstelling der vertegenwoordiging zoo bitter is geklaagd, is de tijd om haar aan te vatten zoo gunstig mogelijk. Bovendien is genoeg gebleken, dat de Kamer voor vele, zeer vele volksbelangen geen oog heeft, dat het egoisme van zekere standen te dikwijls ook bij haar, misschien onbewust, zijnen invloed uitoefent, en den blik die staatslieden past, benevelt. Eindelijk is over ons eigen kiesstelsel lang genoeg geklaagd, en is reeds vroeger in andere landen de uitbreiding van het kiesrecht door den drang der omstandigheden in het leven geroepen, hoewel te dikwijls met droevige gevolgen.
Maar al zouden wij voor de ontbinding geen ander vraagstuk willen kiezen dan dit, een vraagstuk dat ook geheel binnen de bevatting der kiezers valt toch wenschen wij niet dat de vraag zoo gesteld worde als zij in het ontwerp dezer regeering staat uitgedrukt. Onze eigen bezwaren tegen dat voorstel tot algemeene ccnsusverlaging nog geheel daarlatende, wijzen wij enkel op de geringe sympathie daaraan van liberale zijde ten deel gevallen. Niet enkel dat de afkeuring in de Kamer bijna geheel van die zijde kwam en dat de ondersteuning voor een groot deel scheen te zullen komen van den kant der godsdienstige partijen, die bij eene daling van het kiesrecht tot de geringere lagen der maatschappij, waarschijnlijk het grootste voordeel zullen genieten, maar buiten de Kamer vooral is in de groote liberale organen bijna geene stem sanj sympathie vernomen. Neen, elders moge onder radicale leuzen naar het algemeen stemrecht worden voortgedrongen, in Nederland is men zoo dwaas niet om schijn met wezen te verwarren, en ziet men in het algemeen stemrecht den weg naar despotie, of vaa een imperator, of van een clerus, of van de sociale regeeringiooshcid. Men wil aan de liberale zijde in Nederland zoodanige regeling van het kiesrecht, dat zooveel -hogelijk de beslissing berust bij hen, die voor alle belangen een open oog kunnen hebbenen die oordcelen kunnen met althans eenige zelfstandigheid enkennis. Men is daar niet tegen verlaging van den census, maar wil als tegenhanger het kiesrecht gunnen, ook zonder census of naar geringeren maatstaf, aan allen die door hunne maatschappelijke betrekking recht geven tot de onderstelling, dat zij behooreu tot de intelligentie in den lande. Wij schrevt-u daarover onze gedachten reeds meermalen in dit blad neder. Welnu, dat is onmogelijk zonder herziening der Grondwet. Maar dan is ook de ontbindiugsquaestie gevonden: herziening der Grondwet in den aangeduiden zin. Deze regeering stelle haar voorop. Zij late haar eenig ontwerp van transactie varen, zij toon e haren moed, en zij zal door al wat liberaal is worden toegejuicht. Men zal zich verheugen in haren moed, in hare kracht. Men zal elkaar toeroepen, dat een nieuwe toekomst wordt voorbereid, eu dat in Nederland de reformquaestie met energie is aangevat, met beleid opgelost. Het is thans voor zoodanige daad ook wel de tijd. Altijd heeft men begrepen, dat zoodanige hervorming uoodig was. Doch tegen Grondwetsherziening zag men op. \\ elaan, de toestand is tegenwoordig van dien aard, dat langere aarzeling noch wenschelijk, noch ook noo. dig is. Wij zullen dan zeker de ziekte nog zegenen die tot zoo groote, zoo duurzame genezing van het geheele gestel zal hebben geleid Mr. v. H.
"De ontbindings quaestie.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297732:mpeg21:p001
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297732:mpeg21:p001
Den 28 Sept. is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Met aanvulling van het besluit van 86 Augustus 1878, no. 26, (Staatsblad uo. 163), alsnog te bepalen, dat krachteus de daarbij bedoelde Koninklijke machtiging aan den schout voor de politie te Grissee {Soerabaia mede wordt toegekend het genot van vrije woning, of van eene indemniteit voor huishuur ten bedrage van ƒ 60. {vijftig gulden) 's maands. {Staatsblad No. 125.) Den 2den Oktober 1873 is goedgevonden en verstaan-. Met aanvulling van artikel 1 der ordonnantie van 28 September 1871 (Staatsblad uo. 129), te bepalen: De landraden te Cheribon en Indramaioe en te Buitenzorg worden voorgezeten door afzonderlijk daartoe te benoemen rechtskundigen, met dien verstande, dat voor de landraden te Cheribon en te Indramaioe één. voorzitter, gevestigd ter hoofdplaats Cheribon, zal benoemd worden. {S'aahblad No. 187 ) Batavia Een op 25 September jl., pu- draad vau Benkoelen ontvangen bericht bevat, het volgende: De assistent-resident is met een es e arte van 12 man naar LaU vertrokken. De pasirah's van Laïs en Ajer Padang, die den opstandeling hadji Maridan hebben verborgen gehouden, zijn gearresteerd. Door den controleur van Redjang is een Benkoelees gevangen genomen die verklaarde genoemden ambtenaar op diens leis naar Lebong te hebben willen aanvallen. Deze inlander was met anak dalam Tapan, die medeplichtig is aan den moord op den assistent-resident vau Aimteé naar Lebong geweest- De controleur zoude zich op den 26sten met 5U man van Kepahiang naar Lebong begeven, om eenige kwaadwili-gen uit Benkoelen, die, volgens ingekomen berichten, zich aldaar zouden bevinden, te arresteeren. Volgens een op 28 September jl., ontvangen telegram is door de kolonue, bestaande uit 1 officier en 50 man, die naar de Lebong is gezonde-i, bericht, dat iv de Redjang alles lustig ls, en dat de bevolking genegen is de op-tan delingen vii te leveren, voor het geval zij zich daar mochten vertoonen. De resident van Palembang dacht op deu 2'Jsten d. a. v. naar de bovenlanden te vertrekken. De van Padang naar Mokko-Mokko gezonden kolonne marcheert van Seblat naar Laïs, om zich in verbinding te stellen met de kolonne, onder den kapitein Hollanders. Te Mokko-Mokko en te Seblat zy'n kleine detachementen achtergelaten. {Jav. Court.) Uit ue Bataviasche bladen: Zaterdag morgen is voor het front van het telegraafkautoor te Weltevreden een electrische klok geplaatst, vervaardigd in het atelier der telegrafie. Het Bataviaasch publiek is m in de gelegenheid om steeds op de hoogte van den juisten tijd te zijn. Op den 2den September jl., werd te Bintoenan (Afdeeling Laïs, Assistent-Resident Benkoelen) vermoord de Assistent- Resident van Benkoelen H. Van Amstel, Ridder van de Militaire W illemsorde vierde klasse. Hij viel, terwyl hij het aan ziju bestuur toevertrouwd gewest rondreisde tot onderzoek der oorzaken van de bestaande gisting en zoo mogelijk tot bevrediging der bevolking. In den heer Van Amstel verloor Benkoelen een flink en kundig hoofd, de Staat een ïijner uitstekendste ambtenaren, eu velen eenen met recht betreurden vriend.
De overledene laat ytjf kindereu .na, waarvan een, en wel de oudste zoon, in Nederland is voor zijne opvoeding. Door het afsterven van eenen vader, die volstrekt geen fortuin naliet, waaruit de verdere kosten voor de opvoeding zouden kunnen wordeu bestreden, zijn de kinderen van Van Amstel gebracht in eenen toestand, waarin hun de vooruitzichten benomen zijn om in deu stand huns vaders later de maatschappij te kunnen dienen, zoo de publieke bt langstelling in hun lot en de sympathie voor wijlen den wakkeren Van Amstel niet krachtig genoeg zich openbaren om dit te voorkomen. Overtuigd van die belangstelling en sympathie hebben de ondergeteekenden zich in commissie vereeuigd, ten i-iiide gelden byeen te zamelen voor de ongelukkige weezen, met het bepaalde doel die gelden te doen strekken om hun eene beschaafde opvoeding te bezorgen. De heer Directeur van Binnenlandsch Bestuur en de heeren Hoofden van gewestelijk bestuur in Nederlandsch/.yn door ons aangezocht ons bjj het inzamelen van giften behulpzaam te zijn. Van alle ontvangsten zal in verschillende nieuwsbladen melding gemaakt worden. De geheele opbrengst zal op de meest zekere wyze worden belegd en ter beschikking gesteld werden van den voogd der kindereu, De Kommissie i. E. Laoing Tobias. Assistent-I\esident van Benkoelen, R. H. Scaouxßos. le commies op hel Assistent-Residentie bureau te Benkoelen, De Kanter, Kontroleur der le klasse bij het Binnenlandsch Bestuur te Benkoelen. Op verzoek van bovengenoemde heeren heeft de eerst ondergeteekende zich met den tweede vereenigd, ten einde ook hunneizijds werkzaam te zijn, zoowel tot bevordering van het beoogde doel iv het algemeen als tot inning der eventueele bijdragen in het (bijzonder. Ware de heer Van Amstel in het leven gebleven, dan zou hij zelf gezorgd hebben voor het lot zijner kinderen, die geeu aanspraak hebben op bedeeling uit het burgerlijk weduwen- en weezeul'onds. Hij toch was voornemei; s hun door het nemen van een levensverzekering een kapitaaltje te verzekeren, waaruit bij zijn onverhoopt, overlijden de kosten hunner verdere opvoeding zouden kunnen worden bestreden. De stukken daartoe gevorderd, waren zoo goed als gereed, toen hem op eene verraderlijke wijze het leven beuomen werd. Batavia, J October 187 2. A. Fitz Verploegh. A. J. W. Van Delden. Van Donderdag tot Zondag zijn drie candidaten voot examen B. geëxamineerd. Twee huuner zgn geslaagd, veder met 32 punten. Het ziju de heeren Drossaers en Stol). Dezer dagen zijn vele Inlanders uit de binnenlanden herwaarts gekomen om passen te vragen, ten einde eene bedevaart naar Mekka te kunnen doen.
Van personen, onlangs van de wateren van Noord Sumatra gekomen, vernemen wij dat de rijst in Atsjin zeer duur is en de pikol nagenoeg ƒ 30 kost. Naar wij vernemen, b op het oogenblik de gezondheids ;oestand hier ter plaatse niet bijzonder gunstig. Enkele kwaadaardige koortsgevallen, met doodelrjken afloop, moeten zich onder de inlandsche en ook onder de Europeesche bevolking hebben voorgedaan. Bafa Emad, een smid te Buitenzorg, heeft zich ernstig te beklagen over het Gouvernement, dat hem f 157 schul. dig is, doch hem die som maar niet uitbetaalt. Sedert 1869 is hij belast nut het in-en uitklinken van veioordeelden te Kuitenzorg; iv die 4 jaren heeft hij echter geen cent van het Gouvernement OLtvangen, niettegenstaande de pi ijs is vastgesteld welken hij voor zijn werk mag in rekening brengen. De man ii rerds verscheidene malen naar Batavia o-e. komeu, heeft bureaux afgeloopen, hulp en raad gevraagd, maar alles te vergeefs. De Diiecteur van Finantiën heeft twee missives aan den Resident van Batavia over die zaak gezonden, 1 dato 11 Januari J 873 No. 571 en 1 dato 9 April 1873 \0 5220. r De Resident heeft geantwoord per missive dato 16 April 1873 No. 5486 %o maar al die schrijverij heeft Bapa Emad niet gebaat. En Bapa Emad heeft, geld noodig. Geld dat het Gouvernemen;, hem reeds lang schuldig is. Een som van f 157 is voor een inlander geen kleinigheid. Wij zijn zoo vrij aan de Regeering de vraag te richten, of het met haar waardigheid overeenkomt, dat haar ambtenaren weigeren een som van ƒ 157 aan een inlander te betalen. De terugkeer van Zr. Ms. stoomschip Soerabaia, kommandant luit. t/t. le. klasse Walther, naar de kust van Atsjin is op heden bepaald. Met dezen boden wordt overgebracht een groote hoeveelheid munitie en proviand benevens twee stoombarkassen, onlangs uit Nederland aangekomen en te Onrust met den meest loffelijken spoed in konen tijd van machineriën voorzien en in gereedheid gebracht. Te Atsjin aangekomen, zal het kommando over de Soerabaia overgaan op den kapitein-luitenant ter zee de Vrese.
De teete tusschen twee Chineesche factiën in Larcte :s tot Pinang overgeslagen. In den nacht van 18 op 19 September omsingelden 150 Chineezen, volgens sommigen 300, het huis van de Toeankoe Mantri van Larote, in Peuangstreet, te Pinang. Een politieagent, die voor de deur de wacht hield," werd doorstoken eu doorschoten. Hij wist zich zich naar het politiestation in Peltstreet voort te sleepen, maar moest toeu terstond vaar het hospitaal vervoerd worden. Inmiddels plaatsten de Chineezen ecu aantal pakken waarin kruit geborgen was, onder het huis en lieten dé heltt vau het huis in de lucht springen. Waren de woningen in den omtrek niet van zoo lichte materialen gebouwd, dan zouden de gevolgen onoverzienbaar geweest zyn; nu leed geen dier huizen schade Vijf der huisbewoners werden gewond door het nederstortende houtwerk, maar als door een wonder ontkwamen zy. Eene sterke politiemacht bezette den omtrek en te Pinang heerschte groote opgewondenheid. Eenige Chineezen zijn gearresteerd, waaronder een die zich gewond naar het hospitaal begaf. Denzelfden dag kwam de koloniale stoomer Midge van Larote terug, die met het yacht van den Radja Moentri, beiden ender Britsche vlag, den J 6 September hunne booten de Larote-i'vier wilden opzenden. Die booten werden hevig door twee Chineesche jonken beschoten en twee Engelsche officieren gewond. De Midge werd mede vaa den' wal beschoten, maar kon de rivier wegens de bank aan de mond'ng niet opstoomen. De Thalia is van Singapore ontboden, om met de Midge den toegang van de rivier te forceeren en allen tegenstand te breken, In Ootobsr a. s. zullen door den Hjogleeraar Max Muller (in het Duitsch) worden uitgegeven: „Vooilezingen over de godsdienstwetenschap" ca „Philosophie der Mythologie". Van de hand des heeren Albert Haeger, te Arnhem, reeds meermalen op le'terkundig g.bied werk?aam geweest (hy venaalde o. a. Tollens Overwintering op Nova-Zembla in het Duitsch), is weder een dramatisch werkje verschenen. Aan de bekende historie met den molen va.l Sanssouci is de stof ontleend voor eene operette, getiteld: „Die Müle bei Sansrouci," muziek van Augast Schliebner. Houtwerken. Wij vernemen, dat hier uit Batavia het bevel is ontvangen, om alle op de stapelplaats liggend-, gouvtruements houtwerken, kromhouten en planken, te verkoopen.— De last des BBsroENTs om voortaan de transporten gevangenen per spoor te doen plaats hebban, bTjkt tot aantienlyke be^uin gingen te leiden. Zoo is de bouw eenei nieuve gevangenis te Omarang en eene dito te Tengarau, beide bfgroot op / 5000, gebleken niet noodig te zijn aangezien uie plaatsen niet neer door de ttansporten worden aang-daan, terwijl het voor beide inrichtingen benooaigd personeel ingelijks overbodig is srewo-den. De verbete:de wijze van verveer, bespaart den lande aldus onmtdctlijk aanzienlijke uit-javen. Twee roovers van de bende die de vorige week in het district Strondal een met handelswaren op reis zijudeu Chinees uitplundurde. z^n door de politie geavresteerd nog ia het bezit van eerige tot den roef behoorende goederen. Baiie ziju teeis in bekentenis en door hen zal het niet moeieiijk vallen ooi de anderen i.i hechtenis te krijgen. Muzilkuiivoeriso Tengevolge der feesten te Solo. alwaar onscoips stedelyke scbutterij-mizi- kanten is heenge togen om er luiste- aau bij te zetten, kan de wekelyksche muziekuitvoering ditmaal hier niet plaats hebben; de vol gendi week zal dit echter, volgens belofte vau den kapel meester, wo'den ingehaald. De muziek zal zch dan Woensdag dea 15ea op Bjdjong en Donderdag den i6en op het Pa:adeplein laten hooren. Zaterd.G stnpte te Kedongdj-uti eene oude Javaat sche vr.uw van deu spoortre n en gaf aan een der om de wa«ens d.ingende koelie* haar bagage af, bestaaude uit een pakje inhoudende twee hoofdku.-sens, waar tusscheu ƒBO aan zilver zat. Of de koelie eewet n heeft dat het pakje zulk eea sc-.at bevat*e,dan of hy alleen een goeden bu.t verondersteld heeft, is niet uit te maken, daar di kerel een oogeublik daarna verdwenen was, en ook het pakje nergens was te vinden. Dj oude weende van ver driet over haar verlies, maar er kon niets gedaan worden om haar te helpen, cmdat de schout afwezig was, en de politie enkel werd vertegenwoordigd door een oppasser, die verklaarde niette weten werwaarts de dief was gegaan. Dat er pogingen moesten werden aaaeewend om den ker^l op te sporen, scheen de oppasser niet te beseffen. >■ Eenige dwangarbeiders loopen te dezsr plaatse voort durend zonder bewaking rond, als zijnde belast met het snijden van gras of andere particuliere diensten ten behoeve van deze of geene groote of kleine autoiiteit. De huu aldus opged a^en dienst wordt echter in den regel niet door hen verricht, daar zij hun tijd meer winstgevend kunnen aan wenden, voornamelyk als tusscherpersonen tusschen dieven rn helers, smokkelaars en verbruikers. Zoo is er een in vasten dienst vaa den ia de kampong Pagelenan te Torbaia woneuden Pak S., d en men van tijd tot tijd kan ontmoeten met een patiman in de hand, welke gevuld is met opium, die door hem aai eenig opgegeven adres woidt bezorgd Tegen het uur waarop het gras door hem moet geleve d wo-den, koopt hy daarvan de noodige hoeveelheid, brengt dat ten huize waar hy tot dien dienst gedesigneerd is, gaat daarna nog een paar uren aan de warong doorbrengen en hetf'. zijn dwangarbeid verricht. Wanneer zijn straftijd om zal zijn, kaa hy' als een vermogend mau iv zijne dessa terugkeeren.
"Samarang.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297732:mpeg21:p001