Zal de ondervinding vau Kakel den Groote voor ons verloren gaan? Richt in elk district van Demak scholen op, en gij verdient geprezen te worden om uw goede bedoelingen, geprezen ook om uw geduld, maar uw practische zin bij de opvatting van het vraag, stuk, dat door Demak aan de Regeering ter oplossing is gegeven, schijnt op zijn minst genomen twijfelachtig. Zeker kan de school bij de verlevendiging van het verflauwde Demak uitstekende diensten bewijzen, maar ontijdig zou het zijn, ze thans reeds voor die afdeeling onmisbaar te achten. Wanneer de Regeeriug met de eene hand een onderwijzer, en met de andere een politie-ambtenaar vasthield, en ons een keus vergunde, grepen wij den pobtieman, en lieten wij den onderwijzer nog eenige jaren om zich voor te bereiden. Kn dat niet alleen, omdat wij het gebrek aan goede inlandsche onderwijzers bezwarend reketieu, maar vooral ook omdat wij meenen, de opvoedende kracht die van een degelijken politiedienst uitgaat zóó hoog te mogen schatten, dat daarvan voor de ingezetenen van Demak vooralsnog meer heil te verwachten is, dan van een drie-, ot zes-, of, des noods, een twaalftal scholen. Veiligheid, dat inzonderheid behoeft de inlander; dat behoeft hij, om des nachts ongestoord rust te genieten, om des daags met opgeruimdheid te kunnen werken, om tot spaarzaamheid zijn toevlucht te kunnen nemen, om tot kapitaalvorming, welvaart en orde te kunnen geraken. Wat baat het, dat aan het kind op school arbeidzaamheid en zuinigheid worden aangeprezen, zoolang het eiken dag van zijn ouders of buren vernemen moet, dat het bezit van geld en goed de dieven lokt, en dat de politie de dieven niet weren kan? De ervaring van het huis doet hier de vermaning van de school te niet. Maar iets anders zal het zijn, indien elke dessa haar wacht of patrouille, elke weg van vijftien tot vijftien minuten zijn gardoe bezit, en indien al die wakers, behoorlijk gewapend, gesurveilleerd worden door een flink districts-politiehoofd, dat voor de veiligheid in zijn ressort aansprakelijk is, en op zijn beurt te nacht en ontijd de controle gevoelt van den Assistent-Resident, dan wel van een of meer aan dezen ambtenaar toegevoegde schouten, terwijl zij, die met het toezicht over de veroordeelden zijn belast, met ijzeren hand de tucht handhaven en tot den arbeid dwingen. Open dan uw scholen: gij kunt dan het kind met vracht wijzen op de straf die den misdadiger treft, en op het geluk van hem die arbeidzaamheid aan spaarzaamheid huwt. Maar vóór dien tijd is die leer een leugen. Wij noemen een derden hervormingsmaatregel. Demak dan was eenmaal de rijstschuur van Midden-Java. Wanneer? Zeker vóór 1880: ten tijde dat de afvoerkanalen of rivieren nog niet verzand of verdroogd waren, maar ten tijde ook, dat in Demak nog elke landbouwer een stuk grond bezat, ' dat hem jaar in jaar uit ter bewerking werd gelaten, zoodat het de moeite en de kosten loonde, wanneer hij de tiualiteit zijner velden poogde te verbeteren. Wij hebben het gezonde en heilzame van zulk een regeling niet uiteen te zetten, mair wij hebben tot ons leedwezen te verklaren, dat zij onder den drang van het cultuurstelsel te niet is gegaan. Met één pennestreek werd tijdens den Resident Potter het individueel grondbezit in Demak tot een communaal mismaakt: voortaan moesten de sawahs telkens van bezitters verwisselen. Elke daad nu is het resultaat van een prikkeling; de prikkel tot (1) Wij hebben tegen een misverstand te waarschuwen: van De- Blak sprekende, bedoelen wij niet de afdeeling volgens de laatste regeling, iraar volgens de vroegere, en n.et inbegrijp v.n twee aangrenzende districten vaa het regentschap Samarang, die het lot van ■Demak plegen te deelen. Daarna redresseeren wij nog een fout, in het eerste artikel vooraaiende, waar gezegd wordt: „aan- noch afvoer wordt zoo weinig Verzekerd"; dat moet zijn: „aan- en afvoer zijn zoo weinig verzekerd." het zorgvuldig bewerken van de velden werd weggenomen — niemand immers genoot in het volgende jaar nog de vruchten van hetgeen hij zich in dit jaar tot verbetering zijner sawahs getroostte? — dus hield ook het zorgvuldige bewerken op. Het gevolg van het communaal bezit werd alzoo roofbouw. Het gevolg van roofbouw was achteruitgang in productie. Het gevolg van achteruitgang in productie: dat er, om de behoeften der consumptie te dekken, langzamerhand meer en \cA meer velden in cultuur werden gebracht, dan bij een zorgvuldige bewerking err beplanting voor eigen verbruik èn nitvoer noodig ware geweest. Het communaal bezit in één woord veroordeelde den degelijken landbouw ter dood, en riep armoede in het leven. Bedriegt onze ijdelheid ons oordeel niet, dan blijkt uit het zooeven aangevoerde overtuigend, dat het beschikbaar stellen van waterwerken in de toekomst als in het verleden moet samengaan met de erkenning vau individueel grondbezit, of die toekomst wordt dat verleden niet gelijk, en dus herrijst Dernak als voorraalschuur van Midden-Java niet. Maar evenmin als bij de quaestie van het politiewezen bedoelen wij bij deze alleen een economische, materieele verbetering. Van het standpunt, dat wij meenden, voor de bespreking van hetgeen Demak behoeft te moeten kiezen, valt het oog ook op de zedelijke zijde van het vraagstuk. Wij hebben dat getoond, toen wij den weldadigeu invloed van het bewustzijn der veiligheid, als vormkracht voor arbeidzaamheid en spaarzaamheid aanbevalen; wij doen dat tbans, door opwekking van energie en opbeuring van het familieleven als de resultaten van het individueele grondbezit voor te stellen. De overtuiging inderdaad, dat het stuk grond, waarvan iemand de bebouwer is, eenmaal het erfdeel zijner kindereu zal zijn, nadat het hem zelven tot zijn dood levensonderhoud heeft verschaft, moet tot een verhoogde krachtsinspanning leiden die met een waardevermeerdering der velden beloond wordt, en moet hem aan den grond als vastbinden. Tot heden vertoont Demak wat de mutatiën onder de ingezetenen betreft, een schouwspel dat werkelijk allertreurigst is: in zeer weinig afdeelingen is de bevolkiug zóó vaardig in het verhuizen, zóó vlottend, zóó veranderlijk als daar: bijna nergens dan ook is het familieleven dermate verwoest. En de toekomst van den staat is afhankelijk van het familieleven, van het huisgezin. Ten vierde: de landrente worde, naar billijken maatstaf, vastgesteld niet voor één, maar voor verscheidene jaren, zoodat de landbouwer gedurende al dien tijd, liefst totdat de waterwerken in functie zijn gesteld, jaar aan jaar dezelfde landrente te betalen heeft, en nimmer een te hooge. Dat zal een nieuwe prikkel voor hem zijn, om zijn velden winstgevend te maken, en bij gevolg een nieuwe oorzaak, om voor de deerlijk vervallen cultuur opbeuring te hopen. Het thans nog vigeerende gebruik, om des te meer landrente te beffen naarmate de oogst ruimer is, eu nagenoeg altijd te veel te vorderen, kan den ijver van den landbouwer van Demak slechts doen verflauwen, en juist opwekking is voor alle dingen noodig. Ten vijfde: van buitengewone heerediensten worde de bevolking vijf jaren lang vrij gesteld. Zij is inderdaad, en blijft vooralsnog te arm, om haar werkkrachten en materiaal voor bruggen en wegen kosteloos te leveren, en het is zeker beter, omdat het voor het algemeen heilzamer is, dat de inlander als heeredienstplichtige bij de patrouilles of wachthuizen worde ingedeeld, dan dat hij zijn tijd verspille aan het uitvoeren van waterstaats werken, die, blijkens de Toelichting op de Indische Begrooting voor 18 74, zslfs de goedkeuring van den tegenwoordigeu Directeur der Burgerlijke Openbare Werken niet mogen verkrijgen. Zoo huiverig verder men behoort te zijn, om van den inlander het onderhouden van wegen en het construeeren van bruggen te vorderen, zoo onbeschroomd kan men zich toonen, om hem als heeredisnstplichtige tot verzekering der publieke veiligheid op te roepen. Het eerste is voor hem zei ven, althans wanneer het breed e wegen en bruggen geldt, een vrij improductief werk; bij het laatste daarentegen vindt hij rechtstreeks en zijdelings, voor het heden en de toekomst baat. Wij hebben thans als verbeteringsmaatregelen, die onmiddelijk mogelijk en nuttig zijn, waterwerken, verzekering van veiligheid, individueel landbezit of individucelen grondeigendom, onveranderlijkheid van landrente en ontheffing van buitengewone heerediensten genoemd- Blijft nog één hoogst belangrijk, diep ingrijpend middel. De afdeeling Demak is eerst sedert 1862 zelfstandig : tevoren werd die groote uitgestrektheid lands, die juist een ongemeene regeeriugszorg vergde, als een annhechtsel van de afdeeling Grobogan beschouwd en bestuurd. Maar hoe jeugdig Demak als assistent-residentie ook zijn moge, het is reeds zeer rijk in herinneringen aan gewezen assistent-residenten geworden. De eerste
in 1862 was de Hr. Pillaed; de tweede sedert 1865 „ „ „ Hora Siccama; de derde sedert 1866 „ „ „ Woesthofe; de vierde sedert 1869 „ „ „ Mulock Houwer; de vijfde sedert 1870 „ „ „ Ligtvoet; de zesde sedert 1873 „ „ „ Meijer. In elf jaren tijds M 9 hoofde:i van plaatselijk bestuur: — hoe zou bij /.üoveel wisselvalligheid, bij zooveel onbestendigheid van personen en inzichten, éen bslangrijke verbetering voor Demak te hop.ii zijn! Al waren de assistent-residenten ook aleu met den besten wil, om een verandering ten goede voor de ongelukkige afdeeling te bewerken, bezield, en al stond dus die assistent-resident geheel geïsoleerd, die de bevolking, voor welke de padiveldengeen toereikend middel van bestaan'leverden, dwong om nog haar vruchtdragende boomen omtekappen, den loffelijken wil in een heilzame hervorming aanschouwelijk te maken was niemand hunner gegund: daarvoor ontbrak hun tijd, misschien locale kennis tevens. En wat den assistent-residenten wedervoer, was ook voor de controleurs weggelegd: het district Goeboek althans behield sedert 1862 in den regel denzelfden controleur niet langer dan een jaar! Die onbestendigheid moet voortaan tot de geschiedenis behooren, zal werkelijk met ernst en vrucht de verlevendiging van Demak worden beproefd. De Kegeering besluite derhalve, om een assistent-resident aan het hoofd van het bestuur te plaatsen, Üie met zijn controleurs minstens tien achtereenvolgende jaren in de afdeeling Demak blijft, eu die, even als zijn ondergeschikten met alle verstand en met alle toewijding, vrij van vooroordeelen en vol geestdrift de grootsche taak aanvaardt. Kan de tegenwoordige assistent-resident met zijn tegenwoordig personeel daarvoor gekozen worden, des te beter, maar wie het ook zij, voor de buitengewone inspanning welke die ambtenaren zich te getroosten zullen hebben, valle hun een passende vergoeding ten deel. Van dat middel, volledig toegepast, mag men zich ongetwijfeld alleszins wenschelijke gevolgen voorspellen. Vooral, wanneer aan dien maatregel nog deze wordt vastgeknoopt, dat een jaar nadat de Europeesche ambtenaren in functie zijn, endus reeds de onmisbare kennis van plaatselijke toestanden verkregen hebben, alle inlandsche ambtenaren overgeplaatst en door andere uit meer welvarende afdeelingen vervangen worden, zonder dat door die ruiling voor een van beiden nadeel ontsta. Want de thans fungeerende inlandsche ambtenaren, gedeeltelijkin Demak zelf getogen eu geboren, en allen vele jaren in die afdeeling verblijf gehouden hebbende, toonen voorzeker vele verdiensten, maarzij zijn noodzakelijk te gemeenzaam geworden met bet verval en de kwijuing van Demak, dmi dat zij zich niet reeds met een flauwe opflikkering, een betrekkelijk onbeduidende herleving van de verwaarloosde afdeeling tevreden zoudm stellen. lets dat hun niet tot schande strekt, doch dat de Kegeering bewegen moet om van hun gewaardeerde diensten elders partij te trekken, waar zij niet te hervormen, waar zij slechts in stand te houden hebben. Wij kunnen besluiten. Het geschiede met een wensch: leide toch eergevoel, door plichtbesef geschraagd, de Ecgeering om krachtig en zonder dralen aan Demak te schenken, wat aan Demak zeker een nieuw en frisch leven zal geven!—
"Wat Demak behoeft. (*)". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297753:mpeg21:p001
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297753:mpeg21:p001
De stapmcziek, welke verzocht heeft mcd;; naar Atsjin te mogen trtkken, zal de expeditie niet medemaken, maar 'e Batavia achterblijven.
Gisteren deden zich in het distr;'ct van den commandant Aijoeb zes gevallen van cholera voor, waarvan drie met doodelyken afbop.
Eene Europeesche dame in de stad stierf gisteren aan dezelfde ziekte. De pol;tie heeft, naar wij vernemen, maarregelen genori.en om zoo mogelijk den loop dier ziekte te stuiten. Van 18 gevallen welke in het Groot Militair Hospitaal zich hebben voorgedaan, waren 9 met doodelijken afloop. (Java Bode.)
Maandag nam;ddag is het Nederlandsch schip Hoek van Holland op de reede gekomen. Het heeft onder weg br*Dd in de steenkolen geliad, doch door het eveibaord werpen van 250 kij-angs «teenkolen dien kunnen stuiten.
Te midden van de Depoksche gemeente had Zondag morgen eea eigenaardige plecht-gbcii plaats, die voor de bewoners van dat stil en aangejaam gelegen plaatsje, ook met het osg op de toekomst, voor*eker zeer belangrijk kan genoemd worden. Wij i.edce'en ds opeuing van de landbouwschool aldaar, waartoe eenige dagen te voren verscheiden uitnoodigiugen waren gedaan en welke feestelijkheid door ieder belangstellende ksn worden bijgewoond.
Ongeveer te 10 uur werd er in de luchtige middengalerij door het besuur der school en de genoodigden plaats genomen en ving de inwijding aan met het zingen van een lied door de pupillen. Daarna stonl de voorzitter op en schetste in een goed gesproken eu uitgewerkte rede doel en strekking der jeugdige iurichting. Het was, ze de hy, van algemeene bekendheid, dat de kinderen, ia liefdadige gest.chten veipleegd, eenmaal op den leeftijd gekomen, waarin voor hen naar een middel van be«iaan moest worden omgez en, zeer weinig keuze hadden; tot het ltc-en van een ambacht ontbrak gewoonlijk de lust en bovendien, de fabriek- tn hand^erksnijverheid is hier bij a geheel in handen, der Chineezen, zoodat voorde kinderen zeer weinig kaas bsstaat met goed gevolg zich daarin voor de toekomst te b. kwamen. Het was na die overweging het bestuur der Chnstil'jke ambacluscuool wenschelijk voorgekomen etne poging te doen om de aan huur.e zorgen toevertrouwde kinderen op eene andere wijze lot nuttige leden der maa',.-chap[jij te vormen en daar oe scheeD eene inricht ug als ac thans venezene hun het geschiktste toe. Daardoor toch zouden de pupillen in de gelegenheid zijn zich op het landbouwbedrijf toe te leggen; een bedrijf, dat nog voor enorm veel verbeteringen vatbaar is en heu, die het uuotfeuen, steeds rijkelijk loont. .V;aar hoe daark.e te geraken? in de eerste plaats was er geid, veel geld noodig en het bc' stuur der Ambachtschool kon slec'its over weinig beschikken en tich het doel moest bereikt, de inrichting in het leven geroepen worden. Zeer goed schetste de spreker, hoe bemoedigend het was, dat velen in den lande zich n.et onbetuigd lieten, zelfs uit Nedeilaad aanzienlijke giften werden gezinden, en het bestuur weldra kon beschikken over een som, voldoende om de eerste hand »an de oprichting van een gebouw tot landbouwschool te leggen. Depok was als Let ware daartoe de aangewezen plaats, zoowel om hare gezonde ligging als om hare nabijheid by' Ba'avia. Overeenkomsten waren spoed'g getroffen met het bestuur van D.pok tot afstaud van een 2ütal bouws, waarmede de eerste proeven zouden worden genomen en het ontbrak alleen nog maar aan een onaerwijzir en beheerder voor de jeugdige tiirhtiog. Een geschikt, persoon daarioe meende men weidia gevonden te hebhen in den heer Weenink van hoon wens ant.cedenten als landbouwkundige het recht gaven van zijn le:r>ng en leiding de gunstigste re3ult:.ten te verwachten. Die heer, onlangs uit INederlaud hier aangekomen, had zich aan bet hoofd der inrichting gesteld en zou spoedig met de werkzaamheden aanvangen. De leeTaar Beukhof vertaalde daarop een gedeelte der rede in het Maleisch voor zijae kudde, die, voorzeker aan 's sprekers accent gewoon, zijne bedoeling gevat en zyne woorden begrepen zal hebben. Ook een ander lid van het bestuur sprak tot de vergaderde inlandsche christenen van Depok, en diukte zich in hun taal zeer verstaanbaar, zelf* sierlijk uit. De heer Mr. Keuchenius vroeg ook nog het wooid en sprak lang en veel tot de gemeente en renocd'gden over de ware beteekenis eener landbouwschool, haar ontstaan en oprichting en de verwachtingen, die men er van kon koesteren. (Bat. Hand.) Een hachelijï oogenblik. Uit goede bron wordt ons medegedeeld dat gepasseerden Zondag, toen een inwoner van Soerabaia „ep zija eentje" een plezierioehtje ondern-m naar Grissee, hem het volgende wedervoei: Midden in zee, op eene eenzame plaa's, buiten het ge.ioht van prauwen of schepen, knoop en Toeier en roerlanger der tanibangan waarvan onze toerist de reuige passagier vjitma»k-e een gesprek aan. De inhoud h ervan bleek het liiland.ch kind zee: duidelijk en kwsm eeri'ouiig neer op eene onderlinge beraadslaging van de tamlanganvceriers of zij hun passagier zouden afnemen wat ij bezat aan geld e-z eu hem dtama toeveitrouwen aan ie 1 bodem der zee De toerist maakte van d< n nood een leugd door op het vernemen va i d>t vreeselijk lot eene selnnb^weg ng uitkvoeren alsof hij _reep naar een lus-ch n djue kleederen veibor.en dolk, welk wapen er niet va% tuch waardoor hij zijpe- toculd be moordenaars, naar zijn zeggeD, zooveel ontzag inboezemde, d..t zij het raadzatm oordtelden hem maar ongemoeid te la'eir. — Den 22sten zijn te Solo tot oifenng der man«ehippen 25 schoten zonder scheip van het foit Vastenbu g aldaar gevallen. Pij die gelegenheid is het helaas! maar al te duidelijk gebleken, det het fort Vantenburg volstrekt ireen burg is, die vast ma* geno» md worden en ryn titel eene onbeschaamde aanmat'ging ij en blyft. Eenvoudig door den dreuu zijn die, van slechte steenen en zand zouder kalk of csmejt, opgetrokken, muren van die bentiug geheel gescheurd en ontpleisterd. (Sc-er. Court.) — Woensdag morgen kwam te Sojrahaia de stoomer Gouverneur-Generaal Mijer op de reeie. Daar te Samaranr een choleralijdcr ouder de opvarenden was, moet de boot quarantaine houden. Aan boord bevinden zch vele beuoodigdheden voor de Madaloni; waarschijnlijk zal het oponthoud vertraging in het vertrek van dit laatste schip geven. — Door sommige employés bij bet Marioe Etablisement aldaar wordt geklaagd over de wilkkeur waarmede w jrdt te werk gegaan by het toewijzen van Gtaa.rer.em nis woningen aan de Oedjong. Iv hoeverre die klacht geheel gegrond is^durven wij niet beslissen; het volgende wordt ons echter medegedeeld. Er wonen aan de Oedjong amb'ena<-en in Gouvernemerrts woningen, die daarop geen recht zouden hebben, evenmin als op huishuur; auderen, die tot diezelfde cuthegorie behooren en niettegenstaande meer dienstjaren, bebb.n geen vrije woning; d-ze moeten dus van hun trac.ement huishuur betalen. De onbülykheid zou dus hierin bestaan d.it ouder bedienden minder begunstigd w^den dan jongeren in dienstjaren. Een gunst echter blijft het verkiijgen van eeue vrije woning voor employé^ beneden een z, ker trac'emeut altijd, en de Directeur kan daarin naar goedvinden haud len. Aan b.llyke reclames zal zonder twyfel wel een willig oor geleend worden. — Als een staalije van geldvermorsing deelen we het volgende mede. In een der afdeelingen der Molukken waren 25 oude houten kribben zoo slecht, dat zij verder geen dienst konden doen. De autoriteiten schenen geen macht te bezitten om K. ter plaatse te verkoopen, daarom werden ze per stoomboot naar rroerabnia eezonien. De kribben namen eene ru.im'.e in van 83 koiaugs, daarvoor wordt als vracht ƒ 70 porkoiang tegoed gedaan, dus in het geheel ƒ 2310;! ■ij komt de vracht van Soerabaia naar Batavia a / 24 de koiang. Die kribben kosten dus, om aan hunne bestemming van brandhout te kunnen voldoen, alleen aan vracht f 3100, terwijl zij op vendutie niet meer dan / 1 per stuk zullen halen, (f) — In Bima is een „ Veemgereebt" ontdekt. Een jongeling dien men stervende op straat vond liggen verklaarde, dat hij overvallen was door drie leden van een geheim genootschap, waartoe hij vroeger ook behoord had. (Boer. Hand.) In de opgegeven cijfers van dit verhaal moet ongetwijfeld eene font voorkomen; het is toch niet mogelijk 83 koiangs laadruimte met 25 kribben te vullen. Bed. loc. Aan de Vorstenlanden schrijft de Hr. Vroom: Het bericht omtrent eene ketjoe-partij te Gedaren, voorkomende in de „Forstenlandtn" No. 61, is niet geheel juist. Niet mijn demang werd geketjoed, maar wel een der Onderneming Karang Auom, die in) de dessa Soerobaian, behoorende tot Gedaren, woonachtig is. Ziehier een verhaal dier akelige gebeurtenis. Den 19e dezer, des nachts omstreeks elf uur, terwijl de huisbaas in zijn middenvertrek met zijn broer en een kerm's nog koffie zat te drinken, werden deze 3 personen door ketjoes overvallen; stil als dieven slopen de schurken, 10 a 12 in getal, door de reeds gesloten voorpoort (régol), die zy echter wisten te ontgrendelen, het goed ompaggerd erf van den demang in en gingen toen door de nog open zijnde achterdeur in huis. Naar de wapens des demangs te grijpen en daarmede hem benevens de 2 gasten >n beiwang te houden, was voor een paar ketjoes het werk van een oogenblik. De overigen roofden toen wat er van hunne gading was. Een dubbelloop jachtgeweer, andere wapens en goederen tot een bedrag van ƒ 6 ;i ƒ 300 verwisselden spoedig van eigenaar. Den broer van den demang, die nog getrachi had op de ketjoes te sc'iieten, werd zyn Hnkerduim totaal afgekapt, kreeg een houw in zijn linker bovenarm en nog een;?e knuppelslageu op het hoofd op den koop toe. De i a ri wachtkerels van den demang kozen, bij de komst der ketjoes, oumiddeltjk het hazenpad en zeer strafbaar zijn zij, dunkt mij. door geen alarm gemaakt te hebben, toen zij toch niet meer ouder het bereik der ketjoes waren. Ja! waren /-ij niet zoo verlamd door den sctirik ff), waardoor zij het onmiddelijk slaan op de endono of titir hebben achterwege gelaten en niet bij mij om hulp hebben geroepen, zeer waarschijnlijk zouden de ketjoes er niet zoo heelhuids afgekomen zijn. Mijn huis staat op nog geen 20U passen afstand van de woning des demangs en wonen er ook in den omtrek jr.enschen genoe_', om met vrucht hulp ta kunnen verleenen. Daar de ketjoeparty' vrij stil plaats greep, behalve het vallen van een schot, dat, het vroege uur in aanmerking genomen, geen argwaan verwtkte, konden myne wachthebbende bekels er niets van hooren. De wind was ook erg tegen. Eerst toen de beroofde demang bij mijne wacht hulp liet vTagen, die onmiddelyk verleend werd, wist men wat er gaande was. Er werd dadelijk op de bende geslagen en zeer spoedig zag ik mij omringd door zt 100 man, die lach niet Relacieur! misschien te Atsjin geen mal figuur zouden maken, 'maar jammer genoeg, te laat kwamen, om de ketjoes met alle eer te begroeten. i;eze toch hadden reeds de vlucht genomen, terwijl zij by' hun vertiek de woning van den demang trachtten iD brand te steken, die daardoor veihinderd werd hen te achtervolgen. Het districtshoofd te Djatie Nom was zeer spoedig present. Op zijn verzoek gaf ik nog in dien nacht aan den Assistent-Resident vau Boiolalie van het gebeurde kennis. Den volgenden morgen vroeg was de Regent van Boiolalie op de plaats aanwezig waar het treurig drama afgespeeld was. De bedaarde man hield een streng en nauwgezet onderzoek, waarvan ik de beste resultaten koester. Den 21e kwam ook de Rijksbestuurder Sosro Negoro in loco eenige flinke maatregelen nemen. Ik eindig met den innigen wensch u spoedig te kunnen mededeelen, dat de ketjoes opgepakt zijn. Eergistee avjNU kwam over Wotgandool een günding aanrijden, waarvan het paard met den voerman niet eensgezind was omtrent de te volgen richting, en terwijl laatstgenoemde zijn uiterste best deed om zyn kaïikel op het midden van den weg te doen blijven, beijverde het eerste zich om daarvan af te wyken. Het paard won in den stryd, met het gelukkig gevolg dat paard en glinding spoedig in de rvier lagen. De passagiers die in het voertuig waren, bleven ongedeerd, omdat zij, het einde van den strijd voorziende, tijdig hunne zitplaatsen verlaten hadden en op den weg waren gesprongen- Nabij de brug Goernattan zat gister morgen een Javaan die aardewerk te koop had uitgestald. Eene soldatenvrouw vervoegde zich bij hem om eenige borden te koopen en nam een stapel dezer voorwerpen in hare handen, waartusschen een benrsje van den verkooper lag, waar ongeveer ƒ 2,50 in was. Vlug had zij dit gezien en het beursje verborgen, en toen de verkooper, dat opmerkende, er haar om vroeg, ontkende zy eerst, maar verklaarde later, dat zij het beursje gevonden h«d, waarby' zij tevens hare stem verhief om eenige nabyzijnde soldaten te hulp te roepen. De koopman werd nu van verschillende zjjden bedreigd met het stuk trappen zijner koopwaar en het ontvangen van een dracht slagen, waarom by' ïjjne vordering introk en nog blijde was de dame met zyn geld eindelijk te zien vertrekken! - Z. H. Mangkoe negoro zal morgen ochtend per eersten trein van Solo naar Samarang vertrekken en gedurende zijn verblijf alhier logeeren in de woning van den Resident. Atsjin. Uithoofde van het uitbreken der cholera te Batavia en Samarang is het vertrek der expedUionaire troepen voorloopig tien dagen uitgesteld. Uit Sampans (Madura) wordt gemeld dat onlangs daar eene brug werd afgebroken, over welke de weg naar passer Paob, passer Tintin en andere verzamelplaatsen voert, zoodat een nog »l druk verkeer daarover plaats heeft. Om tijdelijk te voorzien in de behoefte aan gemeenschap tusschen de beide oevers der rivier, over welke eene nieuwe brug gebouwd wordt, had het hoofd van plaatselijk bestuur eene soort pont laten maken, door drie tambaugans te koppelen en daarover een sassak ts leggen, welk gevaarte geregeld heen en weer voer, dikwyls overladen door de menigte passergangers, zoodat de man die met de overvaart belast was, meermalen voor omslaan en linken bevreesd was. Eindelijk, den 18 Octjber, had dat ongeval plaats. Ongeveer 80 of 90 menschen, zoo mannen als vrouwen, waarvan velen nog beladen met koopwaar, hadden op het vlot plaats genomen en eischten gezamenlijk te worden overgezet, niettegenstaande de waarschuwing van den pontvoerder.
lets over het midden der rivier gekomen, begon dé menigte naar de landzijde te dringen, omdat ieder het eerst wilde landen, doch het cngelukk'g gevolg daarvan was dat de pont kantelde en allen in de rivier vielen. "Vijf menschen verdronken, de overigen wisten zich met zwemmen te redden, maar alle koopwaren waren verloren.— Uit Rembang ontvingen wij heden eene mededeeling waaruit bly'kt dat de gedane aanhaling door de kruisprauw niet één, maar twee smokkelvaartuigen betreft, en dat de arrestatie nabij Madalika plaats had. De in de vaartuigen gevonden opium was slechts een gedeelte der lading, daar de grootste hoeveelheid reeds over boord was geworpen.
"Samarang.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297753:mpeg21:p001