Een paar malen is in Nederlandsche berichten melding gemaakt van de uitzending van Nederlandsche landbouwers, werklieden enz. naar Suriname. Daaromtrent wordt thans in het Gouv. Adv. bl. het volgende medegedeeld:
„Het is van opeubare bekendheid dat de heer C. A. Wois in het afgeloopen jaar het plan heeft gevormd, om Dunsche laudverhuizcrs naar deze kolonie over te voeren> dat die onderneming door een aantal planters is ondersteund geworden en dat het toezicht op de uitbetaling der gelden aan eene commissie uit hun midden is opdragen Eveuzoo is het geen geheim gebleven, dat eeLige Duitschers in ons m dden de goedheid hebben gehad, de uitvoering van dat plan door scheeve voorstellingen te verijdelen. Dit ontmoedigde deu ijverigen heer Wois niet, om in Nederland pogingen aau te wenden tot het verkrijgen vau geschikte boertn-arbeiders ei ambachtslieden voor Suriname. — Zijne bemoeiingen werden met een gunstig gevolg bekroond. Ruim 200 personen, voorzien van getuigschriften van goed gedrag, hebben zich by' hem aangemeld om vrijwillig herwaans te vertrekken en zich tot veldarbeid enz. te verbinden.
Dit feit heeft de belangstelling opgewekt van gevestigde handelshuizen in Amsterdam, die met de kolonie in betrekking staan, niet alleen, maar ook van eigenaren van plantages, die zich in Engeland bevinden. De i eer Wois daardoor aangemoedigd, zette zijne onderneming op dien weg voort, doch stuitte tegen het bezwaar, dat door zaakwaarnemers der planters, die hier de primitieve overeenkomst hadden gesloten voor de werving van Duitsche landverhuizers, werd opgeworpen, dat zij eerst nadere bevelen van hunne eommitten moesten afwae-ten, alvorens tot de aanneming vau Nederlandsche boere_arbeiders, in plaats van Duitsche, over te gaan. [ntusscben verklaarden de heeren Kick en Dessé z-'ch bereid om deel te nemen aan de nieuwe onderneming van den heer Wois- Van daar dat de eerste bezendingen arbeiders zullen zijn voor eerstgenoen den en de volgende voor den tweeden genoemden heer, in afwachting van de beslissing dsr onderteekenaren van het eerste plan, dat nu als vervallen wordt beschouwd.
De verzendingen geschieden bij getallen van 19 personen ter vermijding van de toepassing der wetten op den vervoer van landverhuizers. Die afscLepingen zullen spoedig op elkander volgen. Als voorwaarde van aanneming is gesteld, dat de emigranten, behalve een certificaat van gezondheid en van goed gediag, moeten overleggen ten bewijs dat zy' gedurende de laatste drie jaren geregelden boerenarbeid hebben verricht, ter beoordeeling waarvan een betiouwd peisoon tan den heer Wois is toegevoegd. Het h te hopen, dat deze onderneming gelukken moge en de heer Wois ruime belooning erlange voor de moeite en zorgen, die hij zich in het belang der kolonie op zyu Vergevorderden leeftijd leeft laten welgevallen.
"Uit West-Indie.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
De gedenkdag van den intocht der Italiaansche troepen binnen Rome (-0 September) is door de. bevolking diel stad in eene buitengewoon opgewekte stemming gevierd, en men kau veilig zeggen, dat in den nacht van 19 op 20 dezer weiu'ge lieden te Rome hun nachtrust bebb«n genoten. Reeds om middernacht trokken studenten en andere jongelieden door de straten, bootsten het hanengekraa' na en wekten de clericalen met den kreet: „de Franschen zyn gekomen!" Fransche solda'en en pauselijke zouaven van papier werden aan de deuren der huizen geplakt, ook aan het hotel vau het Fransche gezantschap by oen H, Stoel; zij werden echter spoedig door de politie afgescheurd, en eenige al te luidruchtige personen in hechtenis genomen, doch na een kort verhoor weder in vryheid gesteld. „De Romeiusche patriotten (zegt o. a. de kroniekschrijver van f Italië) zyu byzondcr ludruch.ig in de uit ng hunner geestdrift, en menig oprecht l.beraal, door het tumult wakker geschud — want er werdeu ook den geheelen nacht geweerschoten gelost, voetzoekers eu ander schiettuig af gestoken — vroeg zich in gemoede af, of hy ma»r niet beter zou djen, om tot de party van mgr. Nardi over te loopen!"
Bij het aanbreken van den dag deed het kanon van het kasteel San Angelo zich hooren, en te 9 uur des morgens kwhmen de leden der democratische vereenigingen byeeu en trokken met muziek en vaandels over het Corso vaar de Porte Pia — door welke de Italiaansche troDes namiddags had de prysuitdeeliug aan de leerlingen dtr gemeentescholen plaats. Uit oen bij deze gelegenheid uitgebracht verslag blijkt, dat in deu loop van het laatste schooljaar de gemeentelijke lagere scholen van 39 op 41, en bet aautal ingeschreven leerlingen vau 7970 op 12,586 is gestegen. Onder de laatstgenoemden be\iudeu zich 1200 uit de clericale inrichtingen van onderwijs.
"20 September te Rome.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
De.er dagen ''s te Parijs, na een langdurig lijden, in (ili-j-rigeu ouderdom overleden de vermaarue Fransche geuees- en heelkundige Nélatuu. Gcbooiti^ uit Norma- dye, zetto hij sedert IsBo zijue geneeskundige stud.én te Parys aau de medische sthuol en in de gasthuizen voe-rt ouder de leiding vau Dupuytren en Lifrauc, zouder zich, naar het schyut, gelijk vele audere studenten, door de toenmtlige staatkundige omstandigheden van zijne studiën te laten aftrek-en. Aan zijn onvoimoeideu ijver en aai -ïju wetenschappelyk-ontwikneld gen.e had hy het te danken, dat hij spoedig eeue eerste plaats onder de mannen vaa het vak innam, en als operateur eene Europeesche veimaardhe'd verwierf. Bij deu dood van zijn vermaarden leermeester Dupuytren werd hem de heelkundige verpleging in de Parysche gasthuizen opgedragen; in 1851 werd hij tot professor in de chirurgicalo cliniek aangesteld en iv 1856 tot lid der geneeskundige academie, voor de afdeeling heelkundige pathologie, benoemd. In datzelfde jaar ontving hij het olticierskruL", in 1863 het commandeurslint, iv 18ö7 de ïnsiguiën van groot-officier der Orde van het Legioen vau Eer. l-Jélaton heeft gedurende zijne langduiige, gelukkige practyk een aantal metbodes van behandeling uitgevonden, die allen htt kenmerk van eenvoud en degelijkheid dragen. Hij muntte niet enkel iv zijn vak uit, maar was een man van veelzijdige kennis en beschaving, en ziju dood wordt dan ook als een gevoelig verlies voor de lary'sche wetenschappelijke kringen beschouwd. De cleiicale bladen doen uitkomen, dat Nélatous wetenschap geenszins, gelijk met vele vermaarde Pary'sche medische docenten het geval is, aan zijne geloofsovertuiging noch aan zijn godsdienstigen zin geschaad heeft. Men weet, dat Nélaton de heelmeester van Napoleon 111 was, en zeer hoog door den keizer werd geschat, die hem in 1868 tot lid van den Senaat benoemde; eu men herinnert zich, dat iv 1860 zyne hulp, met goed gevolg, door Garibaldi werd ingeroepen, om hem vau den kogel van Aspremonte te verlossen.
De volgende historische herinnering aan dr. Nélaton is wel der vermelding waardig.
larijs beleefde de akelige dagen van Juni 1818, die in de historie staan opgeteekend als dagen van tranen, rouw en bloed. Den 27sten werd de beroemde chirurgijn geroepen voor een nationale garde, een soldaat van de party der orde, wiens been, door een kogel vau de insurgenten dootboord, moest worden afgezet.
Nélaton verzorgde den lijder in der haast, in de rue St. Antoine; op zijn texugsveg .werd hy omsingeld een troep opstandelingen, die hem toeriepen: „Waar komt t;y' van daan? Wien bebt gij verpleegd? — „Een nationale garde." — „Een slager V;-n Cavaignac! Dan moet gy' sterven."
Op dat oogenblik droeg men een gekwetsten insurgent op een berrie voorby'. Nélaton naderde, verpleegde den gekweiste, en de troep liet hem nu vry gaan. — „Van waar komt gij?" riep hem toen een der chefs van de uationale garde toe. — „Ik heb daar juist een insurgent verbonden."
Men stend reeds gereed hem te fusilleeren, toen een eerbiedwaardig mau, generaal Rapatel, tusschenbeiden kwam en de opmerking maakte, dat de geneesheeren in tijden van revolutie tot geen enkele partij behooren.
He; vermogen, dat dr. Nélaton Dalaat kan op 300,000 francs rente begroot worden. De overledene maakte daarvan het edelaardigste gebruik voor zijn midemenschen;
"Een held van de wetenschap.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
— GRONINGEN, 26 Sept. De niet minder beruchtte dan bekende Lubbert de Vries, in liet huis van arrest te Winschoten gedetineerd en op nieuw onlangs door het hef van Groningen voor eenige jaren tot gevan_enisstraf veroordeeld, heeft eergisteren namiddag ongeveer 4 uur, terwyl de bewaarder Vroom in de gevangenis de dienst had, van de gelegenheid gebruikt gemaakt om de plaats, waar hü in het belang der maatschappij was afge zondei d, te ontloopeu en alzoo in vrijheid te geraken
Naar men ons schryft, heeft de deugniet van den bewaarder veiluf gevraagd eu bekomen om zyn cel schoon te m ken; laatstbedoelde deed een ge oogenblikken later by absentie van den cipier uitgeleide aan iemand, die wegens droukenschap een p*ar uren vroeger in het belang der orde van de publieke stiaat was verwijde, d. Vau des bewaarders afwezigheid gebruik makende, wist de V. den ketting los te krygen, die de een weinig geopende deur zyner cel beveiligde, weldra was by' op de wandelpiaats, waar ee_ige voorwerpen hem in staat stilden over den heugen muur heen in den { astorietuin te geraken, waarna hy door de Engelsche han heen verder ontkwam, echter op de hielen gevolgd door den iv die laan wonenden gemeenteveldwachter, die, juist te huis zijnde, hem over eene schuttiug zag kl'mi_e.i om z^ue vlucht door bet aangrenzende groenland in de richting van de rivier de Aa te vervolgen Het gelukte den vluggen kerel den watermolen de Goliath te bereiken en met de daar liggende schouw aan de andere zyde van de Aa te komen vóór hy do«r zyn vervolger werd gevat. De inmiddels opgedaagde hulp van meerdere politie beambten heeft niet mogen baten, en meer da-- waarschynlyk is het, dat de Vries den weg heeft geuomen over üude Schans, als zijnde van hier de koitste om de grenzen te bereiken. Zy die vóór hem hier hetzelfde waagden, zijn niet teruggekeerd; moge het gelukken dezen gevaarlyken boef weldra weder iv handen te k'ijgen.
"Uit Nederland.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
BESCHOUWD IN HAAK VEEHOUDING TOT DE INLANDSCHE B - VOLKING EN TOT HET NIDEKI.ANDSCHE GOUVERNEMENT. Het Reg- ntschapsbestuur. VI. Mea telt ep Java en Maduia, ongerekend de drie residentiën Batavia, Solo en Djocja, 20 residentiën met 61 ass -residentiën, alzoo 81 afdeelingen met een Europeesch hoofd vaa -ewestelijk of piaatselijk bestuur i Resident of assisteutresidect). Op enkele uitzonderingen na, wordt elk Europeesch hoofd van bestuur rechtstreeks ter zijde gestaan door een recent met zijn patih. — De regentswoning, de dalem of kapoepaten geheeten, verheft z:ch mees'entijds op de aloon aloon der hoofdplaats van het regentschap Zulk een aloon alcon is het Ijeielijk ruim grasplein, dat iedere kotta op Java piert en in welks m-drien de door den Inlander in godsdienstige vereeriug geboudene wilde vijgenof wri nginb o om prijkt, wier prachtig gebladerte een ware type is van de weelderigheid van een tropischea| plantengroei. — De dalem is even als de lodji (van | handels-loge, de woning van het Europeesch bestuur-hoofd) een gouvernementsgebouw en werd nog tot weinige jartn, met al de overige woningen der Inlandsche ambtenaren, in heerendienst opgericht, hersteld en onderhouden. Behalve vrije woning, ontvaogt de regent 10 heerendienstplichtigen daags benevens een bezoldiging van f 1000 tot f J2ooj -sm.ands. Verscheidene regenten genieten daarbij aanzienlijke maandelijksche personeeie toelagen, afwisselende van f 100 tot f 500, en wijders een mtioie som aan cultuurprocenten tot tien ca twintigduizend guldeil 's jaars; de ïegeat van Bandong ontvangt: f 20000, tiactement, f 24000 toelage, benevens f 1 voor elke aan het gouvernement geleverde picol koffie tot een maximum vaa f 82000 (Stbl. 1870 no. 124). De patih, de hoogst bezoldigde ambtenaar na den regent, moet zich echter met vrij wat minder tevreden stelien. Hij heeft geen recht op vrije huishuur en ontvangt f 300 's maands, met 15 neerendienstplichtigen daag*. Afgaande op ds zware bezoldigingen, die de regenten ontvangen en welke buiten alle verhouding staan met die der overige ambtenaren, moet men erkennen dat htt Nederlandsch gouvernement de diensten der regenten wel op D-ys weet te stellen. Het komt er nu op aan te weten, waarin die diensten kunnen bestaan. Het onderzoek wordt ons gemakkelijk gemaakt door het nalezen hunner instructjën, waarvan de eerste in 1820, de laatste in 1859 werd vastgesteld en in wettelyken vorm afgekondigd bij Indisch Staatsblad 1867 no. 114.— De regent is „de vertrouwde raaisman" van den resident (of assistent resident), die hem, (volgens de iustructie van 1820) als zijn jongere broeder zal behandelen. Volgens die instructie legt de regent deu eed van zuivering en van trouw af „op de Mohammedaansche wyze", zwerende „by God en den Profeet", doch in de volgende instructie werden de aangehaalde woorden weggelaten en zweert de regent sedert bij „den toorn des Allerhoogsten". De regent staat aan „het hoofd der Inlandsche bevolking". Alle andeie Inlandsclie hoofdenen baambtenzijn aanhem ondergeschikt,doch hy kan ze ni et ontslaan.— Hy is gehoorzaamheid verschuldigd aan de bevelen van het hoofd van Euiopeesch bestuur, maar is niet ondergeschikt aan de controleurs der landelijke inkomsten en culteres; hij moet echter die ambtenaren behulpzaam ziju en ondersteunen in de uitoefening hunner ambtsplichten. — „De regent is verantwoordelijk voor de „handhaving vaa het gezag", voor de bewaring „van rust „en orde", „voor de veiligheid van personen en goederen". „Hij waakt dat geen bedriegers het volk verzamelen, hetzij „om het tot het plegen van eenig kwaad te vei leiden, dan „wel om zich door het verkoopen van tooverbriefjes (talis„mans of amuletten) of op een andere wijze van deszelfs „geld en goed meester te maken, — of ook om door voorspellingen, bedreigingen, het aannemen van valsche namen „of andere middelen, het volk ongerustheid of vrees aan te „jagen". „By ontdekking van dergelijke handelingen" is hy bevoegd zoo noodig' „op zyn verantwoordelijkheid de maatregelen te nemen, die in het belang der openbare rust en „orde noodig mochten zijn". — „De regent werkt mede tot „de wering van bedelarij". „Hrj bevordert de koepokmen ting" en moedigt „het vangen en dooden van verscheurend „en ander schadelijk gedierte" aan. — „De regent waakt dat „door niemand inbreuk worde gemaakt op de zelfstandigheid der gemeenten", „dat door wien ook geen willekeur „tegen de bevolking worde gepleegd", „dat aan de Inlanders „overal gelegenheid gegeven worde om vrycly'k klachten in „te leveren", dat de belooningen voor de gauvernementscultures aan elk by de cultuur ingedeeld huisgezin worden uitbetaald. — De regent heeft hst toezicht over de Inlandsche scholen, over de werken van openbaar nut en de middelen van gemeenschap. — „De regent zorgt, dat de hem door „den resident of asissient resident bekend gemaakte regelingen en vero:denin'_-en der aan de bevolking opgelegde „persoonlijke diensten met nauwkeurigheid worden ten uit „voer gelegd", en „ter zake dier persoonlijke diensten geen „willekeur plaats vinde". De regent moet vau zijn regentschap een juiste statistiek aanhouden, „zoodat bij', luidt de instructie Tan 1820, „ten allen tijde een nauwkeurige „zielsbeschrij vin g van ziju regentschap kan geven".— De regent wendt zrjn beste pogingen aan ter bevordering van handel, landbouw en nijverheid, ter vermeerdering van den veestapel en werkt wy'ders mede „tot het instand houden „der houtbosschen en het welslagen der op hoog gezag ingevoerde cultures", — Wanneer men de instructie der regenten aandachtig naleest, komt men onwillekeurig tot de erkentenis dat er op die ambtenaren een zware verantwoordelijkheid rust, en van hun werkzaamheid de geregelde gaug van zaken geheel afhangt. En tcch in de werkelijkheid welk eene deceptie! Welk een onbeduidendheid! Welk komedie-spel! Men is gewoon hoog op te geven vau den invleed, de de regenten op de Inlandsche volksklasse uitoefenen, maar wanneer die juvloed inderdaad groot is, — grooter dan die van het districtshoofd, grooter dau van eenig ander lulandsch aixbtenaar, — dan vindt dat verschijnsel in het overgroot gedeelte der Javaansche regentschappen ongetwijfeld zijn oorsprong, eenvoudig in zyu hoogersn rang, gelijk een Eurcpeesch hoofd van gewestelijk bestuui hooger iv aanzien slaat, dan die van plaa'selyk bestuur. De mor ccl e invloed, hier toch het essentiëele punt, de invloed van een gezaghebbend hoofd w én* voorouders van geslacht tot geslacht heerschten in hetzelfde gewest, onder hetzelfde volk, dat zijn vorstengeslacht in liefderijke vereering houdt — die invloed bestaat in het algemeen op Java niet. Hoe zou trouwens dat moreel gezag te verklaren zyn, indien een regent, van den laagsten stand opgeklommen en door het gouvernement geadeld, in een geheel vreemd gewest zyn functiën gaat uitoefenen, zonder dat de bevolking er iv de versie verte aan denkt hem dien eerbied te weigeren, die aan ieder ander regent zou worden bewezen. By' een goed georganiseerd di s tri c tsbestuur is de ambtenaar-iegent onnoodig. Wanneer men den moreelen invloed ontkent van den regent op de volksklasse dan „zoude ik veel liever zien", meende de minister Mijer „dat men „kwam tot afschaffing van den stand van regenten. Een „regent, die niets anders is dan bloot ambtenaar, wiens „bedekking tot en verband met de bevolking men afsny'dt, „kan niets anders zijn, dan een volslagen nulliteit. V\an„neer aan zulk een r gent wordt toegelegd een tractement „van f 1000 of f 1500 's «oaands, terwijl hij een assistent„jesident naast zich heeft", „dan zou ik werkelijk niet weten, wat die regent zou uitvoeren". Wy' nu, weten dat inderdaad ook niet, maar daarom juist by den in zoovele gewesten bestaanden toestacd, dat de bevolking in h-iar regent niet meer erkent dau een door de Begeering hoog geplaatst ambtenaar, is de afschaffing van den regentenstand in d i e gewesten aan te prijzen. Ie Kegeering acht het uit een poliek beginsel noodig om als let ware met die regenten „koninkje" te spelen; zy vreest en zy ontziet djen stand Niet zij, maar de regens moet de bevolking onderden duim houden, hij slechts moet, zorgen dat de rust steeds ongestoord blijft. De handhavjiig van het politiek beginsel — deregent vorst in zijn regentschap, dat wil zeggen: een nagenoeg onschend bare positie, met vrijheid om het voorbeeld van luiheid en indolentie straffeloos te geven, om na langdurig nietsdoen aog ter belooning een medaille te erlangen, een eerbewijzn.g waarvoor mindere inlandsche hoofden niet in aanmerking schijnen te komen; met vrijheid om straffeloos te stelen, indien het slechts niet al te erg loopt en geen Havelaars en Bratayoeda's tot verontwaaiding opwekt, met vrijheid te liegen en te bedriegen, indien slchts geen „boo;;e" bestuursbelangen in de waagschaal worden gesteld; een positie, die aanspraken schijnt te geven op een „door de vin ge s zien" van de ergste soort, waut de Europee.--.- ambtenaar stelt er prijs op, voor zijn reputatie van flink ambtenaar te Batavia, dat hij een goed vriend is van den regent; een positie, die de titularis maar al te dikwerf niet te dankeu heeft aau eenige verdiensten, welke hem ooit van zijn medeambtenaar onderscheidden, maar aan protectie en afkomst — een antecedent, dat doodend is voor elke opwekking tot ambtelyken ijver en braafheid bij de mindere inlandsche ambtenaren — het is dat politiek beginsel wat in zijn eonsequeutiën zoo noodlottig werkt op het bestuur in de Binnenlanden, op de welvaart der inlandsche bevolking. Het is soms meer dan ergerlijk, met welk een verschooning de Re«*eering die regentenfamiliën behandelt. Zie hier een enkel voorbeeld onder velen. In het regentsch-p N. N. was de regent overleden, nalatende vyf zoois, natuurlijk allen in betrekking bij het inlandsche bestuur. De oudste hunner, die zyn vader hoopte op te volgen, was districtshoofd, 'maar zijn gedrag tegenover de bevolking was van dien aard geweest, dat hij reeds menigmaal met ontslag was bedreigd geworden. Hij was een wellusteling van de ergste soort en had van zijn ambtelijk gezag dikwerf mfsbruik gemaakt, om aan zijn lusten te kunnen bot vieren. Da-1* benoemt de Regeering een regent, in geen en deele bloedverwant van zijn voorganger. En nu is ha geheele geslacht van den Overledene in g'"?ting. De vyf zoons maken requesten op, beroepen z*ch op aC belofte j in het regeeringsreglement gegeven, enverzoekenj den G. G, redres van het aangedane onrecht. De Begeering laa* echter de stukken onbeantwoord. Nu volgen nieuwe requesten, maar ia zulk een oubehoorlijkeu brutalen stijl, dat al de vyf requestrauten op wachtgeld gesteld en naar andere residentiën verplaatst worden. Nu zou men denkeu is de zaak uit.
.Neen, niet lang na deze historie is de oudste zoon, het districtshoofd, benoemd tot regent te S., waar hij nog is gevestigd. — De v orstregent ziedaar het doodend beginsel dat aan de Inlaadsche staatsinrichting knaagt. Het non possumus is voor het bestaan van dien stand een levensvoorwaarde. Die stand heeft zijn reden van bestaan zonder dat beginsel verloren. En daarom die altyd terugkeerende vrees by Regeering en Verfegenwoor diging, waar maatregelen van vooruitgang in het belang der Inlandsche volksklasse worden genomen. Bij eiken sta]) voorwaarts is het een angstig opzien naar de stemming van den Inlandschen vorst; bij elke flinke hervorming in het Oosten, meent, men ep het Westersch Binnenhof het weiten vau deu klewang en de krijs in de dalems tter regenten reeds te hooren. — Wanneer men ter residentie-hoofdplaats een viering van het Javaansche Nieuwjaar bijwoont; wanneer mea ziet hoe de regent als de opperpriester van zijn volk, omringd door een stoet van trawanten, zich in plechta'atigen optocht naar de moskee begeeft; wanneer hy al de Inlandsche a-nbtenaren van zijn regenschap op de aloon-aloon zijner hoofdplaats ve gadert; wauneer bij zich in het vorstelijk geel getooid, voor het ia het stof gebogen volk vtTtoont; wauneer alsdan zijn statiepaard, gevolgd door het dertigtal dragers zijner rij ks-sieraden het plein woTdt rondgeleid, dan heeft mea ecu denkbeeld, wat de Nederlandsche Re geering onder de posjtie van den amb ten aar-regen t verstaat. En inderdaad, wanneer men zich die positie anders voorstelde, wanneer men hem niet meer veroorloofde als de eigenlijke beheerscher op te treden, dau zouden wy', met den heer My'er, niet meer weten, waartoe de ambtenaar regent nog deugde. Maar daarin juist ligt eene veroordeeling: als ambtenaar zijn zij al te dikwerf 'onnutte leden van de maatschappij. Hun hof is het broei nest van ongerechtigheden en domme protectjezucht bij uitnemendheid, omdat het gevestigd is onder de beschermende vleugelen der regeering. Daarheen stroomen de bloedverwanten van den regent tot in de verste geslachten en bevolken deu dalem, dien zy' niet veilaten alvorens de invloed van het hoofd des geslachts hun een betrekking heeft bezorgd. Die parasieten, levende op kosten vau deu regent en veel meer nog op die der bevolking ontvanjeu ondanks leegloopen eu luiheid, toch eindelijk deu ainbtehjken titel. Uit zulke ambtenaren bestaat een niet gering gedeelte van het personeel bij het in* land sch bestuur werkzaam.—De een is zwager, de ander broer,eenderde oom, een vierde neef een vijfie achterachterneef, een zesde oudoom van het hoofd vau het regentschap waarin zij zijn aangesteld en al die menschen moeten zweren willekeur en knevelarij tegen te gaau,— hoe die eed wordt nagekomen waar al dat volkje iv eenzelfde, gewest het gezag heeft —laat zich begrijpen. —De opheffiug van dat vorstelijk poppenspel met zijn regenten, patois kliwans, mautri's zal, om niet te spreker, van de duizende galdens.die de Regeering daarmede voor betere doeleinden beschikbaar krijgt, een weldaad zijn voor de bevolking van Java. Aan welk centraal bestuur die bevolking dan behoefte heeft — dat zullen wy' in de volgeude bbdzyden
nagaan
"DE JAVAANSCHE ARISTOCRATIE.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
Den 26 Sept. is te Farijs overleden Salustino de Olozaga, wiens leven als voor etn bladwy'zer zou kunen dienen op de geschiedenis vau Spanje, waut aan al de lotgevallen van dat land in de laatste halve eeuw nam hij een werkzaam aandeel. In 1803 te Logiono geboren, ving hy zyne politieke loopbaan in 1830 aan door samen te zweren tegen Ferdiuand VII. Hy werd in hechtenis genomen, maar sliagde er in te cntvluchten en begaf zich naar F/ankryk. Na den dood des konings werd hy' tot lid der Cortes gekozen eu kenmeikta zich als redenaar, in zijne oppositie tegen Istuiiz; later werd hy het hoofd der monarchale oppjs'tie. In 1837 stelde hij de motie voor tot opheffing der kloost.rs, de wijziging der kieswet en de afschaffing van de tienden aan de geestelijkheid, welke voorstellen werden aangcuomen. Iv 18-10 werd hy lot ambassadeur te Pary's benoemd. Na den val van het Kabinet-Lopez, werd hem de samenstelling van een nieuw ministerie opgedragen, maar hij kou zich niet staande houden. Na eene poging om doo.- de kcnii gin een besluit tot outbinding der Cortes te doen teekenen, wat zij weigerde, werd hij door Isabella II losgelaten en beschuldigd van hoogverraad. Dit dwong hem uit Spanje te vluchten. In 1847 keerde hy na eene amuestie terug maar werd gevangen gen amen en op nieuw tot ballingschap veroordeeld, Later werd hy' teruggeroepen en trad uu »n de Cortes op aan het hoofd der pro^ressis en. Na de juli revolutie vau 1554 benoemde Esparterobem weder tot gezant te Pary's. Op nieuw tot ld der Cortes gekozen, stemde Olozaga voor het behoud vau de monarchie. De constitutie van 185 5 was zyn werk. Hij stemde vóór alle vrijzinnige wetten. Door de contra revolutie van 1856 op den achtergrond gedrongen, herkretg hy na den val van Isabella weder zijn invloed. Iv overeenstemming met de meerderheid van het voorioopig Biwind, bestreed hij de onmiddelyke vestiging der republiek en verklaarde zich voor een koningschap, aan de Cortes het ontwerpen eener constitutie overlatende. In 1869 werd hij benoemd iot president van de commissie voor d>, constitutie. Hetzelfde jaar keerde hy' als gezant naar Parijs terug. Met den troonsafstand van koning Amadeus onttrok hy zie_ aan het openbare leven.
"Olozaga.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002
Omtrent de merkwaar lige papierfabrieken iv Japan bevat een Engelsch blad de volgende byzonderheden:
„De Foreign-oflice — zjo leest men — heeft aan de nijverheid van ons land een belangry'ken dienst bewezen, door een verslag te geven van het pap'eimaken in Japan. Dit rapport,-dat een boekdeel uitmaakt, heeft men vooreerst te danken aan het verstandig initiatief van wijlen lord Clarendon, die in Mei 1869 Sir Hariy Parkes uitnoodigde om al de inlichtingen te verkamelen, die men zich omtrent dtze industvio zou kunnen verschaffen. In de maand September van hetzelfde jaar, zond Harry Parkes eene circulejre aan alle Engelsche consuls van Japan, waarin hjj i.eu verzocht om eeue bijzondere aandacht te wyden aau de papier-fai.riceerjng en de soorten en monsters, die zij zouden kunnen vinden, te verzamelen en naar ïeddo te zenden. De heeren Lowder van Yokohama, Ansley van Nagasaki en Enslie van Osaka hebben op die ciiculaire geautwoord. Wij hebben alzoo rerhtstreeksche inlichtingen van het zuidoosten van den grooten Archipel, vaa de voornaamste haven vau zijn binnenzee (eene ware Middellandsche zee) en ook van de hoofdplaats van het gouvernement, dat wil zeggen van de zuidwestpunt van de dr thockige groep eilanden van Japan. Dd geographisebe lengte en breedte dezer verschillende punten overschrijdt geen drie giaden, hetgeen doet veronderstellen dat de planten, die op eene breedte van 33 tot 35 graden in het wild wassen, en waarover in het verslag van de consjls gesproken wordt, in Groot-Br tannië slechts met mceite zouden kunnen gekweekt wordeu.
„De monsters, door do consuls gezonden, bevatten 139 papiersoorten die in het jaar 1868 ia 21 provinciën van het rijk vervaardigd werden. Deze hoeveelheid monsters is er echter nog vene van de oneindige verscheidenheid van papier, dat in dit laud gefabriceerd wordt, te vertegenwoordigen. De heer Auslie heeft drie catalogussen of lijsten vau voorwerpen gezonden, die betrekking hebben op de papier-fabriceering. De eerste bestaat uit 89 wel omschreven monsters, met bet respectief gebruik en den prys. De tweede wijst liunce herkomst aan, en geeft tene topographiscbe beschrijving der plaatsen. De derde catalogus bexat eene opsomming vau 263 papiersooi ten, die te vervaardigd worden en bestemd zijn tot verschillend gebruik, in de eerste lijst aaugewezen. De beer Ansley heeft zestig haudeisartikelen verzameld, die tot even zoovele iltustratiën dienen vau de fabriceering; al deze monsters van dien tak der Japansche industrie zyn in het museum van South-Kensington geplaatst. De voorwerpen, waartoe zooveal soorten van papier vervaardigd worden, zijl zoowel cm hunne buitengewone verscheidenheid als door hunne zonderlinge détails, in all. deeleu verrassend. Trouwens vindt men onder de algemeene benaming van schryi'papier verschillende soorten: als voor brieven, voor depêches en voor handschriften ; verder papier om souvenirs te bewaren, voor officieele rapportsn en om verzen te schrijven en liederen te copiëeren. Bovendien heeft men onder die monsters nog papier voor parasols, voor parapluies, voor waterproef, voor hoeden, voor lantaarns euz. Men merkt ook het chirigami op voor kaarspitten en zakdoeken, ofschoon de kobanchi uitsluitend voor laatstgenoemd gebruik bestemd wordt. "Verder heeft men nog het kin-yoki-nari-gami, dat uitsluitend gebezigd wordt voor poppen; het kio-noe.higo-gami, waarin de vischhuid gewikkeld is, die by geschenken gebezigd wordt. D. dienstdoende geestelijken der tempels hebben tsukau-moto-gami om daarin de geschenken te wikkelen, die zy' aan het gouvernement zenden.
„De stcffen, welke het wilde plantenxijk van Japen aan dit verbazend gebiuik van paper levert, zija van lweeërlei soort: boomen en heesters, waarvan de schors de vezels levert om het weefsel sterk te maken, en de planten waarvan het zaad, de wortels of het sap die kleurige bestanddeelen opleveren, en die glanzige gladheid te weeg breDgea welke men aan de eene zyie van het papier opmerkt.
„De beste en mee3t gezochte vezelen zijn d'"e van de broussonetia papyrifera of papiermoerbezie, die hoofdzakelijk op het eiland Kiusu tiert. De kaji of kajiso is een plant, waaruit men ondanks het veelvuldig gebruik niet veel nut trekt. Zij groeit in geheel Japan, en men schildert haar af als den treurwilg. De heester groeit in het noordelijk gedeelte vaa het eiland niet zoo welig als de makoso mc-'codzu
„Er is eene derde plant, lakaso genaamd, die in eene veel grootere hoeveelheid wordt aangetroffen, dan de beide soorten die wy' zoo even genoemd hebben. Bij hare kweeking heeft zy' geen behoefte aan mest, de grond vereisebt minder zorg, maar het papier is van mindere qualitejt. Eene vierde soort of verscheidenheid vindt men vooral in den kiusu; de naam, dien de natuurkundigen daaraan gegeven hebben, is mi-tsumalu. Zijne schors dient tot fabricatie van gewoon papier, en dit wordt in het geheel slechts in het land zelve verbruikt. Het is minder gezocht voor by'zondere doeleinden. De loten van brons sonetia papyrifera worden jaarlijks in den winter by' den wortel afgesneden, en de loten van het vy'fde jaar, den tijd waarop zy' stokkiger en steviger zijn, worden tot de fabricatie van papier aangewend. De loten worden op eene lengte van 60 tot 70 Cim. afgesneden; men wikkelt ze in stroo eu legt ze in groote ketels met heet water. Wanneer de bast los begint te laten, dan neemt men hem met de ha-;d van den twijg af, en de stengel dient slechts tot brandhout.
„Wanneer de vezels gebraakt zijn dan worden zy bulten op stokken gedroogd. Daarna worden zy in bundels vau ongeveer 1"- kilo gebonden, eu verder gedurende twaalf uren In een stroomend water gelegd. De groene deelen worden er alsdan met een mjs afgeschrapt, terwijl dit afschrapsel weder gebruikt wordt om papier van miudere qualiteit te maken. Vervolgens worden de bundels nogmaals in helder water gewasseben, en na door middel van zware steenen uitgeperst te zyn, worden zij in ketels gelegd en opgekookt. Wanneer zij genoegzaam gekoekt zyn worden zij voor d=> laatste maal gewasschen en daarna gedurende den tijd, die noodig is om de rijst voor het ontbyt aan de kook te maken, met een stamper van drie voet lang en aan het ondereind zevea centim. dik, gebraakt of gestampt. De gebraakte strengen diagen den naam van sosori. Men windt ze verder op kluwens, legt ze in ecu bak, en vermengt ze rust ecu deeg van tororo wortel.
„Wij gelooven dat de tororo de plant is, waarvau de Japansche was komt. Men snydt de loten er af en schrapt de schors van haren wortel, djd vervolgens zeer fijn gestampt Wordt. Gedurende den regentijd in de lente, wanneer deze plautsn virdoid iryn, worden zij uit deu g.-oal gehaald. Deze wortels worden zoolang gekookt, totdat zij in een heldere vloeist.f zijn opgelost, deze vloeistof werdt door een ha*en zeef gegoten eu vervolgens in bamboe buizen gedaan. Men vermengt eene hoeveelheid kluwens sosori met een hoeveelheid tororo deeg; dit mengsel woidt kiachtig ger: erd, totdat het stijf gebcnlen is. Vervolgens wordt het door de be kwaamste arbeiders van de fabriek in de vormen tot papiervellen gemaakt. „Om papier to vervaardigen, dat tegen water bestand is, ook wel ondoordringbaar papier genoemd, gebruikt men een verschillend mengsel. Van dat papier vervaardigt men kotters, kleine kistjes, kleederen en zelfs vaatwerk voor de keuken. Het vaatwerk van dit papier gemaakt kan zonder hinder aan het heetste boutskolenvuur blootgesteld worden. Tot het vervaardigen van geolied en ondoordringbaar papier gebruikt men vellen van het zoogenaamde senka papier, die men door eene soort ly'm, uit jongvareaskruid bereid, op elkander bevestigt. Moet het gekleurd zijn dan geschiedt dit dxr een soort van boonenmeel met zekere plantolie, die uit zaadkorrels, bekend onder den naam van ye-no abura, getrokken wordt. Deze bereiding dient voornan;ely'k om het papier zachter in het gevoel te maken
„Een Japaneesch werk, in den tienden Kanseeschen cerkel (1728) uitgegeven, beschrijft de behandeling van liet papiermaken, en geeft dea prijs op waarvoor het destijds verkocht werd. Sedert dien tyd zyn de piyzen aanmerkelijk verhoogd.
"Papier-fabriceering in Japan.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/11/13 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297764:mpeg21:p002