Omtrent Benkoelen heeft het Algem. Dagblad van Sumatjra's Westkust het volgende schrijven ontvangen: Onze troepen, die te Benkoelen in garnizoen liggen, zijn met een bende opstandelingen slaags geweest. Hevig werd er niet gevochten. Spoedig trokken de oproerüngen zich terug en trachtten, door over de grenzen te vluchten, de Ksrintjie-landen te bereiken, van waar zij ons alsdan zeer zouden kunten bemoeielijken. Gjj kunt begrijpen, dat onze soldaten dit (het vluchten) zoo veel mogelijk zullen beletten, trouwens, de mnitelingen zrjn reeds nu door de onzen in 't nauw gebracht, zocdat wij, naar ik hoop, op eene spoedige overgave kunnen rekenen. Wij zij i nog wel een weinig ongeiust, doch overigens goedsmoeds. De paniek, welke ons door de mare van den opstand beving heefi plaats gemaakt voor eene vaste houding en een met misplaatst vertrouwen -op onze troepen" . „Men vertel' me zoo even dat hef aan eenige honderden opstandelingen mocht gelukken, de Kor ntjie te bereiken: ecu treurige tijding, die echter, tot mijn verwondering, ons vrij kalm laat. De givoele ts over de ootzakm van den opstand bopen vrij uiteen. De een brengt de ongeregeldheden in verband met Atsjin; de ander noemt het bes uur van den tegenwoordioen Gouverneur der Kust als oorzaak; nog een ander geeft de schuld aan de hoofdelijke belasting, enz. M i. is deze laatste meening de ware. De nitt rijke bevolking beseft niet, dat die belasting voor hatr vooideelig kan zijn. Opstokers en radd-aaiers, visschers in troebel water, hebben haar van eene zoo duistere zijde nitgelegd, dat de lieden erg begonnen te pruttelen. Verder kwam de zeeT laakbare handelwijze van den kontr, Castens tegen een Larashoofd olie in het vuur Ziedaar de aauleidende oorzaken van den opstand."
Aan het Soer. Hand. we d het volgende geschreven: Te Loemadjang is de tabakoogst om zoo te zeggen geëindigd. ,; Een gedeelte aan den aanplant is wegens de aanhoudende droo^e niet geslaagd, op enkele plaateen is hij totaal mislukt en kwam er van het aangeplante niets terecht, m enkele streken wederom kon men uitgestrekte velden zien, waarop- de tabak in zijn wasdom zich niet genoegzaam kunnende ontwikkelen, plantjes opleverde -, waaraan duidelijk te zien was, dat de belemmering van den groei moet geweten worden aan de iangdurige droogte. * - Over het algemeen is men dit jaar nog al tamelijk laat begonnen te planten, omdat een groot gedeelte van de aangelegde pepinières door de zware regens van April jl. geheel zijn verloren gegaan, zoodat men verplicht was later weierom nieuwe te moeten aanleggen, welke m Juni tot overplanting geschikt zijnde, al dadelijk, van de droogte van die maand te iljden hadden. De ïegenachttge dagen- in Juli -zijn uitstekend geweekt voor cfe aahplantihgèn van f oen nog geen maand oud, doch voor die welke den lijd van het: toppen genaderd waren, is de weersgesteldheid gedurende een week te vochtig geweest, dan-dat zulks geen nadeeligen invloed daarop moest hebben uitgeoefend. Het verschijnsel deed zich na verloop van tijd dan ook.voor, dat die tabak licht groen en bijna blank van blad, topbladeren vertoonde welke oaoogeltk waren door de daarop zichtbare kleurschakeringen. Van die tabak kan men het blad aldus beschrijven: „stijf en smal, met ongemeen grove aren en naar buiten gebogen randen. . Bij een concurrentie als de hier bestaande kan het wel niet anders of een depreciatie van .de Loemadjang tabak in Halland moet er het noodwendig gevolg van zijn. De meesten toch liggen zich toe op een groote prcductie — de wijze waarop zulks geschiedt is slechts bijzaak. Door •voorschotten van duizenden guldens, door bespottelijke opdrijving van prijzen, welke nu leeds.-tot. f 40 per mille plantjes variëeren, tracht men met zijn buurman te wedijveren in het opkoopen van veel tabak, — het doet er volstrekt niet toe van welke qualiteit, als het maar tabak i^êttegen.taande een gedeeltelijke mislukking van deu oog»t in sommige streken, zal evenwel Loemadjang in zijn gehe-1 een grooten oogst maken, maar daar tullen plenty infeneute soorten onder zijn. Ha geroep van „Wee na ach!" zal na verkoop van het product in het volgende jaar voor sommigen ten volle verdiend zijn, nimmer toch zag men zoo roekeloos met schatten «ld te werk gaan als hier gedurende de laatste campagne. Ten slotte over de ep te leveren tabak gegeven voorschotten in het laatst des vorigen en in het begin dezes iaars Naar luid van geruchten moeten menige opkoopers daar'de dupe van zija geweest, eensdeels door bednegerij van de voorschotnemtrs die, verleid door hooge betalingen van anderen, hun tabak niet hebben geleverd aan hen die maanden te voren daarop geld hadden voorgeschoten, en ten andere door het mislukken van den aanplant. Men geeft voorschotten uit, kennelijk met het doel om zich te verzekeren van de trouwe levering van de geheele aanplant des voorschotnemers, die van zijn kant z-ch als dan zou gehouden achten om nergens aaders zjjn tabak te mogen verkoopen dan daar waar hij het voorschot heeft ontvangen. Welke satisfactie heeft nu een -ondernemer voor het door hem gestelde vertrouwen in den landbouwer, voor de risico van door ' dezen te worden bedrogen of opgelicht en eindelijk voor de opoffering vau maanden lang rentenverl es, wanneer hij na verloop van vele maanden slechts zooveel tabak ontvangt, genoeg om het voorschot aantezuiveren, en bovendien nog verplicht is voor die tabak een prijs te besteden, iets duurder nog dan waarvoor men tabak kan koopen, waarop geen voorschot is gegeven uit vrees voor het geheel en al wegblijven van den voorschotnemer met zijn tabak. Omtrent de gebeurtenissen op Bali werd aan de Soer. Courant geschreven : „Onlangs, terwijl de waarnemend Assistent-resident op "tournee was, gingen er meer mannen en vrouwen dan gewoonlijk naar den passar te labejan, dat, zooals gij weet, de voornaamste 1 avenplaats van Boeleleng is. Het «stal van die personen bedroeg, volgens zeer vettrouwbare ber,chten van 100 tot 200 zielen. Onmiddelyk verspreidde zich hier het' gerucht, dat die lieden wat in den zin hadden, »at wist men niet, en een paar gedienstige gees ten begaven zich naar Pabejan om te zen wat er gaande waa en om een nieuwtje op te vangen. Werkelijk ontmoetten tij kleine troepje» volk, 6 a 7 man bedroegen de grootste, die reer bedaard huiswaarts keerden. Ondervraagd naar de pliats, waarheen zij geweest waren, zeide de een, dat hjwas gaan kgken naar de Chineesche waiang, de ander, dat hij raar den pasear was geweest. Wederom anderen, misschien was het wel eene mystificatie, vertelden dat er volk naar Pabejan geweest was," om den verbannen vorst, die teruggekomen zoude zyn, aan het strand te verwelkomen 1
„Er zijn hier èén paar vreesachtige z'eltjes, overigens goede lurtjes, die altijd het ergste vreezen en doof. bunn^ kwalijk verborgen vrees, hier niet" weinig den lachlust van anderen, zoowel Europeanen als Inboorlingen opwekken, doch die het verstaan uit zeer geringe bouwstoffen de prachtigste en huiveringwekkendste gebouwen op te trek ken, Ondertusschen. worden hltune^"filntaiaiënA".door de Couranten (ten minste door het Soerapajasch Handelsblad) voor werkelijkheden aar gezien eu verspreiden schrik en Ontsteltenis onder' de goede gemeente ook op andere plaatsen van Indië en wellicht zelfs elders. Dat het in omloop brengen van zulke onrustbarende geruchten in de tegen woordige tijdsomstandigheden bijkans misdadig te achten is en het politiek doorzicht der verspreiders geen, althans zeer weinig eer aandoet, schijnen deze laatsten niet te begrijpen, evenmin als die Courantiers die üunne berichten opnemen "
De Barisan van Madura, welke aan de Atsjinsche expeditie zal deelnemen, vertr kt den 13den vau'Soerabaia naar Padang. In verbaud hierni'-de is het vertrek van den Kolonel Afdeelingskommandant uitgesteld tot den 15den e. k., terwijl de overgave van het kommando den da'< fee voren zal plaats hebben.
Een paar dagen geleden werden eenige inlanders op het politiekantoor ontboden, waar huu -werd medegedeeld;' datzij met zeven df.geu wtrken aan den weg waren gestraft, omdat zij slapende gevonden waren iu-de rijtuigen waarmede zij op het plein voor het komedie-gebouw op hunne meesters wachten.
Of het uu wat hard is, om eene overtreding, die,, zoo iang straffeloos, werd gepleegd-, zander 'te .waarschuwejo^met z-iven dagen dwangarbeid te doen boeten, laten we onbesproken. Wrj geïooven gaarne dat de teugels, die zao lang slap hingen, i o^dig hebben wat aangehaald te worden. Het is dan ook niet om oppositie te voeren tegen de politie dat wij het bovenstaanda mededeelen, rraaromonze medeburgers te waarschuwen. ludien de politie toch alle s:areudt koetsiers straft, Een wonderbare overeenstemming tusschen het Amsterdamsche blad De Telegraaf en het Samarangsche blad De Locomotief valt op te merken. De Telegraaf heeft als hoofdartikel van haar eigen redacteur een viertal artikelen over de expeditie tegen Atsjin gepubliceerd, De Locomotief publiceerde er even veel. De Telegraaf ■ kiest tot opschrift van haar artikelen-. „Naar en in Atsjin", De Locomotief heeft de hare even zoo betiteld. En — wat het merkwaardjg3te 3 ia —de artikelen der Telegraaf zijn woord voor woord dezelfde als die der Locomotief. Het eenig verschil betreft den tijd; wij publiceerden: de onze eenige maanden vroeger dan het Amsterdamsche blad de zijne. Op die kleinigheid na,'heer=cht er ecu volkomen en niet minder aandoenlijke overeenstemming ! —
Eooimeesteks. Bij een in aanbouw zijnd huis te Djagallan, waarbij de zuinigheid belei bad toe te zien dat de materialen de vereischte sterkte hadden voor het doel waartoe zij werden aangewend, en ouder anderen de daksparren van gespleten bamboe waren en de dakstoelen uit balken van veel te geringe afmeting wareu daargesteld, stortte gister middag, toen men bezig was de pannen op iet dak te leggen, de geheele kap naar beneden, waarbij een werkman ernstig gekwetst werd; hij brak namelijk zijn rechterpolsgewricht.
Men vraagt ons waartoe de beide hier aanwezige rooimeesters dienen, en waaraan zij hun tijd besteden, indien zij geen genoegzaam toezicht op het bouwen uitoefenen, om dergelijke Ongevallen te voorkomen?
Aan den politiepost te'Tenggan is een oppasser, die het den vooTbijkomenden vaartuigen en glindings zeer lastig maakte met zijn „miuta peren." W:e daaraan voldoen, passeeren vrij ; anderen worden aangehouden om onderzocht te worden, en dit onieizoek duurt zoo lang of laat zoolang op zich wachten, dat het ecu aanmerkelijk tijdverlies te weeg brengt. Hij is dezelfde oppasser die eenige maanden geleden docr den waterschout wegens dergelijke handelingen werd ontslagen. — Eenige koelies en karvoeiders waren heden morged op Baudaran bezig vier karren met rijst te beladen uit het pakhuis van een Chineesch koopman. Van een onbewaakt oogenblik maakte een der voerlieden gebruik om een reeds op zijne kar gelegde zak rijst op te nemen en in eene nabij iijude woning te verbergen, waarna hij terug kwam en met de belading zijner kar voortging als de anderen. Op passer Damaran had heden morgen een inlander een inkoop gedaan van eene mooie partij buffelvleesch, die hij vervolgeus betaalde. Terwijl hij hiermede bezig was kwam een landgenoot hem ter zijde, nam het vleesch op en ging er mede aan den loop, byna onmiddelyk achtervolgd door den bestolene, • die gely'ktydig luidkeels om hulp riep, maar iv het achterhalen van den dief niet slaagde, die, sneller van voet dan zijn vervolger, met den buit in een der zijgangen verdween zonder spoor achter te laten. Politie was op de passer niet.merkbaar aanwezig- Eebgister ging eene porro die kains en preciosa's te koop veilde, langs het gebouw der sociëteit Amicitia, toen haar een welgekleed Javaan, lid van het corps kadets, op zijde kwam, die pratende met haar voortwandelde. Zonder dat zij het bespeurde, wist hij uit haar mand een trommel je weg te nemen, dat gouden sieraden bevatte en nam daarna afscheid van haar. Een ander Javaau had echte: zijn bedrijf ontdekt ca deelde het aan de vrouw mede waarna hij den zich reeds ecu twintig schreden verwijderd hebbenden schuik aanhield en hem het trommeltje weder afnam. Juist kwam daar een schout voorbij, aan wieu door de vrouw en haar helper mededeeling van het voorgevallene werd gedaan, tevens den gearresteerden dief aan hem overleverende. De schout werd echter door clementie bewogen en liet den schurk ongemoeid gaan, toch niet opdat Lij gelegenheid zm hebben een ander te gaan bestelen? Zij die getuigen van deze handeling waren, waren er in de hoogste mate verbaasd over.—
"SAMARANG.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002
ZONDAG, den 12 October 1873 's Morgens 8% ure. H. AVONDMAAL, Ds. PEINS.
"Protestantsche Eeredienst.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002
Bondag, aen. 12 october 1873. ' 'Vroegdienst .des morgens te zeven ure. Hoogdienst des voormiddags.te half negen ure. LOF des avonds te zes ure.
"Roomsch-Kath. Eeredienst.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002
1 AANGEKOMEN. . „SA.J.J.AtRAN.U, «.o(;)ü.3(ir 4.ul hffk Awn iliiuJE., M
"Scheepsberichten.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002
(Door een medewerker der Locomotief) 10 Augustus 1873. Voor hen, die een open oog voor de schoonheid der natuur hebben, is er zeker wel geen land in Europa, dat zoo aangenaam te bereizen is, als Zwitserland. Geen wonder. Met zijne stoute en indrukwekkende berggevaarten, zijne prachtige valleien, zvne zilveren rivieren en kristallen mereu, zijne watervallen en zyne gletschers doet het de snaren.der ziel, meer dan een andere streek in ons wereld, deel, van geuot trillen. - '
Twee jaren geleden had ik 't voorrecht dat land te bezoekenen meer dan eens was ik in verrukking, als ik een waterval schuimend van een colossale hoogte zag neerstorten, i of. als i.k:.de. w.olken en neyelen.zag rijzen en dalen, waar 1 déor de toppen van de mét sneeuw- bedekte "bergen verborgen werden voor 't oog en een oogenblik later weer te voorschijn traden. Nooit zal ik vergeten den indruk, dien ik ontving, toen ik voor 't eerst op een hoogen bergtop (den Fiiisteraarhorn), met iiieeuw bedekt en door't zonlicht onbeneveld beschenen, staalde. Dat witte en tegelijk glanzige, waarmede de sneeuw op de kruin van den berg schitterde — 't leverde een tooneel, dat onbeschrijfelijk is en men moet zoo iets zien om te weten hoe prachtig het is. Maar bovenal was ik verrukt, toen ik den eersten gletscher, dien van de Bhóne zag.
Meermalen heb ik u over gletschers geschreven. Voor een bewoner van 't rijk van Insulinde is het niet gemakkelijk zich voor te stellen, hoe e'en gletscher er uit'iet. Denkelijk vindt gij 't daarom wel aangenaam, als ik uw voorstellingsvermogen te hulp kom door uit mijn reisboek over te schrijven, wat ik daarin over de gldtschers heb opgeteekend. Wij hadden de Furca verlaten. Niet lang daarna ontblootte zica aan ons oog een tooneel, hetwelk, omdat het het eerste van dien aaid was, dat wij aanschouwden, op ons een geweldigen indruk uitoefende. Het was de eerste gletscher, de Rhöne-gletscher geheeten, die zich vertoonde. Men moet hier denken aan een tot ijs verdichte en bevroren sneeuwmassa, de tusschen bergen van een aanzienlijke hoogte in een golvedde''of- glooiende richting afdaalt en in breedte en lengte zeer uitgestrekt is. Het bovenste gedeelte is met ijszuilen of ijsnaalden, zoo als men ze noemt, bedekt, die daar recht op staan. Een eigenaardige blanwe tint vertoont zich te midden van bet witte en grauwe van dat jjsveld, dat door het zonlicht bestraald met schitterenden glans ons tere- flonkerde. Die. aanblik was onbeschrijfelijk schoon. Wij konden ons niet verzadigen aan de aanschouwing er van en het verheugde ons uitermate, dat wij laiig bij 't voortzetten vau onzen tocht op dien gletscher het oog konden laten rusten. Treffend was het daarbij in de nabijheid van dat ijsgevaarte bloemen te zien bloeien, zoodat we hier den zomer tn den winter vereenigd zagen. En niet zonder een weemoedig gevoel namen wij afscheid van den gletscher, toen wij na den Maienwand (*) te zijn langs gegaan, de zoogenaamde Todtensee (aldus o-eheeten omdat men er iv den zomer van 1799 de lijken in geworpen hieft van de Oostenrijkers eu Pranschen, die toen in dezen bergpas gesneuveld zijn en dit water, naar men zegt, nog altijd tot gral dient voor reizigers, die iredujrcnde den winter in dit akelig oord om 't lever komen) voorbij trokken. Voor de aardigheid maakten wij op dit punt gekomen van de sneeuw, die wij op een der hoogten van t gebergte daar aantroffen, ballen en zoo zagen wij ons nu in den letterlijken zin in . de gelegenheid in de maand Juli ons met sneeuwballen te gooien.
Een week ongeveer later verlieten wij Genève om Chamouny en omstreken te bezoeken. De weg van Genève naar die plaats was rijk aan bekoorlijkheden. Wij arriveerden te Chamouny te 5 a.6 ure dis namiddags. Na de noodige verfrissching in 't hotel, waar wij onzen intrek namen, deden wij een wandeling door 'f. dorp, dat om zich zelf niet bihoeft beaocht te worden. Toch was die wandeling recht ■j-enotvol, daar wij eerst vtio'r en daarna bij zonsondergang op het bekende gebergte, aan welks voet Chamouny is gelegen, mochten staren. Een groot voorrecht, dat wij daarbij genoten, want, wat niet altyd gebeurt: wij hebben den Mont-Blauc zelven onbeneveld aanschouwd en heerlijk, onuitsprekelijk heerlyk was het gezicht op dien bsrg en zijne nevengebe-rgteh, vooral, toe.i wij bij 't ondergaan van de zon zyn met sneeuw bedekten top door een zacht rooskleurig schijnsel verlicht zagen.
. Den volgenden dag was bestemd om bist Mer de Glacé (een gletscher) te bezoeken. Gelukkig was het weder ook du zoo helder, als wij het konden wenschen. Eerst bestegen wij met vele reizigers den Montan-vert (d. i., beter gespeld, Mont-en-vert, berg in 't groen, want hij is in onderscheiding van andere bergen tot boven begroeid) die zich tuim 5900 vcet boven de zee verheft en ruim 2500 voet boven den bodem, waarop hy rust en dus een hoogte van meer dan 3000 voet heeft en smaakten daarbij 't genot, dat het fraaie uitzicht op de Chamouny-vallei en op den tegenover gelegen Mont-Breveut aanbiedt
Op denMontan.vergekomen mochten wij ons verlustigen in de aanschouwing van een allerprachfigst tocneel, dat zich vau nu af aan ons oog vertoonde. Een 100 voeten beneden ons breidde zich voor onze verbaasde blikken de reusachtige gletscher, die zich hier bevindt, als een ijszee
'(*)■ Baedeker zegt, dat hij eigenlijk Maienwang = blumiger Rasen abhang heet ca dat deze stejle bergwand zijn naam heeft van den grooten rijkdom van alpenplanteu, vooral alpenrozen ca de groene weiden, die hier tegen de Noordewindea beschut, heerlijk groeien. uit, links met eene zachte helling afloopende, rechts zich iets hooger verheffende, voor rus uit in eenigszins golvende lijn zich tot op groot'n afstand uitstrekkende en daar niet eindigende, maar slechts een bocht om het gebefte makende, waardoor hij aan 't oog ontrokken wordt. Die onafzienbare oppervlakte, verstijfd, bevroren en daardoor kil en doedsch, maar door een warme zon beschenen en zoo niet langer kil en doodsch, maar tintelend van licht en leven — zij vor.nde een tafereel, dat op zich zelf reeds tot de ecibiedigste bewondering stemde, doch welks verhevene schoonheid uog aanmerkelijk verhoogd werd door de lijst, waarin wij het-gevat zagen. Verbeeldt u daar, aan de overzijde der plek, waar wij stonden, dieu stouten steilen bergwand van den Chapeau, waaidoor de Mer de van de Noordzijde wordt ingesloten. Verbeeldt u, indien gij 't kunt, daar voor ons uil en aau ouze rechterzijde, die woeste bergstreek, waardoor de toegang tot het heiligdom van den daarboven tronenden berggod meer afgesloten dan gebaand schijnt te worden! Wat ons bij deze gelegenheid echter ook treffen mocht, 't was vooral de aanblik der tiotsche ber«*oaalden, die wij op dichteren en verderen afstand naast en voor ons zagen oprijzen. Die naalden, aiguilles, aan elk waarvan ter onderscheiding haar bijzondere naam gegeven is, verheffen zich meestal ver boven de sneeuwlljn, maar de sneeuw, die er op nedervalt, vindt er schier geen plekje, waar zij rusten kan of van waar zij zich niet door de minste windvlaag verdreven ziet. 't Is dien tengevolge niets dan een drom van naakte, kale, grauwe, bij het schitterend wit der Mer de glacé somber afstekende spitsen, die zij ons te aanschouwen gaven, een drom van reusachtige torens op 't niet minder reusachtige koepeldak van den koning der Europeesche bergen.
Na een kort opcnthoud in de steenen herberg, die men op ;den Mont-ran-vcTt gebouwd, heeft — daalden wij langs een tamelijk steil en ongemakkelijk pad naar bentden en be«■onnen van daar tnze wandeling over de Mer de glacé naar de overzijde Wij volgden daarbij stipt de richting ons door ouze gidsen aangewezen, daar de gletscherin voortdurende beweging is en telkens nieuwe scheuren in het ijs ontstaan, zoodat vaak een pad, dat gister neg goed was, heden niet meer bruikbaar is. Goede diensten bewezen ons daarbij onze Alpenstokken — want het ijsveld, waarop wij onze schreden gezet hadden, zag er nog al wat anders uit, dan een ijsbaan bij ous. In plaats toch van effen te zijn, heeft het — ik weet het uiet anders te beschrijven in gestoldeu vorm de gedaante eener door storm opgeruide, woelende zee. Even alsof zulk een zee, met hare
hoog opstaande golven en tusschen liggende kolken, cpeen gegeven oogenblik plotseling tot ijs verstijfd ware, zoo vertoont zich aan u de Mer de glacé met hare, hier meer piramidaal of kegelvormig, ginds meer kamsgewijs met scherpe randen oploopende baren. Dat het dus niet zoo heel gemakkelek is op dien spiegelgladden en tevens zoo ongelijken bodem voort te gaan en van de eene golf als 't, ware op de andere te spangen, spreekt wel van zelf. Een ander wezenlijk gevaar, dat van uitglijden en valleu, schijnt daarmede echter niet verbonden te zijn, althans niet in dezen tijd van 't jaar. Wel ontmset men onder weg meermalen tamelijk broede scheuren of spleten — crévasses — doch men stapt cf springt daar meestal zonder veel moeite over been, na een blik, die iets kils, zoo wel als iets afschrikkelijks heeft, in de voor het oog ontbloote diepte geslagen te hebber*. Alleen waar wij vooreen wat al te wijde openin°* stonden en de golvende bodem aan de andere zyde te gelijk wat al te hoog of te bolrond opliep, waien wij soms genoodzaakt steun te zoeken bij de gidsen, die op hunne met zwarj spijkei-3 beslagen schoenen vaster op het iji stonden dan wij. (Een bewijs ontvingen wij hiervan, daar een van 't gezelschap zjjn stok in een der spleten Het vallen, waarop wij een der gidsen met een snelhsid in de diepte zagen afdalen die ons deed ijzen.) Wij volbrachten onze wandeling over de Mer de glacé in een half uur tijds en hce belangrijk die tocht ook geweest was, wij waren toch eenigermate blijde, dat wij uu meer vasten grond onder onze voeten hadden. Het zou intusschen weldra blijken, dat wij bij die verwisseling niet veel hadden gewonnen. Wij g:ngen nu toch langs het pad, lat naar beneden voert. En die weg was niet alleen vrij lang, maar een der bezvaarlijkste, die men zich denken kau. Inderdaad een weg, beter voer klipgeiten dan voor nienschcn geschikt, die voor het grootste gedeelte van het eene rotsblok op het andere springende moest worden afgelegd en ten slotte uitliep op de beroemde, wat zeg ik '■ neen te recht beruchte Mauvais-pas. 't Is haast onbegröfelijk, hoe het in een menschelijk brein heeft kunnen opkomen een pad te maken gelyk door die niet slecht gekozen benaming van Mauvais-pas wordt aangeduid. Echter wij bewonderden ook weer te gelijk het menschelijk vernuft, dat, na cci.s op zulk een denkbeeld gekomen te zijn, een overgang heeft weten daar te stellen aan welks gebruik alleen voor hen, die niet vrij zijn van duizeligheid eenig wezenlijk gevaar verbonden is. Tien minuten lang most men een smal paadje betreden, dat, nu klimmende, dan neerdalende, op aanzienlijke hoogte langs de uiterste buitenzijde van dau schier loodrechten bergwand is aangebracht, zonder eenigen steun dan een ijzeren leuning die door ijzeren ringen loo; t, die met ijzeren bouten aan dien wand bevestigd zyu. (Meu verhaalde ons, dat het plaatsen iier ijzeren leuning het gevolg is geweest van een bezoek door Napoleon 111, voor. wien men het gaan over dezen «en* zoo min gevaailijk als mogelijk was wilde maken, aan Jeu Mont-Blanc gewijd). Onder het'voortgaan en terwijl u-ij, in weerwil der verkregen gewoonte, toch een weinig huivert om in de daar onder uwe voeten gapende diepte te stßren, moet gij u nog omkeeren om de ijzeren leuning die gij eerst rechts had en nu links krijgt met de andere hand te vatten Voorzeker zulk een weg mag wel de Mau-
vais-pas heeten. Op den weg van den Mer de Glacé hadden wij weder o-eleoenheid ons over een der gidsen te verwonderen, als die ook hier in de diepte afdaalde, om ten stok door een ander persoon van 't gezelschap verloren op te halen. Ook nu, gelijk straks werd de gevallen stok aan de eigenares ('t waren beide malen dames die haar stok lieten vallen) teruggebracht. Zie hier het een en ander uit mijn reisboek. Het zal wel niet*noodig zijn n mede te deelen, dat het my onmogelijk was al de indrukken, die ik o. a. van de glptschers ontving, weer te geven. Telken keere wanneer ik myu reisboek overlas, gevoelde ik mijne machteloosheid. En zoo zal 't wel bljjven — want het Ï3 niet terug te geven, wat men gevoelt, als men in dat wonderschoone land toeft. Ja wonderschoon en indrukwekkend. Daar hebt gy den Handeckfall. Maar laat ik mijn reisboek en nu voor 't laatst opslaan. Wij gingen van den Grimsel naar Meyringeu. Niet licht zal ik dezen weg vergeten. Liefelijk kan hy in den aanvang niet genoemd worden. Maar 't zijn stoute en indrukwekkende tooneeleu, die de natuur hier tè aanschouwen geeft. Van de steile en hooge bergwanden zagen wij onderscheidene stroomen afdalen, terwyl wij door bet p-ujschende geluid, dat de Aar maakt, voortdurend vergezeld werden. Maar al had de weg volstrekt niets van al dat treffende opgeleverd, toch zouden wy er ons niet over beklagen, dat wij hem hebben afgelegd — want hij stelde ons in staat om op een tooneel te staren, dat, zoo het niet het allerstoutste, toch de stoutste van onze gansche reis mag gerekend worden- Wy bedoelen den bekenden Handeck-Fall. Hoog, zeer hoog was onze verwachting, waarmede wy hem te gemoet traden, en toch werden wij niet teleurgesteld. Integendeel onze verwacht ng werd verre overtroffen. Want zoo iets treffend hadden wij ons niet kunnen voorstellen. Verbeeld u, dat gij op een brug staat. Daar van die zijde — achter u — komt met donderend geluid over steenen het water van de Aar, dat in kleur en vorm gelijk is aan wol, neerstroomen en daar van die zjjde — links van u — stroomt ook met woeste vaart en van een aanzienlijke hoogte water (van den Oerleinbach) dat wit is als sneeuw, ter neder en die beide wateren vereenigen zich daar voor u en storten neder op steenklompen, die ze terugstooteu, maar waarop zij by vernieuwing neervallen, zoodat zy als tot ttof worden verdund en het u is als of gij ziet stofregenen. Eu die gansche watermassa, die zich een doortocht naar beneden weet te banen, stort met klaterend ja! met donderend geluid in de diepte, ter diepte van wel 200 voet, naar beneden. Was het wonder, dat het ons was, toen we van dit trotsche en onbeschrijfelijke tooneel getuigen waren, als of wij aan den grond genageld waien. En langen tid stonden wij het zwijgend aan te staren. Wij konden ons aan dien aanblik niet verzadigen. Niet dan noode gingen wij van hier weg en wij konden deze betooverende plek niet verlaten, zonder nog eens van eene andere zijde op dien woesten waterval, een der grossartigste van al de Alpencasrades, gestaard te hebben. tt. {Slot volgt.) S. K.
"Een wetenschappelijke reis door Zwitserland.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/10 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297735:mpeg21:p002