Ah0ni,..,„,.,.tBPrij_. vooi-lua.ë 115- en voor __,„•„!„„ '.<>.- ■■,• |-,|, ,,., 1,,, v. „ :.■„„ 1..,., , „_,_■. la . erte!_glSf^^^„^^"M^^|^^
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 11-02-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 11-02-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 35
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
De Indische mail.
Aan Atsjin behoort nog altijd de eerste plaats in de vermelding der gebeurtenissen die ons stof tot discours geven, en gelukkig kunnen wjj daarvan cog algemeen goede berichten mededeelen, hoeveel smart ook in vele families wordt geleden door de vandaar kommde tijdingen vau het overlijden i&n geliefde betrekkingen. De cholera houdt er onder onze troepen nog vreesel(jk huis, al meldt ook elk telegram van den opperbevelhebber dat zij afneemt, welke geruststelling telkens geschaad wordt door de bijvoeging van ne namen der door haar onder de officieren gevelde slachtoffers. Teistert zij ons, ook de vijand heeft vreeselijk van baar te lijden en verloor door haar zyn beste aanvoerders. De sultan is dood, Panglima Polim is dood, diens oudste zoon is dood, de dappeiste Atsjinees, op één na meldt ne generaal, is dood, en al deze verliezen zullen den alleroappersten met de overigen langzamerhand het hoofd wel in den schoot doen leggen, wanneer althans in het reeds veroverde gedeelte des lands een krachtig en mild bestuur wordt gevesügd. Wat kan men beter wenschen? (§) De volgende dagorder werd vóór de iuneming van den Kr»ton uitgevaardigd; haar inhoud geeft voedsel aan het loopend gerucht, dat de verstandhouding tusschen den opperbevelhebber en den 2en bevelhebber, generaal Verspijek, gespannen is.
DAGORDER
»au de officieren en minderen der Zee- en Landmacht van de 2e Expeditie tegen Atsjin. Wederom hebt gy belangrijke voordcelen behaald. Met bewondtringswaardigen moed hebt gij den vyand °P den 6 dezer de belangrijke stelling van de ."essigit met zijne goed aangelegde en goed verdedigde veldwerken ontweldigd, en op den 12 dezer de niet minder belangrijke stelling ten westen van den Kraton, van den Messigit tot aan Kotta Petjoet, waardoor de vy'and nauwer ingesloten >s, en wij gelegenheid hebben verkregen, den Kraton op geschikter punt met de sappen te naderen. Dj Zeemacht heeft harerzijds den bondgenoot vau den Sultan, Toekoe- Pakik Radja van Pedir, gestraft en zijn benting en hooi'dkampong vernietigd.
W(j hebben bij al die wapenfeiten belangrijke verliezen , geleden, die ik met u betreur, al kunnen wij zeggen, dat -U als braven gcvoiiou «yu ■"*-- •--- —— Bovendien, gy' weet, dat ik van u geene bestorming op de bajonet vorder zonder hooge noodzakelijkheid, en had- ! den wij niet zoo veel met sappen gewerkt, onze batterijen ' naar voren gebracht, dan zouden de verliezen belangrijk grooter zijn geweest. Weldra zal eene halve brigade van Padang u komen versterken en uwen dienst verlichten. Ik zal dan weder nieuwen arbeid met schop en spade van u vorderen, wellicht den laatsten, want deze zal dienen, om door het bedekt terrein dat de Kraton omringt, dezen te naderen en zijnen wal te openen. Doch groote waakzaamheid en groole volharding bleven noodig. De vyand verdedigt zich goed, t.n maakt uwe overwinning schitterend, maar hij valt u ook aan, mit de stoutheid der wanhoop en doodsverachting. En hoewel hij, verschanst zoo als wy zijn, niets ernstigs tegen onze legerstelling zal kunnen ondernemen, zal toch alleen groote waakzaamheii kunnen voorkomen dat we verliezen lyden, zooals op den 13e dezer he.fc plaats gehad. De Mil. Oppeib. tevens Civiel Begs. Comm. b/d. 2e Exp. tegen het Bijk van Atsjin, (w. g.) J. v. SWIETEN. Hocfdkw. Penajoeng, 15 Jan. 1874. De aanvallende beweging onzer troepen is na de bezetting van den Kraton gestaakt, om den vredelievenden gelegenheid te geven, hunnen invloed te doen gelden. Van meer nut cal die staking zyn voor onze eigen troepen, die er rust door krijgen, en daarmede meer gelegenheid om den in hunne gelederen woedenden vijand, de cholera, te bestrijden. Het Boode Kruis doet by dien stry'. goede diensten, door de vertrekking van tal van versnaperingen, die de opgewektheid geven welke de bes'e voorzorg tegen siekte is. Dat Mas Soemo Widikdjo, de zendeling van Generaal van Swieten, door de Atsjineezen om het leven is gebracht, vereischt nog bevestiging; geen zrjuer volgelingen, van welken het aan drie gelukt is de gevangenschap te ontvluchten, wist daarvan met zekeiheid iets mede te deelen. De Penghoeloe die van hier de expeditie volgde, ter verrichting der functiën van geestelijke by' de belijders vau den Islam in ons leger, is overleden, waarschijnlijk mede »an de cholera. Dit sterfgeval is vooral te bejammeren om het gebruik, dat er door hadjies en andere Mohamedaansche dry vers van zal worden gemaakt, ten betoog van de afkeuring die de oorlog bij den profeet ondervindt. Van de eerste expeditie doen zich de naweeën nog gevoelen, schoon wy nog niet weten wat de gevolgen van de daaromtrent gehouden enquête zijn zullen. De rechterlijke macht, hoewel niet snel gaande, is in dezen met haar lesultaat spoediger gereed dan de commissie van enquête, en veroordeelde dezer dagen in hoogste instantie den redacteur van het nieuwsblad de Vorstenlanden, ter zake zijtier navolging van den heer Winckel, na de terugroeping der troepen in Mei des vorigen jaars, tot één jaar gevan- JfenisWaf. Een harde correctie voorzeker, die te meer in het oog springt, daar van bestraffing der algemeen aan deu terugtocht en daarmede aan ons leger berokkende schande ü) Na het schiijven van dit «verlicht werd nog een telegrafisch bericht van het terrein der oorlogs ontvangen, dat onze lezers vinnen in de rubriek telegrammen en ons hoofdartikel. In onze verwachtingen brengt dit nadere bericht geene verandering teweeg.
en den staat veroorzaakte verliezen, schuldig geoordeelde personen niets is bekend geworden, terwijl evenmin eene openlijke rechtvaardiging van hun gedrag heeft plaats gehad. Het publiek verwacht Da de euquête echter het oen of het ander en kan het laatste niet geleveid worden, dan schande over de Kegeering di; het eerste nalaat.
Niet alleen te Atsjin richt de cholera hare verwoestingen aan, ook op Java doet zij zich uog geducht gelden en maakt thans iv de afleeliugeu l'.tti, Joaua en Sidho-Ardjo voledüudeu. In eers'genoemde afdeeling siierven in één Europjesch gezin vier leden. De westmoesron blijkt dus, door de weinige regen, niet dien heüzamen invloed tegen de epidemie te bezitten, r'ie er tamelijk algemeen van werd verwacht. Trouwens ook in andere opzichten geeft zij geen reden tot loven, want i a iv den beginne een aantal hevige slagregens te hebben geleverd, houdt zij met de bevochtiging der velden than: reeds sedert geruimen tyd op, eu doet de landbouwers zelfs met angst aau hunne velden zien, daar deze groote behoefte veiraden naar regen. Ook de atmosfeer is niet zoo koel als zij om dezen tijd gewoonlijk is, maar drukker,d warm. Die minder gunstige weersgesteldheid is wellicht mede oorzaak van de menigvuldige koortsgevallen, die zich onder de bevolking in de kampongs om deze plaats voordoen.
De vele kosten voor den Atsjineeschen oorlog zullen op het gebiid van het onderwijs zich doeu gevoelen, doorliet, uitstellen der opening van de zoo dikwerf beloofde scholen voor middelbaar onderwijs op andere plaatsen dau Batavia. Samaraug en Sceiabiia, Padang en Makassar, zullen daarop r og lang moeten wachten; hui bewoners zsl de keus gelaten wolden tussche 1 een zee;- onvolkomen opleiding hunner zonen en het persoonlijk gebrek, dat velen moeten lijden om de zending naar Nederland of Batavia te bekostigen. Maar de Kraton is door ons bezet en de Sultau is dood en Pauglima Polim en Tokoe Imam Loong en nog vele anderen zijn dood!
De nieuwe regeling van de heffing der in- en uitvoerrechten en accijns op gedistilleerd, blijft veel belemmeringen aau den handel opleveren en reden ge.en tot ve;l klachten. Het vervoer van brandewijn uit de toko van een Europeesch handelaar deed dezen beboeten, doch op zijne verzekering dat de zaak aan eene vergif ing was toe te schrijven, j.ii. i i_'ii wien het bewezen was, dat kwade trouw tegen hem in het spel was, werd de boete geëischt en gtïnd. Van een ander Chinees werd een partij jenever in beslag genomen, benevens kar en paard van den armen karreman, die den diank vervoerde, niettegenstaande bet geleidebiljet werd vertoond. Uit West-Java zijn reeds belichten ontvangen van het sluiten van arakstokerijeu, cD allerwegc wordt gemeld, dat in den kleinhandel geen arak meer te verkrijgen is. De ambtenaren kennen hunne verplichtingen, niet en stellen voor die kennis willekeur in de plaats. Er ziji dan ook wonderlijke elementen iv het corps der recherche geschoven, bjj de aanvulling van 1 Januari. Van de zaak der valsehe baukbilletten wordt weinig meer vernomen; alleen zijn neg eenige Chineezen van Solo naar de gevangenis alhier overgebracht. De dcor ons vermelde schending van het telegraafgeheim, heeft geheel geene gevolgen meer gehad. De Hoofdingenieur van dien dienst heeft niets meer dienaangaande doen hooren, hetgeen wy toch zeker gewacht hadden, daar na de door hem gepubliceerde verzekering, dat een gedeelte onzer mededeeling uit de lucht gegrepen was, een onderzoek in die zaak is gehouden door het bestuur, en alzoa de voorbarigheid des Hoofdingenieurs duidelijk is ttbleken. Een onderzoek door de justitie echter, waaruit vervolging vau den schuldige, hetzy' dan in of buiten het corps telegrafisten te zoeken, kon voortvloeien en de waarheid der door ons geconstateerde schending aan het licht komen, daarvan is nog niets vernomen. Van vermeend liberale zijde is eene poging gedaan om de regeering te verleiden tot een toepassing der agrarische wet, afwijkende van de begiuselen eener vrije concurrentie, maar ter voldoening aau het particulier verlangen — belang was hier niet in het spel! — van den heer Bouricius, contractant met het gouvernement voor de exploitatie van drie perceelen woeste gronden in Madioen. Hy had zich den steun weten te verzekeren der Bataviaschc Kamer van Koophandel en Nijverheid, maar de Begeering heeft desniettemin zijn pogen verjjdeld: om haar te bewegen voortaan geen gronden uit te geven, op de grenzen vau reeds gevestigde ondernemingen gelegen.
De heer Holle vau Waspada bevindt zich op dit oogenblik met zy'n vriend, den penghoeloe van Garoet, in Miideu Java, om werkzaam te zy'n ter verbetering der rystcultuur.
Samarang. Maanstand gedurende Februari 1874.
Nieuwe Maan 1? „ Eerste Kwartier 23 „
POSTKANTOOR SAMARANG.
Fransche MAIL. Via Batavia en Singapore. In de maand Februari „ . 8 en 22 " _. » M-»i-r- . • 8cd„ Engelsche MAIL. Vi» Batavia, Muutoh, Rrouw en Swgapoe». In de maand Februari , „ 13 en 27 • „ Maart . » 13 en 27 Het uur «n sluiting is .teed. des namiddag, te 5 ure. Intu..._en tfordt aan belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan het „«.tW-tan, te doen be.orgen De door-.._d_g „-, "- » _—»..
Atsjin.
Veivolg van de rapporten van den opperbevelhebber. 16 Januari. De controleur Kroesen ontving van Toekoe Mk Radja ecu brief het volgende behelzende : dat zyne gevoelens niet waren veranderd, maar dat hy' te zwak was tegenover zyne vjjanden, die daarenboven een aanslag op zijn leven op bet oog hadden. Hij deed daarom liet veTzoek nan genoemden controleur niet in kampong Marassa te komen, zooals het plan was. Het geheel toonde eene zekere vrees om zyne belofte na te komen, maar was in strijd mèt het mondeling bericht van zijn' zendeling Nja Hoesi», die verzekerde, dat Toekoe Nik, ziek of uiet ziek, den 2den dag van de volgende maleische maand (dus den 20sten Januari) iv het bivak zoude komen. Hij zou daarover mei de hoofden en orang toeah reeds hebben gesproken, die verklaarden in elk geval zyne gedragslijn als richtsnoer te zullen nemen. Zekere Pa Rachim van Soegei en spion van Toekoe Nik kwam dien dag van den kraton terug. Hij had dien den vorigen avond omstreeks lü uur verlaten, te gely'k met den Sultan en Toekoe Baij, die zich op aaadraug van Torkoe Pakik naar Longbatlah hadden begeven. Toekoe Nik raadde e;n aanval op die kampouj aan, waar Imam Longbatlah en veel volk bij elkander moesten zijn; hy' schatte de sterkte des vijands daar op 1000 man. Longbatlah en Aadteh grenzen aan elkander en zyn gelegen vlak tegenover kampong Lemboe, waar tegen den 25sten December is geageerd; bovenwaarts zouden geene versterkingen meer liggen. De rivier was echter op die hoogte moeielijk te doorwaden. Nja Hoesin was bekend met het terrein tusschen de Taman en Longbaltah, en bereid om onze troepen als gids te dienen. De Sultan hal den Kraton verlaten aan de oostzijde, waar zich een uitgang naar de pasar bevindt; in den Kraton zouden toen nog zy'n, circa 200 man van Toekoe P
Om 1 uur kwam in het bivak aan de lste kompagnie van het linker, ilf 2de bataillon infanterie, van Padang overgevoerd per Gouvernemeitsstoomer Hertog Bernard. De barakken voor het tweede bataillon werden afgewerkt. Het linkerhalf zou worden gelegerd aan den zuidelijken flank van het bivak Peuajoeng, het rechterhalf noord-westwaarts van het bivak kampong Bjawa. Oostwaarts van Kotta Peijoet bevindt zich een open terrein, dat gfpasseerd moet worden, om uit de Messigit die kotta te bereiken, en waar de passeerenden aanhoudend door het Tuur vn den Kraton bestookt werden. Daarom werd bepaald, dat de mineurs den volgenden dag, onder dekking van eene halve compagnie infanterie, aldaar eene loopgraaf zouden maken. In deze loopgTaaf moest eene kleine opening gelaten worden, om van daaruit met sappen de wester-face van den Kraton te naderen. 19 Januari. Nooid-Oostwaarts van het bivak, circa 500 passen buiten de postenlinie, tusschen de sawahvelden, in Noord-westelyke richting tot aan den rivieroever, strekken sich uit klappertuioen, rimboe en verspreide woriugen. Van daar uit werd steeds op het bivak geschoteu, en daar was tok de venamelplaats geweest voor d-n aanval op den 13den jl. Om zulks te vooikomen, en na te gaan of daar werkelijk, zooais vermoed werd, versterkingen werden aangelegd, rukte, het linkerhaif 14de batail on, versterkt met de lsts compagnie van het linkerhaif 2de bataillon op, om van uit htt bivak, langs de rivier, en vervolgens oostwaarts trekkende, op de oo twaarts van het bivak geleden saw.hvelden weder uit te komen, or.der we_ alles zoovtel moelijk op te ruimen, en e. g. de vtr-terkingen te veT-ic-geß. Om.-weeks 18/2 uur ïukie deze kolonne uit, en wa* omst-eeks 5 uur weder in het bivak terug; dertig huizen en vyf padischureu waren verbrand, doch geen spoor vau versierkiug wa- g.;v.,nden, en geen ei kele vijand o.tmoet. Deu -Osten Januari werd b paald, dat de moniereu u. de oele.eii gebatte: y aan den rechteroever zouden oveeeb'acht wor en naar de zoogenaamde ririir-battery' Noordoostwaarts vau de MwMgit, omdat daar bjter beworpen konden worden de we.keP du zuid-oostwaarts van dn Kra'ou langs de ririer ziin, en steeds werden aangelegd. Door deu spion A/a Hoest* werd bericht on'vangen dat Toekoe Nik Radja aanmerkelijk beter was; dat van Anaiaboe (Westkust) on.eveer 1000 wan vijandelijke hulptroepen ie Koerong Raba waren aangekomen. Van hunne vaartuigen, waarschtjuljjk met -ivres en muni'ie geladen, was een, nabij Poeloe-Roeta, in onze handen gevallen; de drie anderen waren nog te Riga», en durfden niet ve.der. Ook zouden 1000 man in aantocht zijn van Pasaiga» en lseb.e, ondrr adnvoe.iug van Toekoe Tjihik Pasangan en van Toehoe Mam, zoon van den Laïsaniana van Endjong (Nooidkust). Deze zouden tbans te Labara (nabij de plaats van ons debatqu. ment) zijn en waren overlaod gekomen. Volgens AU Bahanan lud de radja van Fedir ook den Kraton verladen, en voerde Toekoe Baij daar thans het bevel over ci'ca 200 mau; laatstgenoemde had den vorigen avond omstreeks 10 uur met 30 man den Kraton verlaten, ten einde Toekoe Nik te Pteroek, op de grens van zijn gebied, te ontmoeten. Toekoe Nik ble. f bij zy'n plan om den 20stan in het bivak te kernen. Om 2 uur kwamen het rechterhalf en de overige compagniën van het linkerhalf 2de bataillon infanterie in het bivak aan, en betrokken de hun aangewezen plaatsen; de luitenant-kolonel van der Hegden, commandant yan het rechterhalf 2ae bataillon, werd aangewezen om als co_mandant der lste brigade op te treden. Naar aanleiding van belichten, dat bezuiden Koerong- Raba aan het wefterst:_nd vivres en muniae aangevoerd «n ...T een berzpas tusschen Si__o-punt en _^y't»-nviar den 19den jl. derwaarts gegaan, vergezeld van den chef der opnemings-b igade, om te zien of er geschikte gelegenheid bestond aldaar eene versterking aan te leggen, om het vervoer naar het binnenland langs dien weg tegen te gaan. 'sAvonds werd daaromtrent gerapporteerd, dat, hoewel eene versterking daar de aanvoer zou beletten, de commandant tegen het volvoeren van dat plan ad.ise?rde, wegens de vele moeielykheden door de sl.chte gemeenschap zoowel over zee (zeer hooge branding) als over land (moeielijk terrein en vijandige gezindheid der bevolking) waarom genoemde autoiiteit voorstelde op ii at punt langs de kust twee oorlogschepen te sta*ioneeren, die evenzeer den aanvoer zouden kunnen beletten. Voorloopig werd dienovereenkomstig beschikt. (Jav. Court.) Soerabaia . Dat onze bruine natuurgenooten niet zoo ongelukkig zyn als vele pbilo- Javanen onderstellen, bleek ons gisteren toen op den grooten postweg tusschen hier en Grissee een soort bedelaar of dief, een aalmoes vragend en daarop een paar dubbeltjes ontvangend, zich ze Ir en en den gever de vraag deed of dat wel genoeg was. Na eenige oogenblikken denkens vond de arme stumpert het maar beter, zyn dubbeltjes waaraan hy' toch zoo gehecht scheen, te laten glippen, omdat de gave niet was berekend naar zyne behoefte. Wy' geloóven dat de politie wel eens mocht zien en onderzoeken wat soort lieden zich ophouden in de nabijheid van de post tusschen Grissee en Soerabaia. (Soer. Conrt.) — Maandag morgen brak de boom van eene vrachtkar by' het passeeren van de Boode brug. De kar sloeg achterover en maakte de passage moeily'k. Het is een gewoon verschijnsel, dat karren overladen worden, wanneer de eigenaren by' aanneming het vervoer van goederen hebben op rich genomen. Niet alleen wordt daardoor de veiligheid bedreigd, maar ook de wegen beschadigd. (Soer. Hand.) Makassar. Een party van dr 40 koiaogs Sapanhout (te Sumbawa aan h'X strand liigende en daar te ontvangen, na den kontroleur van Bima afgehaald en derwaarts overgevoerd te hebben), die door het gouvernement den 21 Januari in veiliog is verkocht, heeft / 31.50 de koiaug opgebracht. — Naar wy veruemeu heeft het schip „Johanna", dat by Batoe-Batoe op het strand zit, nog wel kans heel uit het zand te komen, maar het schip zal ongetwijfeld nog laag uit de vaart moeten blyven. Den 30 Jan. vertrok van hiernaar Singapore de „Petrei," een stoomscheepje naar ons inzie., vau grootte juist geschikt om in dezen archipel te varen, en dat in deze behoefte geschikt zou voorzien. Ook vertrekt heden de „Wm Mackinnon' naar de Molukko's na een paar dagen oponthoud alhier ter reparatie aan de schroef. (Mak. Hand.) __-EG_am_en. Overeenkomstig ons voornemen om na de tijdingen van de veroveriüg van Messigit en Kraton ten spoedigste per extra-beticht onder de oogen onzer lezers gebracht te hebb-n, daarna alleen die tijdingen per builetiu te verspuiden, di-: van een besüssenden iavl ied op het vervolg der operatie i tegen Atsji. moeten zyn, hebben wij per post een ex;.ra nommer verzanden, waarin de dood van den Sultan en den By'ksbesüe-der als stellhj wordt medegedeeld, en het ben wy heden morgan aan alle abonnés te Samarang pc bulletin de verkieting van den nieuwen Sultan en de i.tfiniti've vwtiging onzer troepen in deu Kratoa bericht. —. Waarschuwing. Daar vele Indische dames zich nogal oaarne bemoeien met porro's is het wellicht niet overbodig de aandacht te vestigen op de vrouw Mbok Wongso, herkemsfig van Djocjacarta, die ter zake van b-taling eener gekochte pa-tij tabak met valsch goudgeld, eenige jaren gevangenschap heeft ondergaan en zich na ommekomst dier straf hier heeft gevestigd als porro, daarby trachtende om koperen of zilveren voorwerpen verguld, voor echt gouden te slijten. Het is haar reeds gelukt een koperen halsketen, die misschien ƒ 1,50 waarde had, als van ec^t ducatengcud te slyten voor f 15. Natuurlijk zal menigeen gaarne voor zulk een geringen prijs een mooi sieraad machtig worden, maar men zy' voorui* gewaarschuwd. Mocht de poliiie het misschien niet te moeielijk vinden om die vrouw op te zoeken en het oog op haar gevestigd te houden, dan was zy' zeker spoedig weder in het pas door haa' ve:-hten gouvernementsgebouw ge'uisvest.
De toestand in Atsjin.
Het geluk heeft de Nederlanders bij hun operatiën in bescherming genomen, en schijnt het succes, door onze dappere troepen bevochten, te zullen bekronen. Een belangrijken stap voorwaarts, naar het doel dat dc Nederlandsche Regeering beoogen moet, brengt weder de dood van den dubbelbartigen Sultan en diens gevaarlijken rijksbestierder. Dagen geleden reeds had het publiek gerucht dat sterfgeval aangezegd, maar was het niet te dikwijls door de uitkomst gelogenstraft, om als boodschapper van deze hoogst gewichtige tijding vertrouwen te verdienen? Er werd, ja, spoedig daarop ook medegedeeld, dat er door de Atsjiueezen reeds vier candidaten voor den vacanten Sultanszetel waren gekozen, en dat /. E van Swieten, als regeeringscommissaris, daartegen een protest had doen hooreu, maar kon niet het doodsbericht een middel zijn, door de hoofden in hun vijandigen list beproefd, om de Nederlandsche troepen in slaap te wiegen; of, wilde men het ergste niet denken, kon Met het kiezen van candidaten een voorbereiding voor een maatregel zijn, door de afwezigheid van den Sultan, die immers voor een niet te bepalen tijd naar de binnenlanden was getrokken, noodzakelijk gemaakt ? In elk geval de bevestiging van de doodstijding bleef uit, en aldus moest het bericht wantrouwend worden aangehoord, totdat het rapport verscheen, waarin, zooals wij gisteren door een onzer telegrammen deden weten, de Generaal van Swieten op stelligen toon de tijding uitspreekt, welke in zijn depêches niet dan met twijfel scheen opgenomen: dat ook de Sultan van Atsjin met zijn Eijksbestierder tot de dootlen behoort.
Wij zijn te afkeerig van optimisme, om, al ware het voor een oogenblik, de hoop te voeden, dat thans het einde van de vijandschap der Atsjineezen tegen de Nederlanders aanstaande is; wij meenen rekening te houden met de geschiedenis, wanneer wij beweren, dat die vijandschap niet het zwakke kind is van één dag, maar de rijpe vrucht van jarenouden haat, en wj' achten het onmogelijk, dat zij wijke, voordat de Atsjineezen, hetzij door eigen ondervinding, hetzij door het getuigenis van invloedrijke landgenooten, de uitnemendheid van een Nederlandsch bestuur boven een Sultans-t\ rannie hebben leeren kennen. Wij hebben op grond van die overweging de meening voorgestaan, dat een verstandige staatkunde den Nederlanders voorschrijft, om zich, terwijl de vloot de West- en Oostkust blijft blokkeeren, voorloopig met het bezit van het Noordelijk gedeelte van Atsjin tevreden te stellen, ten einde daar een indrukwekkende doode strijdkrachten geruggesteund wordt, en door zijn handhaving van orde en veiligheid en door zijn waakzaamheid voor de welvaart der inboorlingen, dezen tot toenadering beweegt; en de getuigenissen van verschillende ambtenaren, aan wier ervaring en doorzicht niet te twijfelen valt, hebben ons iv die meening versterkt. Z. E. van Swieten heeft een gedeelte van die gedachte reeds tot een werkelijkheid gemaakt, door te beginnen, den Kraton in een fort en kamp te herscheppen; niet zonder vrees echter voor een herhaling van den zeer bloedigen eu betrekkelijk zeer heilloozen Bandjermassingschen krijg, kunnenoverigenszijn voornemens worden aangehoord, tenzij de zinsnede van de jongste depêche: „de vestingbouw houdt ons van het voortzetten der vijandelijkheden terug" alleen op de nog weerspannige bevolking van eigenlijk, of Groot-Atsjin doele.
Maar hierom zeker en vooral zijn de doodstijdingen van een ongemeen gewicht, omdat zij den Mahomedaanschen priesters een reden zullen zijn, om niet den dood van den penghoeloe, die de Nederlandsche troepen naar Atsjin vergezelde, als een straf des hemels voor zijn heulen met de ongeloovigen te doen beschouwen. De dood van den heiligen Sultan zelven, die als de roemlooze nakomeling van een roemrijk geslacht, dat het land tot éen onneembaar bolwerk van het Mohamedanisme wist te verliell'en, en naburigen rijken wetten voorschreef, van de aarde verdwenen is, zal met den val van Messigit en Kraton het onzalige drijven en woeien der hadji's beperken, en, althans voor eenigen tijd, ijdel doen zijn. De dood van den fanatieken rijksbcsticrder en overige voorgangers verder zal de kracht breken, die de twistzieke en bijna steeds onderling verdeelde Atsjineezen tegen de gehate Nederlanders wist samen te spannen. En nu moge er, als tot een vijandige demonstratie tegen het protest van Z. E. van Swieten, een nieuwe Sultan gekozen zijn, wie is hij .J Een negenjarig kind. onder vier voogden gesteld die elkander weldra het gezag zullen betwisten. Dat !s in Atsjin in vorige eeuwen meer geschied.
Maar er is nog één oorzaak, waarom aau de doodst'jding een zeer groote beteekenis moet worden toegekend: de hoop namelijk, dat Atsjin geen zelfbestuur zal behouden, wordt verlevendigd. Tevoren kende de Begeeriug wellicht nog overwegingen, die haar tot een altijd bedenkelijke halfheid bewogen, door haar te weerhouden, Atsjin onder ons rechtstreeksch gezag te brengen; de dood heeft thans die overwegingen teniet gedaan. Met die overtuiging vermoedelijk heeft Z. E. van Swieten tegen dc keus van een nieuwen Sultan geprotesteerd. Iv die richting voortgaande zal de Regeering den wensch vervullen van nagenoeg eiken Europeaan in Nederlandsch-Indië; die richting ontwijkende, zal zij het te verantwoorden hebben, dat Atsjin een bedreiging voor Nederland blijft, en dat er van de expeditie noch voor Nederland noch voor Atsjin vruchten worden geplukt, zulke groote offers als de door Nederland gebrachte, waardig.
Wèl zijn die offers zwaar. De geldquaestie niet medegerekend. Ouovertreflijk heliben onze dappere troepen gevochten, de officiereu hun minderen TOorgaande, de minderen met hun meerderen Wedijverende in zelfverloochening. De Kegeering erkent dat. Ook beloont zij die groote diensten aan ile zaak des vaderlands. M.iar voldoende ? Maar naar waarde? De Kegeering bedenke, dat er niet minder dan 6% der ofbeieren die naar Atsjin trokken gevallen zijn, en dat desniettemin, in weerwil van dc vele vacatures, de promotie voor de overblijvenden tot gisteren geheel stilstond en toen nog onvoldoende is geschied! Lr zijn onder de officieren in Atsjin veel echtgenooten eu vaders, en 't is hun waarlijk niet onverschillig, of zij, sneuvelende, hun vrouw en kind achterlaten meteen hooger dan wel met een lager pensioen ! —