Daarom wil ik hoogsten 2 uren daags school houden, en geduieude dien lijd het kind op tweeërlei wijze bezig houden:
10. door met hem te spreken; 20. door het iets te leeren maken. Ad lm. dat spreken zou loopen over de dingen, die het kind voor de oogen te plaatsen zijn, over den grond, zijn gedaante, zijn voortbrengselen tn zjjn bewoners; over lucht en water; over kracht eu haar wijzigingen door eenvoudige werktuigen; over ruimte en grootte, over vorm en kleur; en dit alles nooit anders dan met de voorwerpen ondrtr het oog en bij d« band. Dit is een eerste serie van voorstellingen en begrippen. Daar naast zou staan een tweede: het kind zou aangenaam bezig gehouden worden met verhalen uit de geschiedenissen van alle tijden, zonder anders dan wellicht zeer ter loops op tijdsbepalingen acht te geven. Aangenaam vertellen en aansporen, om het gehoorde terug te geven, en zo 3 te werken op verbeelding, smaak, gemoed zou het doel zyn van dat onderwijs, in de derde plaats zou een geruime tijd besteed worden aan oefeningen in het onënteeren. het meten van afstanden, 't bepalen van de standen van zon en maan, van hoogten, oppervlakte, enz. By al dit onderwijs 'zou het formeele doel zijn: het leeren gebruiken van de zintuigen tot waarnemen, vergelijken, oorrieelen, opnemen in den geest, weeigeven door de spraak; in 't algemeen het oefenen der vermogens, om daardoor ook te bevorderen welvoegely'kheid, gepaste vrijmoedigheid, en wat boven reeds genoemd is. Aan dit gedeelte van het onderwijs zou ik, als hoogste trap, de uitbreiding willen geven tot lezen en schrijven; maar dan alty'd in den zin boven door my reeds aangegeven. Ik meik bierhy op, dat het Javaansche kind zeer gemak: kolyk de letters leert en die spoedig goed schrijft; vandaar dat het er maar op aan jou komen het geschikte boeken te bezorgen, om het met lust aan 't lezen te krijgen. Ad 2m. het kind itts leeren maken. Het spreekt van zelf', dat hier vooral naar plaatselijke omstandigheden zou moeien gehandeld worden, en dat men dus, zooveel mogelyk het gezochte en gekunstelde zou moeten vermijden. ïk vraag echter of, als de ondsnvyzer met tact te werk giug, hij dan uiets sou kunnen viuden, wat den jongen Javaan aannek en tevens het huisgezin te stade kwam. De onderwijzer behoeft daartoe slechts de noodige bekwaamheid en daarbij de vaste overtuiging te hebbeu, dat hy aan zijn waardigheid niet alleen niet tekort doet, maar die veeleer verhoogt. (Mochi men meer denken aan de geschiedenis van den Gordiaansohru knoop). Tot het bedoelde zou zeker te brengen zi_n: teekenen, vlechten, mandenmaken, houtsnyden, het v_rvaf>rdigen van speelgoed eu huishoudelijk gereedschap; het komt mij voor, dat zelfs menig bedrijf onder behoorlijk opzicht, door kinderen zou kunnen worden verricht: b, v. het onderhoud van een tuin. Op geregeld, ordelyk werken zou het vooral aankomen. Door mannen, die den Javaan kennen, wordt verzekerd, dat hij met groote ingenomenheid voor hem nieuwe dingen ziet of er over boort; maar dat hij eens iets gezien of gehoord hebbende, later al zeer licht zegt: o ja! dat ken ik al. Getuigt dit van oppervlakkigheid of van een hooge mate van receptiviteit? Het i 3 vooral bij het onderwijl, dat men vau zulke hoedanigheden uitstekend gebruik kan maken, evenzeer als de min ervaren onderwyzer zich zeer iv dergelyke leerlingen bedriegen kan. Het is verder bekend, dat de Javaan verzot is op de wajang; hoewel nu daarbij veel komt buiten den eigenlijken toestel, wat deu Javaan tot die vertooning trekt, zoo zou men toch moeten verwachten, dat het gebruik daarvan bij verhalen, ook wel by ander ODderwjj», door hem f.p prys zou gesteld worden. Wellicht was zoo het onderwys aBn volwassenen met dat aan kinderen te vereenigeo Het is zeke>\ dat door zeker landheer in het Boerabaiascbe met goed gevolg van de wajaug gebruikt is gemaakt, om zijn onderhoorigen te leeren. Maar hij was ook in vele opzichten ee^i eenig man. b. Daarna zou ik willen geven een onderwijs, dat geiichtis op de levensbestemming van het kind of van den jongeling en dat noem ik inlandsch middelbaar onderwijs. Immers, heb ik op boven omschreven wijze voor de gansehe jeugd den weg geopend tot vermeerdering van kennis en kunstvaardigheid, tot opscherping van het verstand, tot veredeling van den smaak, dan kan in de tweede plaat: de weg geopend worden, om al wat zich naar stand of aanleg vcheft boven het dogelyksche hooger op te leiden, vooral met het oog op de bedryven, die voor het teg-mwoorditre op Java beoefend woTden. Daartoe zou zeer wel kunuen dienen het plan van de Regeering, wanneer het verminderd wordt met de twee, drie talen, het landmeten, wellicht staten trekken, enz., als zy'nde alles te speciaal om voor de school te kunnen dienen. De Javaan, die mear dan écu taal noodig heeft, leert haar als van zelf; landmeten kan evenals bij ons een afzonderlijk vak woiden en al wat op administratie betrekking beeft, leert iedereen op 't kantoor Maar al wat verder tot ontwikkeling van dtn geest, in de richting van het beroep kan dienen, dat behooit op die school behartigd te worden. Zoo leeren de leerliugea daar verder lezen, schry'ven en rekenen, vooral met toepassing op het leven; wat de leerling reeds als voorstellingen van ruimte en ty'd heeft opgenomen wordt daar uitgebreid tot meer bepaalde noties uit natuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis; laat de onderwijzer dat dan zoover uitbreiden als tijd en krachten veroorloven, alleen zorge men, dat hij zich niet g»:>; verbeelden een cursus over Indische of algemeeno ges.hiedenis enz. te houden. Voorts worde veel werk gemaakt van teek-men, vooral ook in rechtlijnig teekenen, in streken, waar ambachten beoefend worden; teiwyl daar, waar de landbouw en veeteelt de voomaamsie middelen van bestaan zyn, geen landbouwkunde worde geleerd, maar de leerling worde gebracht tot het ge?en van rekenschap van het bedry'f, dat hy' dagelijks voor zich ziet, om zoodoende hem met de noodige voorzichtigheid tot klaarder inzichten te brengen. Alleen zouden leerlingen, die voor hoogere inrichtingen b. v. geneeskundige school of de onderwy'zerskweekschool bestemd worden, door byzonder onderwys in den trant van onze lagere scholen, daartoe kunnen (moeten ?) worden voorbereid. Ziedaar mijn voorstelling vaa de school voor den Javaan. En nu de uitvoering? Het Gouvernement zal niet licht den ingeslagen weg verlaten; ik stel my' althans niet voor dat eenig vertoog daartoe zal kunnen strekken. Dit zij dan ook zoo; geheel nutteloos zal de Gouvernemcntsschool niet zijn en door de ervaring zal men wellicht op een anderen weg geleid worden. Kon nu een Maatschappij als die tot Nut van den Javaan voorwerken, zooals dit iudertyd door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen hier te lande geschiedde, dan werd die weg intusschen gebaand. Wellicht ook, dat particulieren op Java, zoo Inlanders als Europeanen, tot ouders.euning bereid bevonden zouden wordtn, wat zelfs zoo goed als zeker is, als de zaak een i ationaal karakter krijgt. Ik zoudus wenschen, dat onze Maatschappij dehan^-^ aan het werk sloeg, en wel op de vo)g_nd_ Vvijze. Zij doe, op kleine ecliaal, een kweekschool ergens in de Binnenlanden van Ja"a stichten door een man, die goed bekend is met dtn Javaan, zijn laai, denkbeelden en levenswijze, eu die de bekwaamheid en den lust heeft om onderwyzers te vormen voor de lagere school, zooals deze omschreven is. Die man zal aanvankelijk tastende te werk moeteu gBaD, en dus ook zijn eerste jaren voor een deel moeten besteden om de noodige bouwstoffen te verzrmelen voor een Javaanschen onderwijzersgids. Het is niet anders te verwachten by de geringe ervaring, die men nog op dit! gebied heeft. Intusschen geeft hy zijn kweeke'ingen gelegenheid den landbouw te beoefenen en make daarvan gebruik om hen op te leiden tot de theoretische behandeling van dit bedrijf. Hier zyn het de leerlingen, die bouwstoffen verzamelen voor hun toekomstig onderwijs. De kweekelingen worden verder geoefend in de behandeling van Europeesche gereedschappen, vooral waar die met goed gevolg de Inlandsche kunnen vervangen. Het spreekt' van zelf, dat het hier aankonat op een verstandige keus, met het oo; op behoeften, die kunnen ontstaan en ook dat niet elke kweekeling alle soorten van gereedschap kan leeren gebruiken. Verder worden de kweekelingen zeer zorgvuldig geoefend in teekenen, vooral het schetsen van allerlei voorwerpen uit de hand, in het vervaardigen van verschillende voorwerpen, die in den smaak van djn Javaan vallen, met bet doel tevens door de nette bewerking dien smaak te veredelen. Ik zou daarvan niet willen zien uitsluiten pottenbakken, in streken waar dit door de bevolking beoefend wordt, en daarbij gedachtig zijn aan Wedgwood, staalbereiiing, koperbewerking, enz. Wel te verstaan, niet om op eens alles aan te vatten, maar om het veld te beter aan te duiden, en het dus den onderwyzer gemakkelijker te maken een verstandige keus te doen. Vooral ook moeten die kweekelingen geoefend worden in het bespreken van alles wat boven als leerstof is opgegeven, en hebben- zijzelf eenig vak niet praktisch beoefend, dan moeten zij toch de manipulaties daarvan kennen en in staat zy'n, al wat daarop betrekking heeft te beschrijven. Dat.zou zijn de technologie voor den Javaan. Hun kennis behoeft "niet zoo diep te gaan, allerminst zich uit te strek* keu to:. de nieuwe en nieuwste toepassingen der wetenschap; zij mag niet den westersch wetenschappelijken vorm aannemen; zij moet zich op Javaansche vry ze voor den Javaan ontvouwen. Einde.ijk moeten de kweekelingen zich handleidingen en modellen, teekenvoorbeelden en dergelyken vervaardigen om iv allen deele gereed, te zijn, als zij aan het hoofd van een school geplaatst worden. Na een paar jaar behoorde aan deze kweekschool verbonden te worden een normaalschool, waarin de kweekelingen gelegenheid hadden zich in het onderwijzen te oefenen. En heeft de Maatschappij het na ongeveer vitr jaar zóó ver gebracht, dat zy' haar methode op de lagere school kan toepassen, dan zal het ty'd zijn met de Kegeering in overleg te treden, zoo over de plaatsing van haar scholen, als over het genieten van subsidiën en wat dies meer zij. Het zal genoegzaam in 't oog vallen, dat hoezeer ik my ook overtuigd houd van de zuiverheid, ja zelfs de alleengeldigheid vau het beginsel, ik toch nooit dat beginsel in toepassing zou willen gebracht zien, dan met de wijsheid, di- vei hoedt, dat men op een nieuwen weg anders dan met voorzichtigheid voortschrijdt. Veel zal afhaugenvan den man, die de noodige proeven neemt; heeft hy het beginsel begrepen en is hy' er mede ingenomen, dan moet hem de vryheid gelaten worden, naar eigen overtuiging te handelen. Aleer ik eindig moet ik nog één opmerking maken: ik heb my moeten plaatsen op het standpuni van onze Maatsohappij, en dat kan ik doen, vooTzoover het de liefde tot den Javaan betreft. Ik gelojf echter, dat zij iv laar edel streven door hetzelfde blok belemmerd wordt, dat onze Regeering aau 't been hangt: de vrees voor den Islam. Ik ben zoo ver als iemand verwijderd van de gedachte ifts te verrichten, dat den Mohammedaan ergernis zou kunnen geven, waar het de uitoefeuing van zjjn godsdienst geldt; maar ik meen, dat men zulke dwaasheden en onvoo-zichtigüedeu kan nalaten en zicb toch christen kan noemen en be'oonen, ja zelfs dat, men naarmate men zich meer als Christen doet gelden, in achting by den Mohammedaan zal lijzen. Ik moet hier alweer het Engelsche Gouvernement, over het geheel de Engelsche natie, tot voorbeeld stellen. Zy' ziet hoe langer hoe meer in, dat al de concessiën van de oude Compaguie aan Brahmanen en Moslems tot niets anders geleid hebben, dan tot styviag van deu trots eener aiistocratie, die toch elkea vreemdeling blijft verfoeien, hoe beleefd zy hem ook ontvangeik spreek hier geen woord voor eenig kerkendom, maar ik mag niet verzwijgen, dat Nederland zich meer in moeilijkheden zal wikkelen, naarmate het in een neutraliteit volhardt, die voor den Javaan, naarmate hij op hooger standpunt van ontwikkeling komt, gedurig meer het karakter zal verkrijgen van een heerschzucht, die zich vermomt om haar zwakheid te verbergen. Wilt gy' iets degelyks voor den Javaan tot stand brengen: betoont u Nederlanders; dxt i* par *e: Christenen. . Het Lid dtr commissie vcor hel - achoolfondt der Maatschappij tot Nut von den Javaan RotterdamJ J. C. Neürdenbubg.